Duurzaam groen gas in opkomst
Duurzame vervanging van aardgas kan door groen gas in te zetten. De vraag naar groen gas is vele malen groter dan het aanbod, dus moeten er beleidskeuzes worden gemaakt. Zolang de maatschappelijke waarde bij de kosten- en batenanalyse achterwege blijft, komt het groene gas misschien nooit op de beste bestemming, zoals de verwarming van woonhuizen in (oude) binnensteden.
Nu is hét moment om de juiste keuzes te maken voor de optimale inzet van het schaarse groen gas – daar waar het maatschappelijk gezien de meeste meerwaarde oplevert. Dat is nodig om onze ambities uit het Klimaatakkoord tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten én beperktere stijging van de energierekening voor huishoudens en bedrijven te realiseren.
Een dezer dagen verscheen daarover een artikel in het economen-vakblad ESB van Annet Jantien Smit, onderzoeker van Hanzehogeschool Groningen en Ruud Paap van New Energy Coalition.
Nu we, met de afkeer van Russische leveringen nog sneller dan gedacht ‘van het (aard)gas af’ gaan, wordt er naarstig gezocht naar alternatieven, en die zijn lang niet altijd duurzaam. Nood breekt wet, zeker op de korte termijn. Nederland is nog erg afhankelijk van fossiel gas. Het huidige aardgasgebruik in Nederland is 40 miljard kubieke meter. Sinds er minder Gronings gas wordt gewonnen, importeert ook Nederland aardgas.
De Nederlandse gasmarkt is deel van de open geïntegreerde Europese gasmarkt. De Europese Unie betrok tot voor kort jaarlijks 142 miljard kubieke meter aardgas uit Rusland. De reductie van gas uit Rusland zorgt voor grote veranderingen in de internationale gasmarkt. Dat zal doorwerken in heel Europa: de gasmarkt wordt nog krapper, de prijzen volatieler en mogelijk op langere termijn ongekend hoog.
Een duurzaam alternatief voor aardgas is groen gas. Groen gas wordt geproduceerd door vergisting van reststromen, zoals GFT-afval, mest, bermgras of zuiveringsslib. Bacteriën zetten reststromen om in biogas - opgewerkt tot aardgas-kwaliteit heet het groen gas. Dat is gelijkwaardig aan aardgas en kan direct worden geïnjecteerd in het aardgasnet en zonder aanpassingen gebruikt worden in alle installaties die nu aardgas gebruiken, zoals industriële ovens en boilers, en cv-ketels, gasfornuizen, en hybride warmtepompen in de gebouwde omgeving (bedrijfsgebouwen, woonhuizen).
Groen gas kan ook vervloeid worden voor gebruik als duurzame transportbrandstof: BioLNG (Bio Liquefied Natural Gas) en is dan zeer geschikt voor zwaar transport zoals vrachtwagens en schepen. Het kan verder onder hoge druk gecomprimeerd worden en zo worden gebruikt als transportbrandstof voor bijvoorbeeld auto’s, dan wordt het BioCNG (Bio Compressed Natural Gas) genoemd. Deze toepassing wordt gestimuleerd door een bijmengverplichting voor duurzame transportbrandstoffen. De grote vraag naar groen gas vraagt snelle opschaling van de groengasproductie – zeker gezien de actuele perikelen op de gasmarkt.
Gegeven de kloof tussen vraag en aanbod is de logische vraag waar de toepassing van groen gas het meest kosteneffectief is vergeleken met andere duurzame alternatieven zoals (toekomstige) groene waterstof, elektrificatie of geothermie. Hoewel het verdienmodel voor BioLNG voor de transportsector momenteel aantrekkelijker is dan het verdienmodel voor groen gas voor de industrie en gebouwde omgeving, is de maatschappelijke waarde van groen gas niet bij iedere toepassing even hoog. Door het gebruik van groen gas te stimuleren zonder te kijken waar het de meeste maatschappelijke waarde genereert, is er risico op suboptimale inzet van groen gas.
Wat meetelt in de definitie van maatschappelijke waarde is niet alleen de productiekosten per vermeden ton CO2, maar ook de additionele ketenkosten (infrastructuur, netverzwaring, aanpassingen aan het aardgasnetwerk voor waterstof) en draagvlak voor bijvoorbeeld de kosten voor eindgebruikers zoals nieuwe verwarmingsketels. Op basis van deze definitie van maatschappelijke waarde creëert de toepassing van groen gas voor verwarming van oude binnensteden meer maatschappelijke waarde dan voor industriële proceswarmte of zeescheepvaart.
Moet op basis van deze conclusie de voor Nederland beoogde 2 miljard kubieke meter groengas-productie in 2030 volledig in oude binnensteden worden toegepast? Dat is voorbarig op basis van één studie. Wel lijkt er nu geen garantie dat het groen gas daar wordt ingezet waar het de meeste meerwaarde heeft.
De onlangs aangekondigde bijmengverplichting voor de gebouwde omgeving zal zorgen voor een flinke groei van het groen gasvolume maar er zijn ook andere effecten te verwachten. Zo lang er voldoende groen gas is om aan beide verplichtingen (bestaande bijmengverplichting voor transport, en nieuwe verplichting voor gebouwde omgeving) te voldoen, zal het nog niet zoveel uitmaken. Dan zal de verplichting waarbinnen het meeste betaald wordt als eerste bevoorraad worden en de rest zal dan gebruikt worden om aan de andere verplichting te voldoen. Lastiger wordt het als door schaarste een keuze gemaakt moet worden voor één van de twee, dan gaan beide verplichtingen met elkaar concurreren wat de prijs zal opdrijven. Gelet op de volumes die nodig zijn om aan beide verplichtingen te voldoen is dit geen onwaarschijnlijk scenario.
Uiteindelijk zal dan de verplichting voor de gebouwde omgeving wel prevaleren omdat er binnen die verplichting geen alternatief is en binnen transport wel. Daar kan immers ook biodiesel, bio-ethanol etc. ingezet worden. Groen gas zal dus uiteindelijk bij de gebouwde omgeving belanden, maar wel tegen een prijs.
Nu is hét moment om de juiste keuzes te maken voor de optimale inzet van het schaarse groen gas – daar waar het maatschappelijk gezien de meeste meerwaarde oplevert. Dat is nodig om onze ambities uit het Klimaatakkoord tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten én beperktere stijging van de energierekening voor huishoudens en bedrijven te realiseren.
Een dezer dagen verscheen daarover een artikel in het economen-vakblad ESB van Annet Jantien Smit, onderzoeker van Hanzehogeschool Groningen en Ruud Paap van New Energy Coalition.
Nu we, met de afkeer van Russische leveringen nog sneller dan gedacht ‘van het (aard)gas af’ gaan, wordt er naarstig gezocht naar alternatieven, en die zijn lang niet altijd duurzaam. Nood breekt wet, zeker op de korte termijn. Nederland is nog erg afhankelijk van fossiel gas. Het huidige aardgasgebruik in Nederland is 40 miljard kubieke meter. Sinds er minder Gronings gas wordt gewonnen, importeert ook Nederland aardgas.
De Nederlandse gasmarkt is deel van de open geïntegreerde Europese gasmarkt. De Europese Unie betrok tot voor kort jaarlijks 142 miljard kubieke meter aardgas uit Rusland. De reductie van gas uit Rusland zorgt voor grote veranderingen in de internationale gasmarkt. Dat zal doorwerken in heel Europa: de gasmarkt wordt nog krapper, de prijzen volatieler en mogelijk op langere termijn ongekend hoog.
Een duurzaam alternatief voor aardgas is groen gas. Groen gas wordt geproduceerd door vergisting van reststromen, zoals GFT-afval, mest, bermgras of zuiveringsslib. Bacteriën zetten reststromen om in biogas - opgewerkt tot aardgas-kwaliteit heet het groen gas. Dat is gelijkwaardig aan aardgas en kan direct worden geïnjecteerd in het aardgasnet en zonder aanpassingen gebruikt worden in alle installaties die nu aardgas gebruiken, zoals industriële ovens en boilers, en cv-ketels, gasfornuizen, en hybride warmtepompen in de gebouwde omgeving (bedrijfsgebouwen, woonhuizen).
Groen gas kan ook vervloeid worden voor gebruik als duurzame transportbrandstof: BioLNG (Bio Liquefied Natural Gas) en is dan zeer geschikt voor zwaar transport zoals vrachtwagens en schepen. Het kan verder onder hoge druk gecomprimeerd worden en zo worden gebruikt als transportbrandstof voor bijvoorbeeld auto’s, dan wordt het BioCNG (Bio Compressed Natural Gas) genoemd. Deze toepassing wordt gestimuleerd door een bijmengverplichting voor duurzame transportbrandstoffen. De grote vraag naar groen gas vraagt snelle opschaling van de groengasproductie – zeker gezien de actuele perikelen op de gasmarkt.
Gegeven de kloof tussen vraag en aanbod is de logische vraag waar de toepassing van groen gas het meest kosteneffectief is vergeleken met andere duurzame alternatieven zoals (toekomstige) groene waterstof, elektrificatie of geothermie. Hoewel het verdienmodel voor BioLNG voor de transportsector momenteel aantrekkelijker is dan het verdienmodel voor groen gas voor de industrie en gebouwde omgeving, is de maatschappelijke waarde van groen gas niet bij iedere toepassing even hoog. Door het gebruik van groen gas te stimuleren zonder te kijken waar het de meeste maatschappelijke waarde genereert, is er risico op suboptimale inzet van groen gas.
Wat meetelt in de definitie van maatschappelijke waarde is niet alleen de productiekosten per vermeden ton CO2, maar ook de additionele ketenkosten (infrastructuur, netverzwaring, aanpassingen aan het aardgasnetwerk voor waterstof) en draagvlak voor bijvoorbeeld de kosten voor eindgebruikers zoals nieuwe verwarmingsketels. Op basis van deze definitie van maatschappelijke waarde creëert de toepassing van groen gas voor verwarming van oude binnensteden meer maatschappelijke waarde dan voor industriële proceswarmte of zeescheepvaart.
Moet op basis van deze conclusie de voor Nederland beoogde 2 miljard kubieke meter groengas-productie in 2030 volledig in oude binnensteden worden toegepast? Dat is voorbarig op basis van één studie. Wel lijkt er nu geen garantie dat het groen gas daar wordt ingezet waar het de meeste meerwaarde heeft.
De onlangs aangekondigde bijmengverplichting voor de gebouwde omgeving zal zorgen voor een flinke groei van het groen gasvolume maar er zijn ook andere effecten te verwachten. Zo lang er voldoende groen gas is om aan beide verplichtingen (bestaande bijmengverplichting voor transport, en nieuwe verplichting voor gebouwde omgeving) te voldoen, zal het nog niet zoveel uitmaken. Dan zal de verplichting waarbinnen het meeste betaald wordt als eerste bevoorraad worden en de rest zal dan gebruikt worden om aan de andere verplichting te voldoen. Lastiger wordt het als door schaarste een keuze gemaakt moet worden voor één van de twee, dan gaan beide verplichtingen met elkaar concurreren wat de prijs zal opdrijven. Gelet op de volumes die nodig zijn om aan beide verplichtingen te voldoen is dit geen onwaarschijnlijk scenario.
Uiteindelijk zal dan de verplichting voor de gebouwde omgeving wel prevaleren omdat er binnen die verplichting geen alternatief is en binnen transport wel. Daar kan immers ook biodiesel, bio-ethanol etc. ingezet worden. Groen gas zal dus uiteindelijk bij de gebouwde omgeving belanden, maar wel tegen een prijs.
Geen opmerkingen: