Ads Top

Hoe Rotterdam elektriciteitspionier werd

Rotterdam wil de komende vijf jaar ruimte maken voor minimaal 28 nieuwe windmolens, in het havengebied en langs snelwegen. In 2025 heeft de stad 350 MW opgesteld windvermogen, goed voor schone energie voor 230.000 Rotterdamse huishoudens.  140 jaar geleden liep Rotterdam ook al voorop met de energietransitie, terwijl Amsterdam nog kampte met elektriciteitsangst.

Door JAN LIBBENGA

In de afgelopen twee jaar heeft Rotterdam er 21 nieuwe windmolens bijgekregen, waaronder de Haliade-X van 268 meter hoog, de grootste windmolen ter wereld. De andere nieuwe molens staan in het windpark Nieuwe Waterweg en in het nieuwe windpark op de Slufterdam. Het opgesteld vermogen aan windenergie is daarmee met 58 megawatt (MW) gestegen tot 216 MW, een stijging van 37 procent. Daarmee kunnen 129.000 huishoudens van schone energie worden voorzien.

De gemeente wil twee convenanten over windenergie (met het Havenbedrijf en met de provincie Zuid-Holland en 15 regiogemeenten) verlengen. Daarnaast voert de gemeente samen met het Havenbedrijf en de provincie Zuid-Holland een studie uit naar extra windlocaties in het havengebied.

Rotterdam wordt wel gezien als de bakermat van de elektriciteit in Nederland, maar de eerste pioniers werden er bepaald niet met open armen ontvangen, trouwens ook niet in andere steden. Die hmoesten niets hebben van die prille onbewezen elektriciteit.

Op de achtergrond speelden ook allerlei belangen een rol. Nagenoeg alle Nederlandse gemeenten hadden flink geïnvesteerd in stadsgas, waarmee bedrijven en later ook particuliere woningen werden verlicht. Het was een flinke inkomstenbron voor gemeenten en die wilden domweg geen concurrentie. 

Toch zette Rotterdam eerder dan andere steden de deur voor elektriciteit open. Hotel Leygraaff aan het Westplein in Rotterdam zou de primeur hebben gehad met de eerste booglampen en reeds in 1880 kocht de Rotterdamse juwelier Rooseboom & Co een installatie met elektrische ‘kaarsen’ (het woord lamp werd in die tijd nog niet zo vaak gebruikt) om er zijn gevel aan de Zuidblaak mee te verlichten. Café-restaurant Coomans kreeg rond 1883 als eerste een grootschalige installatie voor booglampen. Die deden rossig aan, maar werden volgens kranten uit die tijd gezien als een klein wonder.

Vanaf 1883 leverde Krasnapolsky, oprichter van het beroemde hotel in Amsterdam, elektriciteit aan Rotterdamse ondernemers. De Rotterdamse Passage, de imposante overdekte winkelgalerij tussen de Coolvest en de Korte Hoogstraat, werd als eerste door hem verlicht.

De naam Krasnapolsky (foto links) werd al gauw vervangen door die van Achilles de Khotinsky. De Russische uitvinder en marineofficier was zijn geboorteland ontvlucht nadat hij valselijk was beschuldigd van de geslaagde bomaanslag op tsaar Alexander II in 1881. De Khotinsky was ook een van de eersten in Nederland met een particuliere elektriciteitscentrale.

In 1893 nam de gemeente de exploitatie van elektriciteit in eigen hand en had daarmee een landelijke primeur. Geen enkele andere gemeente had op dat moment een eigen centrale.

De belangstelling van Rotterdam voor de levering van elektriciteit had vooral ook te maken met een nieuw havencomplex. Tot die tijd werden alleen hydraulische inrichtingen en stoomkranen toegepast; elektrische havenkranen bestonden eind negentiende eeuw in Europa nog niet. Maar al vrij snel werd geëxperimenteerd met een proefkraan, waarvoor stroom door de Staatsspoorwegen beschikbaar werd gesteld. Uiteindelijk werd besloten tot de aanleg van een volledige elektrische verlichting en krachtsoverbrenging in stad en haven.

Auteur Jan Libbenga van Stroomopwaarts is zaterdag 6 juni te gast bij Chris Natuurlijk! op Radio Rijnmond. 

Foto boven Anefo

Geen opmerkingen:

Mogelijk gemaakt door Blogger.