Behandeling wetsvoorstel verbod op kolen: waar wringt de schoen nog?
Terwijl de stemming over de wet die het gebruik van kolen
voor elektriciteitsproductie moet gaan verbieden nadert, zijn de betrokkenen
het nog niet eens geworden over de gevolgen. De Raad van State
oordeelde dat de wet een passende maatregel is om emissiereductie te
bewerkstelligen, maar stelde ook enkele kritische vragen ten aanzien van de
leveringszekerheid en de eigendomsbescherming van met name de drie nieuwe
generatie kolencentrales. Deze weken vindt de laatste behandeling van het
wetsvoorstel in de Tweede Kamer plaats, het is de vraag of men de huidige
onderbouwing voldoende zal vinden.
Kolenverbod met
CO2-minimumprijs is probleem voor leveringszekerheid
Van de Hemwegcentrale
in Amsterdam is reeds zeker dat deze definitief zal sluiten binnen de
gestelde termijn, bij de overige vier kolencentrales is dit nog niet duidelijk.
Dit hangt er van af of er overgestapt kan worden op een andere brandstof.
Hoewel de kolencentrales nu een belangrijk deel van de energie in Nederland
opwekken (11
%), verwacht het kabinet (op basis van onderzoek door Frontier Economics) dat
de leveringszekerheid nog steeds gegarandeerd is als deze allemaal zouden wegvallen.
Gascentrales die nu te duur zijn ten opzichte van kolencentrales zullen naar
verwachting weer in gebruik genomen kunnen worden, aangevuld met meer import
uit onze buurlanden.
Het onderzoek
door Frontier Economics waar dit uit blijkt, meldt echter ook dat dit
alleen het geval is als er geen CO2-minimumprijs wordt ingevoerd. De
minimumprijs heeft namelijk ook invloed op de gascentrales; als deze door de
minimumprijs onrendabel worden kunnen zij de productie van de kolencentrales
niet overnemen. In de
toelichting van het wetsvoorstel wordt gesteld dat de aan de klimaattafels
overeengekomen CO2-minimumprijs de komende jaren dusdanig lager ligt dan de verwachte
Europese CO2-prijs (ETS), dat de kans dat de minimumprijs bereikt wordt zeer
gering is. Dit wekt de vraag op waarom er überhaupt een minimumprijs wordt ingesteld,
als men verwacht dat deze niet in werking zal treden. Als deze daarentegen wel
in werking treedt, kan de leveringszekerheid dus in gevaar komen.
Regulering van
eigendom zonder compensatie
Naast de leveringszekerheid heeft de wet ook mogelijk invloed
op het investeringsklimaat. De wet grijpt in op het eigendomsrecht van de
exploitanten van de kolencentrales; zij worden in hun gebruik ervan beperkt.
Dit ligt extra gevoelig omdat drie van de kolencentrales pas enkele jaren
geleden zijn gebouwd, op
verzoek van de overheid. Voor partijen die destijds veel geld hebben
geïnvesteerd in de centrales op basis van het toen geschetste beeld, dreigt nu
dat dit voor niets is geweest. Over dit beeld ten tijde van de besluitvorming
over de nieuwe kolencentrales bestaat discussie, maar waarschijnlijk had men
niets geïnvesteerd als men had geweten dat de centrales na minder dan 15 jaar
weer zouden moeten sluiten.
De kern van dit vraagstuk is of de exploitanten van met name
de drie nieuwe generatie kolencentrales financieel gecompenseerd zouden moeten
worden als zij als gevolg van de wet moeten sluiten. Los van de juridische
argumentatie zou compensatie mogelijke schade aan het investeringsklimaat en
het beeld van de overheid als betrouwbare partner kunnen dempen. In de
energietransitie is er juist baat bij duidelijkheid voor investeerders, zoals
reeds is gebleken bij de mislukte uitrol
van CCS-projecten. Dat alle multilaterale investeringsovereenkomsten binnen
de EU, die rechtsbescherming van investeringen bieden, vanaf eind dit jaar worden
opgezegd door Nederland draagt hier ook niet aan bij.
Ontwikkeling van
biomassamarkt is lastig te voorspellen
In het wetsvoorstel wordt veel nadruk gelegd op het gebruik
van biomassa als alternatieve brandstof, zodat de centrales niet hoeven te
sluiten. Biomassa als alternatieve brandstof is mogelijk technisch en
financieel niet rendabel nadat de huidige subsidieregeling (SDE+) stopt. Zeker
wanneer de schaarste van deze brandstof toeneemt door de verwachte toenemende
vraag op de markt: in het concept-Klimaatakkoord
wordt biomassa veelvuldig genoemd als oplossing in diverse sectoren. De
overheid zelf onderkent deze onzekerheid van de ontwikkeling van de
biomassamarkt, evenals de Raad van State in haar advies. Ook
het PBL ziet biomassa als momenteel geen rendabel middel voor
elektriciteitsopwekking in voormalige kolencentrales. Daarnaast bestaan in de
maatschappij veel twijfels over de wenselijkheid van de inzet van biomassa.
In de memorie van toelichting wordt het ontbreken van
compensatie juist onderbouwd door te wijzen op de tijd die de kolencentrales
krijgen om over te stappen op biomassa. Er staat dat het gebruik van
uitsluitend biomassa als brandstof mogelijk
binnen bepaalde tijd economisch haalbaar zal zijn. Omdat deze ontwikkeling
moeilijk is te voorspellen, is het echter niet zonder meer een reëel
alternatief.
Twee van de belangrijkste vraagstukken rondom de nieuwe wet
voor een kolenverbod, het waarborgen van de leveringszekerheid en een mogelijke
compensatie voor de exploitanten, worden dus deels onderbouwd met aannames. De
komende weken zullen moeten uitwijzen of de kamer hier genoegen mee neemt.
Geen opmerkingen: