Ads Top

Aardgasverbruik voedingsindustrie daalt niet ondanks hogere energieprijzen

Het aardgasverbruik in de voedingsindustrie daalt niet. Daar zal verandering in moeten komen omdat de overheid nadrukkelijk aanstuurt op elektrificatie als belangrijk middel om de CO2 uitstoot te verlagen. Voedingsproducenten die daar niet op anticiperen zien hun energierekening de komende jaren oplopen door hogere marktprijzen en stijgende belastingen op gas.

Verslechtering van hun concurrentiepositie ligt dan op de loer. In de praktijk wringt de energietransitie voor de voedingssector: lange terugverdientijden en netcongestie beperken de speelruimte voor ingrijpende verduurzamingsstappen. Daardoor bestaat het gevaar dat bedrijven zich vooral richten op besparen en minder op duurzame transitie. 

Aangezien de voedingsindustrie tot aan 2030 jaarlijks naar verwachting 2 miljard euro in machines & installaties en gebouwen investeert, liggen er wel veel kansen om verduurzamingsslagen te maken. Dit stelt ING Research in twee artikelen over verduurzaming van productieprocessen en het wegtransport in de voedingssector.

Aardgas levert bijna 75 procent van de benodigde energie in de voedingsindustrie. Er is continue warmte nodig, bijvoorbeeld om brood te bakken, vleeswaren te koken of zuivel te pasteuriseren. Ondanks de sterke stijging van de energieprijzen is het gasverbruik in de sector niet afgenomen. Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aardgasverbruik in 2023 in lijn ligt met eerdere jaren, terwijl de productie nagenoeg gelijk is. 

 

De mogelijkheden om op korte termijn minder gas te gebruiken blijken beperkt. De vraag naar voeding is constant, het kost tijd voordat investeringen in besparende maatregelen zijn doorgevoerd en bedrijven hebben moeite om productieprocessen te elektrificeren. Daarnaast zorgden verhogingen van afzetprijzen tot minder noodzaak om te reduceren. Ondertussen gaat de vergroening van de stroomvraag wel stap voor stap door, al betreft dat een veel kleiner deel van het energieverbruik. Het aantal bedrijven met zonnepanelen groeit en op momenten dat de zon schijnt kan de sector in een groter deel van de eigen stroomvraag voorzien.

De piek in de energieprijzen medio 2022 leidde tot hogere kosten voor voedingsproducenten die dat doorberekenden aan supermarkten. Daarmee lag het mede ten grondslag aan de sterke stijging van de prijzen voor boodschappen. Daarnaast spelen er in de komende jaren echter meer veranderingen. Berekeningen van ING Research laten zien dat voedingsbedrijven door hogere energieprijzen en geplande stijging van de belastingen op gas richting 2030 meer kwijt zijn aan energie dan voor 2022. Bij bedrijven die daar niet op anticiperen blijft energie een groter deel van hun kosten uitmaken wat uiteindelijk nadelig uitpakt voor hun concurrentiepositie.

De voedingsindustrie investeert naar verwachting tussen nu en 2030 jaarlijks 2 miljard euro in vervanging van machines en installaties, uitbreiding van productieprocessen en nieuwbouw en renovatie van gebouwen. In principe zal iedere nieuwe machine en installatie zuiniger en efficiënter zijn dan zijn voorganger. 

Voor de snelheid van de energietransitie maakt het echter veel uit of een nieuwe industriële stoomketel of oven op gas werkt of elektrisch is. Die beslissing zal ook sterk samenhangen met toekomstige wettelijke verplichtingen en beschikbaarheid van subsidies. In de huidige praktijk zijn er nauwelijks projecten met zonnepanelen, warmtepompen of elektrische boilers in de voedingsindustrie die zonder subsidie tot stand komen.

Geen opmerkingen:

Mogelijk gemaakt door Blogger.