Ads Top

Klimaatbaten biobrandstof lager dan kosten fosfaatuitputting

Bij de productie van gewassen als tarwe, maïs, palmolie en suikerbiet voor biobrandstof zijn de kosten van fosfaatuitputting groter dan de baten van verminderde CO2-uitstoot. Mede omdat er betere alternatieven zijn voor duurzame energie (zon, wind, biogas) zouden de beleidsdoelstellingen voor het bijmengen met biobrandstoffen opnieuw moeten worden bezien, betogen de onderzoekers van Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR, in het internationale tijdschrift Ambio dat deze week is verschenen.
Fosfaat in kunstmest is essentieel voor de wereldvoedselproductie, maar de voorraden zijn eindig. Voor biobrandstoffen is momenteel 2% van de wereldproductie aan fosfaat nodig. Dit percentage zal snel stijgen in de komende jaren vanwege het verplichte bijmengen van biobrandstof in benzine en diesel.
Eerste-generatie biobrandstoffen zijn brandstoffen geproduceerd uit landbouwgewassen zoals tarwe, mais, suikerbiet, suikerriet, koolzaad, soja en palmolie. In ieder liter benzine of diesel getankt aan de Nederlandse pomp is ongeveer 4% biobrandstoffen bijgemengd. Een belangrijke reden voor het EU-beleid, dat bijmengen verplicht, is dat biobrandstoffen hernieuwbaar zijn, en dat ze zouden leiden tot een lagere CO2-uitstoot. Echter, de productie van de huidige biobrandstoffen is controversieel vanwege mogelijke effecten op de
prijs van voedsel en de milieu-effecten.
Onderzoekers van Wageningen University keken naar de effecten van de productie van biobrandstoffen op de uitputting van fosfaatvoorraden. Net als andere landbouwgewassen vraagt de productie van eerste-generatie
biobrandstoffen fosfaat-kunstmest. De wereldvoorraden fosfaat zijn echter eindig. Voorspellingen over de nog beschikbare hoeveelheid lopen nogal uiteen van genoeg voor minder dan een eeuw tot enkele eeuwen. Uitputting van de fosfaatvoorraden zal dramatische gevolgen hebben voor de wereldvoedselproductie. Dit roept de vraag op of fosfaat gebruikt zou moeten worden voor de productie van biobrandstoffen.
De onderzoekers onderzochten ook hoe de positieve invloed van biobrandstoffen op klimaatverandering zich verhoudt tot de negatieve invloed op de uitputting van fosfaat. Deze vergelijking is in principe mogelijk door aan
te nemen dat er een maximale hoeveelheid CO2 is die nog uitgestoten kan worden om de globale temperatuurstijging te beperken tot 2 of 3 graden Celsius. De hoeveelheid vermeden CO2-uitstoot per eenheid biobrandstof kan dan worden vergeleken met de hoeveelheid benodigde fosfaat per eenheid biobrandstof.
Het blijkt dat ook bij een optimistische aanname over de hoeveelheid nog beschikbare fosfaat de negatieve effecten van fosfaatuitputting de positieve effecten van verminderde CO2 uitstoot ruimschoots overtreffen.
Alleen voor suikerriet zijn beide effecten vergelijkbaar, bij een optimistische aanname over de wereldfosfaat voorraden. Dit betekent dat de positieve effecten van eerste-generatie biobrandstoffen door verminderde klimaatverandering in de toekomst niet opwegen tegen de negatieve effecten op de toekomstige wereldvoedselvoorziening. Mede omdat er betere alternatieven zijn voor duurzame energie (zon, wind, biogas) zouden de beleidsdoelstellingen voor het bijmengen van biobrandstoffen opnieuw moeten worden bezien, betogen de onderzoekers.

Geen opmerkingen:

Mogelijk gemaakt door Blogger.