SER Akkoord Forse groei windenergie op land én doorbraak wind op zee
Windenergie neemt een prominente plaats in bij het Energieakkoord dat vanuit de SER is opgesteld en waarvan de onderhandelaars deze week tot een definitief concept zijn gekomen. Er ligt een duidelijke keuze om, naast wind op land, volop in te zetten op wind op zee. "Een doorbraak voor wind op zee", constateert de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA). Met het Energieakkoord moet meerjarige zekerheid ontstaan over onder meer de verdere doorgroei naar 16% duurzame energie.
In 2020 moet minstens de Europese ondergrens van 14% duurzame energie bereikt zijn, daarna is er nog enkele jaren tijd om de dan al vergunde en uitgezette windparken en andere duurzame energietechnieken te bouwen. “Om te garanderen dat al die windparken tijdig, dus voor 2020, vergund zijn, moet komende jaren veel werk verzet worden door overheid en sector. Anders schuift alles verder in de tijd en dat is niet de bedoeling”, aldus Ton Hirdes, directeur NWEA. “Er moet nog veel gebeuren in wet- en regelgeving, in financiering van projecten en daadwerkelijke bouw. 2020 is al heel dichtbij, maar als alle partijen hun rol goed vervullen is het zeker haalbaar.”
Het akkoord wordt breed gedragen; ongeveer veertig organisaties hebben erover onderhandeld . Op 4 september geven zij hun definitieve oordeel; de ministerraad volgt kort daarna. Binnen NWEA zal het Algemeen Bestuur een oordeel vellen over het akkoord. Het akkoord moet zorgen voor meerjarige duidelijkheid tot 2023. Stabiliteit en consistentie van beleid zorgen ervoor dat noodzakelijk investeringen gedaan worden.
Voor Wind op land wordt er volop op ingezet om in 2020 minstens 6000 MW, goed voor 54 PJ duurzame stroom, geplaatst te hebben. Tegelijk wordt bekeken of méér noodzakelijk en mogelijk is. In 2016 is daarvoor een evaluatiemoment ingebouwd. De sector wil bij de uitvoering van de plannen nauw samenwerken met IPO, gezien het belang van de provincies bij de ruimtelijke invulling gaan.
Wind op zee zat afgelopen jaren in de wachtkamer. NWEA is tevreden dat er nu eindelijk een duidelijke keuze ligt werk te maken van windparken op zee. Bovenop de al gebouwde en binnenkort te bouwen windparken (samen ongeveer 1000 megawatt) wordt naar verwachting tot 2020 voor nog ongeveer 3450 megawatt aanbesteed . Hirdes: “Wind is zee is onontbeerlijk om de duurzame energiedoelstelling van 16% kort na 2020 te halen. Om op tijd te zijn, moet je nu per direct aan de slag, het duurt namelijk meerdere jaren voordat je een windpark op zee gerealiseerd hebt.” Volgens het akkoord komen er jaarlijkse tenders voor wind op zee tussen 2015 en 2019. Hirdes: “Bovendien ligt er inmiddels een mooi plan voor een demonstratiepark op zee; het akkoord voorziet erin dat daar al in 2014 stappen voor gezet kunnen worden.”
Innovatie en aanpassingen in wet- en regelgeving zullen, in combinatie met grootschalige uitrol en daarmee samenhangende schaalvoordelen, ervoor zorgen dat wind op zee aanzienlijk goedkoper wordt. De sector heeft eerder al aangegeven dat een geleidelijke kostprijsdaling tot 40% per kWh haalbaar is. “Haalbaar, maar het zal niet gemakkelijk zijn! Komende jaren zullen branche en overheid hard moeten werken om die prijsdaling mogelijk te maken”, aldus Hirdes. “Het is dan wel noodzakelijk dat aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. Daarover zal komende tijd nog het overleg met de overheid plaatsvinden.”
Het Energieakkoord leidt op korte termijn tot 15.000 extra groene banen binnen Nederland en op termijn naar nog meer. Hirdes: “Bovendien kan bijvoorbeeld de Nederlandse offshore sector de innovaties en expertise die ze met het bouwen van windparken in Nederland opdoen exporteren, waarmee offshore windenergie een motor zal zijn voor werkgelegenheid en inkomsten.”
De windparken op land en op zee samen zullen elektriciteit kunnen leveren voor ruim 9 miljoen huishoudens, oftewel méér dan nodig is voor alle Nederlandse huishoudens.
In 2020 moet minstens de Europese ondergrens van 14% duurzame energie bereikt zijn, daarna is er nog enkele jaren tijd om de dan al vergunde en uitgezette windparken en andere duurzame energietechnieken te bouwen. “Om te garanderen dat al die windparken tijdig, dus voor 2020, vergund zijn, moet komende jaren veel werk verzet worden door overheid en sector. Anders schuift alles verder in de tijd en dat is niet de bedoeling”, aldus Ton Hirdes, directeur NWEA. “Er moet nog veel gebeuren in wet- en regelgeving, in financiering van projecten en daadwerkelijke bouw. 2020 is al heel dichtbij, maar als alle partijen hun rol goed vervullen is het zeker haalbaar.”
Het akkoord wordt breed gedragen; ongeveer veertig organisaties hebben erover onderhandeld . Op 4 september geven zij hun definitieve oordeel; de ministerraad volgt kort daarna. Binnen NWEA zal het Algemeen Bestuur een oordeel vellen over het akkoord. Het akkoord moet zorgen voor meerjarige duidelijkheid tot 2023. Stabiliteit en consistentie van beleid zorgen ervoor dat noodzakelijk investeringen gedaan worden.
Voor Wind op land wordt er volop op ingezet om in 2020 minstens 6000 MW, goed voor 54 PJ duurzame stroom, geplaatst te hebben. Tegelijk wordt bekeken of méér noodzakelijk en mogelijk is. In 2016 is daarvoor een evaluatiemoment ingebouwd. De sector wil bij de uitvoering van de plannen nauw samenwerken met IPO, gezien het belang van de provincies bij de ruimtelijke invulling gaan.
Wind op zee zat afgelopen jaren in de wachtkamer. NWEA is tevreden dat er nu eindelijk een duidelijke keuze ligt werk te maken van windparken op zee. Bovenop de al gebouwde en binnenkort te bouwen windparken (samen ongeveer 1000 megawatt) wordt naar verwachting tot 2020 voor nog ongeveer 3450 megawatt aanbesteed . Hirdes: “Wind is zee is onontbeerlijk om de duurzame energiedoelstelling van 16% kort na 2020 te halen. Om op tijd te zijn, moet je nu per direct aan de slag, het duurt namelijk meerdere jaren voordat je een windpark op zee gerealiseerd hebt.” Volgens het akkoord komen er jaarlijkse tenders voor wind op zee tussen 2015 en 2019. Hirdes: “Bovendien ligt er inmiddels een mooi plan voor een demonstratiepark op zee; het akkoord voorziet erin dat daar al in 2014 stappen voor gezet kunnen worden.”
Innovatie en aanpassingen in wet- en regelgeving zullen, in combinatie met grootschalige uitrol en daarmee samenhangende schaalvoordelen, ervoor zorgen dat wind op zee aanzienlijk goedkoper wordt. De sector heeft eerder al aangegeven dat een geleidelijke kostprijsdaling tot 40% per kWh haalbaar is. “Haalbaar, maar het zal niet gemakkelijk zijn! Komende jaren zullen branche en overheid hard moeten werken om die prijsdaling mogelijk te maken”, aldus Hirdes. “Het is dan wel noodzakelijk dat aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. Daarover zal komende tijd nog het overleg met de overheid plaatsvinden.”
Het Energieakkoord leidt op korte termijn tot 15.000 extra groene banen binnen Nederland en op termijn naar nog meer. Hirdes: “Bovendien kan bijvoorbeeld de Nederlandse offshore sector de innovaties en expertise die ze met het bouwen van windparken in Nederland opdoen exporteren, waarmee offshore windenergie een motor zal zijn voor werkgelegenheid en inkomsten.”
De windparken op land en op zee samen zullen elektriciteit kunnen leveren voor ruim 9 miljoen huishoudens, oftewel méér dan nodig is voor alle Nederlandse huishoudens.
Geen opmerkingen: