Pagina's

vrijdag 28 november 2025

84 bedrijven en voorzieningen in en rond Gorinchem krijgen alsnog stroomaansluiting

Het stroomnet in en rond Gorinchem krijgt merkbaar lucht. In Gorinchem gaat de gemeente het nieuw te bouwen zwembad aansluiten op een warmtenet, in plaats van volledig verwarmen met elektrische warmtepompen. Daardoor heeft het zwembad nog maar de helft van de stroomaansluiting nodig – genoeg om zes gemiddelde stroomaanvragen op de wachtlijst aan te sluiten. 

84 van de 114 bedrijven en voorzieningen – waaronder het zwembad – krijgen alsnog een nieuwe of zwaardere stroomaansluiting. Dit is mogelijk doordat er 100 megawatt extra stroom beschikbaar is gekomen door slimme oplossingen van netbeheerders Stedin en TenneT.

In Gorinchem worden voorbereidingen getroffen voor de bouw van een nieuw zwembad. Het zwembad wordt op het warmtenet van de Gildenwijk aangesloten, en dus niet volledig met warmtepompen verwarmd. Daardoor halveert het stroomverbruik en is nog slechts de helft van de aansluiting nodig. De vrijgekomen ruimte is vergelijkbaar met ongeveer 200 wasmachines die tegelijkertijd draaien. Het nieuwe zwembad krijgt drie baden: een wedstrijdbad, een multifunctioneel bad en een recreatiebad.

“We willen ons nieuwe zwembad duurzaam verwarmen én het stroomnet ontlasten,” zegt wethouder vastgoed Marjo Molengraaf. “Iedereen in de regio heeft er baat bij als bedrijven en voorzieningen kunnen blijven groeien. Daar moeten we elkaar bij helpen. Voor onszelf was het ook gunstig: dankzij de kleinere aansluiting konden we op tijd stroom krijgen, ondanks het volle net.”

Liander aan de slag met stroomnet in Overbetuwe

Netbeheerder Liander en de gemeente Overbetuwe gaan samen aan de slag om het stroomnet in de gemeente klaar te maken voor de toekomst. Met de buurtaanpak zorgt Liander voor meer capaciteit op het elektriciteitsnet. Dit doen zij door extra elektriciteitshuisjes te plaatsen en nieuwe kabels te leggen. Deze uitbreiding is nodig om het stroomnet beter aan te laten sluiten op de groeiende vraag naar elektriciteit. Om de gemaakte afspraken vast te leggen, hebben Liander en de gemeente op 13 november een overeenkomst voor de buurtaanpak ondertekend.

De uitbreiding van het stroomnet wordt vooral zichtbaar door de extra elektriciteitshuisjes die worden geplaatst. Het elektriciteitshuisje, ook wel transformatorhuisje genoemd, is een belangrijke bouwsteen van het energienetwerk. Extra huisjes en kabels zijn nodig om het elektriciteitsnet krachtiger te maken, waardoor meer capaciteit beschikbaar komt. Door per dorp of buurt aan de slag te gaan, wordt de overlast beperkt en efficiënt gewerkt aan het verminderen en voorkomen van storingen en problemen op het elektriciteitsnet.  

Met de ondertekening van de overeenkomst voor de buurtaanpak is het startsein gegeven om de gemaakte afspraken tussen Liander en de gemeente Overbetuwe verder uit te werken.
“We vinden het belangrijk dat alle inwoners en bedrijven nu en in de toekomst van stroom zijn voorzien. Daarvoor zijn de nieuwe elektriciteitshuisjes hard nodig.” vertelt wethouder Evert Westerbeek. “Dit heeft ook invloed op de inrichting van de openbare ruimte. We vinden het belangrijk dat omwonenden kunnen meebeslissen over de uitstraling van het elektriciteitshuisje in hun buurt. Daarom zetten we extra in op een goede inpassing van de elektriciteitshuisjes.”

donderdag 27 november 2025

Hilversum onderzoekt duurzaam warmtenet met warmte uit afvalwater

Gemeente Hilversum, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, woningcorporaties en warmtebedrijf Firan werken samen. Ze onderzoeken of de warmte van het afvalwater van de rioolwaterzuivering huizen kan verwarmen in Hilversum-Oost.

Aquathermie is een techniek waarmee warmte uit water wordt gehaald. Met deze techniek kunnen woningen worden verwarmd. In Hilversum zit veel warmte in het afvalwater van de rioolwaterzuivering. Dit water is ongeveer 20 graden warm en komt uit de douche, vaatwassers en wasmachines. Nu gaat die warmte verloren als het water is schoongemaakt. Het waterschap wil dit veranderen en vaker de warmte van rioolwaterzuiveringen gebruiken om huizen te verwarmen.

Sander Mager, dagelijks bestuurder van het waterschap: ‘We zien grote kansen voor aquathermie op veel plekken in ons gebied. We zijn blij dat we hiermee bezig kunnen in Hilversum. Hoe mooi is het zijn als woningen in Hilversum verwarmd kunnen worden met warmte uit hun eigen afvalwater!’

In Hilversum-Oost onderzoekt men of met de warmte uit de rioolwaterzuivering 2.500 huizen kunnen verwarmen. Er zijn nog wel vragen. Bijvoorbeeld: hoe wordt dit betaald en hoe past het in de omgeving? In 2026 komt er een nieuwe wet: de Wet collectieve warmte. Deze wet zegt dat grote warmtenetten van de overheid moeten zijn. De gemeente krijgt de leiding en heeft warmtebedrijf Firan gevraagd te helpen. Firan is een dochterbedrijf van Alliander en bouwt en beheert duurzame warmtenetten.

Ruim 2.200 publieke laadpalen verlagen deze winter de stroompiek

66 procent van de publieke laadpalen in het Enexis-gebied is inmiddels geschikt voor netbewust laden. Dit is mogelijk gemaakt dankzij een samenwerking tussen Enexis, Vattenfall, Allego en Equans. Van deze geschikt gemaakte laadpalen starten met ingang van vandaag ruim 2.200 daadwerkelijk met netbewust laden. Dit betekent dat het laadvermogen tijdens piekmomenten komende winter wordt verlaagd om overbelasting op het stroomnet te voorkomen. Dit helpt om kritieke stroomnetten te ontlasten of draagt bij aan het oplossen van knelpunten op het laag- en middenspanningsnet.

Het aantal publieke laadpalen in Enexis-gebied groeit snel. Momenteel zijn er ongeveer 15.000, en een verdubbeling wordt de komende jaren verwacht. Eén laadpaal vraagt op vol vermogen evenveel stroom als drie tot vier huishoudens samen. Elektrische auto’s zijn geschikt om flexibel te laden omdat het opladen doorgaans niet direct hoeft, maar slim kan worden verspreid, bijvoorbeeld ’s nachts of overdag bij veel zon. Door laadmomenten meer te spreiden, wordt het volle stroomnet ontlast en benutten we het efficiënter. Hiermee kunnen elektrische auto’s een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van overbelasting van het stroomnet.

Onlangs waarschuwde Enexis voor het risico van overbelasting tijdens piekmomenten (tussen 07.00-10.00 uur en 16.00-21.00 uur) op koude winterdagen, vooral op 22 kritieke locaties in het Enexis-gebied. Enexis en laadpaalaanbieders Vattenfall, Allego, Equans zorgen er daarom voor dat 2.200 publieke laadpalen in deze gebieden vanaf heden gaan helpen bij het tegengaan van overbelasting van het stroomnet.

Netbewust laden betekent dat elektrische auto’s aan publieke laadpalen opladen binnen de mogelijkheden van het stroomnet. Deze winter wordt de laadsnelheid op vaste momenten automatisch verlaagd op werkdagen tussen 16.00 en 21.00 uur. Vanaf de winter van 2026-2027 volgt het laadpunt flexibel de actuele netbelasting. Als het stroomnet bijna vol is, wordt het laden bijgestuurd – 24 uur per dag, zeven dagen per week. Om dit te managen is er een softwarekoppeling gemaakt tussen Enexis en de laadpaalaanbieders.

Dankzij slimme techniek merken de meeste elektrische rijders weinig van netbewust laden. Tijdens drukke uren, vooral in de winterse avondpiek (tussen 16.00 – 21.00 uur), kan het voorkomen dat de auto tijdelijk met een lagere snelheid oplaadt of even pauzeert. Buiten de piekuren wordt automatisch het vermogen weer opgebouwd tot vol vermogen en kunnen elektrische rijders vervolgens weer op volle snelheid laden. In de praktijk is de auto meestal voldoende opgeladen wanneer deze weer nodig is, omdat voertuigen vaak langer aan de laadpaal staan dan strikt noodzakelijk. Bij een groot aantal laadpalen kan netbewust laden worden uitgezet voor urgente situaties door middel van een zogeheten opt-out. De auto laadt dan op normale snelheid op. De beschikbaarheid van deze functie verschilt per laadpaalaanbieder.

woensdag 26 november 2025

Samen op zoek naar 5000 extra technici voor versnelling van de energietransitie

Het Opschalingsplan 2030 moet vijfduizend extra technici opleiden en werven om de energietransitie te versnellen, gesteund door 25 miljoen euro subsidie uit het Klimaatfonds.

Vijfduizend extra technici voor versnelde uitvoering van de energietransitie. Daarvoor slaan we de handen ineen met andere netbeheerders, aannemers en de overheid. Het vinden van personeel is het doel van het Opschalingsplan 2030, dat daarvoor subsidie krijgt uit het Klimaatfonds. Het plan is een belangrijke stap in een structurele, gezamenlijke en landelijke aanpak voor het terugdringen van het tekort aan technici en scholingscapaciteit.

Waar netbeheerders tot nu toe vooral zelf hun werving vormgaven, investeren zij nu gezamenlijk fors in regionale samenwerkingsverbanden. In de regionale verbanden werken netbeheerders samen met aannemers, ROC’s en regionale werkcentra. Onze huidige, brede wervingskanalen blijven uiteraard ook bestaan. Het nieuwe initiatief richt zich vooral op technische rollen voor voornamelijk zij-instromers. 

Bij het Opschalingsplan 2030 zijn veel partijen betrokken, van centrale en lokale overheden, tot het onderwijs en Bouwend Nederland, Techniek Nederland en Netbeheer Nederland. Voor de uitvoering van het plan ontvangen de partijen een subsidie van 25 miljoen euro uit het Klimaatfonds. In totaal investeert de sector de komende jaren ruim 200 miljoen euro. 

Drie elektriciteitsstations minder nodig door streng datacenterbeleid

Het strenge datacenterbeleid van de gemeente Amsterdam werpt zijn vruchten af. Liander hoeft hierdoor drie elektriciteitsstations minder te bouwen. Dat staat in het ontwikkelingskader elektriciteitsvoorziening van de Taskforce Netcongestie Amsterdam (TFCA), waarin onder andere de gemeente en Liander samenwerken.

Sinds 11 juni 2025 laat Amsterdam geen nieuwe grote datacenters meer toe. In eerdere berekeningen werd nog uitgegaan van een sterke groei van het aantal nieuwe datacenters. Die groei blijft nu uit, en dat maakt verschil voor de belasting van het elektriciteitsnet. Er zijn geen gevolgen voor de beschikbare hoeveelheid elektriciteit.

Amsterdam heeft, net als de rest van Nederland, te maken met netcongestie. Dat betekent dat er niet genoeg ruimte op het elektriciteitsnet is om alle stroom te vervoeren. Daarom werken netbeheerders aan de uitbreiding van het netwerk door het aanleggen van elektriciteitsstations, ondergrondse kabels en elektriciteitshuisjes. De belangrijkste uitbreidingen zijn waarschijnlijk in 2035 klaar.

De TFCA berekent ongeveer elke twee jaar wat nieuw beleid en technologische ontwikkelingen betekenen voor de toekomst van het netwerk. De nieuwste doorrekening laat zien dat er 3 stations minder nodig zijn dan eerder gepland. In het Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 is de aangepaste opgave te zien.

Voor Liander betekent dat een besparing van ongeveer 125 miljoen euro. Ook levert het veel ruimte op in de stad. Een onderstation is ongeveer 50 bij 60 meter groot, en er moeten tientallen kabels worden gelegd om het aan te sluiten. Die ruimte blijft nu beschikbaar voor woningen, groen, voorzieningen of bedrijven.

Amsterdam ligt dicht bij een internetknooppunt en is daarom een populaire plek voor datacenters. Maar Amsterdam vindt andere plannen en ambities belangrijker dan nog meer datacenters. Grote nieuwe datacenters zijn niet meer toegestaan.

Brandstof voor vliegtuigen uit huisvuil

Onderzoekers aan Harvard University en Tsinghua University hebben ontdekt dat afval – zoals huishoudelijk restmateriaal – ingezet kan worden om vliegtuigenbrandstof te maken. 

De luchtvaartsector kampt met een aanzienlijk klimaatprobleem: vliegtuigen veroorzaken ongeveer 2,5 % van de wereldwijde CO₂-uitstoot. Omdat elektrisch vliegen voor grote toestellen en lange trajecten voorlopig niet praktisch is, geldt duurzame vliegtuigbrandstof vooralsnog als de beste optie. Deze brandstof is echter nu nog erg kostbaar om te produceren. 

Het grote voordeel: van afval is er volop beschikbaar, veel meer dan van plantaardige of gebruikte olie waar veel huidige duurzame brandstoffen op gebaseerd zijn. 

Volgens de onderzoekers leidt hun uitvinding tot een CO₂-uitstootvermindering van zo’n 80 tot 90 % ten opzichte van gewone kerosine.  Wereldwijd zou het huisvuil uit kunnen maken voor zo’n 16 % van alle vluchten. Voor Europa zou het zelfs de volledige doelstelling voor 2030 kunnen dekken. Grote steden zoals Beijing, Shanghai, Caïro en New York zouden elk jaar meer dan 100.000 ton vliegtuigbrandstof uit hun eigen afval kunnen produceren. 

dinsdag 25 november 2025

Administratieve chaos bij Engie

Een nieuw administratiesysteem bij energiebedrijf Engie zorgt al maanden voor problemen bij klanten. Eindafrekeningen blijven uit, bedragen worden onverwacht af- of bijgeschreven en sommige klanten verliezen de toegang tot hun eigen verbruiksgegevens. Sommigen wachten al maanden op honderden euro’s die ze tegoed hebben, terwijl anderen vrezen dat ze flink moeten bijbetalen.

De problemen bij Engie zijn al in de zomer naar buiten gekomen. De oorzaak: een nieuw administratiesysteem, waarbij oude en nieuwe gegevens niet altijd goed zijn verwerkt. De woordvoerder van Engie zei deze zomer tegen RTL dat het bedrijf is opgeschaald en een extra team heeft aangesteld om alle problemen op te lossen. Dat mocht niet baten, want consumentenprogramma Radar ontvangt nog steeds klachten.

Radar kreeg signalen uit het panel: gemiddeld 12 procent van de consumenten ervaart problemen met hun energieleverancier over rekeningen of betalingen. Bij Engie ligt dat percentage opvallend hoog: 30 procent van de klanten ondervindt problemen.

Rechten en plichtenVolgens advocaat consumentenrecht Bart Sibrandus Bernard moet een eindafrekening binnen zes weken bij de klant zijn. “Dat wordt bij Engie duidelijk niet altijd gehaald,” zegt hij.

Daarnaast heb je altijd het recht om je verbruiksgegevens en specificatie van de rekening te kunnen inzien. “Als consument moet je kunnen nagaan of het klopt wat je in rekening is gebracht. Word je in het ongewisse gelaten en volgt er later een naheffing, dan kan dat in een huishouden leiden tot een groot probleem in het begrotingsboekje”, legt Bernard uit. “Stel dat je wacht op de eindafrekening en je moet plotseling duizenden euro’s bijbetalen. Op goed vertrouwen mag je ervan uitgaan dat het systeem werkt.”

Milieu Centraal vernieuwt Verwarmingstest: regionaal meten voor betrouwbaarder resultaat

Kenniscentrum voor duurzaam leven Milieu Centraal heeft de Verwarmingstest vernieuwd. Waar eerder landelijke temperaturen werden gebruikt, wordt nu de lokale buitentemperatuur tijdens de testperiode automatisch uitgelezen. Hierdoor sluit het resultaat beter aan op de woonsituatie van de deelnemer en wordt duidelijk of het huis geschikt is voor een (hybride) warmtepomp.  Daarnaast slaat Milieu Centraal de handen ineen met de gemeente Amersfoort die als eerste gemeente de landelijke test actief inzet. Zij zien de elektrische warmtepomp als kansrijke oplossing in de overgang naar aardgasvrij wonen. Deelnemers krijgen na het stookseizoen niet alleen inzicht via de Verwarmingstest, maar ook advies op maat van de gemeente. Zo kunnen zij de juiste keuze te maken als hun HR-ketel aan vervanging toe is. De aanpak van gemeente Amersfoort kan als voorbeeld dienen voor andere gemeenten die werk willen maken van de warmtetransitie op wijkniveau.

Milieu Centraal adviseert alle huishoudens met een HR-ketel om mee te doen aan de test. Veel ketels staan ingesteld op een hoge temperatuur van 60 tot 80 graden, terwijl een lagere temperatuur vaak al voldoende is om het huis comfortabel te verwarmen. Tijdens de test krijgen deelnemers duidelijke uitleg om het verwarmingswater tijdelijk op 50 graden te zetten. Zo kunnen zij zelf ervaren of hun woning ook bij lagere temperaturen warm blijft. Op koude dagen ontvangen zij een seintje om extra alert te zijn. Is het huis snel en comfortabel warm? Dan is het waarschijnlijk geschikt voor een (hybride) warmtepomp.
 
Milieu Centraal vernieuwt haar Verwarmingstest waardoor Nederlanders nauwkeuriger kunnen testen of hun huis geschikt is voor een (hybride) warmtepomp. De test is beter afgestemd op de specifieke woonsituatie en geeft een nauwkeuriger beeld aangezien de temperaturen worden uitgelezen via het dichtstbijzijnde weerstation. De test is optimaal als het twee opeenvolgende nachten kouder is dan -5. Na afloop van het stookseizoen delen de deelnemers hun ervaringen in de adviestool waarna ze advies ontvangen van Milieu Centraal. Dit advies varieert van de mogelijkheid een volledig elektrische of hybride warmtepomp te kunnen installeren of om verdere stappen te zetten (door bijvoorbeeld beter te isoleren) in het verduurzamen van hun woning. Hierdoor kan op energiekosten worden bespaard én is de woning klaar voor de toekomst in een aardgasvrij Nederland.

Simone Tresoor, expert duurzame woningen bij Milieu Centraal: “Zodra de verwarming weer aan gaat, is dat een mooi moment om te ontdekken of jouw woning al klaar is voor een aardgasvrije toekomst en hoe je met een warmtepomp kan besparen op verwarmingskosten. Mooi dat Amersfoort deze test actief inzet in Amersfoort Noord, bij wijken die hun isolatie al aardig op orde hebben en die geschikt lijken voor een warmtepomp. Er zijn allerlei redenen om mee te doen aan de Verwarmingstest: misschien moet je cv-ketel binnenkort worden vervangen of vraag je je af hoe jij je woning aardgasvrij kunt verwarmen in de nabije toekomst. Met de Verwarmingstest kun je zelf gaan testen en ontvang je na afloop advies op maat. Met de verbeterde test krijgen deelnemers bovendien een nog betrouwbaarder resultaat. Het is ook goed om te weten dat er nog steeds een subsidie geldt voor warmtepompen en dat de subsidie op een isolatiemaatregel verdubbelt als er een combinatie van wordt gemaakt,” aldus Tresoor.

Nederland streeft ernaar om in 2050 aardgasvrij te zijn. Dit betekent dat tegen die tijd alle woningen en gebouwen in Nederland over zullen gaan op duurzame verwarming. Hiervoor zijn grofweg drie keuzes: een warmtenet, een (volledig elektrische) warmtepomp of verwarming met groen gas. Of een woning hier klaar voor is hangt af van hoe goed een huis geïsoleerd is en of de radiatoren voldoende warmte afgeven. Blijft de woning de hele winter warm bij maximaal 50 graden cv-watertemperatuur, dan is de woning klaar voor een warmtepomp.

maandag 24 november 2025

sonnen en Accuselect lanceren slimme thuisbatterij aansturing voor de sonnenBatterie

sonnen, Duitse producent van de sonnenBatterie, en Nederlandse startup Accuselect, maker van het energiemanagementsysteem Powerselect, maken bekend dat sonnen-thuisbatterijen in Nederland nu rechtstreeks via Powerselect kunnen worden aangestuurd. 

De combinatie van de hoge kwaliteit thuisbatterijen van sonnen en de slimme sturing van Powerselect geeft gebruikers de mogelijkheid om zélf te bepalen hoe hun batterij werkt en om die instelling elk moment te wijzigen.

In de praktijk betekent dit dat een huishouden kan beginnen met eigen verbruik verhogen (zoveel mogelijk stroom van eigen zonnepanelen direct gebruiken) en desgewenst kan overschakelen naar sturen op uurprijzen (laden bij lage prijzen, ontladen bij hoge prijzen). Wie daar een passend contract voor heeft, kan ook kiezen voor onbalanssturing via Frank Energie. Wisselen tussen deze manieren van aansturen kan in de Powerselect-app en vraagt geen aanpassing in de installatie.
“Met deze koppeling brengen we de internationaal bewezen kracht van de sonnenBatterie samen met onze gebruiksvriendelijke aansturing,” zegt Paul Schellekens, CEO van Accuselect. “Installateurs kunnen hun klanten gemakkelijk aanmelden bij het opleveren en ondersteunen; gebruikers houden de keuze in eigen hand via onze app.”

De koppeling sonnen en Powerselect is per direct beschikbaar in Nederland voor huishoudens met een sonnenBatterie 10 of sonnenBatterie 10 Performance en kan door huishoudens zelf of installatiebedrijven worden geactiveerd.

Nieuwe verbinding in gebruik genomen tussen Almelo en Hengelo


Tussen de hoogspanningsstations Almelo Mosterdpot en Hengelo Weideweg is een nieuwe ondergrondse 110.000 volt verbinding aangelegd en onlangs in gebruik genomen. 17,5 kilometer lang en door het grondgebied van drie gemeenten is dit een derde, essentiële verbinding, tussen Almelo en Hengelo.

Oplossen van volle elektriciteitsnetten (netcongestie) is een puzzel met veel verschillende stukjes. Deze nieuwe verbinding tussen Almelo en Hengelo is één van deze belangrijke stukjes en vormt een belangrijke stap om netcongestie in de regio op te lossen. We werken volop aan het verzwaren en uitbreiden van het hoogspanningsnet. 

Deze werkzaamheden zijn nodig om in de aanhoudende elektriciteitsvraag van huishoudens en ondernemers te kunnen voorzien en het stroomnet in Overijssel klaar te maken voor de toekomst. Om netcongestie in dit deel van Twente écht op te lossen moet de transformatorcapaciteit op het station Hengelo Oele worden uitgebreid. Een andere belangrijke uitbreiding is het nieuw te bouwen hoogspanningsstation op de Leemslagen in Almelo. 

Distributiecentrum Almere mogelijk dankzij microgrid, ondanks vol stroomnet

In een regio waar uitbreiden vrijwel onmogelijk is door netcongestie, heeft Prologis een nieuw logistiek pand van circa 23.000 m² ontwikkeld dat grotendeels onafhankelijk is van het elektriciteitsnet. De locatie in Almere is uitgerust met een microgrid: een lokaal energiesysteem dat zonne-energie, energieopslag en noodvoorzieningen combineert. Dit maakt het gebouw operationeel op een plek waar geen volwaardige netaansluiting beschikbaar is. Daarmee is het een praktijkvoorbeeld van hoe je onder beperkte omstandigheden toch kunt bouwen.

Op de locatie is slechts 55 kW netcapaciteit beschikbaar, te weinig voor normaal industrieel gebruik. Prologis heeft binnen een jaar een microgrid gerealiseerd dat de beschikbare stroomcapaciteit verhoogt tot circa 400 kW. Het systeem combineert zonnepanelen op het dak, batterijopslag, een gasgenerator met groen gas en een slim energiemanagementsysteem dat prioriteit geeft aan lokaal opgewekte zonne-energie. De opgeslagen zonne-energie en energie afkomstig van het grid worden gebruikt voor de dagelijkse bedrijfsvoering, terwijl een gasgenerator alleen inschakelt wanneer dat nodig is. Voor noodgevallen is een tweede eenheid geïnstalleerd die draait op HVO100, een hernieuwbare dieselbrandstof die volledig is gemaakt van afgewerkte plantaardige oliën, dierlijke vetten of andere duurzame grondstoffen. Het systeem is ontworpen om 99,9% bedrijfszeker te zijn, dankzij de beschikbaarheid van meerdere energiebronnen en back-ups.

“Netcongestie is een van de grootste risico’s voor economische groei in Europa,” zegt Melchert Duijve, Vice President Energy & Sustainability bij Prologis Europe. “Dit project bewijst dat industriële ontwikkeling niet in het geding hoeft te komen: bedrijven kunnen per direct beschikken over betrouwbare energie. Microgrids zijn in Nederland nog zeldzaam, maar ik verwacht dat ze snel de norm worden.”

Netcongestie beïnvloedt steeds vaker investeringsbeslissingen in Nederland. Almere is een van de regio’s waar de druk hoog is. Het is nu ook een van de eerste plekken waar een oplossing in de praktijk is gebracht. Dit is het eerste microgrid van Prologis in Europa en dient als schaalbaar voorbeeld voor andere locaties met beperkte stroomcapaciteit. Dankzij het modulaire ontwerp kan
het systeem eenvoudig worden aangepast aan lokale omstandigheden. Een vergelijkbare microgrid is al operationeel bij Prologis in de Verenigde Staten, waar elektrificatie eveneens sneller toeneemt dan het stroomnet aankan.

“Voor onze klanten is betrouwbare energievoorziening een vereiste”, zegt Marijn van den Heuvel, Director Capital Deployment bij Prologis Nederland. “In Almere hebben we een logistieke hub gebouwd die vanaf vandaag operationeel is. En dat op een locatie waar een volwaardige netaansluiting nog jaren op zich laat wachten. Zo blijven logistieke processen draaien en lokale banen behouden.”

Het distributiecentrum bevindt zich op Bedrijvenpark Stichtsekant, waar Prologis al twee andere faciliteiten exploiteert. De ontwikkeling vond plaats in nauwe samenwerking met de gemeente Almere. Wethouder Milieu en Klimaat Alexander Sprong: “We zijn blij dat bedrijven zoals Prologis meedenken met en bijdragen aan tijdelijke oplossingen om de netcongestieproblematiek tegen te gaan. Als gemeente blijven we samen met partners zoeken naar innovatieve oplossingsrichtingen, zoals het oprichten van Energyhubs waarbij bedrijven hun stroom met elkaar gaan delen. Zo kan Almere zich economisch blijven ontwikkelen en bouwen we samen aan het energiesysteem van de toekomst."

vrijdag 21 november 2025

Noorse waterstof-gok blijkt een misser: 40× hogere CO₂-uitstoot dan elektrisch alternatief

Hoewel Norled in Noorwegen grootse plannen had met de eerste vloeibare-waterstofveerboot ter wereld, de MF Hydra, blijkt het project uit te draaien op een ecologische én financiële flop. In het land dat vooroploopt in de elektrische revolutie rijdt Noorled juist een rigoureus verkeerd spoor. 

De boot kostte zo’n 29 miljoen euro, terwijl het batterij-alternatief, de MF Nesvik, slechts 20 miljoen euro kostte. De jaarlijkse brandstofkosten van de Hydra bedragen circa 1,4 miljoen euro, tegenover minder dan 100.000 euro voor de accu-variant.  

Ecologisch gezien is het plaatje nog pijnlijker: de grijze waterstof voor de Hydra wordt aangeleverd per vrachtwagen over 1.300 km vanuit Duitsland, gecombineerd met inefficiëntie in brandstofcel en enige lekkage. Resultaat: de Hydra stoot twee keer zoveel CO₂ uit als een vergelijkbare dieselboot — en maar liefst veertig keer zoveel als de batterij­veervariant.  

Volgens de analyse van CleanTechnica had Norled met de bespaarde middelen twee extra elektrisch aangedreven veerboten kunnen aanschaffen én tussen 900 en 1.300 ton CO₂ per jaar kunnen besparen.  

Het project illustreert waarom grootschalige inzet van waterstof in sectoren waar al schonere alternatieven bestaan — zoals batterijen voor boten — niet vanzelfsprekend een duurzame keuze is. De waterstoflobby blijft aandringen, maar het bewijsmateriaal voor efficiency en milieuwinst blijft achter.  

Essent verlaagt tarieven voor alle klanten met variabel contract per 1 januari 2026

Per 1 januari 2026 past Essent de variabele tarieven aan voor klanten met een variabel contract. Zowel het stroomtarief als het gastarief dalen. Het nieuwe stroomtarief bedraagt € 0,2811 per kWh en het nieuwe gastarief € 1,2950 per m³.

Deze tariefdalingen zijn het gevolg van gunstige ontwikkelingen op de energiemarkt en de strategische spreiding van energie-inkoop door Essent. Dankzij deze inkoopstrategie kunnen prijsschommelingen op de markt beter worden opgevangen en voordelen doorgegeven worden aan klanten waar mogelijk.

Het is wel belangrijk om te vermelden dat klanten de daling van de variabele tarieven mogelijk beperkt ervaren door de stijging van belastingen en overheidsheffingen per 1 januari 2026. Ongeveer 60% van de totale energierekening bestaat uit belastingen en overheidsheffingen. De ontwikkeling van deze overheidskosten heeft vaak een grotere impact op de totale energierekening dan een verandering in tarieven.

De vaste leveringskosten op zowel gas als stroom stijgen licht met €0,50 door indexatie van gestegen kosten. Dit is een reguliere jaarlijkse aanpassing. 

Klanten met een variabel contract ontvangen individueel bericht, volgens de vaste werkwijze van Essent bij tariefwijzigingen. De nieuwe tarieven gaan in op 1 januari 2026.

Advies regio: leg nieuwe 380 kV-hoogspanningslijn ‘in één keer goed’ aan

De provincies in het gebied tussen Vierverlaten en Ens vragen het Rijk en netbeheerder TenneT om een toekomstbestendige keuze te maken voor de nieuwe 380 kV-hoogspanningsverbinding. De regio wil voorkomen dat er nu een oplossing wordt gekozen die over tien tot vijftien jaar alweer aan zijn maximale capaciteit zit en dat er opnieuw een nieuwe hoogspanningsverbinding gerealiseerd moet worden, met opnieuw grote werkzaamheden en maatschappelijke onrust en schade. Daarom is de oproep aan het ministerie: doe het in één keer goed, met oog voor het landschap en omwonenden.
 
Voor het project zijn uitgebreide onderzoeken gedaan naar natuur, landschap, veiligheid, kosten en gevolgen voor inwoners. Daaruit wordt volgens het ministerie van Klimaat en Groene Groei duidelijk dat een aantal mogelijke routes geen goede optie is. Zo zijn varianten 4 en 5, die grotendeels de A6/A7 volgen, zijn lastiger te vergunnen vanwege de negatieve impact op de natuur en nieuwe gebiedsontwikkelingen zoals de Lelylijn.
 
De provincies adviseren om te kiezen voor een combinatie van tracés 1 en 2. Deze volgen grotendeels de bestaande 220 kV-route. Voordeel is dat de bestaande infrastructuur wordt vervangen, in plaats van een nieuw gebied te doorsnijden, er hierdoor minder impact is op het landschap, woningen en natuur met een grote kans op een snelle vergunning, omdat er minder knelpunten zijn. Ook blijft er bij deze varianten ruimte voor de Lelylijn.
 
In samenspraak met de gemeenten Groningen en Westerkwartier en het waterschap Noorderzijlvest is voor het Groningse deel van het tracé het advies aan de ministers om een geoptimaliseerde variant van tracé 1 te kiezen. De optimalisatie die we als regio wensen komt neer op een rechte lijn tussen Vierverlaten en Bakkerom. Als die optimalisatie niet uitvoerbaar blijkt, geldt tracé 2 variant Enumatil, als terugvaloptie.

Vanuit de regio is op basis van nadere analyse duidelijk geworden dat tracé 3 niet realistisch is. Het tracé heeft twee verschillende rijen hoogspanningsmasten met draden op verschillende hoogtes. Dit zorgt waarschijnlijk voor meer vogelslachtoffers dan nu meegenomen is in de onderzoeken.
 
Daarnaast is het tracé niet toekomstbestendig, omdat in de nabije toekomst voorzien wordt dat de capaciteit onvoldoende is. Hiermee ontstaat het risico dat binnen 10-15 jaar nogmaals een dergelijk groot project uitgevoerd moet worden.

Er wordt aangegeven bij het Rijk dat de wettelijke compensatie en planschadevergoeding voor alle gedupeerden goed geregeld moet worden en dat we daarnaast in gesprek willen blijven met het ministerie van KGG en TenneT over landschappelijke verbetering in Groningen. Dit om de negatieve impact van de verbinding enigszins te verzachten. Het gaat hierbij met name om het ondergronds brengen van bestaande 110kV verbindingen.

De regio kiest hiermee voor een toekomstbestendige en vergunbare verbinding en voorkomt hiermee dat binnen 10–15 jaar opnieuw ingrijpende procedures en maatschappelijke kosten ontstaan en zorgt tegelijkertijd voor een betrouwbaar en toekomstbestendig elektriciteitsnet.

donderdag 20 november 2025

Zonnepanelen leveren 230 euro minder op in 2027

Er zijn in ons land ruim 2,6 miljoen huishoudens met zonnepanelen. Die gaan vanaf 2027 hard merken dat de teruggeleverde stroom niet meer kan worden weggestreept tegen het eigen stroomverbruik. Je loopt dan gemiddeld namelijk € 227 per jaar mis. Dat blijkt uit onderzoek van Independer op basis van data van het CBS en de RVO. In sommige ‘groene’ gemeenten worden huishoudens zelfs nog harder getroffen. Inwoners van Rozendaal, Tubbergen en Wierden zien hun jaarlijkse voordeel met ruim € 330 teruglopen.
 
“Het stopzetten van de salderingsregeling gaat voor heel veel huishoudens echt voelbaar worden. Veel mensen hebben hun zonnepanelen namelijk aangeschaft op basis van hun totale stroomverbruik. Tussen april en september wekken deze huishoudens vaak veel meer op dan ze direct gebruiken en dat konden ze mooi wegstrepen tegen het verbruik in de minder zonnige maanden”, zegt Pim Holstvoogd, expert energie en verduurzamen bij Independer.
 
“Gemiddeld produceren zonnepanelen zo’n 3.178 kWh per jaar, waarvan slechts 1.305 kWh meteen wordt verbruikt. Het overschot werd tot nu toe gesaldeerd. Dat financiële voordeel was voor veel woningeigenaren een belangrijke reden om in zonnepanelen te investeren en er vaak meer te plaatsen dan dat je zelf nodig had”, aldus Holstvoogd.
 
Huishoudens met zonnepanelen lopen door het afschaffen van de salderingsregeling flink wat opbrengsten mis. Op jaarbasis gaat het in ons land gemiddeld om € 227. In Drenthe (€ 270), Flevoland (€ 259), Overijssel (€ 253) en Limburg (€ 253) scheelt het zelfs nog meer. Het zijn provincies waar mensen, aangemoedigd door de energietransitie, juist investeerden in duurzame energie. Voor het berekenen van de bedragen is er gekeken naar het totale verbruik, de zelf verbruikte opgewekte stroom en het totaal aan teruggeleverde stroom.
 
Op lokaal niveau springt vooral het Gelderse Rozendaal eruit. In deze gemeente leveren zonnepanelen vanaf 2027 zelfs gemiddeld € 332 minder op per jaar. Ook in Tubbergen en Wierden zullen inwoners het afschaffen van de salderingsregeling flink voelen in de portemonnee. Het zijn gemeenten waar de vaak ruime woningen uitermate geschikt zijn voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak.
 
De top 10 gemeenten waar huishoudens het hardst getroffen worden:
 
Rozendaal (Gelderland): € 332 minder opbrengst
Tubbergen (Overijssel): € 331 minder opbrengst
Wierden (Overijssel): € 329 minder opbrengst
Staphorst (Overijssel): € 328 minder opbrengst
Buren (Gelderland): € 324 minder opbrengst
Rucphen (Noord-Brabant) € 324 minder opbrengst
Peel en Maas (Limburg): € 324 minder opbrengst
Horst aan de Maas (Limburg): € 321 minder opbrengst
Reusel-De Mierden (Noord-Brabant): € 320 minder opbrengst
Bernheze (Noord-Brabant): € 320 minder opbrengst

Simpele ‘wateraccu’ kan ingestorte zonnepanelenmarkt nieuw leven inblazen

Door het afschaffen van de salderingsregeling en de terugleverboetes van energiebedrijven dreigt zonnestroom niets meer waard te worden en is de verkoop van zonnepanelen ingestort. Met een simpele wateraccu of blauwe batterij wordt zonnestroom net zoveel waard als aardgas en kan de verkoop weer opveren.

Het principe is simpel: door een combinatie van zonnepanelen, een slim apparaatje, een sensor in de meterkast en een elektrische boiler, kan overdag met de overtollige zonnestroom water verwarmd worden voor later. Nu gebeurt dat in veel woningen door een cv-ketel op aardgas. Het opgewarmde water in de boiler vormt als het ware een blauwe batterij of wateraccu. Een eenvoudig alternatief voor dure thuisbatterijen. Tegelijkertijd maakt dit overtollige zonnestroom een alternatief voor aardgas, waarvan de prijs de afgelopen jaren enorm is gestegen.

Bezitters van zonnepanelen gebruiken gemiddeld 30 procent van hun zelf opgewekte zonnestroom. De rest leveren ze terug aan het elektriciteitsnet. Nu mogen ze die terug geleverde stroom nog van hun energierekening aftrekken, maar vanaf 1 januari 2027 wordt deze salderingsregeling afgebouwd . Dan moeten ze hun zonnestroom verkopen aan het energiebedrijf tegen de dan geldende marktprijs. Op zonnige dagen met veel wind is er een overschot aan groene stroom waardoor de prijs vaak nul of negatief is. Daarnaast rekenen energiebedrijven terugleverkosten voor die zonnestroom. Volgens sommigen is zonnestroom vanaf 2027 dan ook geen cent meer waard. Dat leidt er nu al toe dat de markt voor zonnepanelen is ingestort en veel leveranciers en installatiebedrijven failliet gaan.

Veel bezitters van zonnepanelen overwegen nu een thuisbatterij te kopen, maar energie van het dak opslaan in water is volgens experts slimmer. ,,Wij geloven dat dit meer toepassing verdient in Nederland. 2,7 miljoen mensen hebben dit probleem, maar de hele discussie wordt nu gekaapt door het uiten van onvrede over het afschaffen van de salderingsregeling of het aanschaffen van een thuisbatterij van duizenden euro’s als enig alternatief. Er zijn gewoon eenvoudige oplossingen van Nederlandse bodem en vaak veel goedkoper”, zeggen Dominic Tegelbeckers van Blauwe Batterij en Emma Snaak van Solyx Energy. ,,Water verwarmen met zonnestroom is zo’n open deur. Het is een oude en bewezen aanpak, waar we nu slimme techniek aan toevoegen. De huidige installateurs kunnen dit eenvoudig uitvoeren. Veel mensen zeggen: waarom is dit niet breder bekend? Die handschoen gaan wij oppakken. Nu is er een negatief sentiment dat zonnepanelen waardeloos zijn. Dat is niet waar. Je moet alleen bedenken hoe je die zonnestroom zelf beter kunt gebruiken.”

Het systeem van de wateraccu werkt als volgt: een sensor op de slimme meter in de meterkast houdt in de gaten hoeveel stroom de zonnepanelen op het dak opwekken. Als dat meer is dan de eigenaar zelf verbruikt, zorgt een energiemanager of een boilerdimmer ervoor dat het overschot aan stroom gebruikt wordt om water te verwarmen. Daardoor verwarmt de boiler puur op zonne-energie die anders zou worden terug geleverd. In de winter, als de zon minder schijnt, kan de boiler ook stroom van het net halen, zodat de cv-ketel weg kan en woningen van het gas af kunnen. “We pleiten er daarom voor dat dit systeem wordt opgenomen in de groene hypotheek en dito subsidieregelingen. Dan kan Nederland sneller van het gas af en blijft investeren in zonnepanelen aantrekkelijk”, stelt het tweetal.

ENGIE zal nieuw batterijpark bouwen in Drogenbos

ENGIE start binnenkort met de bouw van een nieuw batterijpark van 80 MW/320 MWh op zijn site in Drogenbos, Vlaams-Brabant. Na Vilvoorde en Kallo is dit het derde grootschalige batterijopslagproject van ENGIE in België, wat weer een grote stap vooruit betekent voor de energietransitie in ons land. De werkzaamheden starten in maart 2026 en zullen afgerond zijn in september 2027.

Op 30 oktober 2025 meldde hoogspanningsnetbeheerder Elia, in het kader van de vijfde veiling van het Capaciteitsvergoedingsmechanisme (CRM), dat het batterijproject van ENGIE in Drogenbos geselecteerd werd voor een capaciteitscontract met een looptijd van 15 jaar vanaf november 2027. De federale regering voerde dit CRM in om de Belgische elektriciteits-bevoorrading in de komende winters te ondersteunen.

Het nieuwe opslagproject van 80 MW/320 MWh zal bestaan uit 88 batterijmodules die vier uur lang stroom kunnen leveren. Hun totale opslagcapaciteit komt overeen met die van 64 000 thuisbatterijen van 5 kWh of het gemiddelde dagelijkse stroomverbruik van 38 400 gezinnen.

Het batterijpark in Drogenbos wordt het derde grootschalige batterijproject van ENGIE in België, na Vilvoorde (200 MW/800 MWh) en Kallo (100 MW/400 MWh). Samen zullen deze installaties een gecombineerd vermogen van 380 MW en een totale opslagcapaciteit van 1,5 GWh vertegenwoordigen. Ze zullen een essentiële bijdrage leveren aan de stabiliteit van het net en bevorderen de integratie van hernieuwbare energiebronnen in het Belgische elektriciteits-systeem.

woensdag 19 november 2025

Liander investeert 786 miljoen euro in toekomstbestendig Amsterdamse elektriciteitsnet


De komende jaren staat Amsterdam voor een enorme uitdaging: de vraag naar elektriciteit groeit razendsnel, terwijl het bestaande net zijn grenzen bereikt. Om te kunnen voldoen aan deze snelle groei en om Amsterdam klaar te maken voor de toekomst, investeert Liander tussen 2026 en 2028 maar liefst €786 miljoen in het Amsterdamse energienet. Dat is 17% meer dan in het investeringsplan voor de periode tussen 2024 en 2026.

In het investeringsplan staat beschreven hoe de infrastructuur zich de komende tien jaar zal ontwikkelen en hoeveel Liander de komende drie jaar daarvoor investeert. Voor Amsterdam betekent dit onder andere dat er 14 nieuwe elektriciteitsstations worden gebouwd en dat er 15 bestaande stations worden uitgebreid. Daarnaast wordt het middenspanningsnet tot 2050 uitgebreid met 2.600 extra elektriciteitshuisjes en wordt er ongeveer 1.600 kilometer kabel gelegd om deze met elkaar te verbinden. 

Deze uitbreiding is nodig om de verwachte groei in elektriciteitsverbruik op te vangen. In 2050 ligt de vraag naar stroom in Amsterdam naar verwachting drie tot vierenhalf keer hoger dan nu. Dat heeft grote ruimtelijke impact in de toch al volgebouwde stad. 

Ten opzichte van het vorige investeringsplan en het in 2024 samen met de gemeente Amsterdam opgestelde Ontwikkelperspectief Distributienet, bevat het investeringsplan geen grote verrassingen voor Amsterdam. Wel is er sprake van vertragingen bij landelijke netbeheerder TenneT, die ook invloed hebben op projecten van Liander.

Alleen bouwen aan het uitbreiden van het netwerk is dus niet voldoende. Flexibel gebruik van het elektriciteitsnet is hierin essentieel: door minder energie af te nemen op piekmomenten en energiegebruik te spreiden wordt de capaciteit van het net optimaal benut. Niet alleen voor bedrijven, maar ook door huishoudens.  Zo is in samenwerking met de gemeente Amsterdam en Equans netbewust laden uitgerold. Hierbij laden publieke laadpalen tijdens piekdrukte langzamer of tijdelijk niet, zodat het net minder wordt belast. Inmiddels zijn er ruim 1.000 laadpalen in de stad die op deze manier bijdragen aan een stabieler elektriciteitsnet. Via de gebiedsaanpak werkt Liander aan passende oplossingen voor klanten op de wachtlijst. In Amsterdam-Noord is hiermee gestart, en binnenkort volgt Amsterdam-West. 

Om te bepalen waar en wanneer de energie-infrastructuur wordt aangelegd, uitgebreid en onderhouden, publiceren de netbeheerders elke twee jaar hun investeringsplannen voor de komende 10 jaar daaropvolgend. Hierin staat welke projecten de komende tien jaar worden gerealiseerd en welke investeringen daarbij horen. Deze investeringen zijn gebaseerd op de scenario’s die Netbeheer Nederland dit voorjaar heeft gepubliceerd.  

De plannen liggen nu ter consultatie tot en met vrijdag 28 november 2025 en worden op 1 januari ingediend bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM).   

dinsdag 18 november 2025

Meer projecten dan ooit, maar netuitbreidingen duren langer dan gepland

De vraag naar elektriciteit van bedrijven en huishoudens blijft toenemen. Om aan al die vraag te kunnen voldoen zijn 300 projecten toegevoegd aan het werkpakket van TenneT, dat hiermee groeit tot ongeveer 1000 projecten.

Dit blijkt uit de consultatieversies van de nieuwe investeringsplannen. Tegelijkertijd ziet men dat het op veel plaatsen langer duurt dan gepland om nieuwe hoogspanningsstations en –verbindingen daadwerkelijk te realiseren. 

Alle netbeheerders publiceren om de twee jaar hun investeringsplannen. In de Investeringsplannen Net op land en Net op zee 2026 beschrijft TenneT welke uitbreidings- en vervangingsprojecten voor het hoogspanningsnet de komende vijftien jaar nodig zijn om Nederland van een betrouwbaar en duurzaam elektriciteitsnet te blijven voorzien. Daarbij houdt de landelijk netbeheerder rekening met ontwikkelingen als de geplande bouw van woonwijken, elektrificatie van industrie en huishoudens, de groei van datacenters, batterijsystemen, elektrische voertuigen en de toename van wind- en zonne-energie. 'Waar eerdere plannen tien jaar vooruitblikten, kijken we voortaan vijftien jaar vooruit.'

‘Om de elektrificatie van de Nederlandse industrie, vervoer, MKB en huishoudens te kunnen faciliteren werkt TenneT in heel Nederland aan de uitbreiding van het hoogspanningsnet’ stelt Maarten Abbenhuis, COO van TenneT. ‘In de afgelopen twee jaar hebben we ruim 70 projecten gerealiseerd. Helaas zien we dat veel nieuwe projecten langer duren dan voorheen. Inmiddels verwachten we dat 60% van onze uitbreidingsprojecten gemiddeld 2,5 jaar later dan voorzien zal worden opgeleverd. De plaatsen waar het relatief eenvoudig is om elektriciteitsinfrastructuur te bouwen zijn wel zo'n beetje benut. Nu wordt het moeilijker om in ons dichtbevolkte land ruimte te vinden en tijdig de vergunningen te krijgen om het elektriciteitsnet te kunnen uitbreiden. Terwijl wij ons goed realiseren hoe noodzakelijk de elektriciteitsinfrastructuur is om alle wachtende ondernemers en huishoudens op het net aan te kunnen sluiten. Om dit historisch grote werkpakket te realiseren moeten we veranderen. Enerzijds moeten wij als netbeheerders onze interne processen nog efficiënter inrichten zodat we sneller kunnen handelen. Daarnaast roepen we het Rijk, de provincies en gemeenten op om haast te maken met locatie- en tracékeuzes voor onze nieuwe hoogspanningsstations en -verbindingen en om de langlopende procedures en vergunningsverlening te versnellen. Energie-infrastructuur is van groot nationaal en internationaal belang. Maak energie leidend in ruimtelijke plannen. Zo zorgen we ervoor dat nieuwbouwwijken sneller aangesloten worden, bedrijven kunnen verduurzamen en uitbreiden, en wind- en zonneparken daadwerkelijk groene stroom kunnen leveren. Dat betekent woningen mét groene stroom en ruimte voor economische groei.’ 

De eerste stappen zijn inmiddels gezet, zegt Abbenhuis. ‘Samen met het ministerie van Klimaat en Groene Groei hebben we de handen ineengeslagen en een versnellingspakket ontwikkeld. De aanpak richt zich op een selectie van projecten die knelpunten op het hoogspanningsnet moeten verhelpen en congestie verlichten of oplossen. De projecten kunnen door middel van juridische en beleidsmaatregelen en door procesoptimalisatie bij TenneT vanaf volgend jaar mogelijk versnellen. Dit vraagt om een nauwe samenwerking met Rijksoverheid en de provincies en zijn versnelde vergunningstrajecten en locatiekeuzes van groot belang. Deze versnelling is nu nog niet meegenomen in dit investeringsplan. Naast de samenwerking met het ministerie zijn er ook op regionaal niveau goede initiatieven waarin de diverse belanghebbenden de handen ineenslaan. Maar we zijn er nog lang niet.’  

Abbenhuis realiseert zicht dat juist nu daadkracht nodig is. ‘De aankondiging van langere wachttijden voor een nieuwe of zwaardere aansluiting op het stroomnet is een harde boodschap. Niet alleen voor ondernemers en organisaties die langer moeten wachten, maar voor hele regio's. We realiseren ons goed welke impact dit heeft op de economie, op woningbouw en op de voortgang van de energietransitie. We blijven alles op alles zetten om samen met onze partners oplossingen te vinden.’

300 windturbines, 807 MW en een vermindering van meer dan 400.000 ton CO₂ per jaar: een historische mijlpaal voor Luminus

Luminus bereikt een belangrijke mijlpaal met de installatie van haar 300ste windturbine. Deze prestatie illustreert de bijdrage van het bedrijf aan de ontwikkeling van hernieuwbare energie in België, en bijgevolg aan de energietransitie en het bereiken van koolstofneutraliteit.

​Door windturbines te plaatsen op bedrijfsterreinen, creëert Luminus naar eigen zeggen een win-winsituatie: bedrijven krijgen toegang tot lokaal geproduceerde groene stroom, terwijl de beschikbare ruimte optimaal wordt benut. Deze bedrijven verminderen hun ecologische voetafdruk aanzienlijk en versterken tegelijkertijd hun concurrentiepositie door langetermijntoegang tot hernieuwbare energie tegen voorspelbare prijzen.

Ook het bedrijf Aurubis Beerse, dat deel uitmaakt van de Aurubis Groep, wereldleider op het gebied van koperrecycling en leverancier van non-ferrometalen, tekent nu een contract voor de directe aankoop van groene stroom (Corporate PPA) met een looptijd van 15 jaar. Daarmee verzekert Aurubis Beerse zich van een vaste prijs voor de hernieuwbare energie die door vier windturbines in het windmolenpark van Hannut wordt geproduceerd. Zo versterkt het bedrijf zijn concurrentievermogen versterkt en verkleint het tegelijk haar ecologische voetafdruk. 

​Door de jaren heen heeft Luminus zijn projecten aangepast aan verschillende soorten locaties - landbouwgebieden, industriële zones en bedrijfsterreinen - en tegelijkertijd sterke partnerschappen opgebouwd met privébedrijven en intercommunales. Windparken zijn niet alleen producenten van groene stroom: ze weerspiegelen het vermogen van Luminus om behoud van de planeet, welzijn en ontwikkeling met elkaar te verzoenen.

Sinds het begin van zijn avontuur in windenergie heeft Luminus meer dan 300 windturbines in België geïnstalleerd, met een totaal geïnstalleerd vermogen van 807 MW. Dit draagt aanzienlijk bij aan de productie van groene stroom en de versterking van de energietransitie van het land. Deze installaties zorgen voor een vermindering van meer dan 400.000 ton CO₂ per jaar, wat overeenkomt met de jaarlijkse uitstoot van 87.000 auto's. Deze historische mijlpaal valt samen met de inhuldiging van het windpark van Hannut in Wallonië.

Batterijpark van ENGIE in Vilvoorde volledig operationeel

Slechts enkele weken na de start van de commerciële uitbating van de eerste helft van zijn batterijpark in Vilvoorde heeft ENGIE ook de tweede 100 MW/400 MWh aan het hoogspanningsnet gekoppeld.

Deze mijlpaal markeert de voltooiing van de volledige capaciteit van 200 MW/800 MWh en de start van de commerciële uitbating van een van de grootste batterijparken van Europa, amper 16 maanden na de eerste spadesteek en 2 maanden vroeger dan initieel voorzien. ENGIE bestudeert intussen ook de mogelijkheid om het project in Vilvoorde uit te breiden met nog een derde deel, tot een totale capaciteit van 300 MW/1200 MWh. 

 De totale opslagcapaciteit van het energieopslagsysteem bedraagt 800 megawattuur, wat overeenkomt met het gemiddelde dagelijkse elektriciteitsverbruik van circa Belgische 96 000 gezinnen. Aan maximaal vermogen kunnen de batterijen gedurende 4 uur 200 megawatt aan elektriciteit opslaan, om die later op de dag gedurende 4 uur terug aan het net af te geven. Op die manier leveren ze een deel van de flexibiliteit die het elektriciteitsnet nodig heeft om het evenwicht tussen vraag en aanbod op elk moment te bewaren. 

Begin 2026 zal een beslissing volgen over de mogelijke uitbreiding van het batterijpark in Vilvoorde met een bijkomende 100 MW/400 MWh, onder voorbehoud van het verkrijgen van de nodige vergunning en aansluitcapaciteit op het hoogspanningsnet.  

maandag 17 november 2025

Energieopslag wordt belangrijke infrastructuur met start grootste batterijopslag van Nederland in North Sea Port

In North Sea Port is het startsein gegeven voor de aanleg van batterijopslag Mufasa in Vlissingen. Daarmee wordt duidelijk dat energieopslag geen experiment meer is, maar een onmisbaar onderdeel van de Europese energietransitie. 

Mufasa onderscheidt zich als het grootste batterijproject dat dit jaar in Nederland is gefinancierd, met een investering van ruim 350 miljoen euro en een van de grootste opslagvermogens in ontwikkeling. Grootschalige opslag ontwikkelt zich snel tot strategische infrastructuur voor industriële betrouwbaarheid en financiële stabiliteit.

Tijdens een relatie evenement bij Return, onafhankelijke aanbieder van Europese energieopslag, waren North Sea Port, Rabobank en de Provincie Zeeland onderdeel van het programma. Investeringspartners in Mufasa, Macquarie Capital, TINC en een consortium van banken, illustreren de groeiende rol van de financiële sector in het realiseren van grootschalige energieopslag als betrouwbare infrastructuur. De mijlpaal markeert de opkomst van een nieuw energiesysteem waarin havens functioneren als energiehubs, financiers en beleidsmakers het belang van opslag voor een stabiel energiesysteem onderstrepen en samen werken aan versnelling.

Waar batterijen eerder werden gezien als noodoplossing, vormen zij nu een fundament onder een stabiel en flexibel energiesysteem. Grootschalige opslag maakt het mogelijk om pieken en dalen in zonne- en windproductie op te vangen, netcongestie te verminderen en 24/7 beschikbaarheid van energie te ondersteunen. 

Met Mufasa wordt een geïntegreerde aanpak zichtbaar waarin alle schakels van het energiesysteem samenkomen: North Sea Port biedt een strategische locatie waar industrie, logistiek en energie elkaar treffen, Rabobank biedt passende financiering voor dit project, de Provincie Zeeland werkt mee in vergunningverlening en ruimtelijke procedures en ziet energieopslag als belangrijk voor de regio en Return levert markttoegang, realtime-balancering en systeemintelligentie zodat de batterij concrete commerciële en operationele waarde creëert.

De opkomst van grootschalige batterijopslag raakt meerdere domeinen tegelijk: het wordt een volwassen investeringscategorie, een blijvend onderdeel van de energie- en industrie-infrastructuur en een regionale aanjager van de energietransitie. Daardoor zit deze ontwikkeling op het snijvlak van financiering, industriële betrouwbaarheid en regionale energie-infrastructuur.

North Sea Port stelt ruimte beschikbaar vanwege de toenemende energievraag, beperkte netcapaciteit en mix van industriële, maritieme en logistieke activiteiten. Een grootschalige batterij op een strategische havenlocatie maakt het mogelijk om energieoverschotten op te slaan en vrij te geven waar en wanneer dat nodig is. Daarmee ontstaat een schaalbare oplossing voor industriële leveringszekerheid en netstabiliteit. 

'Energiehubs leveren grote waarde'

Energiehubs – lokale samenwerkingen tussen bedrijven, bewoners en instellingen waarbij energiestromen lokaal afgestemd en uitgewisseld worden – kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan een betaalbaar, betrouwbaar en duurzaam energiesysteem in Nederland. Zo blijkt uit nieuw onderzoek van CE Delft. Daarbij is een selectieve inzet nodig, aangezien uitkomsten aanzienlijk verschillen per type hub.

Het onderzoek toont dat er 2500 potentiële energiehubs zijn in Nederland, waarvan 900 naar verwachting een positief maatschappelijk effect hebben. Uitgedrukt in euro’s geeft dit een maatschappelijke waarde tussen de 10,5 en 20,4 miljard van 2025 tot 2050. Hieronder valt onder andere een netimpact-reductie: als de energiehubs gerealiseerd worden, kan 3,3 tot 6,2 gigawatt aan netverzwaring voorkomen worden. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van CE Delft, uitgevoerd in opdracht van Topsector Energie en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

“Dit onderzoek is een nieuw bouwblok om beter begrip te krijgen wat de rol en waarde van energiehubs zijn voor het energiesysteem,” zegt Marjolein Bot, programmadirecteur Systeemintegratie van Topsector Energie. “Los van de conclusies biedt de methodiek van CE Delft ook een manier om naar energiehubs te kijken vanuit maatschappelijk perspectief, in plaats van uitsluitend technisch of economisch. In de analyse worden bijvoorbeeld ook CO2-emmissies,luchtkwaliteit, en de mogelijkheid tot het realiseren van meer woningbouw meegenomen. Daarnaast zijn er ook andere redenen om een energiehub te ontwikkelen, bijvoorbeeld om lokale samenwerking en een grotere energie-onafhankelijkheid te stimuleren.”

In de maatschappelijke kosten-batenanalyse (mkba) zijn twaalf archetypen energiehubs onderzocht, variërend van bedrijventerreinen en woonwijken tot rioolwaterzuiveringsinstallaties en glastuinbouwclusters. Uit de analyse blijkt dat verschillende energiehubs niet alleen technische voordelen bieden, maar ook economische en milieutechnische waarde opleveren. Wel zitten er verschillen tussen typen energiehubs. In bestaande all-electric wijken en logistieke terreinen zijn de kosten bijvoorbeeld vaak hoger dan de baten. Energiehubs leveren vooral maatschappelijke waarde op bij schaalbare toepassingen, energietoepassingen die bij kunnen dragen aan lokale verwaarding van energiestromen of waar duurzame warmte benut kan worden, zoals rioolwaterzuiveringsinstallaties, glastuinbouwclusters en nieuwbouwwijken.

Volgens CE Delft-hoofdonderzoeker Martijn Blom: “Met deze methodiek in handen kunnen ontwikkelaars sneller inzicht krijgen in de risico’s en baten van een energiehub. Hoe eerder je die in beeld hebt, hoe kansrijker de aanpak kan zijn. De archetypes uit onze studies vormen een eerste startpunt, maar een specifieke analyse van een locatie is nodig.”

CE Delft komt tot vier aanbevelingen:

1.   Zet selectief in op specifieke types energiehubs: focus op archetypes met structurele positieve maatschappelijke waarde.
2.   Faciliteer samenwerking en schaalsprongen: opschaling en standaardisatie kunnen organisatiekosten verlagen en baten vergroten.
3.   Blijf inzetten op ontwikkeling energiehubs: om maatschappelijke waarde verder te onderzoeken en onderbouwen zal doorontwikkeling nodig zijn. Ook voor energiehubs die op dit moment als minder kansrijk worden gezien in dit rapport geldt: relatief kleine veranderingen kunnen tot positieve resultaten leiden.
4.   Optimaliseer tussen maatschappelijke waarde en CO2-reductie: Uit de analyse blijkt dat maatschappelijke waarde, netimpact en CO2-reductie vaak – maar niet altijd – hand in hand gaan. Het glastuinbouwcluster (archetype 4) en de nieuwbouwwijk (archetype 10) hebben positieve maatschappelijke waarde, maar resulteren in meer CO2-uitstoot. In beleid en ontwerp van energiehubs dient rekening gehouden te worden met deze trade-offs.

Utrecht krijgt twee nieuwe elektrische schepen

De gemeente Utrecht heeft twee nieuwe elektrische schepen toegevoegd aan haar vloot. Voortaan varen deze emissievrije vaartuigen door de Utrechtse grachten om horecagelegenheden in de binnenstad te bevoorraden. Met deze uitbreiding zet de stad een belangrijke stap richting een volledig elektrische en duurzame vloot. 

Bij de Weerdsluis zijn vandaag de schepen officieel in gebruik genomen. Wethouder Susanne Schilderman (Openbare Ruimte) opende de sluis en voer met een van de nieuwe schepen de stad in. 

Wethouder Schilderman: “Met deze nieuwe elektrische schepen zetten we een grote stap richting een schonere en leefbare binnenstad. We zetten in op meer transport over het water, want daarmee ontlasten we de werfkelders en verminderen we de verkeersdrukte in het centrum. Met deze schepen doen we dat schoner en stiller, en kunnen we bovendien de horeca nog beter bevoorraden.” 

Sinds de jaren tachtig verzorgt de gemeente Utrecht de bevoorrading van horeca en de inzameling van afval langs de Oudegracht per schip. De afgelopen vijftien jaar gebeurde dat grotendeels al elektrisch, met onder andere de Stroomboot (de Bierboot) en de Ecoboot (afvalboot). Met de komst van de twee nieuwe schepen vervangt de gemeente de laatste diesel aangedreven bevoorradingsboot en breidt zij de vloot uit met een extra schip. Later dit jaar worden ook drie kleinere dieselschepen vervangen, die worden ingezet voor het schoonhouden van het oppervlakte water. Daarmee bestaat de gemeentelijke vloot straks uit acht volledig elektrische schepen die bijdragen aan een schonere binnenstad en het schoonhouden van het oppervlaktewater. 

vrijdag 14 november 2025

Bewoners gaan akkoord met verduurzaming van 250 woningen in Monster

Woningcorporatie Arcade gaat 250 sociale huurwoningen in Monster verduurzamen en aansluiten op een warmtenet. Een belangrijke ontwikkeling richting een aardgasvrije toekomst. In 2023 ondertekenden Arcade, gemeente Westland en afval- en energiebedrijf HVC een samenwerkingsovereenkomst om in Monster een warmtenet te ontwikkelen. Dankzij het draagvlak van de bewoners kan de verduurzaming echt van start gaan.

De overheid heeft bepaald dat alle woningen in 2050 aardgasvrij moeten zijn. “Het warmtenet Monster past bij Westland. Warmte uit de aarde zetten we in als duurzaam en betaalbaar alternatief voor aardgas. Veel kassen in het Westland maken al gebruik van aardwarmte en nu volgen de eerste bestaande woningen in Monster. Ook publieke gebouwen worden aangesloten: de brandweerkazerne, het kantoor van Vitis Welzijn en de Montessorischool. Zo maken we samen de start van dit warmtenet mogelijk”, aldus wethouder Peter Valstar (Gemeente Westland). Arjan ten Elshof, directeur HVC vult aan: We zijn trots dat we in Monster voor het eerst bestaande woningen in deze regio gaan verwarmen met aardwarmte. Dit is een belangrijke mijlpaal in onze gezamenlijke ambitie om de energietransitie lokaal vorm te geven.”  

Om de verduurzamingsmaatregelen uit te voeren en de woningen aan te sluiten, had Arcade minimaal 70% instemming van de bewoners nodig. Dit aantal is ruimschoots behaald. Op 28 oktober vond een bijeenkomst plaats om het behalen van dit draagvlak te vieren. Bewoners stonden samen met Arcade, gemeente Westland en HVC stil bij deze mijlpaal. Onder het genot soep en poffertjes konden zij hun vragen stellen en meer te weten komen over het project.

Wilfried Stribos, directeur-bestuurder bij Arcade: “Met deze verduurzamingsmaatregelen zorgen we niet alleen voor beter geïsoleerde woningen, maar ook voor lagere energielasten. De aansluiting van deze woningen op het warmtenet is een belangrijke stap richting een toekomstbestendige woonomgeving. We zijn dan ook blij dat zoveel bewoners het belang hiervan inzien.” 

Benzineprijs bereikt hoogste niveau van 2025

De landelijke adviesprijs voor benzine staat op het hoogste punt van 2025. De Gemiddelde Landelijke Adviesprijs (GLA) voor Euro95 (E10) is € 2,195 per liter. De laatste keer dat de adviesprijs zo hoog stond, was op 11 juli 2024. Volgens brandstofexpert Derk Foolen van UnitedConsumers, laat deze nieuwe piek zien dat de prijs al langere tijd onder druk staat.

De grafiek laat zien hoe de benzineprijs zich sinds begin 2024 heeft ontwikkeld. In het najaar van 2024 lag de prijs rond € 1,98 per liter. Begin 2025 schommelde de prijs, maar vanaf juni is de stijging duidelijk zichtbaar.

“De prijs zakt soms tijdelijk terug”, zegt Foolen. “Maar door de structurele factoren op de markt blijft het niveau uiteindelijk steeds hoger uitkomen. Dat zie je nu terug in de nieuwe piek van € 2,195 per liter.” Met deze nieuwe piek staat de adviesprijs voor benzine op het hoogste niveau in meer dan een jaar.

Opvallend aan de nieuwe recordstand is dat deze niet te koppelen is aan één duidelijke gebeurtenis. De olieprijs is de laatste weken vrij stabiel en ook de euro–dollarverhouding laat geen grote veranderingen zien.

Volgens Foolen is er daarom geen directe aanleiding die de stijging verklaart. “We zien geen plotselinge stijging van de olieprijs en ook geen opvallende beweging op de valutamarkt”, legt hij uit. “De benzineprijs volgt vooral de grotere lijn: de boycot van Russische olie, productiebeperkingen en een stabiele tot groeiende vraag. Die factoren houden de prijzen hoog, en dat merk je opnieuw aan de pomp.”


Eerder deze week bereikte ook de dieselprijs een nieuwe piek. Daarmee staan de brandstofprijzen breder onder druk. “De beweging die we bij diesel zagen, zien we nu ook bij benzine”, vertelt Foolen. “Het zijn dezelfde structurele factoren die doorwerken in alle brandstofprijzen.”

Hoewel het om een adviesprijs gaat, liggen de actuele literprijzen bij veel tankstations lager door pompkortingen. De GLA geeft wel een duidelijk beeld van de landelijke trend. “Veel automobilisten betalen minder dan de adviesprijs”, legt Foolen uit. “Maar de GLA laat precies zien welke richting de markt op beweegt. Dat maakt het een belangrijke graadmeter.”

Consortiumproject onder leiding van TU Delft ontvangt enorme NWO-subsidie voor installatie van 's werelds grootste digitale tweelingen voor energiesystemen

Een baanbrekend consortiumproject met de naam Understanding Large and cOmplex Power sYstems (UTOPYS) stelt onderzoekers in staat om 's werelds grootste onderzoekscluster voor realtime onderzoek naar energiesystemen op te zetten. Het project wordt geleid door hoofdonderzoeker prof. Peter Palensky van de TU Delft en bestaat uit acht Nederlandse kennisinstellingen en SURF, de IT-coöperatie voor onderwijs en onderzoek. Het heeft een enorme subsidie van 16,5 miljoen euro ontvangen via het Large-Scale Research Infrastructure (LSRI)-programma van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). 

Dankzij de ontwikkeling van deze state-of-the-art infrastructuur kunnen wetenschappers nieuwe theorieën en methoden onderzoeken voor het modelleren, beheersen, optimaliseren en ontwerpen van de complexe energiesystemen van de toekomst en hun interacties met de samenleving in de komende eeuw. 

Met deze ongelooflijke subsidie kunnen we werken aan de veiligheid en veerkracht van energiesystemen en een belangrijke bijdrage leveren aan de veiligheid van de toekomstige energienetwerken in Europa.

De nieuwe onderzoeksinfrastructuur zal de eerste in zijn soort zijn wereldwijd. Deze zal in staat zijn om de complexe energiesystemen dynamisch weer te geven, waardoor onderzoekers het energiesysteem van de toekomst kunnen simuleren en bestuderen voordat het wordt gebouwd.

Dit unieke platform maakt het mogelijk om cruciale fenomenen te onderzoeken, zoals cyberfysische dynamica, verborgen instabiliteitsmodi, complexe interacties tussen controllers, zwermgedrag en cyberkwetsbaarheden – allemaal belangrijke uitdagingen die toekomstige energiewetenschappers moeten beheersen. 

Binnen TU Delft is onderzoek naar de energietransitie een centrale prioriteit, wat tot uiting komt in onze vele activiteiten en programma's, zoals het Delft Energy (DE) en PowerWeb Institute. PowerWeb Institute, dat samenwerking tussen verschillende faculteiten en disciplines op het gebied van energiesystemen faciliteert, coördineerde de voorbereiding van dit voorstel.

Energiesystemen over de hele wereld hebben te maken met een reeks uitdagingen.De elektrificatie van transport, verwarming en industrie leidt tot ongekende belasting en congestie, terwijl gedistribueerde hernieuwbare energiebronnen zoals zonnepanelen en het groeiende aantal digitale activa de complexiteit vergroten en de stabiliteit van het elektriciteitsnet bedreigen. Tegelijkertijd vraagt de behoefte aan nationale autonomie en veerkracht om een fundamentele heroverweging van de manier waarop we onze energienetwerken ontwerpen en exploiteren.  

“De manier waarop we energiesystemen plannen en exploiteren is nog steeds gebaseerd op aannames die meer dan 100 jaar oud zijn”, zegt prof. Palensky. “Destijds werd elektriciteit opgewekt door grote maar eenvoudige roterende machines, die onmiddellijk via het net werd gedistribueerd. Tegenwoordig gaan deze aannames niet meer op: we hebben nu vermogenselektronische omvormers, gedistribueerde functies en intelligente digitale actoren die complex, snel veranderend gedrag creëren. De bestaande methoden kunnen dit niet meer bijbenen.” 

Koen Kok (TU/e): “Deze nieuwe technologische impuls is niet de enige verandering. We hechten ook belang aan eerlijkheid in het systeem — hoe zullen we bijvoorbeeld elektriciteit verdelen en delen tussen burgers? Daarnaast moeten we rekening houden met kwaadwillende actoren, met aandacht voor cyberbeveiliging tot aan sabotage en fysieke aanvallen. We hebben een netwerk nodig dat is voorbereid op het onbekende, aangezien onzekerheid niet alleen in het weer zit.” 

Het consortium heeft al ervaring met het creëren en exploiteren van kleinere versies van dergelijke digitale tweelingen. De nieuwe infrastructuur zal deze activiteiten echter naar een geheel nieuw niveau tillen: hele landen kunnen worden gerepliceerd en geanalyseerd, evenals technologieën en systemen die nog niet eens bestaan. 

“Nederland is op dit gebied al een Europese koploper”, zegt Palensky. "In de komende tien jaar zal UTOPYS die positie verder versterken door wetenschappelijke doorbraken te realiseren in het begrijpen en beheren van complexe energiesystemen. We ontwikkelen nieuwe modelleringsmethoden voor complexe, multischaal- en stochastische systemen – methoden die ook relevant zijn voor stedelijk klimaat, water en transportinfrastructuren.

UTOPYS brengt energiesystemen, informatica, wiskunde, energie-economie en recht samen in een echt interdisciplinaire samenwerking. We zetten ons in om alle resultaten te delen via open-source modellen en data, zodat zowel experts als niet experts kunnen onderzoeken en innoveren.” 

UTOPYS stond op nummer één van alle voorstellen die bij het NWO LSRI programma waren ingediend. We willen alle personen en organisaties die met hun toewijding en samenwerking deze prestatie mogelijk hebben gemaakt, hartelijk bedanken. 

donderdag 13 november 2025

EUTRACO rijdt voorop in duurzaam transport dankzij samenwerking met Luminus en Insaver

Het Roeselaarse transportbedrijf en logistiek dienstverlener met de grootste e-truckvloot van het land doet beroep op Luminus voor de installatie van 30 ultrasnelle laders voor elektrische vrachtwagens, 3.500 zonnepanelen en 40 batterijen. Dit belangrijke elektrificatieproject wordt uitgevoerd door Insaver, dat deel uitmaakt van de Groep Luminus, en kadert binnen de ambitie van EUTRACO om tegen 2035 volledig emissievrij te opereren.

De Roeselaarse logistieke groep EUTRACO nam in augustus de eerste 4 van in totaal 54 elektrische langeafstandsvrachtwagens in gebruik. Tegen eind dit jaar zal een derde van hun vloot uit elektrische exemplaren bestaan en zullen ze over de grootste e-truckvloot van het land beschikken. Deze elektrificatie gaat natuurlijk gepaard met investeringen in eigen ultrasnelle laadpalen, zonnepanelen, batterijopslag en slimme energiebeheersystemen op de sites in Roeselare, Gent en Willebroek. EUTRACO doet hiervoor beroep op Insaver, dat deel uitmaakt van de Groep Luminus.

Om de 54 e-trucks van EUTRACO zo duurzaam mogelijk op te laden, installeert Insaver op verschillende sites van Eutraco 30 laders voor vrachtwagens met een totaalvermogen van 14,4 MW, 3.500 zonnepanelen met een totaal vermogen van 2,3 megawattpiek en 40 batterijen met een totale opslagcapaciteit van 10MWh. De e-trucks worden zo maximaal geladen met lokaal geproduceerde groene stroom afkomstig van de zonnepanelen.

De e-trucks van EUTRACO met een volle batterij en aanhanger hebben een theoretisch rijbereik van 500 kilometer, afhankelijk van het verkeer, het weer en het gewicht van de goederen. Dankzij de snelle laadpalen van Luminus kunnen zij in 60 minuten van 20% tot 80% geladen worden en opnieuw 300 km ver rijden. Ruim voldoende om een groot aantal routes die EUTRACO elke dag aflegt volledig te elektrificeren.

Elektrificatie van vrachtvervoer is cruciaal: transport is verantwoordelijk voor bijna een derde van de Europese CO₂-uitstoot, waarvan 73% afkomstig is van wegvervoer. Daarom zijn de doelstellingen voor vrachttransport binnen de EU duidelijk: tegen 2030 moet de CO2-uitstoot met 40% omlaag en tegen 2040 met 90%. Eutraco speelt hier nu al duidelijk op in door 54 dieseltrekkers te vervangen door een elektrisch en dus duurzaam exemplaar. Elke dieseltruck die vervangen wordt door een elektrische variant bespaart jaarlijks tot 60 ton CO₂. Rekening houdend met een levensduur van 8 jaar gaat deze switch binnen de vloot van EUTRACO gepaard met een besparing van bijna 26 000 ton CO₂.

Provincie opent digitaal loket warmtetransitie

In 2050 alle gebouwen aardgasvrij: dit is het doel waar Rijk, provincie en gemeenten naar toewerken. Dit betekent dat in 2050 alle gebouwen duurzame warmtebronnen gebruiken voor warm water en verwarming. Deze overstap heet de warmtetransitie. Voor de uitvoering van de warmtetransitie staan gemeenten aan het roer. Om hen te ondersteunen, opent de provincie het Kennispunt Warmte, een digitaal loket waar Brabantse gemeenten met al hun vragen over de warmtetransitie terechtkunnen.

De warmtetransitie is een ingewikkelde opgave. "Niet alle gemeenten hebben de kennis en ervaring in huis om de warmtetransitie vorm te geven, zo bleek vorig jaar uit onze rondgang langs gemeenten en andere belanghebbenden", zegt gedeputeerde Bas Maes. "Als provincie steken we graag de helpende hand uit. Met dit Kennispunt kunnen de gemeenten bij ons terecht voor ondersteuning en antwoorden."

Het Kennispunt Warmte heeft veel expertise in huis. Gemeenten kunnen er praktische vragen stellen over bijvoorbeeld uitvoeringsplannen, woningisolatie en warmtenetten, maar ook bijvoorbeeld over participatie en het organiseren van informatiebijeenkomsten. Ook kunnen ze terecht voor juridisch en financieel advies. De experts van het Kennispunt stellen onder meer maatwerkadviezen op, kunnen (mee)schrijven aan beleidsdocumenten en helpen complexe vraagstukken te verhelderen en af te bakenen.

Het Kennispunt Warmte is er voor alle Brabantse gemeenten. De provincie coördineert het Kennispunt en heeft adviesbureau CE Delft geselecteerd als uitvoerende partij, samen met W/E adviseurs, Enpuls en MSG.

Het Kennispunt deelt antwoorden en rapporten via de Energiewerkplaats Brabant, zodat andere gemeenten hun voordeel kunnen doen met die kennis. Meer informatie over het Kennispunt Warmte lees je op de website van Energiewerkplaats Brabant.