Scenario’s TNO voor terugdringen CO2-uitstoot in de transportsector
In het SER Energieakkoord is afgesproken dat de transportsector in het jaar 2050 de uitstoot van CO2 met zestig procent heeft gereduceerd ten opzichte van 1990. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu ontwikkelt met een groot aantal partijen een visie op de mix van energiedragers waarmee die doelstelling te halen is. TNO leidt een kennisconsortium met CE Delft en ECN dat het ministerie en alle stakeholders daarbij inhoudelijk ondersteunt.
‘We doen dit met rond de honderd betrokken partijen, waaronder auto-importeurs en fabrikanten, producenten en leveranciers van brandstoffen, energiebedrijven, consumenten- en milieuorganisaties. Een gedeelde en door allen gedragen visie is noodzakelijk, want er zijn vaak tegengestelde belangen. Op basis van die visie kan de overheid ook voor langere tijd consistent beleid ontwikkelen’, zegt Richard Smokers, strategisch adviseur duurzame mobiliteit van TNO. De eerste stap op weg naar een integrale visie is het onlangs verschenen rapport van TNO, ECN en CE Delft, waarin scenario’s zijn geschetst voor de toekomstige energiemix in de transportsector. De scenario’s vormen nadrukkelijk geen voorspellingen, maar laten zien hoe groot de opgave is, hoeveel ruimte er is om met verschillende combinaties van technieken de doelstellingen te halen en wat er van die speelruimte overblijft als niet alle opties succesvol blijken te zijn.
Smokers: ‘We werken steeds met uitersten. Als de ene ontwikkeling niet opschiet, zul je andere keuzes moeten maken. Je moet terugredeneren vanaf 2050: als dan bijvoorbeeld alle auto’s op elektriciteit moeten rijden, zullen alle nieuw verkochte auto’s vanaf 2035 elektrisch moeten zijn om in de vijftien jaar daarna de hele vloot te kunnen vervangen. Duurzame opties zullen dus uiterlijk in 2035 op grote schaal en tegen acceptabele kosten beschikbaar moeten zijn. Om dat te realiseren moet je nu al inzetten op eerste marktontwikkeling en tegelijkertijd werken aan het beter en goedkoper maken van kansrijke technieken. Blijft een doorbraak in elektrisch vervoer uit, dan kun je inzetten op waterstof of biobrandstoffen, mits die op grote schaal duurzaam zijn te produceren. Lukt dat niet, dan is extra inzet op extreem zuinige voertuigen nodig. Zo hebben we alle denkbare varianten doorgerekend.’
Bij het ontwikkelen van de visie wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de kansen die duurzame mobiliteit kan bieden voor de Nederlandse economie. Volgens Smokers kunnen Nederlandse bedrijven een koppositie pakken in het ontwikkelen en vermarkten van deeloplossingen. ‘Innovaties die we nodig hebben om ons eigen doel te halen kunnen een potentieel exportproduct zijn. Denk aan de ontwikkeling van zuinige vrachtauto’s; van een laadinfrastructuur en diensten voor elektrisch vervoer; elektrische, hybride en waterstof bussen en distributievoertuigen; LNG in vrachtwagens en schepen. We hebben een goede uitgangspositie voor technologie-ontwikkeling van tweede en derde generatie biobrandstoffen en voor de productie van groen gas. Personen- en vrachtauto’s kunnen nog de helft zuiniger met technieken die zich vrij snel terugverdienen. Gezien het belang van transport in onze economie is die besparing van groot belang. Kansen te over.’
TNO werkt op veel fronten aan verduurzaming, onder meer voor transport en mobiliteit. Zo is TNO vaste adviseur van het ministerie van IenM. Voor de Europese Commissie doet TNO studies om de milieunormen die de EU stelt aan personen-, bestel- en vrachtwagens te onderbouwen en ontwikkelt het hiervoor testprocedures. Verder doet TNO metingen naar de werkelijke emissies en brandstofverbruik van benzine- en dieselmotoren, werkt het aan energiezuinige en schone aandrijftechnieken en ontwikkelt het systemen die (auto)mobilisten op basis van real-time data een persoonlijk advies geven over het te kiezen vervoermiddel, te volgen route en reistijd. ‘Door het combineren van onze expertise van techniek met die van menselijk gedrag ontwikkelen we nieuwe toepassingen en kunnen we overheid en bedrijfsleven adviseren welke maatregelen duurzaamheid bevorderen’, aldus Richard Smokers.
‘We doen dit met rond de honderd betrokken partijen, waaronder auto-importeurs en fabrikanten, producenten en leveranciers van brandstoffen, energiebedrijven, consumenten- en milieuorganisaties. Een gedeelde en door allen gedragen visie is noodzakelijk, want er zijn vaak tegengestelde belangen. Op basis van die visie kan de overheid ook voor langere tijd consistent beleid ontwikkelen’, zegt Richard Smokers, strategisch adviseur duurzame mobiliteit van TNO. De eerste stap op weg naar een integrale visie is het onlangs verschenen rapport van TNO, ECN en CE Delft, waarin scenario’s zijn geschetst voor de toekomstige energiemix in de transportsector. De scenario’s vormen nadrukkelijk geen voorspellingen, maar laten zien hoe groot de opgave is, hoeveel ruimte er is om met verschillende combinaties van technieken de doelstellingen te halen en wat er van die speelruimte overblijft als niet alle opties succesvol blijken te zijn.
Smokers: ‘We werken steeds met uitersten. Als de ene ontwikkeling niet opschiet, zul je andere keuzes moeten maken. Je moet terugredeneren vanaf 2050: als dan bijvoorbeeld alle auto’s op elektriciteit moeten rijden, zullen alle nieuw verkochte auto’s vanaf 2035 elektrisch moeten zijn om in de vijftien jaar daarna de hele vloot te kunnen vervangen. Duurzame opties zullen dus uiterlijk in 2035 op grote schaal en tegen acceptabele kosten beschikbaar moeten zijn. Om dat te realiseren moet je nu al inzetten op eerste marktontwikkeling en tegelijkertijd werken aan het beter en goedkoper maken van kansrijke technieken. Blijft een doorbraak in elektrisch vervoer uit, dan kun je inzetten op waterstof of biobrandstoffen, mits die op grote schaal duurzaam zijn te produceren. Lukt dat niet, dan is extra inzet op extreem zuinige voertuigen nodig. Zo hebben we alle denkbare varianten doorgerekend.’
Bij het ontwikkelen van de visie wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de kansen die duurzame mobiliteit kan bieden voor de Nederlandse economie. Volgens Smokers kunnen Nederlandse bedrijven een koppositie pakken in het ontwikkelen en vermarkten van deeloplossingen. ‘Innovaties die we nodig hebben om ons eigen doel te halen kunnen een potentieel exportproduct zijn. Denk aan de ontwikkeling van zuinige vrachtauto’s; van een laadinfrastructuur en diensten voor elektrisch vervoer; elektrische, hybride en waterstof bussen en distributievoertuigen; LNG in vrachtwagens en schepen. We hebben een goede uitgangspositie voor technologie-ontwikkeling van tweede en derde generatie biobrandstoffen en voor de productie van groen gas. Personen- en vrachtauto’s kunnen nog de helft zuiniger met technieken die zich vrij snel terugverdienen. Gezien het belang van transport in onze economie is die besparing van groot belang. Kansen te over.’
TNO werkt op veel fronten aan verduurzaming, onder meer voor transport en mobiliteit. Zo is TNO vaste adviseur van het ministerie van IenM. Voor de Europese Commissie doet TNO studies om de milieunormen die de EU stelt aan personen-, bestel- en vrachtwagens te onderbouwen en ontwikkelt het hiervoor testprocedures. Verder doet TNO metingen naar de werkelijke emissies en brandstofverbruik van benzine- en dieselmotoren, werkt het aan energiezuinige en schone aandrijftechnieken en ontwikkelt het systemen die (auto)mobilisten op basis van real-time data een persoonlijk advies geven over het te kiezen vervoermiddel, te volgen route en reistijd. ‘Door het combineren van onze expertise van techniek met die van menselijk gedrag ontwikkelen we nieuwe toepassingen en kunnen we overheid en bedrijfsleven adviseren welke maatregelen duurzaamheid bevorderen’, aldus Richard Smokers.
Geen opmerkingen: