'Met kleine aanpassing zijn de meeste van de Nederlandse grote daken geschikt voor zonnepanelen'
Eigenlijk zou elke grote fabrieks- of bedrijfshal vol moeten liggen met zonnepanelen. Eén van de vaak gehoorde hick-ups bij deze grootschalige uitrol zou de constructie van het dak zijn. Onderzoek in opdracht van TKI Urban Energy laat zien dat echter circa 85 procent van de Nederlandse grote daken met minimale aanpassingen geschikt zijn voor een zonne-installatie. Vooral agrarische gebouwen en oude panden zijn kansrijk.
Het dak moet de zonne-installatie natuurlijk kunnen dragen. De aanpassingskosten hiervoor zijn vaak niet meegerekend in de business-cases en subsidieaanvragen. Daar moet, ook bij de overheid, meer aandacht voor zijn, vindt de TKI Urban Energy.
Er ligt op dit moment 2,8 TWh aan zonne-installaties op grote daken in Nederland. Er is voor 5,9 TWh gepland aan nieuwe zon-op-daksystemen tot 2030 (projecten in de pijplijn). Met minimale aanpassingen kan daar nog een keer 1,1 TWh extra bij komen tot 2030. Vaak is de benodigde investering voor een lichte beperking namelijk minder dan €10/meter en daarmee gemiddeld 10% van de investeringskosten. Die 1,1 TW/h is goed voor 10km2 aan dakoppervlak wat er extra bijkomt, oftewel circa 1000 grootschalige zon op dak projecten. Dat is genoeg voor het elektriciteitsverbruik van 400.000 huishoudens.
Er zijn vier types grote panden gedefinieerd: Distributiecentra, Agrarische bijgebouwen, (niet zware) industriepanden en oude panden. De meeste agrarische panden hebben een lichte beperking. Meer dan de helft van de distributiecentra, industriepanden en oude panden hebben geen beperking. Bij het berekenen van ‘de beperkingen’ is gekeken naar de draagkracht van het gebouw, het gewicht van het dak zelf, de variabele belasting (bijv met sneeuwval), de constructiematerialen en de gevolgen van bezwijking. Maatregelen zijn gecategoriseerd naar het verlichten van de belasting, aanpassen van het zonne-systeem of versterken van de constructie.
Belangrijke inzichten
Hiervoor trekt het onderzoek de volgende conclusies:
• Circa 40% van het zon-op-dak potentieel in utiliteitsbouw heeft ‘geen’ constructieve beperking; circa 45% heeft een ‘lichte’ beperking. De resterende circa 15% is ‘zwaar beperkt’ en vereist meerdere maatregelen.
• In categorie ‘licht beperkte daken’ zijn de kosten voor maatregelen gemiddeld €15/m2 en voor ‘zwaar-beperkte daken’ €75/m2. Daken met ‘geen’ beperking kunnen in sommige gevallen wel kleine maatregelen nodig hebben (€1/m2).
• Constructieve maatregelen kosten gemiddeld genomen minder dan alternatieven zoals: lichtgewicht panelen, aanpassen legplan en vervangen van de dakbedekking.
• Sommige maatregelen kunnen het proces in het pand verstoren, of verlagen het opwek-potentieel, andere hebben juist koppelkansen.
• Agrarische bijgebouwen hebben zowel een hoog potentieel (±25 TWh/jr) als lage verwachtte interventiekosten (± €10/m2). Oude panden hebben hoge verwachtte interventiekosten (± €35/m2) en een hoog oppervlakte potentieel (±15 TWh/jr). Distributiecentra & (niet zware) industriepanden hebben een lager potentieel hebben (±5 TWh/jr) en lagere verwachte interventiekosten (±€10/m2).
• Marges van zon-op-dak projecten zijn gedaald en daarmee is er een kleiner budget om interventies voor constructieve beperkingen te financieren. Deze daling is gedreven door dalende subsidiebedragen en tegelijkertijd licht gestegen bouwkosten.
Het dak moet de zonne-installatie natuurlijk kunnen dragen. De aanpassingskosten hiervoor zijn vaak niet meegerekend in de business-cases en subsidieaanvragen. Daar moet, ook bij de overheid, meer aandacht voor zijn, vindt de TKI Urban Energy.
Er ligt op dit moment 2,8 TWh aan zonne-installaties op grote daken in Nederland. Er is voor 5,9 TWh gepland aan nieuwe zon-op-daksystemen tot 2030 (projecten in de pijplijn). Met minimale aanpassingen kan daar nog een keer 1,1 TWh extra bij komen tot 2030. Vaak is de benodigde investering voor een lichte beperking namelijk minder dan €10/meter en daarmee gemiddeld 10% van de investeringskosten. Die 1,1 TW/h is goed voor 10km2 aan dakoppervlak wat er extra bijkomt, oftewel circa 1000 grootschalige zon op dak projecten. Dat is genoeg voor het elektriciteitsverbruik van 400.000 huishoudens.
Er zijn vier types grote panden gedefinieerd: Distributiecentra, Agrarische bijgebouwen, (niet zware) industriepanden en oude panden. De meeste agrarische panden hebben een lichte beperking. Meer dan de helft van de distributiecentra, industriepanden en oude panden hebben geen beperking. Bij het berekenen van ‘de beperkingen’ is gekeken naar de draagkracht van het gebouw, het gewicht van het dak zelf, de variabele belasting (bijv met sneeuwval), de constructiematerialen en de gevolgen van bezwijking. Maatregelen zijn gecategoriseerd naar het verlichten van de belasting, aanpassen van het zonne-systeem of versterken van de constructie.
Belangrijke inzichten
Hiervoor trekt het onderzoek de volgende conclusies:
• Circa 40% van het zon-op-dak potentieel in utiliteitsbouw heeft ‘geen’ constructieve beperking; circa 45% heeft een ‘lichte’ beperking. De resterende circa 15% is ‘zwaar beperkt’ en vereist meerdere maatregelen.
• In categorie ‘licht beperkte daken’ zijn de kosten voor maatregelen gemiddeld €15/m2 en voor ‘zwaar-beperkte daken’ €75/m2. Daken met ‘geen’ beperking kunnen in sommige gevallen wel kleine maatregelen nodig hebben (€1/m2).
• Constructieve maatregelen kosten gemiddeld genomen minder dan alternatieven zoals: lichtgewicht panelen, aanpassen legplan en vervangen van de dakbedekking.
• Sommige maatregelen kunnen het proces in het pand verstoren, of verlagen het opwek-potentieel, andere hebben juist koppelkansen.
• Agrarische bijgebouwen hebben zowel een hoog potentieel (±25 TWh/jr) als lage verwachtte interventiekosten (± €10/m2). Oude panden hebben hoge verwachtte interventiekosten (± €35/m2) en een hoog oppervlakte potentieel (±15 TWh/jr). Distributiecentra & (niet zware) industriepanden hebben een lager potentieel hebben (±5 TWh/jr) en lagere verwachte interventiekosten (±€10/m2).
• Marges van zon-op-dak projecten zijn gedaald en daarmee is er een kleiner budget om interventies voor constructieve beperkingen te financieren. Deze daling is gedreven door dalende subsidiebedragen en tegelijkertijd licht gestegen bouwkosten.
Geen opmerkingen: