DNV-GL vergelijkt kosten offshore aansluitsystemen
In de meeste Europese landen waar windparken op zee worden aangelegd, is de landelijke netbeheerder, de TSO (Transmission System Operator) verantwoordelijk voor de bouw en exploitatie van netaansluitingen voor windparken op zee. Dit is in Nederland en Duitsland het geval (TenneT), maar ook bijvoorbeeld in windenergie-land bij uitstek Denemarken (Energinet), België (Elia) en Frankrijk (RTE).
In het Verenigd Koninkrijk (VK) is dat anders. Daar nemen de windparkontwikkelaars ook de bouw van de netaansluiting voor hun rekening. Als die offshore netaansluiting klaar is, verkopen ze die aan commerciële investeerders en wordt er een zogenoemde OFTO gevormd; een Offshore Transmission Owner.
Welk model, het TSO-model of het OFTO-model, zorgt nou voor de laagste kosten voor de elektriciteitsverbruikers, voor de maatschappij dus? DNV-GL bracht dit in kaart. Belangrijkste conclusies van DNV-GL: In het OFTO-systeem (VK) liggen de kosten voor de ontwikkeling van offshore aansluitingen (CAPEX) aanzienlijk hoger dan in Nederland en Denemarken. Verder laat DNV-GL in haar rapport zien dat de LCOE1 (Levelized Cost of Energy ) van de Nederlandse en Deense offshore aansluitsystemen lager is.
DNV-GL's presentatie met de resultaten is hier te downloaden.
Volgende week komt ook Navigant met een nadere analyse. Daarin komen ook andere dan financieel-economische voordelen van het TSO-model naar voren. Denk dan aan de coördinatie als het gaat om het integreren van offshore windenergie in het net op land en de verantwoordelijkheid tijdens de operationele levensduur.
[1] LCOE is een economische beoordeling van de gemiddelde totale kosten voor de bouw en exploitatie van een asset gedurende zijn levensduur, gedeeld door de totale energieproductie/-transport van de asset gedurende die levensduur
In het Verenigd Koninkrijk (VK) is dat anders. Daar nemen de windparkontwikkelaars ook de bouw van de netaansluiting voor hun rekening. Als die offshore netaansluiting klaar is, verkopen ze die aan commerciële investeerders en wordt er een zogenoemde OFTO gevormd; een Offshore Transmission Owner.
Welk model, het TSO-model of het OFTO-model, zorgt nou voor de laagste kosten voor de elektriciteitsverbruikers, voor de maatschappij dus? DNV-GL bracht dit in kaart. Belangrijkste conclusies van DNV-GL: In het OFTO-systeem (VK) liggen de kosten voor de ontwikkeling van offshore aansluitingen (CAPEX) aanzienlijk hoger dan in Nederland en Denemarken. Verder laat DNV-GL in haar rapport zien dat de LCOE1 (Levelized Cost of Energy ) van de Nederlandse en Deense offshore aansluitsystemen lager is.
DNV-GL's presentatie met de resultaten is hier te downloaden.
Volgende week komt ook Navigant met een nadere analyse. Daarin komen ook andere dan financieel-economische voordelen van het TSO-model naar voren. Denk dan aan de coördinatie als het gaat om het integreren van offshore windenergie in het net op land en de verantwoordelijkheid tijdens de operationele levensduur.
[1] LCOE is een economische beoordeling van de gemiddelde totale kosten voor de bouw en exploitatie van een asset gedurende zijn levensduur, gedeeld door de totale energieproductie/-transport van de asset gedurende die levensduur
Geen opmerkingen: