Kabinet volgt provincies in aanwijzing 11 gebieden voor windenergie op land
Het kabinet heeft na overleg met provincies definitief 11 gebieden aangewezen die geschikt zijn voor grote windmolenparken op land. De provincies hebben zelf de gebieden voorgedragen die zij daarvoor het meest geschikt achten. Provincies wijzen daarnaast een aantal locaties aan voor kleinere windparken. De gebieden staan in de Structuurvisie Windenergie op Land, die de ministers Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) en Kamp (Economische Zaken) vandaag naar de Tweede Kamer sturen.
Het is de eerste keer dat het Rijk en provincies gezamenlijk uitvoering geven aan bestuurlijke afspraken op het gebied van duurzame energie. Met het oog op het klimaat en de afnemende beschikbaarheid van fossiele brandstoffen is een overgang naar een duurzamere energiehuishouding nodig. Windenergie op land vormt een belangrijke bron om te komen tot een aandeel duurzame energie in 2020 van 14%, zoals is afgesproken in het Energieakkoord.
In de Structuurvisie gaat het om windparken van meer dan 100 megawatt. De provinciale structuurvisies wijzen gebieden aan voor windenergieprojecten kleiner dan 100 megawatt. Al deze gebieden samen zijn nodig om een totaal vermogen van 6.000 megawatt in 2020 te realiseren. Het is nu aan de markt om de windprojecten daadwerkelijk te bouwen.
Het kabinet en de provincies willen de windturbines concentreren in de meest geschikte gebieden. De Structuurvisie bevat een visie op de ruimtelijke ordening: de doelstelling moet worden gehaald met behoud van de afwisseling van landschappen die Nederland zo kenmerkt. Zoals het kabinet in maart 2013 bekendmaakte, moeten de windmolens komen in de gebieden Eemshaven, Delfzijl, N33, Drentse Veenkoloniën, Wieringermeer, IJsselmeer Noord, Flevoland, Noordoostpolderdijk, Rotterdamse Haven, Goeree-Overflakkee en Krammersluizen.
Het is de eerste keer dat het Rijk en provincies gezamenlijk uitvoering geven aan bestuurlijke afspraken op het gebied van duurzame energie. Met het oog op het klimaat en de afnemende beschikbaarheid van fossiele brandstoffen is een overgang naar een duurzamere energiehuishouding nodig. Windenergie op land vormt een belangrijke bron om te komen tot een aandeel duurzame energie in 2020 van 14%, zoals is afgesproken in het Energieakkoord.
In de Structuurvisie gaat het om windparken van meer dan 100 megawatt. De provinciale structuurvisies wijzen gebieden aan voor windenergieprojecten kleiner dan 100 megawatt. Al deze gebieden samen zijn nodig om een totaal vermogen van 6.000 megawatt in 2020 te realiseren. Het is nu aan de markt om de windprojecten daadwerkelijk te bouwen.
Het kabinet en de provincies willen de windturbines concentreren in de meest geschikte gebieden. De Structuurvisie bevat een visie op de ruimtelijke ordening: de doelstelling moet worden gehaald met behoud van de afwisseling van landschappen die Nederland zo kenmerkt. Zoals het kabinet in maart 2013 bekendmaakte, moeten de windmolens komen in de gebieden Eemshaven, Delfzijl, N33, Drentse Veenkoloniën, Wieringermeer, IJsselmeer Noord, Flevoland, Noordoostpolderdijk, Rotterdamse Haven, Goeree-Overflakkee en Krammersluizen.
Geen opmerkingen: