Liander onderzoekt congestiemanagement
Door de snel groeiende vraag van onder meer zonneparken, datacenters en andere energie-intensieve sectoren zoals glastuinders, raakt het elektriciteitsnet op steeds meer plekken vol. Het Nederlandse systeem is niet op deze snelle en impactvolle ontwikkelingen ingericht. Voor knelpunten in Friesland, Flevoland, Gelderland, Noord- en Zuid-Holland start Liander onderzoeken of congestiemanagement – het afstemmen van vraag en aanbod van elektriciteit - mogelijk is om de schaarste op het net te verminderen.
De economie blijft groeien en de energietransitie versnelt. Hierdoor neemt het werkpakket van netbeheerders snel toe. Zo is vraag naar de zwaarste aansluitingen, die bijvoorbeeld worden gebruikt voor het aansluiten van grote zonneparken en datacenters, bij Liander in enkele jaren verzevenvoudigd. Een grote zonneweide legt eenzelfde claim op het elektriciteitsnet als bijvoorbeeld de stad Weesp, een datacenter is goed voor het dubbele. Om aan de vraag te kunnen blijven voldoen breiden netbeheerders het elektriciteitsnet op veel plaatsen fors uit. Dit kost veel tijd, onder meer vanwege lange vergunningstrajecten en procedures. Daarnaast staat de uitvoering van het werk onder druk door een chronisch tekort aan technici.
Liander heeft afgelopen zomer de knelpunten waar beperkt netcapaciteit beschikbaar was inzichtelijk gemaakt. Rond knelpunten in Friesland, Flevoland, Gelderland, Noord- en Zuid-Holland vragen grootverbruikers inmiddels meer vermogen dan er beschikbaar is of willen ondernemers meer wind- of zonnestroom terugleveren dan het net aankan. Liander breidt het elektriciteitsnet rond de knelpunten uit, evenals op locaties waar de netbeheerder voorziet dat de vraag in de toekomst gaat toenemen. Liander onderzoekt daarnaast de mogelijkheden om de huidige kabels en installaties nog beter te benutten met slimme oplossingen. Om deze innovaties breed in te zetten zijn wijzigingen van wet- en regelgeving nodig.
Vooruitlopend op de voorgenomen uitbreidingen van het net onderzoekt Liander of een systeem van congestiemanagement – het marktgedreven afstemmen van vraag en aanbod in een gebied - mogelijk is. De diverse gebieden waar de onderzoeken plaatsvinden staan hier beschreven. De uitkomsten van deze onderzoeken publiceert Liander voor 1 oktober op zijn website en klanten worden hierover geïnformeerd indien dit gevolgen voor hen heeft.
Als congestiemanagement in een bepaald gebied geen oplossing biedt, betekent dit dat er geen ruimte meer is voor nieuwe aansluitingen of uitbreiding van bestaande zakelijke grootverbruikaansluitingen. Dit betekent dat klanten die extra elektrisch vermogen willen hebben of meer elektriciteit willen terugleveren in principe moeten wachten totdat het net hier uitgebreid is.
De resultaten van de onderzoeken naar congestiemanagement vormen ook de basis voor de zogenaamde transportindicatie, die op 1 oktober wordt ingevoerd. Dit instrument draagt bij aan de optimale inzet van SDE+ subsidie en moet voorkomen dat subsidies voor duurzame opwek terechtkomen in gebieden waar het elektriciteitsnet de komende jaren niet kan voorzien in het benodigde transport. Voor de najaarsronde 2019 van de SDE+ subsidie stelt het ministerie van Economische Zaken & Klimaat een positieve transportindicatie dan ook als aanvullende voorwaarde voor de aanvraag van een subsidie.
Realistisch gezien is Nederland nog maar net begonnen met de energietransitie. Maar nu al ontstaan knelpunten die zowel een belemmering kunnen vormen voor de energietransitie als de verdere economische ontwikkeling van Nederland. Het realiseren van netuitbreidingen is een proces van vele jaren. Voor netbeheerders is het vandaag dus al 2030 en overmorgen 2050. Dit betekent dat we op een heel andere manier moeten gaan kijken naar de energietransitie. Ingrid Thijssen, CEO van Alliander, bepleitte al eerder de noodzaak van een nationaal masterplan voor de energie-infrastructuur. Zij benadrukt de noodzaak van een gezamenlijke aanpak waarbij de direct betrokken partijen komen tot veel meer coördinatie en regie op de transitie. Zo kunnen keuzes gemaakt worden op basis van prioriteiten en volgordelijkheid van het werk, worden schaarse technici daar ingezet waar ze het hardst nodig zijn en kunnen we de infrastructuur creëren die Nederland nodig heeft in de komende decennia.
De economie blijft groeien en de energietransitie versnelt. Hierdoor neemt het werkpakket van netbeheerders snel toe. Zo is vraag naar de zwaarste aansluitingen, die bijvoorbeeld worden gebruikt voor het aansluiten van grote zonneparken en datacenters, bij Liander in enkele jaren verzevenvoudigd. Een grote zonneweide legt eenzelfde claim op het elektriciteitsnet als bijvoorbeeld de stad Weesp, een datacenter is goed voor het dubbele. Om aan de vraag te kunnen blijven voldoen breiden netbeheerders het elektriciteitsnet op veel plaatsen fors uit. Dit kost veel tijd, onder meer vanwege lange vergunningstrajecten en procedures. Daarnaast staat de uitvoering van het werk onder druk door een chronisch tekort aan technici.
Liander heeft afgelopen zomer de knelpunten waar beperkt netcapaciteit beschikbaar was inzichtelijk gemaakt. Rond knelpunten in Friesland, Flevoland, Gelderland, Noord- en Zuid-Holland vragen grootverbruikers inmiddels meer vermogen dan er beschikbaar is of willen ondernemers meer wind- of zonnestroom terugleveren dan het net aankan. Liander breidt het elektriciteitsnet rond de knelpunten uit, evenals op locaties waar de netbeheerder voorziet dat de vraag in de toekomst gaat toenemen. Liander onderzoekt daarnaast de mogelijkheden om de huidige kabels en installaties nog beter te benutten met slimme oplossingen. Om deze innovaties breed in te zetten zijn wijzigingen van wet- en regelgeving nodig.
Vooruitlopend op de voorgenomen uitbreidingen van het net onderzoekt Liander of een systeem van congestiemanagement – het marktgedreven afstemmen van vraag en aanbod in een gebied - mogelijk is. De diverse gebieden waar de onderzoeken plaatsvinden staan hier beschreven. De uitkomsten van deze onderzoeken publiceert Liander voor 1 oktober op zijn website en klanten worden hierover geïnformeerd indien dit gevolgen voor hen heeft.
Als congestiemanagement in een bepaald gebied geen oplossing biedt, betekent dit dat er geen ruimte meer is voor nieuwe aansluitingen of uitbreiding van bestaande zakelijke grootverbruikaansluitingen. Dit betekent dat klanten die extra elektrisch vermogen willen hebben of meer elektriciteit willen terugleveren in principe moeten wachten totdat het net hier uitgebreid is.
De resultaten van de onderzoeken naar congestiemanagement vormen ook de basis voor de zogenaamde transportindicatie, die op 1 oktober wordt ingevoerd. Dit instrument draagt bij aan de optimale inzet van SDE+ subsidie en moet voorkomen dat subsidies voor duurzame opwek terechtkomen in gebieden waar het elektriciteitsnet de komende jaren niet kan voorzien in het benodigde transport. Voor de najaarsronde 2019 van de SDE+ subsidie stelt het ministerie van Economische Zaken & Klimaat een positieve transportindicatie dan ook als aanvullende voorwaarde voor de aanvraag van een subsidie.
Realistisch gezien is Nederland nog maar net begonnen met de energietransitie. Maar nu al ontstaan knelpunten die zowel een belemmering kunnen vormen voor de energietransitie als de verdere economische ontwikkeling van Nederland. Het realiseren van netuitbreidingen is een proces van vele jaren. Voor netbeheerders is het vandaag dus al 2030 en overmorgen 2050. Dit betekent dat we op een heel andere manier moeten gaan kijken naar de energietransitie. Ingrid Thijssen, CEO van Alliander, bepleitte al eerder de noodzaak van een nationaal masterplan voor de energie-infrastructuur. Zij benadrukt de noodzaak van een gezamenlijke aanpak waarbij de direct betrokken partijen komen tot veel meer coördinatie en regie op de transitie. Zo kunnen keuzes gemaakt worden op basis van prioriteiten en volgordelijkheid van het werk, worden schaarse technici daar ingezet waar ze het hardst nodig zijn en kunnen we de infrastructuur creëren die Nederland nodig heeft in de komende decennia.
Geen opmerkingen: