Proef met walstroom voor kustvaarders aan de Parkkade te Rotterdam
Het Havenbedrijf en de gemeente Rotterdam zijn 13 december gestart met een proef om kleine zeeschepen aan de Parkkade te voorzien van elektriciteit. Zij hoeven daardoor hun dieselgeneratoren niet te laten draaien om elektriciteit op te wekken voor gebruik aan boord. Dat scheelt luchtverontreiniging en geluid. De proef duurt ongeveer vijf maanden. Tijdens deze periode worden vijf verschillende systemen getest. Wat betreft omvang en opzet is deze proef wereldwijd uniek.
“Met walstroom slaan we twee vliegen in een klap: we krijgen schonere lucht en minder CO2”, zegt Arno Bonte, wethouder voor Duurzaamheid en Luchtkwaliteit. “Onze ambitie is om alle schepen aan de walstroom te krijgen, te beginnen bij kades vlakbij woonwijken. Deze proef is daarvoor een belangrijke stap”.
Allard Castelein, CEO Havenbedrijf Rotterdam: “We gaan steeds een stap verder met walstroom. Voor de binnenvaart is het al zo’n tien jaar verplicht. Stena Line in Hoek van Holland heeft het en we gaan het aanleggen voor Heerema bij Rozenburg. De komende decennia moeten veel meer schepen aan de stekker. Hoe groter de schepen, hoe ingewikkelder en duurder. Dat vraagt dus tijd.”
Bijzonder aan de proef aan de Parkkade is dat niet gewerkt wordt met een vaste stroomaansluiting, maar met mobiele concepten. Die zijn daardoor in te zetten waar behoefte is aan walstroom. Er wordt naar verschillende energiebronnen gekeken, zoals waterstof, een batterij, (bio)LNG en hybride oplossingen. Bij die laatste worden verschillende bronnen gecombineerd. Voor de genoemde brandstoffen is ter plaatse een generator nodig om deze om te zetten in stroom.
Er wordt in de proef vooral gekeken naar technische en commerciële haalbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en de impact op de omgeving. Tijdens de proeven worden metingen gedaan om geluid en emissies van de systemen te bepalen ten opzichte van hetzelfde schip dat met eigen generatoren stroom opwekt.
Aan de Parkkade komen veel kustvaarders van rederijen als Wilson, Vertom en Wijnne&Barends. In principe kan elk zeeschip dat daar aanlegt gebruik maken van de mobiele walstroom, maar lang niet alle zeeschepen zijn hiervoor uitgerust met een stekker-aansluiting.
Met de proef is ca. 500.000 euro gemoeid. Het geld komt grotendeels van het Rijk vanuit de Nationale Samenwerkingsovereenkomst Luchtkwaliteit. Doel hiervan is de luchtkwaliteit in met name stedelijke gebieden te verbeteren.
Na de proef met de mobiele walstroom aan de Parkkade wordt in 2020 een tweede proef wordt gestart. Deze is gericht op innovatieve walstroom concepten voor grotere zeeschepen.
Berekeningen van DNV GL en het Havenbedrijf geven aan dat de totale energiebehoefte van zeeschepen in de haven circa 750-850 GWh bedraagt. Dat is net zoveel als ongeveer 200.000 huishoudens. Hier is dus winst te behalen voor de luchtkwaliteit, de leefbaarheid en het klimaat.
Walstroom is relatief het makkelijkst aan te leggen en rendabel te maken voor de binnenvaart en veerboten. De eerste verbruiken betrekkelijk weinig energie, de tweede varen op vaste routes zodat, afgezien van de schepen zelf, in slechts enkele havens voorzieningen nodig zijn.
Walstroom voor de zeevaart is complexer gezien het forsere stroomverbruik en het feit dat schepen veel verschillende havens aanlopen. Dat vereist samenwerking tussen havens, terminals en rederijen. Belangrijk is ook dat grote zeeschepen veel meer elektriciteit verbruiken. Cruiseschepen hebben met hun duizenden passagiers en bemanningsleden bijvoorbeeld het stroomverbruik van een kleine stad.
“Met walstroom slaan we twee vliegen in een klap: we krijgen schonere lucht en minder CO2”, zegt Arno Bonte, wethouder voor Duurzaamheid en Luchtkwaliteit. “Onze ambitie is om alle schepen aan de walstroom te krijgen, te beginnen bij kades vlakbij woonwijken. Deze proef is daarvoor een belangrijke stap”.
Allard Castelein, CEO Havenbedrijf Rotterdam: “We gaan steeds een stap verder met walstroom. Voor de binnenvaart is het al zo’n tien jaar verplicht. Stena Line in Hoek van Holland heeft het en we gaan het aanleggen voor Heerema bij Rozenburg. De komende decennia moeten veel meer schepen aan de stekker. Hoe groter de schepen, hoe ingewikkelder en duurder. Dat vraagt dus tijd.”
Bijzonder aan de proef aan de Parkkade is dat niet gewerkt wordt met een vaste stroomaansluiting, maar met mobiele concepten. Die zijn daardoor in te zetten waar behoefte is aan walstroom. Er wordt naar verschillende energiebronnen gekeken, zoals waterstof, een batterij, (bio)LNG en hybride oplossingen. Bij die laatste worden verschillende bronnen gecombineerd. Voor de genoemde brandstoffen is ter plaatse een generator nodig om deze om te zetten in stroom.
Er wordt in de proef vooral gekeken naar technische en commerciële haalbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en de impact op de omgeving. Tijdens de proeven worden metingen gedaan om geluid en emissies van de systemen te bepalen ten opzichte van hetzelfde schip dat met eigen generatoren stroom opwekt.
Aan de Parkkade komen veel kustvaarders van rederijen als Wilson, Vertom en Wijnne&Barends. In principe kan elk zeeschip dat daar aanlegt gebruik maken van de mobiele walstroom, maar lang niet alle zeeschepen zijn hiervoor uitgerust met een stekker-aansluiting.
Met de proef is ca. 500.000 euro gemoeid. Het geld komt grotendeels van het Rijk vanuit de Nationale Samenwerkingsovereenkomst Luchtkwaliteit. Doel hiervan is de luchtkwaliteit in met name stedelijke gebieden te verbeteren.
Na de proef met de mobiele walstroom aan de Parkkade wordt in 2020 een tweede proef wordt gestart. Deze is gericht op innovatieve walstroom concepten voor grotere zeeschepen.
Berekeningen van DNV GL en het Havenbedrijf geven aan dat de totale energiebehoefte van zeeschepen in de haven circa 750-850 GWh bedraagt. Dat is net zoveel als ongeveer 200.000 huishoudens. Hier is dus winst te behalen voor de luchtkwaliteit, de leefbaarheid en het klimaat.
Walstroom is relatief het makkelijkst aan te leggen en rendabel te maken voor de binnenvaart en veerboten. De eerste verbruiken betrekkelijk weinig energie, de tweede varen op vaste routes zodat, afgezien van de schepen zelf, in slechts enkele havens voorzieningen nodig zijn.
Walstroom voor de zeevaart is complexer gezien het forsere stroomverbruik en het feit dat schepen veel verschillende havens aanlopen. Dat vereist samenwerking tussen havens, terminals en rederijen. Belangrijk is ook dat grote zeeschepen veel meer elektriciteit verbruiken. Cruiseschepen hebben met hun duizenden passagiers en bemanningsleden bijvoorbeeld het stroomverbruik van een kleine stad.
Geen opmerkingen: