Pagina's
vrijdag 31 januari 2025
Raad van Bestuur leden Marlies Visser en Daan Schut verlaten Alliander
Deze gezamenlijke vertrekaankondiging is het resultaat van een samenloop van omstandigheden in de afgelopen maanden. De Raad van Commissarissen was al met Visser in gesprek over de voorbereiding van haar opvolging. Parallel bleek ook Schut behoefte te hebben aan het zetten van een volgende stap in zijn carrière.
De Raad van Commissarissen is inmiddels het proces voor de opvolging.
Positief advies voor onderzoeksboring naar de mogelijkheden voor aardwarmte in Almere
In de bodem bij Almere is nog weinig onderzoek gedaan. Daarom wordt gekeken of een proefboring in Almere-Pampus mogelijk is. Deze boring is tijdelijk en bedoeld om te onderzoeken of de bodem geschikt is voor aardwarmte. Er wordt bij deze boring geen warmte opgewekt.
Omwonenden worden op tijd geïnformeerd over de plannen. Omdat de locatie niet dicht bij woningen ligt, wordt weinig overlast verwacht. Mocht er toch hinder zijn, zoals licht of geluid, dan worden door EBN maatregelen genomen om dit te verminderen. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder begeleiding van ecologen om de natuur te beschermen. De boring staat gepland voor de zomer van 2025.
In Almere is meer dan de helft van de huizen aangesloten op een warmtenet. Dit net krijgt nu nog warmte van een gascentrale in Diemen. Het doel is om dit warmtenet in de toekomst duurzaam te maken, zodat huizen kunnen worden verwarmd zonder CO2-uitstoot. Onderzoek naar aardwarmte is daarbij een belangrijke stap. Met dit onderzoek werkt Flevoland verder aan een toekomst met duurzame energie voor iedereen.
donderdag 30 januari 2025
Onderzoek milieueffecten zoekgebieden windenergie ter inzage
Deze zoekgebieden staan in de Regionale Energie Strategieën (RES) van Noord-Holland Noord en Noord-Holland Zuid. Hierin staat waar kansen worden gezien voor het grootschalig opwekken van zonne- en windenergie. De eerste versie is in 2021 vastgesteld en in 2024 is de kaart van de beide RES’en geactualiseerd. De herijking RES 2024 gaat over wijzigingen op de kaart met zoekgebieden. Gemeenten en waterschappen hebben deze kaart in 2024 vastgesteld.
In de planMER bij de RES 1.0 uit 2021 is volgens de landelijke Commissie MER onvoldoende aandacht geweest voor alternatieve zoekgebieden en dit is wel verplicht. De provincie heeft daarom als onderdeel van het huidige planMER-traject voor de ‘Herijking RES 2024’ een onderzoek naar alternatieven gedaan. Hierin worden mogelijk alternatieve gebieden voor windenergie buiten de bestaande en nieuw aangedragen RES-zoekgebieden onderzocht. Bij de selectie van alternatieve gebieden is gekeken naar locaties zonder belemmeringen, zoals voldoende afstand tot woningen en natuur. Ook is gekeken naar locaties met een hoge elektriciteitsvraag, zoals terreinen van waterschappen, bedrijventerreinen en kassengebieden.
Of een van deze alternatieve zoekgebieden ook daadwerkelijk wordt aangewezen als RES- zoekgebied voor windenergie besluiten de gemeenten. De provincie wijst met deze nieuwe kaart dus niet zelfstandig nieuwe windzoekgebieden aan. Het planMER geeft alleen milieueffect-inzichten voor mogelijke alternatieve windzoekgebieden die kunnen helpen bij het halen van de RES-doelstellingen in 2030, of voor de opgave na 2030.
Vergunning voor Windpark Goyerbrug in Houten definitief
Stichting Mooi 't Goy, Stichting Belangen Wijkersloot en omstreken, Stichting Redichem-De Geeren en omwonenden zijn tegen de komst van het windpark en hebben daartegen veel bezwaren aangevoerd. Zo vrezen zij geluidsoverlast, schaduwoverlast, horizonvervuiling en aantasting van landschappelijke waarden en van de natuur. Het windpark zelf was ook in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Het college van burgemeester en wethouders van Houten heeft in de vergunning onder meer bepaald dat er geen slagschaduw van de windturbines mag optreden op woningen. Verder heeft het college bepaald dat als er slagschaduw dreigt te ontstaan, er een zogenoemde afslagtijd van drie minuten geldt voor de windturbines. Naar aanleiding van bezwaren van onder meer Stichting Mooi ‘t Goy heeft het college op de rechtszitting in oktober 2024 aangegeven dat aan dit voorschrift toegevoegd moet worden dat de afslagtijd hoogstens één uur per jaar per woning mag bedragen. Op dit punt zijn de stichting en enkele andere bezwaarmakers in het gelijk gesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft alle andere bezwaren, ook die van het windpark zelf, ongegrond verklaard.
Omdat bezwaarmakers kunnen instemmen met de aanvulling van het voorschrift over slagschaduw die het college heeft voorgesteld, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak zelf het voorschrift over slagschaduw aangepast. Daarmee is de vergunning met het aangepaste voorschrift definitief geworden.
Het Windpark Goyerbrug heeft een lange voorgeschiedenis. Het college van burgemeester en wethouders van Houten verleende al in 2019 de eerste omgevingsvergunning voor het windpark. Eind juli 2021 vernietigde de Afdeling bestuursrechtspraak deze vergunning, omdat het college de landelijke windturbinenormen uit het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling had toegepast. Maar die normen mochten als gevolg van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 30 juni 2021 niet meer worden gebruikt. In afwachting van nieuwe landelijke normen mochten overheden voorlopig eigen normen stellen over bijvoorbeeld geluid, slagschaduw en veiligheid van windturbines. Eind 2022 verleende het college een nieuwe omgevingsvergunning voor Windpark Goyerbrug waarin zulke eigen normen waren opgenomen.
Miljoeneninvestering voor ’s werelds eerste AI-platform voor de duurzame energiesector
Chapter AI ondersteunt fabrikanten en installateurs bij de installatie en het onderhoud van bijvoorbeeld warmtepompen, laadpalen en zonnepanelen. Dit bespaart kostbare tijd, creëert extra capaciteit en versnelt zo de energietransitie. Meerdere grote Europese fabrikanten nemen al deel aan het bètaprogramma of staan op de wachtlijst.
Met functies zoals fotoherkenning, video-instructies en meertalige ondersteuning helpt Chapter AI installateurs sneller en efficiënter te werken. Hierdoor wordt minder tijd verspild aan klantenservice, handleidingen of overleg met collega’s. Volgens Chapter is dat hard nodig, want de duurzame energiesector staat voor enorme uitdagingen: dalende productiviteit door de toenemende complexiteit van installatieprojecten, een groeiende vraag naar snelle en foutloze installaties en een tekort aan installateurs.
Chapter AI is het nieuwste bedrijf van André Haardt, serial entrepreneur en oprichter van Squla/Futurewhiz. In 2009 lanceerde hij dit platform en bouwde het uit tot een van Europa’s meest toonaangevende EdTech-platforms waarmee miljoenen schoolkinderen hun leerprestaties verbeterden. Nu richt hij zijn blik op de energietransitie, met als missie om de manier waarop kennis wordt gedeeld en toegepast in de energiesector te transformeren.
woensdag 29 januari 2025
Concept Energievisie Zeeland verstuurd naar Zeeuwse gemeenten
Om de klimaatdoelen van 2050 te halen moet worden gestopt met het gebruik van fossiele brandstoffen zoals olie en gas. In plaats hiervan wordt overgeschakeld op duurzame energie uit bijvoorbeeld zon en wind. Om ervoor te zorgen dat duurzaam opgewekte energie naar eindgebruikers kan worden gebracht, is een grootschalige verbouwing van ons energiesysteem nodig. Het gasnet moet stapsgewijs plaats maken voor kabels, leidingen en buizen die duurzaam opgewekte energie naar de plekken brengen waar energie wordt gebruikt.
De Energievisie Zeeland bevat een gedeelde visie op het Zeeuwse energiesysteem voor de middellange en lange termijn (2030-2040-2050). Het brengt de verschillende landelijke en regionale ontwikkelingen bij elkaar en laat zien welke verschillende keuzes gemaakt moeten worden. Het gaat dan met name over elektriciteit, warmte en duurzame gassen. Aan de hand van deze keuzes kunnen overheden, netbeheerders en energiegebruikers gerichter plannen maken en investeringen doen.
De Energievisie Zeeland is onderdeel van het ‘integraal programmeren’, een gezamenlijk proces van overheden en netbeheerders. Dit proces is gericht op het ontwerpen, plannen (in tijd en plaats) en keuzes maken over toekomstige energie-infrastructuur, opslag en conversie. Iedere twee jaar wordt een Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur en Klimaat (PMIEK) opgeleverd, met daarin een overzicht van de energieprojecten die op korte termijn uitgevoerd moeten worden. Dit programma wordt voortaan getoetst aan de Energievisie. In 2025 wordt een nieuw PMIEK opgesteld.
Zakelijke rijder houdt elektrificatie gaande in 2025
Mede door lagere vervangingsvraag zakt de verwachte totale nieuwe autoverkoop niettemin terug naar 370.000. Dit is nog altijd 17 procent onder het niveau van 2019, waarmee de vernieuwingsgraad erg laag blijft. Occasions zijn in prijs gedaald en daardoor naar verhouding nog aantrekkelijker voor particulieren. Ondertussen heeft de omvang van het wagenpark nieuwe hoogten bereikt, net als de gemiddelde leeftijd (nu boven de 12 jaar). De werkplaatsen houden het daarmee druk. Dit blijkt uit het nieuwe vooruitzicht automotive van ING Research.
Na een kleine plus in 2024 zal de Nederlandse verkoop van nieuwe auto’s in 2025 naar verwachting weer iets terugvallen van 381.000 naar 370.000 (-3%). Tweederde van de nieuwe auto’s komt van bedrijven en zij hebben minder auto’s van de coronageneratie (2020 e.v.) te vervangen. Dit wordt niet gecompenseerd door uitbreiding van de wagenparken bij zakelijke dienstverleners en particulieren vinden het aanbod met gestegen nieuwprijzen vaak te duur.
dinsdag 28 januari 2025
Emissievrij bouwen met stroom van de metro in Hoek van Holland
Het project in Hoek van Holland is daarmee het eerste project in Nederland dat door deze stroom voor een groot deel emissieloos, zonder uitstoot van schadelijke stoffen, kan worden uitgevoerd. Samen met Stichting Het Zuid-Hollands Landschap en de RET laat de gemeente Rotterdam zo zien dat duurzaam bouwen met innovatieve oplossingen nog steeds mogelijk is, ondanks de afgekondigde netcongestie.
De graafmachine op de bouwplaats werkt niet op diesel of benzine, maar is elektrisch en wordt opgeladen met stroom via een speciaal oplaadpunt op het terrein. Bijzonder is dat deze stroom afkomstig is van het RET-netwerk. De laadkabel van de elektrische graafmachine is aangesloten op de bovenleiding van het metronetwerk.
De gemeente Rotterdam gaf opdracht voor de herinrichting van het voormalig terrein voor militairen. Jarenlang was het 3 hectare grote gebied in bezit van het Rijk en deed het dienst als kampeerterrein voor militaire families. Sinds 2021 is het terrein, gelegen tussen de Vinetaduin en de Hoekse Bosjes, overgedragen aan het Zuid-Hollands Landschap. Momenteel wordt het voormalig Vamilterrein heringericht tot natuurgebied, met meer ruimte voor groen en biodiversiteit. Dat dit voor een deel emissieloos gebeurt, was een eis van de gemeente.
Het aansluiten van werkmaterieel op het energienet van de RET is nog maar het begin. De samenwerking tussen RET en Rotterdam breidt zich de komende jaren uit. Op het gebruikelijke elektriciteitsnet is het door netcongestie niet altijd meer mogelijk om nieuwe aansluitingen te krijgen, maar aansluiten op het RET-net kan nog wel. Dit kan voor een aantal projecten die stil dreigen te vallen door netcongestie een oplossing zijn. Daarbij ligt de focus op duurzame mobiliteit. De vergunning van de RET biedt namelijk niet alleen kansen voor emissloos bouwen en werken, ook de laadinfrastructuur in Rotterdam kan hierdoor, ondanks congestie, een boost krijgen. De ambitie is om laadpleinen voor groot- en kleinverbruik aan te sluiten. En hiermee ook stappen te zetten richting uitstootvrije mobiliteit.
maandag 27 januari 2025
Import van groene waterstof noodzakelijke én haalbare aanvulling op de energietransitie
Groene waterstof is essentieel om sectoren die moeilijk te elektrificeren zijn, zoals zware industrie, transport en luchtvaart, te verduurzamen. De Nederlandse groene waterstofproductie kan de toekomstige vraag niet aan, vanwege hoge productiekosten en een beperkte capaciteit aan hernieuwbare energie. Import van waterstof uit regio’s waar hernieuwbare energie in overvloed aanwezig is en tegen lagere kosten wordt geproduceerd – zoals Oman, Spanje en Brazilië – biedt een betaalbare en schaalbare aanvulling op de binnenlandse productie.
De casestudie wijst op een financieringskloof van 2,4 miljard euro in de eerste elf jaar van het project, ondanks dat op de lange termijn 2 miljard aan rendement wordt voorzien. Om dit gat te dichten, ziet Invest-NL een bepalende rol voor de overheid. Concrete interventies, zoals een Contract-for-Difference (CfD), achtergestelde leningen, en aanpassingen in wet- en regelgeving bieden zekerheid aan investeerders en versnellen de ontwikkeling van een stabiele markt voor groene waterstof.
Om de import te realiseren, is samenwerking tussen publieke en private partijen noodzakelijk. Naast de genoemde interventies vanuit de overheid is een cruciale rol weggelegd voor een aggregator. Dit is een partij die vraag en aanbod bundelt en lange-termijncontracten aangaat met zowel producenten als afnemers.
Dit rapport dient als voorbeeldcase en is ook van waarde voor andere importprojecten. Het bevat een analyse over de verschillende sectoren waar groene waterstof toegepast kan worden en toont hoe gerichte interventies groene waterstofimport niet alleen in Nederland maar in heel Europa haalbaar kunnen maken. De haven van Amsterdam is daarbij strategisch gepositioneerd als knooppunt voor Noordwest-Europa.
Ember ziet voordelen Trans-Atlantische interconnectie met VS
In het paper 'Security and efficiency: The case for connecting Europe and North America' conlcudeert Ember dat, in hun streven naar lagere energieprijzen, voorzieningszekerheid en decarbonisatie de trans-Atlantische interconnectie een waardevol instrument kan zijn. Ondanks de hoge kapitaalkosten zou het goedkoper kunnen zijn dan andere instrumenten die door beleidsmakers worden overwogen, zoals kernenergie en waterstof. Ember pleit voor nader onderzoek door besluitvormers.
In dit document worden twee belangrijke trends verondersteld die de waarde en noodzaak van trans-Atlantische interconnectie onderbouwen.
Ten eerste zullen de elektriciteitsnetten aan beide zijden van de Atlantische Oceaan in de toekomst grotendeels koolstofvrij zijn. Een groot deel van Noordwest-Europa, het noordoosten van de VS en Oost-Canada hebben scenario's in kaart gebracht en toezeggingen gedaan voor bijna-nul koolstofelektriciteit binnen 20 jaar - velen al in 2035. Een groot deel van deze koolstofvrije elektriciteit zal afkomstig zijn van zon, wind en waterkracht, die worden beïnvloed door de weersomstandigheden.
Ten tweede zal de vraag naar elektriciteit de komende 10-20 jaar aanzienlijk toenemen als gevolg van de elektrificatie van vervoer, verwarming en industrie, en de toegenomen vraag naar elektriciteit van datacentra en airconditioning. Het zal ook in toenemende mate worden beïnvloed door weersomstandigheden: de vraag naar elektriciteit stijgt om airconditioning aan te drijven die naar verwachting geleidelijk meer zal worden gebruikt naarmate het klimaat verandert; ook op koude dagen stijgt de vraag naar elektriciteit wanneer elektrische verwarming zijn intrede doet, en neemt deze evenredig toe naarmate meer huizen overschakelen van gas en olie naar elektrische verwarming, met name efficiënte warmtepompen.
De toegenomen impact van weersomstandigheden vereist enorme hoeveelheden flexibiliteit van het net om vraag en aanbod van elektriciteit van uur tot uur op elkaar af te stemmen. Het gaat hierbij om flexibiliteit in beide richtingen. Ten eerste om te voorkomen dat de lichten aan blijven en de prijzen niet stijgen wanneer de vraag hoog is en het aanbod laag. Maar ook – en in toenemende mate – om enorme verspilling (inperking) van schone elektriciteit te voorkomen wanneer het hernieuwbare aanbod hoog is en de lokale vraag laag.
Interconnectie kan in beide gevallen uitkomst bieden. Door prijspieken, en uiteindelijk de kans dat de lichten uitgaan te verminderen, en door de noodzaak te verminderen om de opwekking van wind- en zonne-energie te beperken wanneer het winderig en zonnig is. In tegenstelling tot een transmissielijn gaat het bij een interconnector twee kanten op: als er aan de ene kant een overschot is en aan de andere kant een tekort, stromen elektronen die kant op. Als het overschot en het tekort omkeren, keert de stroom om.
Ember modelleerde meer dan tien jaar aan weergegevens en ontdekte dat er aanzienlijke mogelijkheden waren voor elektronen die door windenergie werden gegenereerd om ook heen en weer te stromen tussen de continenten. "Veel heeft te maken met verschillen in piekvraag op de twee continenten die zich dagelijks voordoen. Het heeft ook sterke gevolgen voor de dunkelflaute-omstandigheden in Noord-Europa, wanneer wolken alles bedekken, de wind nauwelijks beweegt en de depressie nog verder inzet. Als Europa somber en kalm is, is Noord-Amerika dat meestal niet." Dat schrijft energieexpert Michael Barrnard in zijn, aan het Ember-rapport gelieerde artikel: 'HVDC Transmission Between Europe & North America Makes Fiscal Sense'.
Nieuw rapport over belang van natuurversterkende maatregelen in offshore windparken
Eerste resultaten van natuurversterkende ontwerpmethodieken in onder andere Nederland zijn volgens het energiebedrijf veelbelovend, maar samenwerking, positief beleid en financiële ondersteuning zijn cruciaal om betekenisvolle vooruitgang te boeken bij het aanpakken van de met elkaar verweven klimaat- en biodiversiteitscrises.
De offshore windcapaciteit groeit explosief: van 75 GW in 2023 naar 380 GW in 2030, en zelfs 2.000 GW tegen 2050. Hoewel dit aanzienlijke bijdragen levert aan de reductie van CO₂-uitstoot, brengt het ook risico's voor de natuur met zich mee, zoals habitatverlies, verstoring van mariene ecosystemen en de impact van toeleveringsketens. Tegelijkertijd biedt de sector kansen om biodiversiteit te versterken door innovatieve ontwerpbenaderingen en samenwerking met lokale gemeenschappen.
Het volgen van deze stappen kan tegen 2030 meer dan 5,5 miljard dollar aan economische waarde genereren voor bedrijven in de offshore windsector. Dit omvat kostenbesparingen en nieuwe inkomstenmogelijkheden, bijvoorbeeld door innovatieve technologieën en natuurherstelprojecten.
Het rapport benadrukt dat nauwe samenwerking tussen bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties essentieel is. Alleen door collectieve actie kan de sector een balans vinden tussen energieopwekking en natuurbehoud. Voorbeelden van goede praktijken, zoals biodiversiteitsvriendelijke ontwerpen en community engagement, laten zien dat de sector al op de goede weg is, maar meer inspanning en versnelling nodig zijn.
Amsterdam in beroep tegen beslissing provincie over windturbines
Amsterdam gaat in beroep tegen het besluit van de provincie Noord-Holland om geen vergunning te verlenen voor de bouw van drie windturbines bij de Noorder IJ-plas. Het weigeren van de vergunning gaat in tegen eerder gemaakte afspraken en regionaal en provinciaal vastgesteld beleid. Daarnaast is de gemeente van mening dat de belangen bij het besluit onzorgvuldig zijn gewogen en dat het besluit niet goed is gemotiveerd.
De provincie heeft de vergunning voor de bouw van de drie windmolens bij de Noorder IJ-plas geweigerd op grond van 'slechte ruimtelijke ordening'. De gemeente is van mening dat de provincie dit onvoldoende heeft onderbouwd en gemotiveerd. Eerder heeft Gedeputeerde Staten namelijk positief geadviseerd over deze vergunning, nadat uit de aangeleverde onderzoeken en onderbouwing was gebleken dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening. Daarnaast ontbreekt in de argumentatie van de provincie een eigen afweging over de natuurbescherming en is onder meer een rapport over de verkeersveiligheid niet betrokken bij het besluit.
Met dit beroep wil de gemeente Amsterdam onder meer duidelijkheid scheppen over de rol en verantwoordelijkheid van de betrokken partijen bij windenergieprojecten, met name die van de provincie. Dit om te voorkomen dat toekomstige windenergieprojecten in Amsterdam vertraging oplopen door onvoorspelbare besluitvorming of dat initiatiefnemers bij voorbaat afhaken omdat het onzeker is langs welk beleidskader hun plannen getoetst worden. Door het weigeringsbesluit staan de met de provincie en andere partijen gemaakte afspraken in het kader van de Regionale Energie Strategie (RES) over de opwek van duurzame energie in Amsterdam en de regio onder druk.
Volgens landelijke en regionale afspraken moet in de regio Noord-Holland Zuid 35TWh duurzame energie op land worden opgewekt. Afgesproken is dat de gemeente Amsterdam daaraan voor 677MW bijdraagt, door in totaal 127MW windenergie en 550MW zonne-energie op te wekken.
Het gebied bij de Noorder IJ-plas is in zowel de Windvisie 2012 van Amsterdam als de regionale energiestrategie (RES 1.0) aangewezen als een gebied waar windturbines op land gebouwd kunnen worden.
De vergunning voor de windmolens bij de Noorder IJ-plas is eind 2023 aangevraagd door vier samenwerkende energiecoöperaties die verenigd zijn in Wind Ontwikkeling Amsterdam Noord (WOAN). Ook zij betreuren de weigering van de vergunning door de provincie. Zij benadrukken dat het halen van de gemaakte afspraken voor windenergie op deze manier moeilijk wordt. WOAN ondersteunt dan ook het beroep van de gemeente Amsterdam.
vrijdag 24 januari 2025
Lucht in China is sinds 2014 significant schoner. Met dank aan zon en wind
De vervuiling was het gevolg van snelle economische revolutie die het land doormaakte. Doordat het westen veel productie naar China heeft verplaatst is de energieconsumptie sinds 2000 verdubbeld met een snelle stijging van het energiegebruik tot gevolg. De gevolgen waren aanzienlijk. Regelmatig legde de vele smog het dagelijks leven in China stil en honderdduizenden mensen stierven jaarlijks vroegtijdig aan de gevolgen van luchtvervuiling. Geen land stootte in 2024 zoveel CO2 uit als China.
De staat kon er niet langer omheen. En hoewel smog en CO2 niet direct aan elkaar zijn gerelateerd, zette de zichtbaarheid van smog ook meteen het klimaatprobleem op de agenda. Onder het mom dat de vervuiling net zo belangrijk was als de strijd tegen armoede werd smog de oorlog verklaard. Op 4 manieren kondigde China in 2024 aan de strijd aan te gaan:
Als een van de oplossingen werd dat China miljarden zou gaan investeren in zonnepanelen, windmolens en waterkrachtcentrales. De hoeveelheid zonne-energie was in 2014 al vervijfvoudigd sinds 2011 en windenergie was verdubbeld sinds 2011. In 2013 werd in het land al duizend miljard kWh aan groene elektriciteit opgewerkt, evenveel als destijds de totale (zowel groene als grijze) stroomopwekking in Duitsland en Frankrijk bij bij elkaar. China investeerde in 2013 ongeveer 56 miljard dollar in duurzame energie en bijna een kwart van de wereldwijde opwekking van duurzame energie staat in China. Het plan was dat na 2015 20 % van de elektriciteit zou worden opgewekt door groene stroom.
Bliq en Denim Solar maken doorstart onder The Sharing Group
Bliq is een leverancier van slimme energiemanagementsoftware voor thuisbatterijen en Denim Solar levert onder eigen naam zonnepanelen. Als onderdeel van The Sharing Group vormen beide bedrijven een belangrijk puzzelstuk in het deelbare energieaanbod van de beweging.
Bliq biedt sinds zijn oprichting in 2019 zowel software als hardware om thuisbatterijen op een slimme manier in te zetten. Daarvoor verbindt het met meerdere energieleveranciers en netbeheerders en werkt het bedrijf samen met meer dan 160 installatiepartners. Het platform van Bliq koppelt met vrijwel alle bekende producenten van thuisbatterijen.
Ondanks dat het bedrijf in 2024 met 500 procent in omzet is gegroeid ten opzichte van het jaar ervoor, tekende het in november faillissement aan. Dat faillissement werd in gang gezet door de val van overkoepelend bedrijf Solarclarity Group, waar zowel Bliq als Denim Solar onderdeel van waren, dat door de veranderende markt in zwaar vaarwater verkeerde. Bliq en Denim Solar tellen samen 21 medewerkers en maken nu in ongewijzigde vorm een doorstart onder The Sharing Group.
Met de Bliq-app hebben consumenten niet alleen de mogelijkheid om het op- en ontladen van een thuisbatterij voor eigen gewin in te zetten, maar ook om te helpen bij het oplossen van netcongestie. In samenwerking met de lokale netbeheerder kunnen thuisbatterijen worden ingezet om het stroomnet te ontlasten wanneer dat nodig is. Een recente pilot met Alliander heeft hier het startschot voor gegeven. Denim Solar, opgericht in 2013, verkoopt zonnepanelen in zeven Europese landen en richt zich op de verkoop van kwalitatief hoogwaardige en ethisch geproduceerde zonnepanelen.
donderdag 23 januari 2025
Jan Boekelman benoemd tot interim CFO Gasunie
Jan Boekelman studeerde econometrie aan de Universiteit van Amsterdam en volbracht postdoctorale management opleidingen aan onder andere de London Business School, Insead en Wharton. Hij begon zijn loopbaan bij Shell, waar hij gedurende 15 jaar verschillende (internationale) financiële functies vervulde. Bij Nuon (nu Vattenfall) was hij 7 jaar directeur Planning & Control. Daarna werd hij benoemd tot CFO en Chief HR bij Ontwikkelingsorganisatie SNV. Van 2011 tot 2019 was hij CFO bij Energie Beheer Nederland (EBN). Momenteel vervult Boekelman diverse toezichthoudende functies en werkt hij als interim bestuurder.
Odido neemt komende tien jaar groene stroom af bij nieuw windmolenpark
De overeenkomst past goed binnen de bredere duurzaamheidsdoelstellingen van Odido. Zo heeft de telecomprovider zich tot doel gesteld om de eigen uitstoot van broeikasgassen in 2028 met 90 procent te verminderen. Dit door bijvoorbeeld minder materialen te gebruiken en de levensduur van haar producten te verlengen. Eerder zette Odido al een aantal concrete stappen om haar duurzaamheidsambities te realiseren, onder andere door volledig gebruik te maken van 100% hernieuwbare energie, het eigen wagenpark volledig te elektrificeren en geen gebruik meer te maken van verpakkingsmateriaal van nieuw plastic in de logistieke keten.
De vier windturbines in de Willem Annapolder II zijn vier keer efficiënter dan oudere generaties windturbines, wat bijdraagt aan een hogere productie met een kleinere voetafdruk. Hiermee produceert het windmolenpark jaarlijks ongeveer 58.000 megawattuur (MWh) aan groene elektriciteit.
De verwachting is dat de vier windmolens eind 2025 operationeel zijn.
Onderzoek: 150kV-netwerk bij Den Helder kan worden uitgebreid
De provincie Noord Holland en de gemeenten in de Kop van Noord-Holland adviseren het Rijk om het bestaande 150 kV-netwerk bij Den Helder uit te breiden.
Het advies kwam tot stand na een onderzoek naar de toekomstige energiebehoefte in het gebied. Het doel daarvan was om te bepalen wat voor hoogspanningsstation nodig is in de Kop van Noord-Holland.
Omdat er geen 380 kV-station nodig is voor de aansluiting van wind op zee in Den Helder is er minder impact op de omgeving. Er komen bijvoorbeeld geen hoogspanningsmasten en ook de omvang van het station is beperkter.
Om verduurzaming en economische groei in Den Helder mogelijk te maken is het nodig om het energiesysteem in Den Helder te versterken. Daarom vraagt de provincie het Rijk om te zorgen voor een nieuw 150 kV-station bij Den Helder of het bestaande station uit te breiden en waar mogelijk nieuwe ondergrondse kabelverbindingen aan te leggen.
Dit is nodig zodat economische ontwikkelingen en bijvoorbeeld woningbouw kunnen doorgaan, en dat duurzaam opgewekte energie haar weg vindt naar huishoudens en bedrijven. Ook draagt de uitbreiding bij aan het behalen van de klimaat- en duurzaamheidsdoelen van de provincie.
In het onderzoek is rekening gehouden met bestaande plannen in het gebied spelen, zoals Hydrogen Valley en de ambities van het Maritiem Cluster Den Helder. De studie wijst uit dat voor onder andere deze ontwikkelingen geen 380 kV-hoogspanningsstation nodig is en dat deze ambities bereikt kunnen worden met een uitbreiding van het huidige 150 kV-netwerk.
Het maritiem cluster gaat over alle zeevaart- en havenactiviteiten in Den Helder. De komende jaren moet hierin geïnvesteerd worden om de bereikbaarheid en leefbaarheid in de regio te verbeteren. Ook de kansen van de energietransitie en de benodigde economische ontwikkelingen in de regio zijn hier onderdeel van.
Binnen de Hydrogen Valley Noord-Holland worden vragers en aanbieders van waterstof aan elkaar gekoppeld: letterlijk via buisleidingen en daarnaast door kennisuitwisseling en partnerschappen. In de Hydrogen Valley zijn overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen verenigd om dit doel te bereiken.
woensdag 22 januari 2025
NVDE: haal het stikstofslot van de energietransitie, om zo juist stikstof te reduceren
Schone energieprojecten en de verduurzaming van fabrieken, auto’s en verwarming van woningen dragen tientallen jaren bij aan structurele vermindering van de CO2– en stikstofuitstoot. Het kleine beetje stikstofuitstoot tijdens de bouw valt daarbij in het niet, maar vormt nu wel een grote blokkade om energieprojecten te bouwen en om energie-infrastructuur uit te breiden. De NVDE roept op om de energietransitie juist als werkpaard in te zetten om stikstofuitstoot te reduceren.
In het voorjaar van 2024 steunde bijna de gehele Tweede Kamer een motie van de SGP, ChristenUnie en CDA om met een juridisch houdbare vrijstelling van de stikstofregels te komen voor de aanleg van energie-infrastructuur en schone energieproductie. De NVDE roept het kabinet op om snel met oplossingen te komen, in lijn met de oproep van de Tweede Kamer.
De maatregelen in de Menukaart voor Groene Groei die de NVDE vorige week aan minister Sophie Hermans (Klimaat & Groene Groei) overhandigde, dragen bij aan 30 kton minder uitstoot van stikstofoxiden, naast de grote voordelen voor klimaat, minder energie-import en extra economische investeringen. Om het in perspectief te plaatsen: energiegebruik leidt vooral tot emissies van stikstofoxiden (NOx), goed voor pakweg 20% van alle stikstofdeposities in Nederland (ammoniak uit de landbouw en het buitenland zijn de grootste bronnen). De verwachte NOx-emissies in Nederland voor 2030 zijn zo’n 140 kton. De maatregelen uit de menukaart bevatten voor een kleine 30 kton aan NOx-emissiereducties.
Bovendien biedt duurzame energie een alternatief verdienmodel voor boeren. Denk hierbij aan groen gas, agri-PV (zonne-energie in combinatie met landbouw), windenergie en duurzame warmte.
In de bouwfase zijn al veel zero emissie oplossingen voorhanden, zoals aggregaten op groene waterstof, elektrische bouw-, graaf- en heimachines en zero emissie vrachtwagens. De NVDE roept het kabinet op om vol in te zetten op schoon en emissieloos bouwen, via overheidsaanbestedingen en door zo nodig het budget van de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) te verhogen.
Datawetenschappers helpen om ruimte te vinden op boordevol elektriciteitsnetwerk
De druk op het elektriciteitsnetwerk in Nederland heeft twee hoofdoorzaken: ten eerste neemt het gebruik van aardgas af en van elektriciteit toe. Ten tweede wordt elektriciteit niet meer alleen op een klein aantal centrale plekken opgewekt . Wind- en zonneparken zorgen ervoor dat elektriciteit op allerlei plekken kan worden opgewekt en kan worden teruggeleverd aan het net. Eenrichtingsverkeer wordt dus tweerichtingsverkeer. Daar komt bij dat wind- en zonne-energie afhankelijk zijn van het weer en dat de opwekking daarvan dus niet dag en nacht doorgaat. Daardoor is het daarmee gemoeide gebruik van het net minder goed te managen.
Om aan die toenemende en veranderende vraag te kunnen voldoen, zou het elektriciteitsnetwerk dat we in de afgelopen 60 jaar hebben opgebouwd, in de komende 10 jaar moeten verdubbelen, vertelt Roel Bouman, datawetenschapper aan de Radboud Universiteit. Alleen zijn er te weinig mensen om dat voor elkaar te krijgen en leiden procedures rondom vergunningen tot tijdverlies. Kortom: het elektriciteitsnetwerk uitbreiden, daar wordt aan gewerkt, maar het gaat niet snel genoeg.
Of het ook slimmer kan, is de vraag waarmee Bouman en collega-datawetenschappers van de Radboud Universiteit en Alliander aan de slag gingen. ‘Kunnen we op een slimme manier ruimte vinden op het bestaande netwerk, zodat we dat optimaal gebruiken?’
Jacco Heres, als datawetenschapper bij Alliander betrokken bij dit project, laat een kaartje zien van het overvolle elektriciteitsnetwerk. Het lijkt of er geen flintertje ruimte meer te vinden is in de transportcapaciteit (consumptie) en leveringscapaciteit (productie). Toch moet een bedrijf als Alliander dat onderzoeken, als er een aanvraag wordt gedaan voor nieuwe aansluitingen. ‘Dat nadere onderzoek wordt gedaan door technische experts. Zij bepalen aan de hand van meetgegevens hoeveel van de beschikbare capaciteit echt gebruikt wordt. Zo’n onderzoek is tijdrovend en foutgevoelig. Dat ligt niet aan de experts: de meetreeksen waarmee zij moeten werken zijn vaak verstoord door meetfouten of door schakelgebeurtenissen. Van dat laatste is sprake als er een omleiding plaatsvindt, bijvoorbeeld bij een kabelbreuk. Dan vindt er doorschakeling naar een andere route plaats. Maar in de meetgegevens lijkt het dan alsof er via die alternatieve route een stuk meer van de capaciteit wordt gebruikt, doordat het gebruik van de originele route ook nog wordt meegerekend. Dat soort fouten moet je eruit filteren, maar dat is handmatig eigenlijk niet goed te doen.’
Typisch een probleem waarbij kunstmatige intelligentie (AI) van pas komt. ‘We hebben een zelflerend systeem ontwikkeld om dit soort meetfouten en schakelgebeurtenissen automatisch eruit te kunnen filteren. Er is nog steeds wat handwerk nodig, maar we hebben het werk van de technische experts met 75 procent verminderd.’
Het systeem zorgt bovendien voor betere kwaliteit van gegevens, vertelt Bouman. ‘Niets ten nadele van de technische experts, maar het is gewoon niet te doen om volledige tijdreeksen onder handen te nemen. Het kost simpelweg te veel werk. Nu we met ons systeem meer data kunnen invoeren, krijgen we er gefilterde data uit die beter inzicht geven in de capaciteitsinschatting. Daarnaast kunnen we nu ook trends zien, want met meer gegevens kunnen we verder kijken dan alleen naar de piekbelasting: de momenten waarop het het drukst is op het net.’
Het systeem dat de datawetenschappers van de Radboud Universiteit en Alliander hebben ontwikkeld, heet STORM. Bij Alliander wordt er inmiddels mee gewerkt. Jacco Heres legt uit dat STORM weliswaar het probleem van het volle net niet oplost, maar wel een belangrijke bijdrage levert. ‘Om slimme oplossingen te bedenken voor het congestieprobleem, zijn bruikbare, gefilterde data een voorwaarde. Er worden momenteel in hoog tempo meer metingen in het elektriciteitsnet gehangen – dat moet je vrij letterlijk nemen, denk aan meetkastjes in transformatorhuisjes– met het oog op flexibele energielevering. Of om bijvoorbeeld vast te stellen of we kabels korte tijd thermisch zwaarder kunnen belasten, dus dat er meer stroom doorheen kan lopen, wanneer we weten dat ze daarna weer af kunnen koelen. We verzamelen veel metingen, maar zonder een goed filteringsalgoritme hebben we daar niets aan, want het zijn er veel te veel om met de hand doorheen te gaan.’
Omdat het om zoveel metingen gaat, werkt het team achter STORM door aan het verbeteren ervan. Heres: ‘Dat we het werk voor de technische experts met 75 procent verminderd hebben, is mooi, maar 99 procent zou nog mooier zijn. Zeker omdat het aantal metingen alleen maar toeneemt.’
Belangrijk bij de ontwikkeling van STORM was van meet af aan ook dat er een systeem moest komen dat goed te interpreteren is en dus goed uit te leggen data oplevert. Explainable AI of verklaarbare AI is iets waar datawetenschappers en AI-experts van de Radboud Universiteit sterk in zijn. Bouman: ‘De technische experts moeten meer kunnen zeggen dan: “het kan niet want de computer zegt nee”. Zij moeten ook kunnen uitleggen waarom het nee is. Want als Alliander zegt dat er geen ruimte is, kan een klant zoals een projectontwikkelaar of gemeente bezwaar maken en dan moet je kunnen uitleggen hoe je tot een besluit gekomen bent.’
Warmteopslag: heet water voor later
De TU Delft heeft een nieuwe techniek bedacht om heet water uit een geothermiebron (ongeveer 2 kilometer diep) op 200 meter diepte op te slaan in een geschikte aardlaag. De provincie steunt kennisinstellingen en bedrijven die onderzoek doen naar innovatieve toepassingen voor de energietransitie. Voor deze nieuwe techniek is een vergunning nodig. Deze heeft de provincie Zuid-Holland, onder voorwaarden, afgegeven.
Afgelopen jaar heeft het team van Bloemendal al een proefboring gedaan en waarschijnlijk wordt na de zomer gestart met de boring. Hierbij monitort de TU Delft steeds de effecten op het bodemleven en het water. De provincie heeft een vergunning voor een periode van 20 jaar afgegeven.
Opslag van warm water in de ondergrond is een belangrijke schakel in de overstap naar het verwarmen van gebouwen met warm water in plaats van gas. De provincie Zuid-Holland ziet grote kansen voor de warmtetransitie als gemeenten in clusters gaan samenwerken(opent in nieuw venster). Voorwaarde is wel dat het Rijk ervoor zorgt dat bewoners goedkoper af zijn met een aansluiting op een warmtenet.
dinsdag 21 januari 2025
Meer duidelijkheid in aansluittermijnen voor grootverbruikklanten
De aangepaste Netcode is tot stand gekomen in overleg tussen netbeheerders en representatieve organisaties van netgebruikers. De Netcode houdt rekening met de situatie op de locatie en in de regio van de grootverbruikklanten.
Voor grootverbruikklanten levert de aangepaste Netcode duidelijkheid op. Door een aansluittermijn af te spreken met een netbeheerder, weten klanten waar ze aan toe zijn. Er wordt pas een aansluiting gerealiseerd als er transportcapaciteit is. Daardoor wordt voorkomen dat klanten betalen voor een aansluiting zonder vermogen.
Bij onvoldoende transportcapaciteit geeft de netbeheerder geen aansluittermijn af, maar dan komt de aanvrager op een wachtlijst. Uiterlijk 13 weken na het oplossen van de congestie moet de netbeheerder de aansluiting hebben gerealiseerd. De klanten en netbeheerders kunnen onderling ook een andere termijn afspreken.
Voor relatief eenvoudige aansluitingen of wijzigingen heeft de netbeheerder 26 weken de tijd; voor middelcomplex 52 weken, en in hoog-complexe gevallen geldt een maatwerktermijn die transparant door de netbeheerder wordt vastgesteld. Het bepalen van de complexiteit wordt gedaan door een quickscan uit te voeren. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de noodzakelijke werkzaamheden aan de bestaande aansluiting of zelfs het netstation, vergunningaanvragen en toegankelijkheid in verband met mogelijke privégrond.
Enexis gaat versneld nieuwe transportverdeelstations bouwen
De komende acht jaar gaat Enexis in al deze provincies samen op deze wijze in totaal 800 nieuwe, grote stroomverdeelstations voor middenspanning bouwen. Tot voor kort waren dit zo’n 10 verdeelstations per jaar. Enexis wil er nu 100 tot 120 per jaar gaan bouwen. De bouwtijd van een transportverdeelstation kan met de nieuwe bouwmethode tot wel 12 maanden worden ingekort.
Het stroomnet zit op piekmomenten overvol, er is netcongestie waardoor bedrijven op lange wachtlijsten staan om stroom te kunnen krijgen of terug te kunnen leveren. Ook steeds meer huishoudens krijgen te maken met langere wachttijden voor een verzwaring om hun woning te verduurzamen met zonnepanelen, een laadpunt voor EV aan te leggen of een hybride warmtepomp te plaatsen. Het stroomnet moet in rap tempo worden verzwaard en uitgebreid om aan de enorme vraag te kunnen voldoen en toekomstbestendig te maken.
Vroeger werd elk transportverdeelstation voor middenspanning individueel ontworpen en geëngineerd. Dat maakte het mogelijk om het zo goed mogelijk in te passen in de omgeving en om rekening te houden met specifieke eisen van de vergunningverlener. Vervolgens werd het station dan op locatie gerealiseerd, waarbij eerst het gebouw werd gebouwd en vervolgens de schakelinstallatie(s) in het gebouw opgebouwd werden. In de tijd dat Enexis elk jaar zo'n 10 van deze stations realiseerde was dit een prima aanpak. Maar deze aanpak is ongeschikt voor de enorme opschaling die noodzakelijk is om te zorgen voor voldoende transportcapaciteit - zodat de wachtlijsten korter worden en verdwijnen in plaats van dat ze blijven aangroeien. Daarom wil Enexis groeien van het jaarlijks bouwen van 10 nieuwe transportverdeelstations naar maar liefst 120 nieuwe stations. Dit vergt natuurlijk een radicaal andere aanpak.
Daarom heeft Enexis met een aantal belangrijke partners de afgelopen tijd gewerkt aan een volledig nieuw, gestandaardiseerd, modulair TV(R)S station - waarbij de R -van regeltrafo- tussen haakjes staat omdat 20/10 kV transformatoren in zo’n station niet altijd nodig zijn. In plaats van elk transportverdeelstation apart te engineeren, is er nu één standaard ontwikkeld. Daarbij wordt het stationsgebouw opgebouwd uit prefab betonnen elementen, die op locatie in elkaar worden gezet. De schakelinstallatie wordt volledig opgebouwd bij de leverancier, vervolgens op transport gesteld en met een kraan in het gebouw gehesen voordat het dak op het gebouw wordt gemonteerd.
Met deze volledig nieuwe aanpak hoeft er niet meer te worden geëngineerd, wat heel veel werk en doorlooptijd scheelt, en wordt de bouwtijd verkort van 1 tot soms 1,5 jaar naar een maand of 4. Bijkomend voordeel is dat deze standaardaanpak het mogelijk maakt om een veel groter deel van het werk uit te besteden; dat past bij de strategie van Enexis om de groei van de productie voor een flink deel te realiseren door meer werk uit te besteden aan onze aannemerijpartners. De afdeling Ruimte & Recht van Enexis kan op basis van de standaard benodigde ruimte voor de bouw tijdig de vergunningverlening en grondaankoop in gang te zetten. Ook daar kunnen we dus versnellen in samenwerking met gemeenten.
Terugkeer Trump: Europese gasprijs omlaag met meer dan 15%
De VS hebben zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een belangrijke leverancier van vloeibaar aardgas (LNG), vooral als vervanging voor Russisch gas na de oorlog in Oekraïne. Biden heeft de bouw van nieuwe LNG-terminals tegengehouden. Daar zal Trump meteen een eind aan maken. Ook zal hij de miljarden dollars aan subsidies en leningen voor het versnellen van de energietransitie aanpakken. Meer LNG-export voelen Europese burgers en bedrijven direct in hun portemonnee. Volgens onze researchafdeling kan de gasprijs in Europa door extra LNG-export de komende vijf jaar met meer dan 15 procent dalen.
Trump schrapte in zijn eerste ambtstermijn al tal van milieuregels, zoals het Clean Power Plan en strengere emissiestandaarden voor voertuigen. De verwachting is dat hij deze lijn opnieuw zal voortzetten.
De Verenigde Staten zijn al de grootste olieproducent ter wereld, met een productie van bijna 13 miljoen vaten per dag in 2023. Trump belooft de brandstofprijzen te verlagen, maar zo eenvoudig zal dat nog niet gaan. De kosten van olieproductie liggen nu al dicht bij het break even -niveau. En extra productiecapaciteit zal pas op de middellange termijn effect hebben.
De kans is verder groot dat Trump opnieuw zware sancties zal opleggen om de Iraanse olie-export terug te dringen. Nieuwe sancties kunnen de spanningen op de oliemarkt aanjagen. Wij denken dat de olieprijs hierdoor mogelijk met 5 à 10% zal stijgen. Dit zou niet alleen de inflatie wereldwijd verhogen, maar ook spanningen in het Midden-Oosten opvoeren. Vooral rond de Straat van Hormuz, waar 20% van de mondiale oliehandel doorheen gaat.
maandag 20 januari 2025
Inzage subsidieregeling isolatieaanpak Groningse gemeenten
De subsidieregeling is onderdeel van de Isolatieaanpak Nij Begun. Met de subsidie kunnen huiseigenaren (inclusief verhuurders en VVE's) in de provincie Groningen en de Noord-Drentse gemeenten Tynaarlo, Noordenveld en Aa en Hunze vergoeding krijgen voor isolatie- en ventilatiemaatregelen.
Deze subsidieregeling is tot stand gekomen door intensieve samenwerking tussen lokale, regionale en landelijke overheden. Ook is de regeling tussentijds getoetst bij bewonersvertegenwoordigers en maatschappelijke organisaties. Met het voorleggen van de subsidieregeling in internetconsultatie kan iedereen deze inzien en erop reageren.
Nu de subsidieregeling in internetconsultatie is, kan iedereen reageren of vragen stellen via www.internetconsultatie.nl. Reageren kan tot en met maandag 27 januari 2025. Inwoners die geen computer of smartphone hebben, kunnen terecht bij de bibliotheek in hun gemeente. Ook zonder lidmaatschap. Het Rijk beoordeelt na 27 januari 2025 alle reacties op de internetconsultatie. In een algemeen verslag koppelt het Rijk terug hoe de reacties zijn afgewogen en verwerkt in de subsidieregeling.
Na de internetconsultatie legt het Rijk de subsidieregeling voor aan de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft dan de gelegenheid om de subsidieregeling te beoordelen, vragen te stellen of om bezwaar te maken. Als de Tweede Kamer geen bezwaar maakt, wordt de regeling definitief vastgesteld door minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Netcongestie noopt bedrijfsleven tot onderhandelen met netbeheerders
ABN AMRO onderschrijft de zorgen van bedrijven en netbeheerders in haar geactualiseerde rapport ‘Voor wat, hoort wat. Oorzaken en oplossingen voor de toenemende druk op het elektriciteitsnet’.
Volgens de bank moeten meer bedrijven samenwerken en onderhandelen met netbeheerders om de druk op het elektriciteitsnet te verlagen. Recente wijzigingen in de regelgeving, zoals de introductie van nieuwe contractvormen, maken dat mogelijk. Elektrificatie speelt ook een belangrijke rol binnen de energietransitie, die nodig is voor het realiseren van de klimaatdoelen in 2030. Samenwerking en een slimme inzet van beschikbare netcapaciteit kunnen deze transitie versnellen.
Volgens ABN AMRO kunnen nieuwe samenwerkingsvormen tussen bedrijven op de korte termijn uitkomst bieden. Een belangrijke ontwikkeling is de opkomst van energie-hubs: een groep afnemers maakt gebruik van het energienetwerk en contracteert gezamenlijk capaciteit op het elektriciteitsnet bij de netbeheerder. Dit kan via een groepstransportovereenkomst (GTO) of een groepscapaciteitsbeperkend contract (GCBC). Via deze energie-hubs kunnen bedrijven vaak in totaal méér capaciteit benutten dan wanneer ze individueel opereren. Als tegenprestatie geven de energie-hubs een deel van de opgetelde, eerder per bedrijf en aansluiting verstrekte capaciteit terug aan de netbeheerder. Deze herschikking van de capaciteit helpt de netbeheerder om wachtlijsten te verkleinen en het beschikbare netwerk beter te benutten.
Naast noodzakelijke investeringen in het elektriciteitsnet, efficiënter omgaan met energie en het zelf opwekken van energie, zijn dankzij aanpassingen in de wet- en regelgeving nieuwe samenwerkingsvormen mogelijk, zodat de beschikbare capaciteit beter kan worden verdeeld. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft al regelgeving, zoals de netcode en de tarievencode, aangepast. Hierdoor kan het stroomnet flexibeler worden benut. De ACM roept netbeheerders daarom op hiervan gebruik te maken. In december 2024 heeft de Eerste Kamer daarnaast ingestemd met de Energiewet, die in april in werking treedt. In deze wet zijn wijzigingen voorgesteld om uitdagingen rond netcongestie aan te pakken. De nieuwe Energiewet biedt afnemers van elektriciteit meer ruimte om in groepsverband, zoals energie-hubs, actief deel te nemen aan de energiemarkt.
Luminus organiseert infomarkt over windproject in Waregem
Deze windturbine zal ieder jaar 12.000 MWh groene energie produceren, wat overeenkomt met het jaarverbruik van ongeveer 3.400 gezinnen. Ter vergelijking, Waregem telt ongeveer 17.600 gezinnen.
De nieuwe windturbine, met een maximale capaciteit van 4,2 MW, zal elk jaar 12.000 MWh groene energie produceren, goed voor het jaarlijks elektriciteitsverbruik van ongeveer 3.400 gezinnen. Hiermee wordt 1.900 ton CO2 (eq.) vermeden in vergelijking met de Belgische elektriciteitsmix. Dit komt overeen met de gemiddelde uitstoot van 900 heen-en terugvluchten Brussel-New York.
vrijdag 17 januari 2025
FlevoBESS realiseert in 2025 de grootste batterij van Nederland
De FlevoBESS batterij maakt onderdeel uit van batterijpark Dronter Energie Opslag waar in totaal drie batterijen worden gerealiseerd van ieder 31,6MW. Zo kan de opgewekte windenergie van de aangesloten windparken nog beter worden ingezet. Eneco gaat de batterij van FlevoBESS aansturen om te zorgen dat op momenten van overschot de stroom kan worden opgeslagen in de batterij, om deze op momenten van tekorten in te zetten. Zo is het mogelijk om de turbines meer uren te laten draaien en de opgewekte duurzame windenergie efficiënt in te zetten.
De ontwikkeling van de batterij is een initiatief voortgekomen uit de lokale windparken en kent ruim 400 lokale aandeelhouders waaronder direct omwonenden van het project. Daarmee is FlevoBESS een lokaal samenwerkingsverband om duurzame energie te stimuleren. De capaciteit van de batterij is vergelijkbaar met het energieverbruik van circa 23.000 huishoudens per dag.
Bouw elektriciteitsstation Zeeburgereiland in Amsterdam van start
De bouw van het nieuwe elektriciteitsstation op Zeeburgereiland is gestart. Het nieuwe hoogspanningsstation gaat bedrijven en woningen in de stadsdelen Oost en Centrum van stroom voorzien. Leerlingen van basisschool De Optimist hebben samen met Amsterdams stadsdeelbestuurder Zeeger Ernsting, netbeheerders TenneT en Liander, Qirion en aannemer Mobilis, de bouw van het station symbolisch in gang gezet. Met de start van de bouw zetten netbeheerders TenneT en Liander een belangrijke stap in de uitbreiding van het Amsterdamse elektriciteitsnetwerk.
Een afbeelding waarvan je vanaf de bovenkant neerkijkt op het nieuw te bouwen elektriciteitsstation op Zeeburgereiland. Het is een schets van hoe het er uit moet komen te zien. Je ziet ingekleurd de gebouwen van het station.
Het elektriciteitsnet in Amsterdam zit vol. Er wordt door de netbeheerders keihard gewerkt om de wachtlijsten niet verder te laten groeien en waar mogelijk terug te dringen. Tegelijk moet woningbouw mogelijk blijven en wil de stad verder verduurzamen. Dit nieuwe elektriciteitsstation is een belangrijke puzzelstuk voor Zeeburgereiland, het oostelijk havengebied en een deel van het centrum van Amsterdam. Dankzij het nieuwe station kan de uitbreiding van woningbouw in de directe omgeving doorgaan, zoals de 5.500 geplande woningen in de Sluisbuurt.
TenneT bouwt het nieuwe 150.000 volt-hoogspanningsstation onder andere voor Liander. Met de realisatie van het nieuwe station, komt er ongeveer 100 megawatt (MW) aan vermogen op het elektriciteitsnet beschikbaar. Er wordt natuurinclusief gebouwd. Zo worden de daken bedekt met sedum, kruiden en grassen. Verder worden op de gebouwen insectenhotels en in de gevels nestkasten voor zwaluwen geplaatst. De verwachting is dat het elektriciteitsstation eind 2027 is gerealiseerd. Alleen kan een deel van het beschikbare vermogen door netcongestie in Noord-Holland, op het moment van ingebruikname nog niet volledig worden benut. Station Zeeburgereiland wordt straks gevoed door de 150.000 volt- verbinding tussen Diemen en Wijdewormer. De buizen onder de snelweg A10 waar de kabels straks inliggen zijn al aangelegd.
Het elektriciteitsstation komt op een bedrijvenstrook aan de Amsterdamse Marie Baronlaan, op het terrein tussen het recyclepunt in de buurt en de Faas Wilkesstraat. Hier wordt de stroom die binnenkomt, met een spanning van 150.000 volt omgezet naar een middenspanning van 10.000 volt. Via drie nieuwe kabelverbindingen transporteert Liander deze stroom onder andere naar het Oostelijk-Havengebied. Daarnaast gaat TenneT een nieuwe 150.000 volt kabelverbinding aanleggen, die loopt van Zeeburgereiland naar het elektriciteitsstation Rhijnspoor in het centrum van Amsterdam. De exacte routes van de nieuwe kabelverbindingen zijn nog niet bekend.
Liander is van plan om in het voorjaar van 2025 twee gestuurde boringen uit te voeren onder het Amsterdam-Rijnkanaal voor de nieuwe kabelverbindingen die lopen van het nieuwe elektriciteitsstation op Zeeburgereiland naar Sporenburg en de Cruquiusbuurt in het Oostelijk havengebied. Nu wordt dit gebied van stroom voorzien door elektriciteitsstation Hoogte Kadijk. Dit station heeft onvoldoende capaciteit voor de toekomst. Het voorziet op dit moment een relatief groot gebied in de stad van stroom, waaronder grote delen van stadsdeel Oost en een deel van het centrum. Met komst van station Zeeburgereiland worden enkele bestaande stations ontlast, waaronder het station op Hoogte Kadijk. Dit is belangrijk omdat de ruimte in de stad voor nieuwe en grotere elektriciteitsstations schaars is. De boringen onder het Amsterdam Rijnkanaal worden nu al uitgevoerd omdat de versterking van het elektriciteitsnet in dit gebied een grootschalig en meerjarig project is. Er hangen diverse deelprojecten met elkaar samen, waaronder deze boringen, om dit mogelijk te maken. Op het moment dat er weer voldoende capaciteit beschikbaar is op het hoogspanningsnet, kunnen Liander en TenneT met deze uitbreidingen de toekomstige verduurzamings- en groeiambities in Amsterdam blijven faciliteren.
Beursgenoteerde Centrica koopt batterijpark op Terhills van LRM
In april 2018 pakte de Limburgse investeringsmaatschappij LRM uit met een Europese primeur: in Lanklaar/Dilsen-Stokkem opende LRM toen een batterijpark op de Terhills-site, een luxueus vakantieresort op de Nederlands-Belgische grens. In totaal gaat het om140 grote Tesla-batterijen, die dienen om groene energie op te slaan of af te geven en zo de onevenwichten op het net te vermijden.
De afgelopen zes jaar optimaliseerde Centrica de batterijen om zo flexibiliteitsdiensten te leveren aan het Europese transmissienet, wat ook resulteerde in een aantrekkelijk rendement voor LRM, dat 100% aandeelhouder is van nv Terhills.
Centrica verwerft nu de het batterijpark op de Terhills-site als onderdeel van haar groene groei- en investeringsstrategie, waarbij de groep de komende jaren de investeringen in fysieke assets aanzienlijk zal verhogen om een groenere, eerlijkere toekomst van energie te voorzien.
Als één van Europa's toonaangevende leveranciers van flexibiliteitsdiensten exploiteert Centrica in België een 'virtuele energiecentrale', met zowel het batterijpark van 18 megawatt als flexibele lasten bij een reeks industriële klanten.
Gasunie ondertekent tienjarige contracten met aannemers voor vervanging, instandhouding en uitbreiding van stations en installaties
De verschuiving van aandacht van aardgas naar nieuwe energie zoals waterstof, CO2, groen gas en naar warmte vereist een nieuwe benadering van inkoop, onderhoud en infrastructuur-ontwikkeling. Hierbij ligt de nadruk op veiligheid, emissievrij werken en sociale verantwoordelijkheid.
Volgens Willemien Terpstra, CEO van Gasunie, omvatten de overeenkomsten een nieuwe manier van samenwerken die vooral gericht is op strategisch partnerschap, waarin het accent ligt op openheid en samen optimaliseren. 'We gaan gezamenlijk een langjarige samenwerking aan waarbij de aandacht vooral gericht is op veiligheid, flexibiliteit, efficiëntie en een duurzamere benadering van projecten in lijn met de veranderende marktomstandigheden. Het behoud van een veilig en betrouwbaar energie-infrastructuur heeft topprioriteit. Daarnaast ontwikkelen we nieuwe energie-infrastructuur o.a. voor waterstof en CO2-transport’.
De nieuwe aanpak maakt deel uit van het programma ‘Werken & Engineering in Strategische Partnerschappen’. De implementatie van dit programma heeft veel impact en raakt het werk van Gasunie-personeel in de hele organisatie. Aan de realisatie ervan is twee jaar aan voorbereiding voorafgegaan.
Arnhem wil meer dan 10.000 Arnhemmers geholpen hebben tegen energiearmoede
Dat hulp tegen energiearmoede nog steeds nodig is, blijkt mede door het aantal aanmeldingen. Afgelopen november kwamen de meeste aanmeldingen binnen sinds de start van de AAEA.
De AAEA, gestart in februari 2021, heeft zich gericht op het verlagen van energielasten en het bevorderen van energiebesparing bij de inwoners van Arnhem. Sindsdien zijn:
De Arnhemse aanpak onderscheidt zich door energiecoaches de tijd te geven om een vertrouwensband op te bouwen met Arnhemmers. Om hen advies te geven en direct kleine energiebesparende middelen te installeren. Daarnaast voeren lokale klussers middelgrote energiebesparende maatregelen uit, zoals cv-optimalisatie en het ophangen van isolerende gordijnen. Deze aanpak motiveert bewoners ook om zelf actief bij te dragen.
Ook werken er veel verschillende organisaties samen, zodat Arnhemmers snel aan kunnen kloppen voor hulp. In Presikhaaf zijn bijvoorbeeld door samenwerking met gemeenschappen en lokale partners nieuwe netwerken ontstaan die huishoudens in energiearmoede beter bereiken.
donderdag 16 januari 2025
Demonstratieproject geeft duidelijkheid over werkelijke besparing hybride warmtepompen
Het demonstratieproject is een samenwerking van vijf partijen: Het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, het Ministerie van Klimaat en Groene Groei, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Techniek Nederland en de Vereniging voor Duurzame Warmte.
Voor de resultaten zijn uiteindelijk de prestaties van 174 hybride warmtepompen twee stookseizoenen (48 maanden) nauwkeurig geanalyseerd en vergeleken met het energiegebruik vóór de installatie van de hybride, dus met alleen de cv-ketel. De resultaten van het rapport zijn wetenschappelijk geverifieerd door de Universiteit Twente.
Hoewel de gemiddelde prestaties de betrokken partijen positief hebben verrast, bleek tijdens de analyse dat niet alle verwarmingsinstallaties direct optimaal presteerden. Bijna 20% van de geïnstalleerde systemen bleek bij nadere bestudering beter te kunnen functioneren door aanpassingen aan de installatie te doen. Een belangrijke les van het project is dat de correcte installatie van een hybride warmtepomp en het goed functioneren van het afgiftesysteem (zoals radiatoren en vloerverwarming) belangrijker is dan bij een cv-ketel om een optimaal rendement te kunnen realiseren.
Hoewel het hoofddoel van het onderzoek het vaststellen van de gasbesparing en verlaging van de energierekening betrof, heeft het onderzoek ook interessante inzichten opgeleverd op het gebied van installatiegemak, wooncomfort en netbelasting. Het volledige rapport is hier te vinden.
Uit het demonstratieproject is een dusdanig hoge gemiddelde gasbesparing vastgesteld dat de leden van de Vereniging voor Duurzame Warmte hebben besloten een vervolg te geven aan het concept van een besparingsgarantie voor hybride warmtepompen.
De besparingsgarantie komt voort uit het teruggedraaide beleidsvoornemen om verwarmingsinstallaties per 2026 dusdanig te normeren dat in veel gevallen ten minste een hybride warmtepomp moest worden
geïnstalleerd bij het vervangen van een cv-ketel. Hoewel dit beleidsplan is teruggedraaid, wordt het concept van een besparingsgarantie door de fabrikanten voorgezet omdat de sector veel vertrouwen heeft in de technologie. Het uitgangspunt is dat de woningbezitter de garantie kan worden gegeven dat de hybride warmtepomp optimaal presteert, zowel qua gasbesparing als elektriciteitsverbruik.
Warmtebod moet warmtenetontwikkeling versnellen
De Warmte Alliantie verwacht met het warmtebod meer dan een half miljoen huishoudens aan te kunnen sluiten op een collectief warmtenet in de komende tien jaar. De doelstelling om in 2050 tot 30% van de woningen in bestaande bouw aan te sluiten is vervolgens haalbaar. Momenteel hebben meer dan honderd partijen ondertekend en naar verwachting zullen meer partijen zich aansluiten. Tot eind januari kunnen partijen zich nog aansluiten.
Het Warmtebod legt de randvoorwaarden vast voor het herstel van consumentenvertrouwen. De belangrijkste punten zijn het verlagen van de kosten voor de consument en het bieden van meer duidelijkheid en continuïteit voor de betrokken partijen. Kees Vendrik, voorzitter NKP: “We hebben het in dit geval vaak over warmtenetten voor de huishoudens die het kwetsbaarst zijn. Zij kampen met hoge energierekeningen en hebben nauwelijks de ruimte om zelf te investeren in duurzame en beheersbare oplossingen. Juist daarom is het zo belangrijk dat in die wijken een betrouwbaar en betaalbare warmtevoorziening komt.”
Meer dan 50 gemeenten hebben aangegeven dat, mits de eindgebruikerskosten worden verlaagd, er tussen nu en 2035 tussen de 540.000 en 630.000 woningen in wijken aangesloten kunnen worden op een warmtenet. Ook lokale initiatieven en warmtegemeenschappen zien ruimte om de ontwikkeling van warmtenetten verder te versterken, met een verwachte 25.000 aansluitingen tot 2030. Met de steun van het Kabinet en de Kamer hoopt de Warmte Alliantie de warmtetransitie daadwerkelijk vlot te trekken. De Alliantie gaat hierover graag met de overheid in gesprek om een concrete invulling te geven aan het voorgestelde Warmtebod.