Quick scan van ECN en PBL brengt mogelijkheden voor extra vermindering van uitstoot broeikasgassen in 2020 in kaart
Ten behoeve van de politiek-bestuurlijke afweging hebben ECN en PBL in een ‘quick scan’ het reductiepotentieel van extra klimaatbeleidsmaatregelen in 2020 en een eerste inschatting van de daarmee verbonden kosten in kaart gebracht. Deze quick scan is grotendeels op basis van bestaand onderzoek verricht.
Aanleiding voor de quick scan is de uitspraak in de zaak van Urgenda tegen de Staat, waarin de rechter de Staat heeft opgedragen om in 2020 de binnenlandse broeikasgasemissies met 25% te reduceren ten opzichte van 1990. De quick scan laat zien dat, als al het nu reeds vastgestelde en voorgenomen beleid wordt gerealiseerd, een reductie van 18% wordt gehaald. Dit betekent dat een extra reductie van circa 15 Mton CO2-equivalenten noodzakelijk is.
PBL en ECN hebben becijferd wat het technisch maximale reductiepotentieel in 2020 is bovenop vastgesteld en voorgenomen beleid. Dit bedraagt ongeveer 16 Mton. Volledige uitvoering van het Energieakkoord levert zo’n 6 tot 9 Mton op.
De belangrijkste maatregelen zijn emissiebeperking bij kolencentrales (biomassabijstook, afvang en opslag van CO2, vervanging door gascentrales), het aanpassen van maximumsnelheden in het transport en het invoeren van een kilometerheffing. Andere mogelijke maatregelen zijn meer energiebesparing in de industrie, het sneller verduurzamen van woningen en bedrijven, en methaanreductie in de landbouw door mestvergisting.
ECN en PBL hebben bij de quick scan niet gekeken naar de moeite of tijd die het kost om de maatregelen politiek en maatschappelijk voor elkaar te krijgen. Het zal een enorme uitdaging zijn om 15 Mton feitelijk te realiseren, waarbij uitstel van besluitvorming het nog moeilijker maakt. Als besluitvorming over de emissiereductie een jaar wordt uitgesteld, loopt het totaal terug naar 13 Mton. Ook de maatschappelijke kosten van maatregelen zijn buiten beschouwing gelaten.
PBL en ECN wijzen erop dat een emissiedaling in Nederland niet tot eenzelfde daling wereldwijd hoeft te leiden, bijvoorbeeld omdat vanwege het vastgestelde Europese emissieplafond een emissiereductie in de Nederlandse elektriciteitssector tot een stijging elders kan leiden. Bovendien is het belangrijk om nu maatregelen te nemen die emissiereductie in de periode na 2020 vergemakkelijken of in elk geval niet in de weg staan.
Aanleiding voor de quick scan is de uitspraak in de zaak van Urgenda tegen de Staat, waarin de rechter de Staat heeft opgedragen om in 2020 de binnenlandse broeikasgasemissies met 25% te reduceren ten opzichte van 1990. De quick scan laat zien dat, als al het nu reeds vastgestelde en voorgenomen beleid wordt gerealiseerd, een reductie van 18% wordt gehaald. Dit betekent dat een extra reductie van circa 15 Mton CO2-equivalenten noodzakelijk is.
PBL en ECN hebben becijferd wat het technisch maximale reductiepotentieel in 2020 is bovenop vastgesteld en voorgenomen beleid. Dit bedraagt ongeveer 16 Mton. Volledige uitvoering van het Energieakkoord levert zo’n 6 tot 9 Mton op.
De belangrijkste maatregelen zijn emissiebeperking bij kolencentrales (biomassabijstook, afvang en opslag van CO2, vervanging door gascentrales), het aanpassen van maximumsnelheden in het transport en het invoeren van een kilometerheffing. Andere mogelijke maatregelen zijn meer energiebesparing in de industrie, het sneller verduurzamen van woningen en bedrijven, en methaanreductie in de landbouw door mestvergisting.
ECN en PBL hebben bij de quick scan niet gekeken naar de moeite of tijd die het kost om de maatregelen politiek en maatschappelijk voor elkaar te krijgen. Het zal een enorme uitdaging zijn om 15 Mton feitelijk te realiseren, waarbij uitstel van besluitvorming het nog moeilijker maakt. Als besluitvorming over de emissiereductie een jaar wordt uitgesteld, loopt het totaal terug naar 13 Mton. Ook de maatschappelijke kosten van maatregelen zijn buiten beschouwing gelaten.
PBL en ECN wijzen erop dat een emissiedaling in Nederland niet tot eenzelfde daling wereldwijd hoeft te leiden, bijvoorbeeld omdat vanwege het vastgestelde Europese emissieplafond een emissiereductie in de Nederlandse elektriciteitssector tot een stijging elders kan leiden. Bovendien is het belangrijk om nu maatregelen te nemen die emissiereductie in de periode na 2020 vergemakkelijken of in elk geval niet in de weg staan.
Geen opmerkingen: