Geen subsidie voor elektrolyse betekent niet einde groene waterstof
Waterstof wordt weliswaar gezien als een belangrijke
duurzame brandstof en grondstof voor de toekomst, voorlopig wordt bijna alle
waterstof nog op een niet-duurzame wijze geproduceerd. Elektrolyse, een
techniek waarmee wel duurzaam waterstof kan worden geproduceerd, lijkt echter
bij de nieuwe Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie (SDE++) buiten de
boot te vallen. Dit leidt tot onbegrip bij diverse bedrijven die hier hun
zinnen op hebben gezet, zeker omdat waterstof bij het Klimaatakkoord juist
uitgebreid aan bod is gekomen. Zonder deze subsidie zal een waterstofeconomie
maar moeilijk van de grond komen, zo
stellen zij in een brief aan minister Wiebes. Het is echter de vraag of er,
ook wanneer er naar de bezwaren van deze bedrijven wordt geluisterd, niet
betere alternatieven zijn om op duurzame wijze waterstof te produceren.
Hernieuwde belangstelling voor inefficiënte
omzettingstechniek wegens duurzaamheid
Bij het gebruik van waterstof als brandstof worden er geen
broeikasgassen of andere schadelijke stoffen uitgestoten. Samen met andere
voordelen, zoals het kunnen hergebruiken van bepaalde aardgas-infrastructuur
voor waterstof, lijkt het daarmee een ideale vervanger van fossiele
brandstoffen. Ook nu al is het een onmisbare grondstof binnen bepaalde
industrieën. Voordat waterstof echter als volledig duurzaam kan worden
aangemerkt, zal het op een andere wijze geproduceerd moeten worden. Vrijwel
alle waterstof wordt nu namelijk gewonnen uit aardgas, met een proces waarbij
broeikasgassen vrijkomen.
Een techniek waarmee men daar verandering in wil brengen is
elektrolyse, waarbij door middel van elektriciteit waterstof wordt gewonnen uit
water. Deze techniek is al sinds de 19e eeuw bekend, maar heeft voor
de productie van waterstof nooit de voorkeur genoten wegens de relatief grote
energieverliezen (minimaal 45%) tijdens de omzetting. Het is veel efficiënter
om de benodigde elektriciteit direct te benutten. Wanneer de elektriciteit
duurzaam is opgewekt, is het echter wel een volledig uitstootvrije manier van
waterstofproductie. In combinatie met de mogelijkheid tot het benutten van
tijdelijke overschotten aan wind- en zonne-energie, is er daarom hernieuwde belangstelling
voor ontstaan.
Elektrolyse maakt weinig kans op subsidie duurzame
energie
Welke elektriciteit wordt gebruikt bij de elektrolyse, is
een van de kernpunten van het verschil van inzicht tussen de bedrijven die bezwaar
maken bij de minister en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), dat advies
uitbracht over de opname van elektrolyse in SDE++. SDE++
vervangt per 1 januari 2020 de voorganger SDE+, waarbij de manier waarop
projecten in aanmerking komen voor subsidie is gewijzigd. Bij de voorganger
werd subsidie verstrekt aan de projecten waar men (naast andere factoren) met
de minste subsidie de grootste hoeveelheid duurzame energie kon opwekken. Bij
SDE++ komt de nadruk te liggen op de reductie van CO2-uitstoot (of
equivalenten). Daarmee komen nu niet alleen meer soorten technieken in
aanmerking voor de subsidie (zoals CCS), ook wordt de toewijzing voortaan
afgewerkt in volgorde van meeste tonnen CO2-reductie per hoeveelheid subsidie.
Bij de doorrekening
van elektrolyse is het PBL uitgegaan van het gebruik van elektriciteit uit
het net, dat in Nederland voor het grootste deel wordt opgewekt met fossiele
brandstoffen. Volgens deze berekening komt de hoeveelheid uitgestoten CO2 per
geproduceerde kilowattuur zelfs boven de productie van waterstof uit aardgas
uit. Daarmee is elektrolyse voorlopig vrijwel kansloos bij een
subsidieaanvraag.
Waterstofproductie met overschotten duurzame
elektriciteit niet meegewogen
De bedrijven die hun plannen met elektrolyse hierdoor
verhinderd zien worden, zijn het niet eens met deze uitkomst. Hun idee van
waterstofproductie door middel van elektrolyse is voornamelijk dat hierbij
uitsluitend duurzame elektriciteit wordt gebruikt, niet een mix van het
hoogspanningsnet. Bovendien heeft het PBL gerekend met een elektrolyse-installatie
die het hele jaar door aan staat, in plaats van in deeltijd. Als de fabriek
alleen produceert wanneer er een overschot is aan elektriciteit, is deze
elektriciteit normaal gesproken vooral duurzaam opgewekt. Deze nuances zijn
niet meegewogen in het advies aan de minister.
Economische levensvatbaarheid elektrolyse twijfelachtig
Ook, echter, als elektrolyse gedurende een jaar alleen
gebruik maakt van de overschotten van wind- en zonne-energie, is het de vraag
of het een techniek is die van de grond kan komen. Een van de vereisten bij
SDE++ is namelijk dat het een techniek is die op termijn op eigen benen kan
blijven staan. Dat is in dit geval nog allerminst zeker. Een
elektrolyse-installatie die alleen produceert ten tijde van overschotten, is
economisch zeer oninteressant. Zo had een dergelijke installatie in 2017 in
Duitsland 98% van de tijd uitgestaan. Dit maakt waterstof ook als
seizoensopslag voor de gehele elektriciteitsvraag zeer ongeschikt, omdat er
simpelweg te weinig wordt geproduceerd. Bovendien zullen er door
flexibilisering op termijn nog meer gegadigden komen om gebruik te maken van de
zeer goedkope elektriciteitsoverschotten.
Alternatieven voor groene waterstofproductie
Als waterstofproductie door elektrolyse uiteindelijk niet
van de grond komt, betekent dit niet dat er geen toekomst is voor groene
waterstof. Waterstof kan ook uit biomassa worden gewonnen. Dit
jaar opent bijvoorbeeld in Amsterdam een fabriek waar men snoeihout door
middel van vergassing omzet in waterstof. Dit heeft twee voordelen ten opzichte
van elektrolyse. Ten eerste is men voor de productie niet afhankelijk van de
weersomstandigheden en overschotten. Ten tweede is de energie-efficiëntie van
de omzetting weliswaar ongeveer gelijk aan elektrolyse, maar kan de
niet-omgezette energie benut worden als warmte in plaats van verloren te gaan.
Dit leidt tezamen tot een efficiëntie van 90%. Omdat de benutte biomassa uit de
regio komt en bestaat uit afvalhout dat hoe dan ook verwerkt moet worden, is
het een duurzaam proces. Bij de uiteindelijke toewijzing van SDE++ zal voor
groene waterstofproductie daarom verder moeten worden gekeken dan alleen
elektrolyse, om de efficiëntste en meest toekomstbestendige methoden te
stimuleren.
Geen opmerkingen: