Aandeel hernieuwbare energie in EU bijna 17 procent
Het aandeel hernieuwbare energiebronnen in het totale energieverbruik in de Europese Unie kwam in 2015 op 16,7 procent. Dat is bijna twee keer zo veel als in 2004, toen het aandeel nog 8,5 procent bedroeg. Het Europese doel voor 2020 is 20 procent. Elf landen hebben dat doel al bereikt. In 2030 moet het aandeel hernieuwbare energie zijn gestegen tot 27 procent.
Zweden is met meer dan de helft van het energieverbruik afkomstig van hernieuwbare bronnen absolute koploper (53,9 procent). Ook Finland (39,3 procent), Letland (37,6 procent), Oostenrijk (33 procent) en Denemarken (30,8 procent) doen het goed.
Nederland behoort bij de achterhoede en is nog ver verwijderd van het te behalen doel. In 2015 komt 5,8 procent van het Nederlandse energieverbruik uit hernieuwbare bronnen. Daarmee ligt Nederland het verste achter op het eigen doel van 14 procent. Andere achterblijvers zijn Luxemburg en Malta (5 procent), België (7,9 procent) en het Verenigd Koninkrijk (8,2 procent).
Zweden is met meer dan de helft van het energieverbruik afkomstig van hernieuwbare bronnen absolute koploper (53,9 procent). Ook Finland (39,3 procent), Letland (37,6 procent), Oostenrijk (33 procent) en Denemarken (30,8 procent) doen het goed.
Nederland behoort bij de achterhoede en is nog ver verwijderd van het te behalen doel. In 2015 komt 5,8 procent van het Nederlandse energieverbruik uit hernieuwbare bronnen. Daarmee ligt Nederland het verste achter op het eigen doel van 14 procent. Andere achterblijvers zijn Luxemburg en Malta (5 procent), België (7,9 procent) en het Verenigd Koninkrijk (8,2 procent).
Geen opmerkingen: