Ads Top

EU-doelstelling voor biobrandstof blijkt niet haalbaar

De EU wil dat in het jaar 2020 tien procent van de brandstof verbruikt door autoverkeer bestaat uit biobrandstof; brandstof gemaakt uit plantenresten. Uit het werk van TU/e-onderzoeker Anna Sues blijkt echter dat in Europa niet genoeg plantenresten zijn om dit doel te halen. Sues promoveerde deze week.
Onderzoeker Anna Sues.
Zelfs wanneer alle beschikbare plantenresten in Europa op de meest efficinte manier worden gebruikt in de transportsector, komen we niet verder dan 9,5 procent, stelt Sues in haar proefschrift. Maar ook die 9,5 procent zal in de praktijk verre van haalbaar zijn. "Het lukt nooit om werkelijk alle residuen verzamelen", legt Sues uit. "Bijkomend probleem is dat het overgrote deel van de Europese bossen privbezit is, wat betekent dat met talloze partijen contracten moeten worden onderhandeld. De ambitie van de Europese Commissie is onrealistisch, concludeert de promovenda van de faculteit Scheikundige Technologie.
Sues onderzocht hoeveel biomassa er op een duurzame wijze uit de Europese natuur is te halen. Dat betekent zonder bossen te kappen en zonder nieuwe aanplant, maar door bladeren en takken te verzamelen, zoals voorgeschreven in de EU-plannen. Ze verzamelde hiervoor statistische gegevens van alle EU-landen.
De oplossing zit wat haar betreft niet in het importeren van biomassa, bijvoorbeeld uit Zuid-Amerika. Door het vervoer van de relatief zware biomassa komt extra CO2 vrij en stijgt de prijs te veel. Ook het vergroten van de hoeveelheid biomassa, door nieuwe aanplant van zogeheten energy crops is geen voor de hand liggende keuze. Energy crops, planten die louter worden aangeplant om ze om te zetten in energie, zijn omstreden in deze tijd van stijgende voedselprijzen en voedseltekorten.
Ook keek de promovenda of het efficinter is om een biobrandstof te maken voor gebruik in autos met een verbrandingsmotor of dat het beter is om van de biomassa elektriciteit te maken en het gebruik van elektrische autos te stimuleren. Ze beoordeelde op drie criteria: efficintie van energieomzetting, winstgevendheid en de gevolgen voor het milieu. Ze simuleerde productiefabrieken op de computer en met de massa- en energiebalansen berekende ze genoemde indicatoren.
De beste optie bleek het omzetten van biomassa naar elektriciteit en dat gebruiken voor elektrische autos. Het is op de eerste plaats efficint om biomassa om te zetten in elektriciteit. Elektriciteit kan verder met kleinere installaties worden opgewekt, waardoor er minder transport nodig is. En elektriciteit is een schone en efficinte energiebron voor de auto.
Verder bekeek Sues welk type biobrandstof zich het best leent om de EU-doelen te verwezenlijken. Ze vergeleek synthetic natural gas (SNG), methanol, Fischer-Tropsch brandstoffen, waterstof en bio-elektriciteit. SNG komt als beste uit de bus, en kan direct in het aardgasnet gebruikt worden. Helaas is de maximaal haalbare productie slechts vier procent van het aardgasverbruik. Methanol en waterstof bleken geen optie: ze zijn duur en geven meer verontreiniging.
Anna Sues introduceert in haar proefschrift ook een nieuw belastingssysteem dat de verdere introductie van biobrandstoffen kan helpen. Haar uitgangspunten zijn dat de verbruiker aan de pomp geen verschil moet voelen in de portemonnee bij de keuze tussen biobrandstoffen en fossiele brandstoffen, en dat de overheidsinkomsten gelijk blijven. Zolang de productie van biobrandstof duurder is dan die van fossiele brandstoffen, subsidieert de afnemer van fossiele brandstoffen de biofuels. Uit de berekeningen van Sues blijkt dat deze subsidie altijd binnen de perken blijft: de prijs van brandstof aan de pomp loopt hooguit een paar centen per liter op. Door introductie van dit systeem zou elke gebruiker bijdragen aan de reductie van CO2-emissie.
Sues verdedigde op dinsdag 1 maart haar proefschrift Are European Bioenergy Targets Achievable?. Haar eerste begeleider is prof. dr. Hubert Veringa, hoogleraar Biomassa Conversie.

Geen opmerkingen:

Mogelijk gemaakt door Blogger.