Ruim half miljoen huishoudens in Nederland ‘energiearm’
Ruim een half miljoen huishoudens in ons land leeft in energiearmoede: ze hebben hoge energiekosten, wonen meestal in een huis dat niet goed is geïsoleerd en hebben een laag inkomen.
Er is sprake van energiearmoede als huishoudens over een laag inkomen beschikken in combinatie met hoge energielasten dan wel een woning van energetisch onvoldoende kwaliteit. Het gaat om 550.000 huishoudens, zo’n zeven procent van het totaal.
Ter vergelijking: inkomensarmoede komt bij ongeveer vijftien procent van alle huishoudens voor. Energiearmoede en inkomensarmoede hebben met elkaar te maken, maar vallen lang niet altijd samen. Zo is ernstige energiearmoede ruimtelijk veel geconcentreerder dan inkomensarmoede: in slechts 5 gemeenten en 7% van de wijken is meer dan 10 procent van de huishoudens energiearm. Dat maakt gericht beleid per gemeente of regio eenvoudiger.
Versnelling van de energietransitie helpt in de bestrijding van dit fenomeen. Dat is niet alleen van belang voor de getroffen groep maar zal ook een vliegwieleffect hebben voor de gehele transitie.
In het onderzoek heeft TNO de niveaus van energiearmoede uitgewerkt per gemeente, wijk en buurt. Op gemeenteniveau is per wijk en buurt te zien welke vormen van energiearmoede voorkomen, zoals het percentage huishoudens met een laag inkomen en hoge energiekosten, huishoudens die met een laag inkomen wonen in een huis van onvoldoende kwaliteit, eigenaren die de verduurzaming van hun huis niet kunnen betalen of huurders die daarover niet kunnen beslissen. Voor elk van deze categorieën is ook een top-20 van gemeenten samengesteld met bijbehorende percentages.
Het onderzoek meet energiearmoede op basis van CBS-data op een nieuwe manier en maakt voor het eerst duidelijk waar in ons land verschillende vormen van energiearmoede vooral voorkomen. In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen doet het probleem zich met name voor buiten de Randstad: in het noorden, oosten en zuidoosten van het land en deels in Zeeland. Daar is de concentratie veel hoger dan bijvoorbeeld in de grote steden.
Er is sprake van energiearmoede als huishoudens over een laag inkomen beschikken in combinatie met hoge energielasten dan wel een woning van energetisch onvoldoende kwaliteit. Het gaat om 550.000 huishoudens, zo’n zeven procent van het totaal.
Ter vergelijking: inkomensarmoede komt bij ongeveer vijftien procent van alle huishoudens voor. Energiearmoede en inkomensarmoede hebben met elkaar te maken, maar vallen lang niet altijd samen. Zo is ernstige energiearmoede ruimtelijk veel geconcentreerder dan inkomensarmoede: in slechts 5 gemeenten en 7% van de wijken is meer dan 10 procent van de huishoudens energiearm. Dat maakt gericht beleid per gemeente of regio eenvoudiger.
Versnelling van de energietransitie helpt in de bestrijding van dit fenomeen. Dat is niet alleen van belang voor de getroffen groep maar zal ook een vliegwieleffect hebben voor de gehele transitie.
In het onderzoek heeft TNO de niveaus van energiearmoede uitgewerkt per gemeente, wijk en buurt. Op gemeenteniveau is per wijk en buurt te zien welke vormen van energiearmoede voorkomen, zoals het percentage huishoudens met een laag inkomen en hoge energiekosten, huishoudens die met een laag inkomen wonen in een huis van onvoldoende kwaliteit, eigenaren die de verduurzaming van hun huis niet kunnen betalen of huurders die daarover niet kunnen beslissen. Voor elk van deze categorieën is ook een top-20 van gemeenten samengesteld met bijbehorende percentages.
Het onderzoek meet energiearmoede op basis van CBS-data op een nieuwe manier en maakt voor het eerst duidelijk waar in ons land verschillende vormen van energiearmoede vooral voorkomen. In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen doet het probleem zich met name voor buiten de Randstad: in het noorden, oosten en zuidoosten van het land en deels in Zeeland. Daar is de concentratie veel hoger dan bijvoorbeeld in de grote steden.
Geen opmerkingen: