Minimumprijs CO2-uitstoot in Klimaatakkoord verlaagd wegens risico’s leveringszekerheid
Op 13 maart maakte het
Planbureau voor de Leefomgeving bekend dat het onzeker is of de plannen in
het huidige Klimaatakkoord
zullen leiden tot de gewenste emissiereductie. Niet overal lijkt echter ruimte
voor aanpassingen te zijn, zo werd een maatregel uit het akkoord vlak voor
publicatie in december 2018 nog afgezwakt wegens gevaar voor de
leveringszekerheid. Het gaat om de in te voeren minimumprijs voor CO2-uitstoot
bij het opwekken van elektriciteit, een maatregel die ook al in het
regeerakkoord was opgenomen. Dit moet elektriciteitsproducenten een extra
prikkel geven om uitstoot te reduceren. De minimumprijs die in het akkoord is
opgenomen ligt lager dan de overheid aanvankelijk wenste, omdat verschillende
partijen aan de klimaattafels waarschuwden voor de negatieve effecten voor de
leveringszekerheid van elektriciteit. Dit werd onder meer bevestigd door onafhankelijk
onderzoek in opdracht van de overheid. Wat houdt de minimumprijs voor CO2
precies in, wat zijn de mogelijke effecten en hoe is men tot het huidige plan
gekomen?
Minimumprijs voor
CO2: ingreep op de markt
Op dit moment geldt al een prijs voor het uitstoten van CO2
binnen de EU, onder het Europese
emissiehandelssysteem (Emissions Trading System, ETS). Binnen dit systeem
is een maximum hoeveelheid toegestane CO2-uitstoot binnen bepaalde sectoren
(waaronder elektriciteitsproductie en industrie) vastgesteld. De rechten om een
bepaalde hoeveelheid van dit maximum te mogen uitstoten dienen aangekocht te
worden, en kunnen onderling verhandeld worden. De markt (vraag en aanbod)
bepaalt vervolgens de prijs van deze emissierechten. Het is aan de
marktpartijen om de afweging te maken of men wil betalen voor meer uitstoot, of
dat men minder wil gaan uitstoten.
Als gevolg van onder andere de economische crisis was de
vraag naar Europese emissierechten lange tijd lager dan ingeschat, zodat er een
overschot aan emissierechten ontstond, resulterend in een lage ETS-prijs.
Inmiddels neemt de
EU verschillende maatregelen om het aantal emissierechten op de markt te
verlagen, waardoor de ETS-prijs sterk is gestegen. Desondanks wil men in
Nederland nu, bovenop de ETS-prijs, een aanvullende prijs heffen per ton
uitgestoten CO2 voor elektriciteitsproducenten. Dit moet het uitstoten van CO2
financieel extra onaantrekkelijk maken.
Het verschil tussen de ETS prijs en de minimumprijs moeten
de uitstoters van CO2 als extra belasting afdragen. Als de ETS prijs hoger is
dan de minimumprijs hoeft er geen extra belasting te worden betaald.
Verplaatsing van
uitstoot, afname leveringszekerheid
Verschillende partijen waarschuwen voor de nadelige gevolgen
van een nationale minimumprijs. Omdat de minimumprijs alleen in Nederland
geldt, wordt produceren van elektriciteit in Nederland duurder dan in het
buitenland, dit kan slechts tot een verplaatsing van de uitstoot naar het
buitenland leiden. Terwijl het effect op emissies internationaal dus gering is,
heeft het mogelijk wel schadelijke gevolgen voor de Nederlandse
leveringszekerheid en economie. Onderzoek
van Frontier Economics in opdracht van de overheid komt in juli 2018 tot
dezelfde conclusies: de combinatie van een verbod op elektriciteitsproductie
met kolen (nu gepland voor 2030) en een minimum CO2-prijs leidt tot een hogere
emissie dan alleen een kolenstop, terwijl de elektriciteitsprijs twee keer zo
hard stijgt. Bovendien wordt Nederland vanaf 2025 afhankelijk van geïmporteerde
stroom om de leveringszekerheid te kunnen blijven garanderen, omdat de
Nederlandse gascentrales de concurrentiestrijd tegen de buitenlandse centrales
verliezen en uiteindelijk zullen sluiten (in jargon: in de mottenballen
geplaatst).
Proces overeenkomst
minimumprijs
Over de invoering van een nationale minimumprijs is lang
onderhandeld aan de sectortafel
elektriciteit. In het regeerakkoord van eind 2017 werd door de overheid een
minimumprijs-plan voorgesteld met een heffing van €18 per ton CO2 in 2020
oplopend tot €43 in 2030. Ook na de uitkomsten van het Frontier
Economics-onderzoek in de zomer van 2018 werd toch vastgehouden aan een
minimumprijs, maar werd aan experts aan de klimaattafel gevraagd om met
voorstellen voor een alternatief prijspad te komen. In november 2018 lagen er
de volgende opties:
1 1, Begin met een lage minimumprijs (€10.9 in 2020)
en vervolg vanaf 2024 het oorspronkelijke prijspad.
2 2,
Stel de eerste 350 gram CO2 per kWh vrij van de
minimum CO2-prijs, om zo efficiënte gascentrales te ontzien.
3 3, Begin met een lage minimumprijs en bekijk
jaarlijks met hoeveel men de prijs kan verhogen zonder negatieve effecten op de
leveringszekerheid te hebben.
De eerste optie werd voorgesteld na een ambtelijke
verkenning door het ministerie van Economische Zaken & Klimaat en had
daarmee de voorkeur van de overheid. Omdat de risico’s voor de
leveringszekerheid met name zullen gelden na 2025, nam dit voorstel volgens
deskundigen de
bezwaren onvoldoende weg. Zij stelden gedurende de maand verschillende
alternatieve (lagere) prijspaden voor, maar vanuit de politiek wilde men vanaf
2024 vasthouden aan het oorspronkelijke prijspad. Vlak voor de presentatie van
het ontwerpakkoord wordt toch nog een gewijzigd prijspad overeengekomen: een
heffing van €12.3 per ton CO2 in 2020 oplopend tot €31.9 in 2030. Zo ligt de
minimumprijs een kwart lager dan in het regeerakkoord aanvankelijk werd
voorgesteld. Ook blijft de minimumprijs met een redelijke marge onder het door
het PBL voorspelde prijspad voor ETS: €20.5 in 2020 tot €46.3 in 2030, een
voorwaarde die het PBL voorstelde om de leveringszekerheid te beschermen.
Overige afspraken
Het afgesproken prijspad kan verlaagd worden, als uit de
jaarlijkse monitoring voor leveringszekerheid van netbeheerder TenneT blijkt
dat de leveringszekerheid in het geding is. Andersom zou de minimumprijs ook
verhoogd kunnen worden als hier mogelijkheden voor worden gezien, mits dit vijf
jaar van tevoren wordt aangekondigd. Daarnaast probeert Nederland de buurlanden
(in ieder geval Duitsland, Frankrijk en België) over te halen een regionaal
gedeelde minimumprijs in te stellen. Een regionale minimumprijs zou veel van de
mogelijk negatieve effecten van een nationale minimumprijs verminderen en de
effectiviteit verhogen.
Geen opmerkingen: