Aanpassing Milieueffectrapportage bij Ontwerp Regioplan Windenergie
De commissie voor de MER heeft voorlopig advies uitgebracht op de Milieueffectrapportage (MER) dat als bijlage bij het Ontwerp Regioplan Windenergie ter visie heeft gelegen. De provincie Flevoland en gemeentes Lelystad, Zeewolde en Dronten hadden de commissie gevraagd de MER te toetsen.
In het voorlopig advies zegt de commissie dat de MER aanpassingen nodig heeft om mee te kunnen wegen in de besluitvorming. De samenwerkende overheden nemen dit advies over. Het is nog niet duidelijk wat de aanpassing van de MER betekent voor de planning.
Op het Ontwerp Regioplan zijn ruim 200 zienswijzen ontvangen. Daarbinnen komt een substantieel aantal gelijkluidende zienswijzen voor. De meest voorkomende thema’s zijn landschap, economie en de begrenzing van het Regioplan binnen de provincie. Op 3 december 2015 sloot de termijn waarbinnen belanghebbenden een zienswijze mochten indienen.
Als bijlage bij het Ontwerp Regioplan lag ook de Milieueffectrapportage (MER) ter visie. Dit document is beoordeeld door de commissie voor de MER. Zij adviseren de MER op een aantal punten aan te passen. Het gaat om de volgende tekortkomingen:
•Nadere verklaring hoe het gekozen model van plaatsingszones (genaamd Poldermodel) tot stand is gekomen vanuit de beschreven alternatieven in de MER.
•Beschrijven van de milieueffecten van de transitieperiode – de periode waarin oude en nieuwe windturbines beide nog in bedrijf zijn - van maximaal vijf jaar.
•Het aanvullen van de MER met een Passende Beoordeling vanwege aanwezigheid van Natura 2000-gebieden in en rondom Flevoland, en aanvullen met risico’s voor beschermde soorten.
De commissie voor de MER vindt dat de tekortkomingen moeten worden opgelost om volledige milieu-informatie beschikbaar te hebben bij de besluitvorming. De provincie en de gemeentes Dronten, Lelystad en Zeewolde volgen de commissie in dit advies. De samenwerkende overheden leggen de MER na aanpassing opnieuw aan de commissie voor. De commissie heeft er daarom voor gekozen nog geen definitief advies te geven, maar zich te beperken tot een voorlopig advies.
De zienswijzen die belanghebbenden hebben ingezonden gaan in hoofdzaak over twee belangrijke thema’s; het economisch perspectief van mogelijke windenergieparken en de effecten voor natuur, landschap en ecologie. Bij het economisch perspectief spelen verschillende zaken een rol, van de saneringsopgave tot de plaatsingsruimtes van nieuwe windmolens. Bij natuur, landschap en ecologie gaat het met name om het zicht op windturbines binnen natuurterreinen en vanuit recreatiegebieden. Naast deze twee hoofdthema’s maken inzenders zich zorgen over de onzekerheid over de hoogtebeperkingen rond de plannen voor de luchthaven Lelystad.
Na analyse van de zienswijzen, schrijven de samenwerkende gemeentes en provincie een nota van antwoord. Elke zienswijze wordt hierin samengevat en van beantwoording voorzien. Zienswijzen kunnen leiden tot aanpassingen in het Regioplan. Zowel de nota van antwoord als het Regioplan worden vervolgens aan Provinciale Staten en aan de drie gemeenteraden voorgelegd. Zij nemen uiteindelijk het besluit om het plan al dan niet vast te stellen.
In het voorlopig advies zegt de commissie dat de MER aanpassingen nodig heeft om mee te kunnen wegen in de besluitvorming. De samenwerkende overheden nemen dit advies over. Het is nog niet duidelijk wat de aanpassing van de MER betekent voor de planning.
Op het Ontwerp Regioplan zijn ruim 200 zienswijzen ontvangen. Daarbinnen komt een substantieel aantal gelijkluidende zienswijzen voor. De meest voorkomende thema’s zijn landschap, economie en de begrenzing van het Regioplan binnen de provincie. Op 3 december 2015 sloot de termijn waarbinnen belanghebbenden een zienswijze mochten indienen.
Als bijlage bij het Ontwerp Regioplan lag ook de Milieueffectrapportage (MER) ter visie. Dit document is beoordeeld door de commissie voor de MER. Zij adviseren de MER op een aantal punten aan te passen. Het gaat om de volgende tekortkomingen:
•Nadere verklaring hoe het gekozen model van plaatsingszones (genaamd Poldermodel) tot stand is gekomen vanuit de beschreven alternatieven in de MER.
•Beschrijven van de milieueffecten van de transitieperiode – de periode waarin oude en nieuwe windturbines beide nog in bedrijf zijn - van maximaal vijf jaar.
•Het aanvullen van de MER met een Passende Beoordeling vanwege aanwezigheid van Natura 2000-gebieden in en rondom Flevoland, en aanvullen met risico’s voor beschermde soorten.
De commissie voor de MER vindt dat de tekortkomingen moeten worden opgelost om volledige milieu-informatie beschikbaar te hebben bij de besluitvorming. De provincie en de gemeentes Dronten, Lelystad en Zeewolde volgen de commissie in dit advies. De samenwerkende overheden leggen de MER na aanpassing opnieuw aan de commissie voor. De commissie heeft er daarom voor gekozen nog geen definitief advies te geven, maar zich te beperken tot een voorlopig advies.
De zienswijzen die belanghebbenden hebben ingezonden gaan in hoofdzaak over twee belangrijke thema’s; het economisch perspectief van mogelijke windenergieparken en de effecten voor natuur, landschap en ecologie. Bij het economisch perspectief spelen verschillende zaken een rol, van de saneringsopgave tot de plaatsingsruimtes van nieuwe windmolens. Bij natuur, landschap en ecologie gaat het met name om het zicht op windturbines binnen natuurterreinen en vanuit recreatiegebieden. Naast deze twee hoofdthema’s maken inzenders zich zorgen over de onzekerheid over de hoogtebeperkingen rond de plannen voor de luchthaven Lelystad.
Na analyse van de zienswijzen, schrijven de samenwerkende gemeentes en provincie een nota van antwoord. Elke zienswijze wordt hierin samengevat en van beantwoording voorzien. Zienswijzen kunnen leiden tot aanpassingen in het Regioplan. Zowel de nota van antwoord als het Regioplan worden vervolgens aan Provinciale Staten en aan de drie gemeenteraden voorgelegd. Zij nemen uiteindelijk het besluit om het plan al dan niet vast te stellen.
Geen opmerkingen: