Onderzoek: Waterstof kan leren van eerdere transities
Dit concluderen Daan Hulshof, Machiel Mulder en Peter Perey van het Centre for Energy Economics Research (CEER) van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze lessen hebben met name betrekking op de financiële ondersteuning en de borging van publieke belangen.
Ook in eerdere transities stond de maatschappij voor grote opgaven. Vlak na de oorlog was er sprake van grote schaarste aan zowel voedsel als woningen. De overheid nam daarom, met succes, in korte tijd een reeks van maatregelen om deze problemen op te lossen.
In de gassector kwam door de vondst van het aardgasveld in Groningen in 1959 er een geheel nieuwe energiebron bij, waarna de energievoorziening snel en grootscheeps werd aangepast aan de veranderde omstandigheden. Momenteel bevinden we ons weer in een energietransitie, nu van fossiele bronnen naar duurzame bronnen.
Voor waterstof lijkt de situatie vergelijkbaar. Om de klimaatdoelstellingen te halen wordt in veel landen veel verwacht van waterstof, omdat deze energiedrager op velerlei manieren kan worden toegepast zonder dat daar CO2 bij vrij komt. De brede inzet van waterstof komt echter niet vanzelf van de grond, te meer doordat het maken ervan nog vrij duur is. Er moet nog een infrastructuur voor transport en opslag worden ontwikkeld. Producenten, distributeurs en gebruikers moeten allerlei zaken aanpassen om waterstof te kunnen toepassen voor verwarming, in het vervoer en als grondstof in de industrie. Om dit mogelijk te maken zal de overheid deze aanpassingen op diverse manieren moeten ondersteunen.
Geen opmerkingen: