Niet-verduurzamen woning doet energiekosten 13 procent stijgen
Tussen nu en 2030 stijgen de energiekosten met 13 procent als een woningeigenaar niets doet om zijn woning te verduurzamen. Dit blijkt uit onderzoek van het ING Economisch Bureau. Voor vijf verduurzamingsmaatregelen is onderzocht of ze zich nu of in de toekomst uitbetalen. Investeren in goede woningisolatie en zonnepanelen levert nu vaak per saldo al geld op. De daling van de energiekosten is hier voldoende om de investering te dekken. Door hun woning te verduurzamen, kunnen woningeigenaren ervoor zorgen dat de stijging van de energiekosten lager uitvalt dan 13%.
De energiekosten van een gemiddelde woningeigenaar stijgen tot 2030 met 13 procent als hij zijn woning in de tussentijd niet verduurzaamt, zo blijkt uit de berekeningen van het ING Economisch Bureau. Van de totale stijging komt 7 procent door hogere marktprijzen voor energie en 6% door veranderingen in de energiebelastingen. De overheid verhoogt deze belastingen om woningeigenaren te stimuleren via verduurzaming hun energieverbruik te verlagen. Verduurzaming van de woning zorgt veelal voor een lager energieverbruik. Zonder verduurzaming blijft het energieverbruik hetzelfde en stijgen de energiekosten. Verduurzaming is zo een manier om de stijging van de energiekosten te beperken.
Van alle woningtypen stijgen de doorsnee aardgaskosten tot aan 2030 doorgaans het minst in appartementen. De aardgaskosten voor een eigenaar van een appartement stijgen in deze periode met ongeveer 200 euro bij gelijk verbruik. Voor een eigenaar van een vrijstaande woning is de stijging met zo’n 500 euro het grootst. Daarnaast geldt dat huishoudens in oudere woningen harder geraakt worden door de stijgende aardgasprijzen. Zo stijgen de doorsnee aardgaskosten in een koopwoning gebouwd voor 1975 met bijna 320 euro, tegenover 240 euro in een koopwoning gebouwd na 1991. Oudere woningen zijn vaak minder goed geïsoleerd, waardoor meer aardgas nodig is om de woning te verwarmen.
De hogere energieprijzen zullen het voor huiseigenaren steeds aantrekkelijker maken om zuiniger om te gaan met energie. Tegelijkertijd zullen de investeringskosten van verduurzamingsmaatregelen dalen. Daardoor neemt de aantrekkelijkheid van verduurzaming van de eigen woning toe. Investeren is financieel gezien alleen verstandig als een maatregel zich uitbetaalt. Voor vijf concrete maatregelen (zonnepanelen, goede woningisolatie, hybride warmtepomp, elektrische warmtepomp en een aansluiting op een warmtenet) heeft het ING Economisch Bureau berekend of de investering zich nu al uitbetaalt1. Daarnaast is de verwachte winstgevendheid voor alle vijf berekend als een woningeigenaar wacht en ‘pas’ in 2030 investeert.
Goede woningisolatie en zonnepanelen leveren woningeigenaren nu vaak al geld op. De investeringen kunnen met een netto contante waarde1 van 4.100 euro, respectievelijk 5900 euro nu al uit. De elektrische en hybride warmtepomp, een aansluiting op een warmtenet verdienen zichzelf nu nog niet terug. De energiebesparingen zijn hier niet voldoende om de investeringskosten te dekken. De hybride warmtepomp kan in 2030 naar verwachting wel ruimschoots uit.
De energiekosten van een gemiddelde woningeigenaar stijgen tot 2030 met 13 procent als hij zijn woning in de tussentijd niet verduurzaamt, zo blijkt uit de berekeningen van het ING Economisch Bureau. Van de totale stijging komt 7 procent door hogere marktprijzen voor energie en 6% door veranderingen in de energiebelastingen. De overheid verhoogt deze belastingen om woningeigenaren te stimuleren via verduurzaming hun energieverbruik te verlagen. Verduurzaming van de woning zorgt veelal voor een lager energieverbruik. Zonder verduurzaming blijft het energieverbruik hetzelfde en stijgen de energiekosten. Verduurzaming is zo een manier om de stijging van de energiekosten te beperken.
Van alle woningtypen stijgen de doorsnee aardgaskosten tot aan 2030 doorgaans het minst in appartementen. De aardgaskosten voor een eigenaar van een appartement stijgen in deze periode met ongeveer 200 euro bij gelijk verbruik. Voor een eigenaar van een vrijstaande woning is de stijging met zo’n 500 euro het grootst. Daarnaast geldt dat huishoudens in oudere woningen harder geraakt worden door de stijgende aardgasprijzen. Zo stijgen de doorsnee aardgaskosten in een koopwoning gebouwd voor 1975 met bijna 320 euro, tegenover 240 euro in een koopwoning gebouwd na 1991. Oudere woningen zijn vaak minder goed geïsoleerd, waardoor meer aardgas nodig is om de woning te verwarmen.
De hogere energieprijzen zullen het voor huiseigenaren steeds aantrekkelijker maken om zuiniger om te gaan met energie. Tegelijkertijd zullen de investeringskosten van verduurzamingsmaatregelen dalen. Daardoor neemt de aantrekkelijkheid van verduurzaming van de eigen woning toe. Investeren is financieel gezien alleen verstandig als een maatregel zich uitbetaalt. Voor vijf concrete maatregelen (zonnepanelen, goede woningisolatie, hybride warmtepomp, elektrische warmtepomp en een aansluiting op een warmtenet) heeft het ING Economisch Bureau berekend of de investering zich nu al uitbetaalt1. Daarnaast is de verwachte winstgevendheid voor alle vijf berekend als een woningeigenaar wacht en ‘pas’ in 2030 investeert.
Goede woningisolatie en zonnepanelen leveren woningeigenaren nu vaak al geld op. De investeringen kunnen met een netto contante waarde1 van 4.100 euro, respectievelijk 5900 euro nu al uit. De elektrische en hybride warmtepomp, een aansluiting op een warmtenet verdienen zichzelf nu nog niet terug. De energiebesparingen zijn hier niet voldoende om de investeringskosten te dekken. De hybride warmtepomp kan in 2030 naar verwachting wel ruimschoots uit.
Geen opmerkingen: