Wageningen UR onderzoekt milieueffecten oliewinning rondom Noordpool
Olieboringen in het noordpoolgebied zijn niet nieuw. De eerste olie uit het hoge noorden van Rusland, afkomstig uit de Pechora Zee, kwam al in 2008 naar Rotterdam. In mei 2014 wordt er wederom olie aangevoerd uit Rusland, van een andere locatie uit de Pechora Zee. Maar wat zijn de potentiële effecten van oliewinning in het gebied rondom de Noordpool op het zeeleven en milieu als er olie in ijs terecht komt? Kan er effectieve en milieuvriendelijke technologie ontwikkeld worden om olie in ijs op te ruimen? Dáár doet Wageningen University & Research centre onderzoek naar.
Door klimaatverandering vermindert het zee-ijs in het noordpoolgebied, zowel in dikte als in oppervlakte. Tegelijkertijd zijn er inmiddels meer dan 7 miljard inwoners op de aarde, waardoor de vraag naar schaarser wordende hulpbronnen steeds groter wordt. Hierdoor is er veel belangstelling voor nieuwe activiteiten in het gebied rondom de Noordpool, zoals visserij, toerisme, scheepvaart, mijnbouw en olie- en gaswinning. Naast kansen zijn er ook risico’s die vooral samenhangen met de potentiële gevolgen voor mens en milieu. De grote uitdaging is dan ook om economische, ecologische en sociale kansen en risico’s scherp te krijgen en met elkaar in balans te brengen.
In vergelijking tot de Noordzee is oliewinning in het noordpoolgebied veel lastiger. Dit heeft mede te maken met de slechte bereikbaarheid van het immens grote gebied en de beperkte infrastructuur, zoals havens en vliegvelden. Daarbij zijn de omstandigheden vaak zeer uitdagend door mist, sneeuw, storm en langdurige duisternis in de winter. Bovendien moet de gebruikte techniek bij het winningsproces bestand zijn tegen extreme kou en ijsvorming en krijgt transport te maken met ijs. Hierdoor is de kans op een olieramp relatief groot in het gebied rondom de Noordpool, de opruimmogelijkheden relatief beperkt en de mogelijke gevolgen langdurig voor de unieke flora en fauna in dit gebied, zoals bijvoorbeeld ijsberen, walrussen en beluga’s.
Het is nog niet goed bekend hoe bij een olieramp in het noordpoolgebied de olie het beste kan worden opgeruimd. Onder koude omstandigheden gedraagt olie zich anders dan in de Noordzee. De olie wordt bijvoorbeeld stropiger. Bestrijdingstechnieken zijn mogelijk niet of minder effectief. Dispergeermiddel, een soort vloeibare zeep die gebruikt wordt om de olie te mengen in water, werkt waarschijnlijk minder goed bij lage temperaturen, stroperige olie en de aanwezigheid van ijs. En wat gebeurt er met het mengsel van olie, dispergeermiddel en plankton? Zakt dit naar de zeebodem? Tijdens de olieramp in de Golf van Mexico is deze bestrijdingstechniek bijvoorbeeld ruimschoots toegepast en daar is een dikke giftige laag op de zeebodem terecht gekomen, waar nu geen zeeleven in voorkomt. Verder kan de olie slecht zichtbaar zijn in gebieden die door ijs bedekt zijn. Hierdoor kan het moeilijk worden opgespoord en bestreden. Zo kan de olie ook met het ijs worden meegevoerd naar andere locaties.
In de laboratoria van Wageningen UR wordt onderzoek gedaan naar de ecologische risico’s van oliewinning en de effectiviteit van traditionele en nieuwe bestrijdingstechnieken. Met nieuwe informatie kunnen we overheden en bedrijfsleven adviseren over de meest geschikte technieken en preventie om de risico’s en mogelijke gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Dit doen we samen met nationale en internationale partners, bijvoorbeeld uit Noorwegen. Ook gaan we jaarlijks in de zomer naar Spitsbergen om in het noordpoolgebied zelf onderzoek te doen. Bijvoorbeeld door methodes te ontwikkelen om met schelpdieren de milieukwaliteit rondom olieplatforms in de gaten te houden. De kennis van Wageningen UR wordt bijvoorbeeld toegepast in de Lofoten, een beschermde eilandengroep in de Barentszee in het noorden van Noorwegen. Samen met onze internationale publieke en private partners zijn beheersinstrumenten ontwikkeld om de gevolgen te voorspellen van oliewinning op plankton en vislarven.
Wageningen UR ontwikkelt en levert kennis over effecten van oliewinning in het gebied rondom de Noordpool, de bijbehorende milieurisico’s en de haalbaarheid van bestrijdingstechnieken. Deze kennis is essentieel omdat het de basis vormt voor internationale discussies tussen overheden, bedrijfsleven, en milieuorganisaties over waar wel of niet geboord mag worden en onder welke voorwaarden. Op die manier levert Wageningen UR een bijdrage aan het bereiken van een balans tussen economische, ecologische en sociale kansen en risico’s in het noordpoolgebied.
Door klimaatverandering vermindert het zee-ijs in het noordpoolgebied, zowel in dikte als in oppervlakte. Tegelijkertijd zijn er inmiddels meer dan 7 miljard inwoners op de aarde, waardoor de vraag naar schaarser wordende hulpbronnen steeds groter wordt. Hierdoor is er veel belangstelling voor nieuwe activiteiten in het gebied rondom de Noordpool, zoals visserij, toerisme, scheepvaart, mijnbouw en olie- en gaswinning. Naast kansen zijn er ook risico’s die vooral samenhangen met de potentiële gevolgen voor mens en milieu. De grote uitdaging is dan ook om economische, ecologische en sociale kansen en risico’s scherp te krijgen en met elkaar in balans te brengen.
In vergelijking tot de Noordzee is oliewinning in het noordpoolgebied veel lastiger. Dit heeft mede te maken met de slechte bereikbaarheid van het immens grote gebied en de beperkte infrastructuur, zoals havens en vliegvelden. Daarbij zijn de omstandigheden vaak zeer uitdagend door mist, sneeuw, storm en langdurige duisternis in de winter. Bovendien moet de gebruikte techniek bij het winningsproces bestand zijn tegen extreme kou en ijsvorming en krijgt transport te maken met ijs. Hierdoor is de kans op een olieramp relatief groot in het gebied rondom de Noordpool, de opruimmogelijkheden relatief beperkt en de mogelijke gevolgen langdurig voor de unieke flora en fauna in dit gebied, zoals bijvoorbeeld ijsberen, walrussen en beluga’s.
Het is nog niet goed bekend hoe bij een olieramp in het noordpoolgebied de olie het beste kan worden opgeruimd. Onder koude omstandigheden gedraagt olie zich anders dan in de Noordzee. De olie wordt bijvoorbeeld stropiger. Bestrijdingstechnieken zijn mogelijk niet of minder effectief. Dispergeermiddel, een soort vloeibare zeep die gebruikt wordt om de olie te mengen in water, werkt waarschijnlijk minder goed bij lage temperaturen, stroperige olie en de aanwezigheid van ijs. En wat gebeurt er met het mengsel van olie, dispergeermiddel en plankton? Zakt dit naar de zeebodem? Tijdens de olieramp in de Golf van Mexico is deze bestrijdingstechniek bijvoorbeeld ruimschoots toegepast en daar is een dikke giftige laag op de zeebodem terecht gekomen, waar nu geen zeeleven in voorkomt. Verder kan de olie slecht zichtbaar zijn in gebieden die door ijs bedekt zijn. Hierdoor kan het moeilijk worden opgespoord en bestreden. Zo kan de olie ook met het ijs worden meegevoerd naar andere locaties.
In de laboratoria van Wageningen UR wordt onderzoek gedaan naar de ecologische risico’s van oliewinning en de effectiviteit van traditionele en nieuwe bestrijdingstechnieken. Met nieuwe informatie kunnen we overheden en bedrijfsleven adviseren over de meest geschikte technieken en preventie om de risico’s en mogelijke gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Dit doen we samen met nationale en internationale partners, bijvoorbeeld uit Noorwegen. Ook gaan we jaarlijks in de zomer naar Spitsbergen om in het noordpoolgebied zelf onderzoek te doen. Bijvoorbeeld door methodes te ontwikkelen om met schelpdieren de milieukwaliteit rondom olieplatforms in de gaten te houden. De kennis van Wageningen UR wordt bijvoorbeeld toegepast in de Lofoten, een beschermde eilandengroep in de Barentszee in het noorden van Noorwegen. Samen met onze internationale publieke en private partners zijn beheersinstrumenten ontwikkeld om de gevolgen te voorspellen van oliewinning op plankton en vislarven.
Wageningen UR ontwikkelt en levert kennis over effecten van oliewinning in het gebied rondom de Noordpool, de bijbehorende milieurisico’s en de haalbaarheid van bestrijdingstechnieken. Deze kennis is essentieel omdat het de basis vormt voor internationale discussies tussen overheden, bedrijfsleven, en milieuorganisaties over waar wel of niet geboord mag worden en onder welke voorwaarden. Op die manier levert Wageningen UR een bijdrage aan het bereiken van een balans tussen economische, ecologische en sociale kansen en risico’s in het noordpoolgebied.
Geen opmerkingen: