Cogen: SER energieakkoord helpt niet (genoeg)
Het is goed dat er een SER energieakkoord tot stand kwam. Energie komt zo steeds hoger op de agenda en veel partijen verbinden zich aan een aantal noodzakelijke maatregelen voor duurzame energieopwekking en voor finale energiebesparing.
Cogen Nederland, de vereniging voor WarmteKrachtKoppeling, constateert echter dat, ondanks alle inspanningen en geldmiddelen, concrete besparingen te kort schieten. ECN/PBL verwacht dat in 2020 22-60 PJ besparing op het eindgebruik van energie gerealiseerd wordt, overeenkomend met 28-86 PJ primaire energiebesparing. Dat is aanzienlijk minder dan de ambities en zeker minder dan wat voor een succesvolle transistie naar 80% CO2 reductie in 2050 noodzakelijk is. Zo wordt bijvoorbeeld in de studie "Spoorzoeken en Wegbereiden" door ECN indicatief aangegeven dat daarvoor in de periode 2010-2050 onder een aantal veronderstellingen 1500 PJ besparing nodig is, naast vele andere grote opties.
De bij het SER akkoord betrokken partijen verwachten een terugloop van WKK en de daardoor gerealiseerde besparingen. Ook Cogen Nederland ziet deze trend. Hoogrenderende WKK wekt 50% van de Nederlandse elektriciteit op, en bespaart daarmee 150 PJ primaire energie. Wij verwachten 75-100 PJ minder WKK besparing in 2020-2023. De WKK ontsparing is daarmee groter dan alle SER besparingen bij elkaar. Het SER akkoord noemt deze WKK ontsparingen wel, maar brengt ze niet in beeld. Er mag dus verwacht worden dat met dit beleid er in 2020 evenveel of zelf meer primaire energie (brandstof) wordt gebruikt dan nu, met bijbehorende CO2 emissies als gevolg, ondanks de miljaren investeringen besteed aan het SER accoord.Het verbaast ons dan ook zeer dat, ondanks de oorspronkelijke steun van de meeste partijen in het SER overleg, er de politieke beleidskeuze is gemaakt om WKK, het werkpaard van de Nederlandse industrie en glastuinbouw, niet tijdelijk te ondersteunen om daarmee die grote ontsparing te voorkomen. Een doelstelling van 16% duurzame energieopwekking in 2023 betekent namelijk dat nog steeds 84% met klassieke, fossiele energiebronnen moet worden ingevuld. Dat moet zo efficient mogelijk gebeuren. Bovendien is instandhouden van bestaande WKK besparingen veel goedkoper dan het realiseren van nieuwe besparingen. Deze politieke beleidskeuze botst ook met bedoelingen van en verplichtingen in de EU richtlijn over energie efficiëntie (EER) om WKK, waar maatschappelijk renderend, met gericht beleid te stimuleren.
Het huidig SER energieakkoord biedt draagvlak om een aantal noodzakelijke stappen uit te voeren, maar het is niet compleet. Ondanks finale energiebesparing en meer duurzame energieopwekking zal de uitstoot van broeikasgassen in totaal toenemen, o.a. door vermindering van efficientie en de verandering van brandstofmix. CBS meldt dat in het tweede kwartaal 2013 de CO2 uitstoot van de energievoorziening 3,8 % toenam, ondanks 1.8% krimp in de economie ten opzichte van 2012. Duitsland, waar ondanks sterke groei van duurzame energie de CO2 uitstoot groeit, stimuleert daarom nu sterk (WKK) efficientie en besparingen.
Wij bepleiten om alle relevante ontwikkelingen en consequenties in het energiesysteem nu in beeld te laten brengen. En dan, uitgaande van de SER afspraken over finale energiebesparing, hernieuwbare energie en het ETS, vanuit het belang van verdere verduurzaming van de Nederlandse energiehuishouding het SER akkoord aan te vullen met een aantal noodzakelijke concrete afspraken over terugdringen van het brandstofgebruiken de CO₂ uitstoot in Nederland.
Cogen Nederland, de vereniging voor WarmteKrachtKoppeling, constateert echter dat, ondanks alle inspanningen en geldmiddelen, concrete besparingen te kort schieten. ECN/PBL verwacht dat in 2020 22-60 PJ besparing op het eindgebruik van energie gerealiseerd wordt, overeenkomend met 28-86 PJ primaire energiebesparing. Dat is aanzienlijk minder dan de ambities en zeker minder dan wat voor een succesvolle transistie naar 80% CO2 reductie in 2050 noodzakelijk is. Zo wordt bijvoorbeeld in de studie "Spoorzoeken en Wegbereiden" door ECN indicatief aangegeven dat daarvoor in de periode 2010-2050 onder een aantal veronderstellingen 1500 PJ besparing nodig is, naast vele andere grote opties.
De bij het SER akkoord betrokken partijen verwachten een terugloop van WKK en de daardoor gerealiseerde besparingen. Ook Cogen Nederland ziet deze trend. Hoogrenderende WKK wekt 50% van de Nederlandse elektriciteit op, en bespaart daarmee 150 PJ primaire energie. Wij verwachten 75-100 PJ minder WKK besparing in 2020-2023. De WKK ontsparing is daarmee groter dan alle SER besparingen bij elkaar. Het SER akkoord noemt deze WKK ontsparingen wel, maar brengt ze niet in beeld. Er mag dus verwacht worden dat met dit beleid er in 2020 evenveel of zelf meer primaire energie (brandstof) wordt gebruikt dan nu, met bijbehorende CO2 emissies als gevolg, ondanks de miljaren investeringen besteed aan het SER accoord.Het verbaast ons dan ook zeer dat, ondanks de oorspronkelijke steun van de meeste partijen in het SER overleg, er de politieke beleidskeuze is gemaakt om WKK, het werkpaard van de Nederlandse industrie en glastuinbouw, niet tijdelijk te ondersteunen om daarmee die grote ontsparing te voorkomen. Een doelstelling van 16% duurzame energieopwekking in 2023 betekent namelijk dat nog steeds 84% met klassieke, fossiele energiebronnen moet worden ingevuld. Dat moet zo efficient mogelijk gebeuren. Bovendien is instandhouden van bestaande WKK besparingen veel goedkoper dan het realiseren van nieuwe besparingen. Deze politieke beleidskeuze botst ook met bedoelingen van en verplichtingen in de EU richtlijn over energie efficiëntie (EER) om WKK, waar maatschappelijk renderend, met gericht beleid te stimuleren.
Het huidig SER energieakkoord biedt draagvlak om een aantal noodzakelijke stappen uit te voeren, maar het is niet compleet. Ondanks finale energiebesparing en meer duurzame energieopwekking zal de uitstoot van broeikasgassen in totaal toenemen, o.a. door vermindering van efficientie en de verandering van brandstofmix. CBS meldt dat in het tweede kwartaal 2013 de CO2 uitstoot van de energievoorziening 3,8 % toenam, ondanks 1.8% krimp in de economie ten opzichte van 2012. Duitsland, waar ondanks sterke groei van duurzame energie de CO2 uitstoot groeit, stimuleert daarom nu sterk (WKK) efficientie en besparingen.
Wij bepleiten om alle relevante ontwikkelingen en consequenties in het energiesysteem nu in beeld te laten brengen. En dan, uitgaande van de SER afspraken over finale energiebesparing, hernieuwbare energie en het ETS, vanuit het belang van verdere verduurzaming van de Nederlandse energiehuishouding het SER akkoord aan te vullen met een aantal noodzakelijke concrete afspraken over terugdringen van het brandstofgebruiken de CO₂ uitstoot in Nederland.
Geen opmerkingen: