Vermindering aardgasgebruik leidt tot externe CO2-behoefte glastuinbouw
De Nederlandse glastuinbouw heeft doelen afgesproken met de overheid voor het terugdringen van de CO2-emissie in 2020. In de Meerjarenafspraak Energie is de ambitie van een glastuinbouw zonder CO2-emissie in 2050 opgenomen. Echter, CO2 (koolstofdioxide) uit de rookgassen van aardgas wordt ook gebruikt als meststof. Dit is essentieel voor de groei en optimale productie van de gewassen.
Door vermindering van aardgasverbruik ontstaat een externe CO2-behoefte bij de glastuinbouw. Prognoses voor de situatie zonder aardgas in 2030 lopen uiteen van 1,8 tot 3,0 Mton. Dit blijkt uit onderzoek door Wageningen Economic Research in opdracht van Kas als Energiebron (KAE).
Gewassen gebruiken CO2- uit de lucht als bouwsteen bij de fotosynthese. Om de gewassen optimaal te laten groeien, is de gewenste CO2-concentratie in de kaslucht hoger dan de concentratie in de buitenlucht. Op dit moment wordt vooral CO2 gedoseerd uit rookgassen van de aardgasgestookte wkk's (warmtekrachtkoppelingen) en ketels.
De prognoses zijn gemaakt op basis van drie vooral economische toekomstscenario's. In het optimistische scenario blijft het areaal gelijk op het niveau van 2017 en is er meer toekomstvertrouwen, nieuwbouw en intensivering; de sector heeft economisch de wind in de rug. In het gematigde scenario daalt het areaal met 1.000 ha en in het pessimistische scenario daalt het areaal met ca 2.000 ha.
De CO2-emissie voor 2030 bedraagt in het optimistische scenario 3,3 Mton, in het gematigde scenario 3,0 Mton en in het pessimistische scenario 2,7 Mton. De gemiddelde CO2-behoefte per m2 kas bedraagt in het optimistische scenario 34 kg, in het gematigde scenario 30 kg en in het pessimistische scenario 26 kg.
Zowel de absolute CO2-behoefte als de CO2-behoefte per m2 is in het optimistische scenario het hoogst. Bij de absolute behoefte komt dat vooral door het grotere areaal glastuinbouw in het optimistische scenario. Bij de CO2-behoefte per m2 komt dat doordat de intensivering van de CO2-behoefte groter is dan de besparing en de extensivering. In het pessimistische scenario is het tegengestelde het geval.
Om meer inzicht te krijgen in de mogelijke besparing op de CO2-behoefte is kennisontwikkeling nodig over de relatie tussen CO2-dosering, de productie en de opbrengstprijzen. Bij CO2-behoefte gaat het om zowel de hoeveelheid CO2 (kg/m2.jaar) als de capaciteit (kg/ha.uur). Bovendien zijn de kosten en de tariefstructuur voor de externe CO2 en opbrengstprijzen van de glastuinbouwproducten van belang. Voor het realiseren van CO2-besparing is het belangrijk te komen tot een tariefstructuur die minder leunt op vaste kosten en meer op variabele c.q. marginale kosten.
De grootste CO2-behoefte bevindt zich in en om de Randstad. Daar is immers de meeste glastuinbouw gevestigd. Ook is de CO2-behoefte hier het meest geconcentreerd en is er relatief meer industrie en afvalverwerking die CO2 als restproduct kunnen aanbieden. In andere regio's is minder- en minder geconcentreerde behoefte aan CO2. Hier zijn meer mogelijkheden voor CO2-voorziening uit organisch materiaal als hout, mest, gewassen en gewasresten.
Door vermindering van aardgasverbruik ontstaat een externe CO2-behoefte bij de glastuinbouw. Prognoses voor de situatie zonder aardgas in 2030 lopen uiteen van 1,8 tot 3,0 Mton. Dit blijkt uit onderzoek door Wageningen Economic Research in opdracht van Kas als Energiebron (KAE).
Gewassen gebruiken CO2- uit de lucht als bouwsteen bij de fotosynthese. Om de gewassen optimaal te laten groeien, is de gewenste CO2-concentratie in de kaslucht hoger dan de concentratie in de buitenlucht. Op dit moment wordt vooral CO2 gedoseerd uit rookgassen van de aardgasgestookte wkk's (warmtekrachtkoppelingen) en ketels.
De prognoses zijn gemaakt op basis van drie vooral economische toekomstscenario's. In het optimistische scenario blijft het areaal gelijk op het niveau van 2017 en is er meer toekomstvertrouwen, nieuwbouw en intensivering; de sector heeft economisch de wind in de rug. In het gematigde scenario daalt het areaal met 1.000 ha en in het pessimistische scenario daalt het areaal met ca 2.000 ha.
De CO2-emissie voor 2030 bedraagt in het optimistische scenario 3,3 Mton, in het gematigde scenario 3,0 Mton en in het pessimistische scenario 2,7 Mton. De gemiddelde CO2-behoefte per m2 kas bedraagt in het optimistische scenario 34 kg, in het gematigde scenario 30 kg en in het pessimistische scenario 26 kg.
Zowel de absolute CO2-behoefte als de CO2-behoefte per m2 is in het optimistische scenario het hoogst. Bij de absolute behoefte komt dat vooral door het grotere areaal glastuinbouw in het optimistische scenario. Bij de CO2-behoefte per m2 komt dat doordat de intensivering van de CO2-behoefte groter is dan de besparing en de extensivering. In het pessimistische scenario is het tegengestelde het geval.
Om meer inzicht te krijgen in de mogelijke besparing op de CO2-behoefte is kennisontwikkeling nodig over de relatie tussen CO2-dosering, de productie en de opbrengstprijzen. Bij CO2-behoefte gaat het om zowel de hoeveelheid CO2 (kg/m2.jaar) als de capaciteit (kg/ha.uur). Bovendien zijn de kosten en de tariefstructuur voor de externe CO2 en opbrengstprijzen van de glastuinbouwproducten van belang. Voor het realiseren van CO2-besparing is het belangrijk te komen tot een tariefstructuur die minder leunt op vaste kosten en meer op variabele c.q. marginale kosten.
De grootste CO2-behoefte bevindt zich in en om de Randstad. Daar is immers de meeste glastuinbouw gevestigd. Ook is de CO2-behoefte hier het meest geconcentreerd en is er relatief meer industrie en afvalverwerking die CO2 als restproduct kunnen aanbieden. In andere regio's is minder- en minder geconcentreerde behoefte aan CO2. Hier zijn meer mogelijkheden voor CO2-voorziening uit organisch materiaal als hout, mest, gewassen en gewasresten.
Geen opmerkingen: