Hoe krijgt lokale energievoorziening een reële kans?
Intelligente energienetten en smart meters maken het mogelijk lokaal duurzame energie te produceren en weer aan anderen te leveren. Toch blijkt het moeilijk lokale initiatieven goed van de grond te krijgen. De huidige wet- en regelgeving is namelijk gebaseerd op de traditionele centrale energievoorziening en werkt soms tegen. TNO en D-Cision brachten sturings- mogelijkheden in kaart waardoor lokale energievoorziening zal kunnen functioneren.
De verkennende studie omtrent beleidsontwikkeling en gewenste regulering rondom lokale energiesystemen en slimme netten werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Uitgangspunt in de studie is dat belemmeringen voor de lokale voorziening worden weggenomen, zodat deze onder gelijke omstandigheden kan concurreren met de traditionele centrale voorziening. De markt kan dan uitwijzen welke techniek efficiënt is. De verwachting is dat lokale voorzieningen de grootschalige, vaak op fossiele brandstoffen gebaseerde elektriciteitsproductie deels zullen vervangen. De technologie is beschikbaar: geavanceerde meters en andere ICT-toepassingen maken het mogelijk om onderling te leveren en af te rekenen. Ze kunnen er ook voor zorgen dat de vraag zich, indien mogelijk, richt op het aanbod. Zo kunnen lokaal de kosten of de CO2-uitstoot worden geminimaliseerd. De kosten en baten van deze projecten worden echter sterk bepaald door wet- en regelgeving.
Als elektriciteit wordt opgewekt dichtbij de plaats van afname, zijn aanzienlijke besparingen mogelijk op het gebruik van het netwerk. Maar deze besparingen komen met het huidige systeem van wet- en regelgeving niet ten goede aan de initiatiefnemers; zij moeten het volle pond betalen. Ook wordt het afstemmen van vraag en aanbod, dat een voorwaarde is voor duurzame energieopwekking, niet beloond. Verder kunnen deelnemers van een initiatief op bijvoorbeeld een bedrijventerrein of in een appartementencomplex niet direct elektriciteit aan elkaar leveren. Daarvoor is een vergunning nodig. Het rapport bevat aanbevelingen om de voorwaarden voor lokale initiatieven te verbeteren. Zo kan bijvoorbeeld worden onderzocht of het mogelijk is een ontheffing van de verplichte vergunning te verlenen aan kleine producenten of leveranciers.
De verkennende studie omtrent beleidsontwikkeling en gewenste regulering rondom lokale energiesystemen en slimme netten werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Uitgangspunt in de studie is dat belemmeringen voor de lokale voorziening worden weggenomen, zodat deze onder gelijke omstandigheden kan concurreren met de traditionele centrale voorziening. De markt kan dan uitwijzen welke techniek efficiënt is. De verwachting is dat lokale voorzieningen de grootschalige, vaak op fossiele brandstoffen gebaseerde elektriciteitsproductie deels zullen vervangen. De technologie is beschikbaar: geavanceerde meters en andere ICT-toepassingen maken het mogelijk om onderling te leveren en af te rekenen. Ze kunnen er ook voor zorgen dat de vraag zich, indien mogelijk, richt op het aanbod. Zo kunnen lokaal de kosten of de CO2-uitstoot worden geminimaliseerd. De kosten en baten van deze projecten worden echter sterk bepaald door wet- en regelgeving.
Als elektriciteit wordt opgewekt dichtbij de plaats van afname, zijn aanzienlijke besparingen mogelijk op het gebruik van het netwerk. Maar deze besparingen komen met het huidige systeem van wet- en regelgeving niet ten goede aan de initiatiefnemers; zij moeten het volle pond betalen. Ook wordt het afstemmen van vraag en aanbod, dat een voorwaarde is voor duurzame energieopwekking, niet beloond. Verder kunnen deelnemers van een initiatief op bijvoorbeeld een bedrijventerrein of in een appartementencomplex niet direct elektriciteit aan elkaar leveren. Daarvoor is een vergunning nodig. Het rapport bevat aanbevelingen om de voorwaarden voor lokale initiatieven te verbeteren. Zo kan bijvoorbeeld worden onderzocht of het mogelijk is een ontheffing van de verplichte vergunning te verlenen aan kleine producenten of leveranciers.
Om de technische innovatie, smart grids (intelligente energienetten), te laten slagen is tevens sociale innovatie nodig: de huidige rolverdeling in energievoorziening (en –besparing) kan ingrijpend veranderen. Afnemers worden producent en soms ook leveranciers. Woningcorporaties en energieleveranciers kunnen installaties laten bouwen bij hun klanten en de kosten daarvan verrekenen met besparingen op de energierekening. Nieuwe dienstverleners kunnen de markt betreden en zich specialiseren in het lokaal afstemmen van vraag en aanbod, zodat de balans op het netwerk beter kan worden gehandhaafd. Via nieuwe ICT-toepassingen kunnen consumenten en bedrijven daar een bijdrage aan leveren en ook geld mee verdienen. TNO doet onderzoek naar actieve participatie van afnemers aan lokale energievoorziening en de voordelen die zij daarbij kunnen behalen. Daarnaast ondersteunt TNO partijen zoals installateurs, lagere overheden, ICT-bedrijven en woningcorporaties bij hun rolverandering.
De technieken voor smart grids zijn grotendeels beschikbaar. Onduidelijk is nog hoe consumenten en bedrijven er mee om kunnen gaan. Om die reden zijn experimenten belangrijk. Deze worden op verschillende plaatsen uitgevoerd door verschillende partijen, privaat en publiek, soms met een bijdrage van de overheid, bijvoorbeeld als uitvloeisel van de Taskforce Smart Grids, of met een bijdrage van de Topsector energie. TNO is ook volop bij projecten betrokken. Zo wordt in Hoogkerk geëxperimenteerd met de Power Matcher. In het project Flexiquest wordt onderzocht hoe middelgrote energieverbruikers, zoals koelhuizen en datacenters, actief kunnen worden op de energiemarkt. Verder doet TNO onderzoek naar mogelijkheden voor andere partijen, zoals ziekenhuizen, woningcorporaties en lagere overheden. TNO ontwikkelt ook kennis in Europese projecten op dit gebied, zoals E-hub en Advanced.
Geen opmerkingen: