Energieverbruik uit hernieuwbare bronnen stijgt naar 20 procent
In 2024 was het aandeel hernieuwbare energie 19,8 procent van het totale energieverbruik in Nederland. Een jaar eerder was dit 17,4 procent. Deze stijging komt vooral doordat er veel nieuwe windmolens op zee in gebruik genomen zijn en omdat er meer biodiesel is verbruikt voor wegverkeer. Ten opzichte van vijf jaar geleden is het aandeel hernieuwbare energie meer dan verdubbeld. Dit blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS.
Het verbruik van hernieuwbare energie, zoals windenergie, zonne-energie en energie opgewekt uit plant- en dierlijke resten, bedroeg 358 petajoule (PJ) in 2024, 15 procent meer dan een jaar eerder. De grootste hoeveelheid hernieuwbare energie komt uit biomassa (121 PJ), gevolgd door wind (116 PJ) en zon (78 PJ). Het totale energieverbruik is licht gestegen naar 1807 PJ, 1 procent hoger dan in 2023.
Van de hernieuwbare energie wordt het grootste gedeelte gebruikt in de vorm van elektriciteit (60 procent), gevolgd door warmte en koude, bijvoorbeeld ruimteverwarming en -koeling (28 procent), en brandstof voor vervoer (12 procent). Van het totale energieverbruik, inclusief fossiele energie, is ongeveer de helft warmte en koude, ruim een kwart brandstof voor vervoer en iets minder dan een kwart elektriciteit.
Het verbruik van elektriciteit uit windenergie is met 20 procent toegenomen vergeleken met 2023 (116 PJ). Daarvan werd iets meer dan de helft opgewekt door windmolens op het land, de rest door wind op zee. Dat er meer windenergie is verbruikt komt vooral doordat er veel nieuwe molens zijn bijgeplaatst op zee.
In 2024 is 9 procent meer zonnestroom opgewekt. Deze toename bleef wel achter vergeleken met eerder jaren. Er zijn minder zonnepanelen bijgeplaatst dan in 2023, daarnaast was 2024 ook minder zonnig dan 2023.
De elektriciteitsproductie uit biomassa, zoals hout, mest en voedselresten, nam af met 10 procent naar 23 PJ. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat er minder biomassa is meegestookt bij elektriciteitscentrales die kolen gebruiken als hoofdbrandstof. Een gedeelte van deze kolen kan vervangen worden door verschillende soorten biomassa.
Van het totale energieverbruik voor warmte en koude, zoals ruimteverwarming en -koeling, tapwaterverwarming en procesverwarming, is 11,2 procent afkomstig uit hernieuwbare bronnen. In 2023 was dit nog 10,2 procent. Biomassa is met 56 PJ nog steeds de grootste bron van hernieuwbare warmte.
De bijdrage van warmtepompen wordt steeds groter. In 2024 is 30 PJ warmte met behulp van warmtepompen uit buitenlucht en de bodem gehaald, een groei van 16 procent. Ook werd meer energie uit aardwarmte verbruikt (7,5 PJ), 10 procent meer dan een jaar eerder. Het verbruik van hernieuwbare koude, bijvoorbeeld uit airco’s, is 6,3 PJ. Zonnewarmte werd met 1,2 PJ ongeveer evenveel gebruikt als het jaar ervoor.
Het verbruik van hernieuwbare energie, zoals windenergie, zonne-energie en energie opgewekt uit plant- en dierlijke resten, bedroeg 358 petajoule (PJ) in 2024, 15 procent meer dan een jaar eerder. De grootste hoeveelheid hernieuwbare energie komt uit biomassa (121 PJ), gevolgd door wind (116 PJ) en zon (78 PJ). Het totale energieverbruik is licht gestegen naar 1807 PJ, 1 procent hoger dan in 2023.
Van de hernieuwbare energie wordt het grootste gedeelte gebruikt in de vorm van elektriciteit (60 procent), gevolgd door warmte en koude, bijvoorbeeld ruimteverwarming en -koeling (28 procent), en brandstof voor vervoer (12 procent). Van het totale energieverbruik, inclusief fossiele energie, is ongeveer de helft warmte en koude, ruim een kwart brandstof voor vervoer en iets minder dan een kwart elektriciteit.
Het verbruik van elektriciteit uit windenergie is met 20 procent toegenomen vergeleken met 2023 (116 PJ). Daarvan werd iets meer dan de helft opgewekt door windmolens op het land, de rest door wind op zee. Dat er meer windenergie is verbruikt komt vooral doordat er veel nieuwe molens zijn bijgeplaatst op zee.
In 2024 is 9 procent meer zonnestroom opgewekt. Deze toename bleef wel achter vergeleken met eerder jaren. Er zijn minder zonnepanelen bijgeplaatst dan in 2023, daarnaast was 2024 ook minder zonnig dan 2023.
De elektriciteitsproductie uit biomassa, zoals hout, mest en voedselresten, nam af met 10 procent naar 23 PJ. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat er minder biomassa is meegestookt bij elektriciteitscentrales die kolen gebruiken als hoofdbrandstof. Een gedeelte van deze kolen kan vervangen worden door verschillende soorten biomassa.
Van het totale energieverbruik voor warmte en koude, zoals ruimteverwarming en -koeling, tapwaterverwarming en procesverwarming, is 11,2 procent afkomstig uit hernieuwbare bronnen. In 2023 was dit nog 10,2 procent. Biomassa is met 56 PJ nog steeds de grootste bron van hernieuwbare warmte.
De bijdrage van warmtepompen wordt steeds groter. In 2024 is 30 PJ warmte met behulp van warmtepompen uit buitenlucht en de bodem gehaald, een groei van 16 procent. Ook werd meer energie uit aardwarmte verbruikt (7,5 PJ), 10 procent meer dan een jaar eerder. Het verbruik van hernieuwbare koude, bijvoorbeeld uit airco’s, is 6,3 PJ. Zonnewarmte werd met 1,2 PJ ongeveer evenveel gebruikt als het jaar ervoor.
Geen opmerkingen: