Pad naar duurzame energie vraagt betere voorbereiding
Nederland moet zich beter voorbereiden op de transitie naar een duurzame energievoorziening. Om haar sterke economische positie te kunnen handhaven, dient de transitie zowel een betrouwbare energievoorziening als nieuwe economische activiteiten op te leveren. Dat staat in het rapport dat TNO, ECN en de Universiteit Utrecht onlangs hebben aangeboden aan IEA-directeur Maria van der Hoeven en SER-voorzitter Wiebe Draijer.
Het Nederlandse energiesysteem en onze economische structuur zijn gespecialiseerd op aardgas en aardolie. In de afgelopen decennia investeerde Nederland veel in de exploitatie van eigen gasvoorraden, de ontwikkeling van de petrochemie, de opbouw van een sleutelpositie in de Noordwest-Europese energiemarkt en een hoogwaardige infrastructuur voor gas, olie en elektriciteit. Door deze specialisatie ontstond een ‘lock in-situatie’. Bij elke nieuwe energie-investering speelt de afweging tussen verdere optimalisatie van de fossiele status quo en de start van een meer duurzame route die in eerste instantie grotere economische risico’s en een lager rendement zal kennen. De weg van de minste weerstand biedt echter geen antwoord op de veranderingen die op ons af komen, zo waarschuwen de auteurs van het rapport ‘Naar een toekomstbestendig energiesysteem’.
Scenariostudies van onder meer International Energy Agency (IEA), Clingendael en ECN voorspellen dat de mondiale energievraag in de periode tot 2035 met ruim 30% toeneemt. Terwijl de vraag in Europa en de VS afvlakt, beleven opkomende economieën als China, India, Brazilië en Rusland de meest energie-intensieve fase van hun ontwikkeling. Het aandeel hernieuwbare energie – met name zon en wind – groeit mondiaal. Olie, gas en kolen blijven echter nog decennialang dominant. Op dit moment is minder dan 5% van de energiemix in Nederland afkomstig van hernieuwbare energiebronnen. Door de gunstige ligging aan zee en goede havenfaciliteiten vormt Nederland een poort naar Europa voor de grootschalige invoer, raffinage en export van aardolie en aardolieproducten. Bovendien bevordert de beschikbaarheid van relatief goedkoop aardgas uit eigen voorraden de ontwikkeling van energie-intensieve sectoren, zoals de chemie, de voedingsmiddelenindustrie, de glastuinbouw en de logistiek.
De mondiale energiemarkt wordt bepaald door nationale belangen en handelspolitiek. In dat geopolitieke spel is een open economie als de Nederlandse relatief kwetsbaar. Zo leidde de opkomst van schaliegas in de VS aldaar tot een prijsdaling van gas, wat weer gevolgen heeft voor de concurrentiepositie van de Nederlandse chemische industrie. Als de gaswinning uit eigen voorraden rond 2023 terugloopt, verandert ons land van gasexporteur in netto-importeur. Daarmee kan onze kwetsbaarheid nog verder toenemen. Om economische redenen is het dus van vitaal belang om maximaal in te zetten op een verduurzaming van de energievoorziening. Daar komt bij, dat Nederland zich heeft gecommitteerd aan klimaatdoelstellingen die niet realiseerbaar zijn zonder trendbreuken in het energiesysteem
Nederland zal een vergaande energiebesparing in de gebouwde omgeving moeten realiseren en sprongen moeten maken in energie-efficiëntie in industrie en transport. Hoe lager het gebruik, hoe minder kwetsbaar we zijn voor hogere en/of fluctuerende energieprijzen. Verder is een snelle ontwikkeling van duurzame economische motoren van belang. Zij moeten de rol overnemen van de huidige op fossiel gebaseerde economische activiteiten. Investeringen concentreren op opties die goed aansluiten bij onze huidige sterkten – groen gas, zonnecellen, wind offshore – biedt Nederlandse bedrijven de kans zich te onderscheiden op de buitenlandse markt. Landen als Duitsland en Denemarken investeren al jaren in zon, wind en bio-energie en verworven een positie in de markt voor duurzame energie. Tot slot is een integrale systeemaanpak nodig. De vraag naar energie moet betrouwbaar en betaalbaar worden gematcht met een steeds breder aanbod van duurzame en fossiele energie uit centrale én lokale bronnen.
Het Nederlandse energiesysteem en onze economische structuur zijn gespecialiseerd op aardgas en aardolie. In de afgelopen decennia investeerde Nederland veel in de exploitatie van eigen gasvoorraden, de ontwikkeling van de petrochemie, de opbouw van een sleutelpositie in de Noordwest-Europese energiemarkt en een hoogwaardige infrastructuur voor gas, olie en elektriciteit. Door deze specialisatie ontstond een ‘lock in-situatie’. Bij elke nieuwe energie-investering speelt de afweging tussen verdere optimalisatie van de fossiele status quo en de start van een meer duurzame route die in eerste instantie grotere economische risico’s en een lager rendement zal kennen. De weg van de minste weerstand biedt echter geen antwoord op de veranderingen die op ons af komen, zo waarschuwen de auteurs van het rapport ‘Naar een toekomstbestendig energiesysteem’.
Scenariostudies van onder meer International Energy Agency (IEA), Clingendael en ECN voorspellen dat de mondiale energievraag in de periode tot 2035 met ruim 30% toeneemt. Terwijl de vraag in Europa en de VS afvlakt, beleven opkomende economieën als China, India, Brazilië en Rusland de meest energie-intensieve fase van hun ontwikkeling. Het aandeel hernieuwbare energie – met name zon en wind – groeit mondiaal. Olie, gas en kolen blijven echter nog decennialang dominant. Op dit moment is minder dan 5% van de energiemix in Nederland afkomstig van hernieuwbare energiebronnen. Door de gunstige ligging aan zee en goede havenfaciliteiten vormt Nederland een poort naar Europa voor de grootschalige invoer, raffinage en export van aardolie en aardolieproducten. Bovendien bevordert de beschikbaarheid van relatief goedkoop aardgas uit eigen voorraden de ontwikkeling van energie-intensieve sectoren, zoals de chemie, de voedingsmiddelenindustrie, de glastuinbouw en de logistiek.
De mondiale energiemarkt wordt bepaald door nationale belangen en handelspolitiek. In dat geopolitieke spel is een open economie als de Nederlandse relatief kwetsbaar. Zo leidde de opkomst van schaliegas in de VS aldaar tot een prijsdaling van gas, wat weer gevolgen heeft voor de concurrentiepositie van de Nederlandse chemische industrie. Als de gaswinning uit eigen voorraden rond 2023 terugloopt, verandert ons land van gasexporteur in netto-importeur. Daarmee kan onze kwetsbaarheid nog verder toenemen. Om economische redenen is het dus van vitaal belang om maximaal in te zetten op een verduurzaming van de energievoorziening. Daar komt bij, dat Nederland zich heeft gecommitteerd aan klimaatdoelstellingen die niet realiseerbaar zijn zonder trendbreuken in het energiesysteem
Nederland zal een vergaande energiebesparing in de gebouwde omgeving moeten realiseren en sprongen moeten maken in energie-efficiëntie in industrie en transport. Hoe lager het gebruik, hoe minder kwetsbaar we zijn voor hogere en/of fluctuerende energieprijzen. Verder is een snelle ontwikkeling van duurzame economische motoren van belang. Zij moeten de rol overnemen van de huidige op fossiel gebaseerde economische activiteiten. Investeringen concentreren op opties die goed aansluiten bij onze huidige sterkten – groen gas, zonnecellen, wind offshore – biedt Nederlandse bedrijven de kans zich te onderscheiden op de buitenlandse markt. Landen als Duitsland en Denemarken investeren al jaren in zon, wind en bio-energie en verworven een positie in de markt voor duurzame energie. Tot slot is een integrale systeemaanpak nodig. De vraag naar energie moet betrouwbaar en betaalbaar worden gematcht met een steeds breder aanbod van duurzame en fossiele energie uit centrale én lokale bronnen.
Geen opmerkingen: