Gebrek aan stroomkabels belemmert omslag naar groene energie: hoe nu verder?
'Gebrek aan stroomkabels belemmert omslag naar groene energie', 'Stroomnet kraakt onder enorme toename zonnepanelen' en 'Energie uit zonnepanelen verstopt stroomnet'. Zo maar een aantal koppen van de afgelopen dagen in de media. Wat is er aan de hand met het stroomnet in Nederland?
Door de groeiende economie neemt de vraag naar vermogen snel toe, vooral bij bedrijven. Daarnaast versnelt de energietransitie: op steeds meer plekken wordt duurzame energie opgewekt. Het terugleveren van energie is een goede ontwikkeling, maar vraagt wél extra capaciteit van ons netwerk. Het elektriciteitsnet is honderd jaar geleden ontworpen om stroom van gas- en kolencentrales naar de verbruikers te transporteren. En helaas niet voor grootschalige levering én teruglevering van energie in gebieden waar de kabel doorgaans 'dun' is.
De grote capaciteitsvraag die we de laatste jaren zien, komt mede door een sterke toename van datacenters en zonneparken. Het aantal datacenters in Nederland is de afgelopen vier jaar enorm toegenomen, vooral in metropoolregio Amsterdam. Een gemiddeld datacenter vraagt al gauw een vermogen dat te vergelijken is met een stad tussen de 35.000 en 140.000 inwoners. Sinds kort vestigen ook hyperscale datacenters zich in Nederland, deze vragen nog veel grotere vermogens, meer dan 100 MW.
Daarnaast is de afgelopen twee jaar zo'n tien miljard euro toegezegd aan subsidie voor zonprojecten. Dat leidde tot een hausse aan zonneparken. Juist dunbevolkte gebieden zijn aantrekkelijk voor ontwikkelaars van zonneweiden, vanwege de lage grondprijzen. Men houdt er rekening mee dat alleen al in Friesland tot 2050 zo'n 6100 megawatt aan zonne-installaties in de netten zal moeten worden ingepast. Ter vergelijking: eind 2018 was er circa 300 megawatt opgesteld vermogen. Het aanbod van zonnestroom zal de komende dertig jaar dus vertwintigvoudigen.
De investeringen van netbeheerders worden volledig (via de tarieven) betaald door hun klanten, van Leeuwarden tot Leiden. Daarom verzwaart men het net op het moment dat de investeringen verantwoord en doelmatig zijn. Zo kost het leggen van een middenspanningskabel ongeveer een jaar, het uitbreiden van een onderstation drie tot vijf jaar en de realisatie van een nieuwe onderstation vijf tot acht jaar.
'Liever nog voorkomen we deze grote investeringen en hoeveelheid werk aan het net door innovatieve oplossingen,' stelt Liander. 'Daarmee geven we niet alleen invulling aan onze missie om de energievoorziening naast betrouwbaar en bereikbaar (voor iedereen onder gelijke condities toegankelijk) ook betaalbaar te houden. Maar houden we ook de kosten die de energietransitie met zich meebrengt zo laag mogelijk.'
Een oplossing is het inrichten van een flexibiliteitsmarkt. Dat gebeurt al Nijmegen-Noord. Daar probeert men de vraag en het aanbod aan elektriciteit goed op elkaar af te stemmen en zo piekbelasting te voorkomen.
Daarnaast bekijkt Liander of bij aansluitingen van zonneweides de redundantie (dubbele uitvoering) in bepaalde gevallen losgelaten kan worden, waardoor minder extra kabels nodig zijn. Hiervoor is men in overleg met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Door de groeiende economie neemt de vraag naar vermogen snel toe, vooral bij bedrijven. Daarnaast versnelt de energietransitie: op steeds meer plekken wordt duurzame energie opgewekt. Het terugleveren van energie is een goede ontwikkeling, maar vraagt wél extra capaciteit van ons netwerk. Het elektriciteitsnet is honderd jaar geleden ontworpen om stroom van gas- en kolencentrales naar de verbruikers te transporteren. En helaas niet voor grootschalige levering én teruglevering van energie in gebieden waar de kabel doorgaans 'dun' is.
De grote capaciteitsvraag die we de laatste jaren zien, komt mede door een sterke toename van datacenters en zonneparken. Het aantal datacenters in Nederland is de afgelopen vier jaar enorm toegenomen, vooral in metropoolregio Amsterdam. Een gemiddeld datacenter vraagt al gauw een vermogen dat te vergelijken is met een stad tussen de 35.000 en 140.000 inwoners. Sinds kort vestigen ook hyperscale datacenters zich in Nederland, deze vragen nog veel grotere vermogens, meer dan 100 MW.
Daarnaast is de afgelopen twee jaar zo'n tien miljard euro toegezegd aan subsidie voor zonprojecten. Dat leidde tot een hausse aan zonneparken. Juist dunbevolkte gebieden zijn aantrekkelijk voor ontwikkelaars van zonneweiden, vanwege de lage grondprijzen. Men houdt er rekening mee dat alleen al in Friesland tot 2050 zo'n 6100 megawatt aan zonne-installaties in de netten zal moeten worden ingepast. Ter vergelijking: eind 2018 was er circa 300 megawatt opgesteld vermogen. Het aanbod van zonnestroom zal de komende dertig jaar dus vertwintigvoudigen.
De investeringen van netbeheerders worden volledig (via de tarieven) betaald door hun klanten, van Leeuwarden tot Leiden. Daarom verzwaart men het net op het moment dat de investeringen verantwoord en doelmatig zijn. Zo kost het leggen van een middenspanningskabel ongeveer een jaar, het uitbreiden van een onderstation drie tot vijf jaar en de realisatie van een nieuwe onderstation vijf tot acht jaar.
'Liever nog voorkomen we deze grote investeringen en hoeveelheid werk aan het net door innovatieve oplossingen,' stelt Liander. 'Daarmee geven we niet alleen invulling aan onze missie om de energievoorziening naast betrouwbaar en bereikbaar (voor iedereen onder gelijke condities toegankelijk) ook betaalbaar te houden. Maar houden we ook de kosten die de energietransitie met zich meebrengt zo laag mogelijk.'
Een oplossing is het inrichten van een flexibiliteitsmarkt. Dat gebeurt al Nijmegen-Noord. Daar probeert men de vraag en het aanbod aan elektriciteit goed op elkaar af te stemmen en zo piekbelasting te voorkomen.
Daarnaast bekijkt Liander of bij aansluitingen van zonneweides de redundantie (dubbele uitvoering) in bepaalde gevallen losgelaten kan worden, waardoor minder extra kabels nodig zijn. Hiervoor is men in overleg met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Geen opmerkingen: