Stroomopwaarts: Het electriciteitsmuseum is niet meer
Tientallen jaren kende Nederland een Elektriciteitsmuseum, eerst in Nijkerk, later in Hoenderloo. Minister Brinkman opende in 1984 de deuren van het museum, maar met de dood van de oprichter kon de unieke verzameling niet worden bewaard.
Door JAN LIBBENGA
De collectie was bijeengebracht door M. P. Ritmeester uit Emmen, wiens vader en grootvader al elektrische apparaten verzamelden.
Een arbeidsongeval kluisterde Ritmeester langdurig aan bed. Daarna kon hij zijn oude baan niet meer uitoefenen en ging zich toeleggen op lezingen voor het technisch onderwijs over de historie van de elektrotechniek.
De directie van de Jaarbeurs in Utrecht benaderde hem op de beurs Techniek 1978 over noviteiten in de elektrotechniek en bij wijze van contrast richtte hij een stand in met oude apparaten en toepassingen.
Een onvoorstelbare hoeveelheid tijd ging zitten in de restauratie van de verzameling. Gaandeweg begon het idee te rijpen om een elektriciteitsmuseum op te richten om de collectie permanent ten toon te stellen. Eerst vestigde Ritmeester zijn hoop op zijn woonplaats Emmen, maar het gemeentebestuur zag er tot zijn teleurstelling niets in.
Daarna werd het Nijkerk en tenslotte Hoenderloo. Daar waren onder meer radiotoestellen van de pionier Idzerda (1922) te zien, de eerste draadloze zend- en ontvangapparatuur (1914), de eerste telegraafapparaten, die werden gebruikt langs de spoorlijn Amsterdam-Haarlem (1845) en de waarschijnlijk eerste elektrische fiets (1932). Een ander pronkstuk in het museum was een authentieke gloeilamp van Thomas Edison.
Jammer genoeg ging de verzameling uiteindelijk verloren toen na het overlijden van Ritmeester op 85-jarige leeftijd geen nieuwe gegadigde meer werd gevonden om zijn museum voort te zetten. Omdat de panden leeg moesten worden opgeleverd, ging alles weg voor weggeefprijzen. Wat overbleef werd naar de stort gebracht.
Lees meer over de elektriciteitsgeschiedenis in Stroomopwaarts.
Geen opmerkingen: