Gebrek aan transparantie in de biomassaketen
Energie opwekken met behulp van biomassa
wordt een steeds belangrijker alternatief voor fossiele brandstoffen. Als een
van de grootste gebruikers van biomassa speelt Nederland wereldwijd een
sleutelrol in de biomassa-sector. In Nederlandse kolencentrales worden grote
hoeveelheden houtpellets bijgemengd. Dit is momenteel ook een belangrijk
discussiepunt in de onderhandelingen over het Energieakkoord van de
Sociaal-Economische Raad. Ondanks de sociale en de milieurisico’s die
biomassaproductie met zich meebrengt, geven de grote Nederlandse
energiemaatschappijen niet genoeg openheid over de herkomst van hun houtpellets
om met zekerheid te kunnen vaststellen dat deze niet bijdragen aan milieuschade
en mensenrechtenschendingen.
Bio-energie wordt in Nederland voor het grootste deel opgewekt door houtpellets met kolen mee te stoken in kolencentrales. Deze pellets worden gemaakt van zaagsel, maar ook van complete bomen van plantages, en zelfs van bomen uit oerbossen. Ongeveer 80% van de in Nederland gebruikte biomassa wordt geïmporteerd. Als biomassa op een niet-duurzame wijze wordt geproduceerd kan dit leiden tot ontbossing, verlies van biodiversiteit, stijgende voedselprijzen (door concurrentie om landbouwgrond) en land- en mensenrechtenschendingen. Ondanks het groene imago van biomassa kan de verhoogde CO2-uitstoot van een onduurzame biomassaketen zo per slot van rekening zelfs negatieve gevolgen hebben voor het klimaat. Door precies te weten waar, hoe en onder welke omstandighedenbiomassa is geproduceerd, kan bepaald worden of het voldoet aan de duurzaamheidscriteria zoals die ontwikkeld zijn door de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa (de Commissie Corbey).
In het onderzoekrapport ‘From whence the wood’ wordt het gebrek aan transparantie in de biomassaketen aangekaart en wil SOMO druk uitoefenen op eindgebruikers om verantwoordelijkheid te nemen voor de omstandigheden waaronder biomassa wordt geproduceerd. Het SOMO-rapport werpt licht op de herkomst van de biomassa die door de zes grootste energieproducenten wordt geïmporteerd: E.ON, Eneco, EPZ (DELTA), GDF Suez, RWE/Essent en Vattenfall/Nuon. Het onderzoek laat zien dat het leeuwendeel van de biomassa afkomstig is uit Canada, de Verenigde Staten en Rusland. Een klein, maar toenemend deel wordt geïmporteerd uit ontwikkelingslanden als Zuid-Afrika, Brazilië en Ghana.
SOMO geeft met dit rapport als eerste een zo volledig en gedetailleerd mogelijk beeld over de oorsprong van de biomassa die in Nederland wordt verstookt. Een compleet beeld is echter niet mogelijk, aangezien de meeste energiemaatschappijen wel enige informatie verschaffen over de herkomstlanden van de gebruikte houtpellets, maar weinig tot geen informatie loslaten over de plantages of bossen waar het hout vandaan komt en wie de leveranciers zijn. Dat detailniveau is echter cruciaal om te kunnen bepalen of biomassa duurzaam is geproduceerd. Van de zes onderzochte energiemaatschappijen kan Eneco als meest transparant worden beschouwd, gevolgd door RWE/Essent en GDF Suez, terwijl EPZ (DELTA) het minst open is.
Het rapport concludeert dat geen van de zes onderzochte bedrijven voldoet aan de internationale normen op het gebied van ketentransparantie. Politici, ngo’s en consumenten die zich hard maken voor duurzame energie(ketens) zouden moeten eisen dat deze bedrijven transparanter zijn over hun toeleveranciers van biomassa.
Bio-energie wordt in Nederland voor het grootste deel opgewekt door houtpellets met kolen mee te stoken in kolencentrales. Deze pellets worden gemaakt van zaagsel, maar ook van complete bomen van plantages, en zelfs van bomen uit oerbossen. Ongeveer 80% van de in Nederland gebruikte biomassa wordt geïmporteerd. Als biomassa op een niet-duurzame wijze wordt geproduceerd kan dit leiden tot ontbossing, verlies van biodiversiteit, stijgende voedselprijzen (door concurrentie om landbouwgrond) en land- en mensenrechtenschendingen. Ondanks het groene imago van biomassa kan de verhoogde CO2-uitstoot van een onduurzame biomassaketen zo per slot van rekening zelfs negatieve gevolgen hebben voor het klimaat. Door precies te weten waar, hoe en onder welke omstandighedenbiomassa is geproduceerd, kan bepaald worden of het voldoet aan de duurzaamheidscriteria zoals die ontwikkeld zijn door de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa (de Commissie Corbey).
In het onderzoekrapport ‘From whence the wood’ wordt het gebrek aan transparantie in de biomassaketen aangekaart en wil SOMO druk uitoefenen op eindgebruikers om verantwoordelijkheid te nemen voor de omstandigheden waaronder biomassa wordt geproduceerd. Het SOMO-rapport werpt licht op de herkomst van de biomassa die door de zes grootste energieproducenten wordt geïmporteerd: E.ON, Eneco, EPZ (DELTA), GDF Suez, RWE/Essent en Vattenfall/Nuon. Het onderzoek laat zien dat het leeuwendeel van de biomassa afkomstig is uit Canada, de Verenigde Staten en Rusland. Een klein, maar toenemend deel wordt geïmporteerd uit ontwikkelingslanden als Zuid-Afrika, Brazilië en Ghana.
SOMO geeft met dit rapport als eerste een zo volledig en gedetailleerd mogelijk beeld over de oorsprong van de biomassa die in Nederland wordt verstookt. Een compleet beeld is echter niet mogelijk, aangezien de meeste energiemaatschappijen wel enige informatie verschaffen over de herkomstlanden van de gebruikte houtpellets, maar weinig tot geen informatie loslaten over de plantages of bossen waar het hout vandaan komt en wie de leveranciers zijn. Dat detailniveau is echter cruciaal om te kunnen bepalen of biomassa duurzaam is geproduceerd. Van de zes onderzochte energiemaatschappijen kan Eneco als meest transparant worden beschouwd, gevolgd door RWE/Essent en GDF Suez, terwijl EPZ (DELTA) het minst open is.
Het rapport concludeert dat geen van de zes onderzochte bedrijven voldoet aan de internationale normen op het gebied van ketentransparantie. Politici, ngo’s en consumenten die zich hard maken voor duurzame energie(ketens) zouden moeten eisen dat deze bedrijven transparanter zijn over hun toeleveranciers van biomassa.
Geen opmerkingen: