'Haperende interne markt bedreigt gasvoorziening EU'
Niet de grilligheid van gasleveranciers buiten de Europese Unie, maar de onvoldoende ontwikkelde interne markt ondermijnt de leveringszekerheid van aardgas. Er is voldoende aardgas beschikbaar voor de E U , waardoor zij zelf kan voorkomen dat de beschikbaarheid van aardgas problematisch wordt als bijvoorbeeld Rusland de gaskraan dicht zou draaien. Maar dat vereist een veel betere samenwerking tussen de lidstaten en een beter geïntegreerde markt met meer coördinerend toezicht vanuit ‘Brussel’. Dat concludeert Tim Boersma die 23 september promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen op zijn onderzoek naar bestaande besluitvormingsstructuren binnen de Europese gasmarkt.
De afgelopen jaren is het al een paar keer voorgekomen dat Rusland, in conflicten met de Oekraïne of Wit-Rusland, de gaskraan een paar weken dichtdraaide, en daarmee ook een deel van de aanvoer naar Europa. Sindsdien bestaan er in de EU zorgen over de kracht van dit machtsmiddel en Europa’s afhankelijkheid van externe leveranciers. Er is dan ook veel onderzoek gedaan naar de risico’s van de afhankelijkheid van m et name Russisch aardgas, voor het geval de aanvoer onderbroken wordt.
Een te eenzijdige benadering, stelt Boersma vast, want er is de komende decennia voldoende aardgas in de EU beschikbaar. Alleen kan het niet altijd stromen naar de plaats waar het nodig is.‘ Dat blijkt ee n van de grote problemen van de Europese gasmarkt, die nog te veel nationaal georganiseerd is, vooral als het gaat om infrastructuur en regulering. Er wordt te weinig geïnvesteerd in interconnecties, en dat komt onder meer doordat de regelgeving vaak niet goed op elkaar is afgestemd. Ook zijn de tarieven die gastransporteurs mogen vragen om hun investering terug te verdienen doorgaans aan de lage kant en veranderen deze geregeld. In veel landen is een investering in een nieuwe leiding dan ook niet aantrekkelijk ,’ aldus Boersma.
Om de markt goed te laten functioneren, zou in de periode tot 2020 naar schatting zeventig miljard euro geïnvesteerd moeten worden in infrastructuur. En dat komt binnen de huidige besluitvormingsstructuren niet van de grond, constateert Boersma, die in zijn onderzoek de Verenigde Staten gebruikt als een benchmark . ‘ In de VS coördineert de federale toezichthouder investeringen in infrastructuur, met een meer marktgerichte benadering. Daar mag meer verdiend worden door de investeerders en daar ligt de primaire focus van de toezichthouder niet op efficiëntie, zoals in Europa.
Dat energie een nationale aangelegenheid is, toont de casus van schaliegas aan. De focus ligt in Europa vooral op voorloper Polen, maar Boersma stelt vast dat door geologische, regulatoire, infrastructurele, en marktobstakels schaliegaswinning daar – ondanks enthousiasme van de overheid – hoogst onzeker blijft. In tegenstelling tot de EU, die ‘neutraal’ wil zijn als het om schaliegas gaat, heeft de federale overheid in de VS juist actief bijgedragen aan deze ontwikkeling, m et name door het financieren van onderzoek in de jaren zeventig en het coulant omgaan met milieutoezicht. Maar, en hier komen de VS en EU overeen, ook in de VS beslissen de staten uiteindelijk of winning mag plaatsvinden.
De afgelopen jaren is het al een paar keer voorgekomen dat Rusland, in conflicten met de Oekraïne of Wit-Rusland, de gaskraan een paar weken dichtdraaide, en daarmee ook een deel van de aanvoer naar Europa. Sindsdien bestaan er in de EU zorgen over de kracht van dit machtsmiddel en Europa’s afhankelijkheid van externe leveranciers. Er is dan ook veel onderzoek gedaan naar de risico’s van de afhankelijkheid van m et name Russisch aardgas, voor het geval de aanvoer onderbroken wordt.
Een te eenzijdige benadering, stelt Boersma vast, want er is de komende decennia voldoende aardgas in de EU beschikbaar. Alleen kan het niet altijd stromen naar de plaats waar het nodig is.‘ Dat blijkt ee n van de grote problemen van de Europese gasmarkt, die nog te veel nationaal georganiseerd is, vooral als het gaat om infrastructuur en regulering. Er wordt te weinig geïnvesteerd in interconnecties, en dat komt onder meer doordat de regelgeving vaak niet goed op elkaar is afgestemd. Ook zijn de tarieven die gastransporteurs mogen vragen om hun investering terug te verdienen doorgaans aan de lage kant en veranderen deze geregeld. In veel landen is een investering in een nieuwe leiding dan ook niet aantrekkelijk ,’ aldus Boersma.
Om de markt goed te laten functioneren, zou in de periode tot 2020 naar schatting zeventig miljard euro geïnvesteerd moeten worden in infrastructuur. En dat komt binnen de huidige besluitvormingsstructuren niet van de grond, constateert Boersma, die in zijn onderzoek de Verenigde Staten gebruikt als een benchmark . ‘ In de VS coördineert de federale toezichthouder investeringen in infrastructuur, met een meer marktgerichte benadering. Daar mag meer verdiend worden door de investeerders en daar ligt de primaire focus van de toezichthouder niet op efficiëntie, zoals in Europa.
Dat energie een nationale aangelegenheid is, toont de casus van schaliegas aan. De focus ligt in Europa vooral op voorloper Polen, maar Boersma stelt vast dat door geologische, regulatoire, infrastructurele, en marktobstakels schaliegaswinning daar – ondanks enthousiasme van de overheid – hoogst onzeker blijft. In tegenstelling tot de EU, die ‘neutraal’ wil zijn als het om schaliegas gaat, heeft de federale overheid in de VS juist actief bijgedragen aan deze ontwikkeling, m et name door het financieren van onderzoek in de jaren zeventig en het coulant omgaan met milieutoezicht. Maar, en hier komen de VS en EU overeen, ook in de VS beslissen de staten uiteindelijk of winning mag plaatsvinden.
Geen opmerkingen: