Energietransitie: niet blind staren op hernieuwbare synthetische brandstoffen
Ondanks de snelle vooruitgang in zonne- en windenergie blijft een volledig schone energievoorziening nog een enorme uitdaging: sectoren als de zware industrie, de lucht- en scheepvaart en het wegtransport kunnen nu nog niet zonder koolstofhoudende brandstoffen. Willen we toch de klimaatdoelen behalen, dan moet dus ook in deze sectoren het energieverbruik CO2-neutraal zijn. Kiezen we dan voor de conventionele, maar niet onomstreden aanpak van CO2-opslag, biomassa en waterstof? Of kiezen we voor de vlucht naar voren met de ontwikkeling van synthetische brandstoffen?
Die laatste zijn gemaakt uit CO2 en dus in principe CO2-neutraal. Toch is het riskant om alleen op dit soort nieuwe technologieën in te zetten, betogen de energiewetenschappers Oscar Kraan (Universiteit Utrecht en Universiteit Leiden) en Gert Jan Kramer (Universiteit Utrecht) in samenwerking met leden van het Shell Scenarios Team deze maand in het tijdschrift Joule. Zij zien liever een gecombineerde aanpak.
‘In het discours rondom de energietransitie bestaan ruwweg twee kampen’, vertelt Oscar Kraan. ‘Aan de ene kant zijn er de “techno-optimisten”, die geloven dat de marktwerking voor de oplossing zal zorgen. Oftewel: de productie van synthetische brandstoffen zal op een gegeven moment vanzelf haalbaar worden dankzij een voortschrijdende techniek en een steeds kleiner wordend prijsverschil met bestaande fossiele brandstoffen.
‘Aan de andere kant zie je het meer geaccepteerde beeld dat de energietransitie niet zonder een sterke overheid kan, die CO2-heffingen oplegt, een efficiënte toepassing van schone-energiesystemen faciliteert en zorgt voor bebossing en CO2-opslag. Dat soort maatregelen kun je namelijk niet aan de markt overlaten.’
De productie van synthetische CO2-neutrale brandstoffen is afhankelijk van een aantal factoren die op papier eenvoudig lijken maar in de praktijk - en zeker voor grootschalig gebruik - nog lang niet uitontwikkeld zijn. 'Allereerst moet je waterstof produceren. Vervolgens haal je CO2 uit de lucht en dat zet je dan weer om in koolmonoxide. Als je tenslotte zorgt dat je met dat laatste gas en met waterstof de juiste chemische verbinding maakt, heb je de gewenste brandstof. Maar daarvoor is wel een grote hoeveelheid zonne-energie nodig, anders is de milieuwinst tenietgedaan’.
En dat alles wordt pas interessant wanneer een vat synthetische brandstof 200 dollar moet opbrengen (ter vergelijking: de prijs van een vat ruwe olie schommelde de afgelopen jaren tussen de 50 en 100 dollar). ‘Ongetwijfeld zal het procedé op den duur geoptimaliseerd worden, maar het wordt pas een succes wanneer we vooruitgang boeken bij alle stappen in het proces.’
Die laatste zijn gemaakt uit CO2 en dus in principe CO2-neutraal. Toch is het riskant om alleen op dit soort nieuwe technologieën in te zetten, betogen de energiewetenschappers Oscar Kraan (Universiteit Utrecht en Universiteit Leiden) en Gert Jan Kramer (Universiteit Utrecht) in samenwerking met leden van het Shell Scenarios Team deze maand in het tijdschrift Joule. Zij zien liever een gecombineerde aanpak.
‘In het discours rondom de energietransitie bestaan ruwweg twee kampen’, vertelt Oscar Kraan. ‘Aan de ene kant zijn er de “techno-optimisten”, die geloven dat de marktwerking voor de oplossing zal zorgen. Oftewel: de productie van synthetische brandstoffen zal op een gegeven moment vanzelf haalbaar worden dankzij een voortschrijdende techniek en een steeds kleiner wordend prijsverschil met bestaande fossiele brandstoffen.
‘Aan de andere kant zie je het meer geaccepteerde beeld dat de energietransitie niet zonder een sterke overheid kan, die CO2-heffingen oplegt, een efficiënte toepassing van schone-energiesystemen faciliteert en zorgt voor bebossing en CO2-opslag. Dat soort maatregelen kun je namelijk niet aan de markt overlaten.’
De productie van synthetische CO2-neutrale brandstoffen is afhankelijk van een aantal factoren die op papier eenvoudig lijken maar in de praktijk - en zeker voor grootschalig gebruik - nog lang niet uitontwikkeld zijn. 'Allereerst moet je waterstof produceren. Vervolgens haal je CO2 uit de lucht en dat zet je dan weer om in koolmonoxide. Als je tenslotte zorgt dat je met dat laatste gas en met waterstof de juiste chemische verbinding maakt, heb je de gewenste brandstof. Maar daarvoor is wel een grote hoeveelheid zonne-energie nodig, anders is de milieuwinst tenietgedaan’.
En dat alles wordt pas interessant wanneer een vat synthetische brandstof 200 dollar moet opbrengen (ter vergelijking: de prijs van een vat ruwe olie schommelde de afgelopen jaren tussen de 50 en 100 dollar). ‘Ongetwijfeld zal het procedé op den duur geoptimaliseerd worden, maar het wordt pas een succes wanneer we vooruitgang boeken bij alle stappen in het proces.’
Geen opmerkingen: