NAM wil nieuwe aanpak in schadeafhandeling Zuidlaren
Bestuurders van de provincie Drenthe en de gemeente Tynaarlo reageren voorzichtig positief op het voorstel van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) voor een onafhankelijke commissie van wijzen voor de mensen met schade aan hun woning in Zuidlaren en omgeving.
In december 2016 vond daar een aardbeving plaats. Onderzoek van het bureau Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. wijst uit dat de aardbeving in ruim honderd schadegevallen mogelijk de (mede)oorzaak is van de opgetreden scheurvorming in woningen. Dat is ongeveer een derde deel van de meldingen. In de overige gevallen sluit Witteveen+Bos uit dat de schade is ontstaan door trillingen.
De NAM stelt voor om een onafhankelijke commissie te vormen. Deze commissie doet voor de ruim honderd gevallen een voorstel welk deel van de schade vergoed moet worden. De NAM heeft uitgesproken zich op voorhand te willen committeren aan de adviezen van deze commissie. Deze werkwijze is nieuw en wijkt af van de schadeafhandeling in Groningen. Met goede ervaringen kan de werkwijze input vormen voor een nieuw te ontwikkelen onafhankelijk schadeprotocol waar de provincie en gemeenten al eerder en bij herhaling voor pleitten bij de minister van Economische Zaken.
Gemeente en provincie vragen al geruime tijd aandacht voor rechtsgelijkheid in de schadeafwikkeling ten opzichte van de gedupeerden in Groningen. Schade is schade, zo luidt het motto. Zij zijn bereid om mee te denken over hoe het voorstel van de NAM vorm zou kunnen krijgen. Het instellen van de commissie zou volgens de gemeente en provincie echter onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken moeten vallen. Daarnaast moeten gedupeerden ook ten allen tijden in beroep kunnen gaan. Zowel tegen het schadeonderzoek, als tegen de uitkomsten van de onafhankelijke commissie.
De overheden waarderen de verantwoordelijkheid en betrokkenheid die de NAM toont en zien het als een poging van de NAM om het vertrouwen in het bedrijf terug te winnen en de schade serieus te nemen. Gedeputeerde Tjisse Stelpstra en burgemeester Marcel Thijssen zullen zich verdiepen in het voorstel en hierover richting het ministerie van Economische Zaken advies uitbrengen.
In december 2016 vond daar een aardbeving plaats. Onderzoek van het bureau Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. wijst uit dat de aardbeving in ruim honderd schadegevallen mogelijk de (mede)oorzaak is van de opgetreden scheurvorming in woningen. Dat is ongeveer een derde deel van de meldingen. In de overige gevallen sluit Witteveen+Bos uit dat de schade is ontstaan door trillingen.
De NAM stelt voor om een onafhankelijke commissie te vormen. Deze commissie doet voor de ruim honderd gevallen een voorstel welk deel van de schade vergoed moet worden. De NAM heeft uitgesproken zich op voorhand te willen committeren aan de adviezen van deze commissie. Deze werkwijze is nieuw en wijkt af van de schadeafhandeling in Groningen. Met goede ervaringen kan de werkwijze input vormen voor een nieuw te ontwikkelen onafhankelijk schadeprotocol waar de provincie en gemeenten al eerder en bij herhaling voor pleitten bij de minister van Economische Zaken.
Gemeente en provincie vragen al geruime tijd aandacht voor rechtsgelijkheid in de schadeafwikkeling ten opzichte van de gedupeerden in Groningen. Schade is schade, zo luidt het motto. Zij zijn bereid om mee te denken over hoe het voorstel van de NAM vorm zou kunnen krijgen. Het instellen van de commissie zou volgens de gemeente en provincie echter onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken moeten vallen. Daarnaast moeten gedupeerden ook ten allen tijden in beroep kunnen gaan. Zowel tegen het schadeonderzoek, als tegen de uitkomsten van de onafhankelijke commissie.
De overheden waarderen de verantwoordelijkheid en betrokkenheid die de NAM toont en zien het als een poging van de NAM om het vertrouwen in het bedrijf terug te winnen en de schade serieus te nemen. Gedeputeerde Tjisse Stelpstra en burgemeester Marcel Thijssen zullen zich verdiepen in het voorstel en hierover richting het ministerie van Economische Zaken advies uitbrengen.
Geen opmerkingen: