Pagina's

donderdag 29 februari 2024

Ruim een derde van alle Utrechtse daken heeft zonnepanelen

In 2023 ligt op 36 procent van alle Utrechtse daken zonnepanelen. Dat blijkt uit de jaarlijkse zonnemonitor van de gemeente Utrecht. Leidsche Rijn spant de kroon. In deze wijk ligt op meer dan de helft van alle daken zonnepanelen.

In het afgelopen jaar is het percentage Utrechtse daken mét zonnepanelen gestegen van 29 naar 36 procent. Sociale huurwoningen (van 25 naar 30 procent) en particuliere huiseigenaren (van 33 naar 43 procent) dragen veel bij aan de groei. Sportverenigingen (27 procent), scholen (33 procent) en gebouwen van de gemeente (36 procent) scoren ook goed. Van de beschikbare daken op de Utrechtse bedrijventerreinen is nu 22,3 procent voorzien van zonnepanelen.

In de wijken Leidsche Rijn (58 procent) en Vleuten-De Meern (47 procent) zijn verhoudingsgewijs de meeste daken voorzien met zonnepanelen. De grootste stijging is in Zuid. In deze wijk met onder meer de buurten Lunetten, Hoograven en Tolsteeg is het percentage daken mét zonnepanelen gestegen van 31,1 naar 41 procent. Alle cijfers van 2023 staan op deze website.

Uit de data van het CBS blijkt dat de gemeente Utrecht de meeste installaties met zonnepanelen heeft, gevolgd door Amsterdam en Groningen. Eind 2022 wekten alle zonnepanelen op Utrechtse daken 144 Gigawattuur (GWh) op. Dat is de helft van de 288 GWh dat de gemeente in 2030 via zon op daken wil opwekken. De definitieve CBS-cijfers over 2023 zijn op het moment van schrijven nog niet beschikbaar.

Onderzoeksroutes bekend voor nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding

De verkenningsfase van het project ‘Hoogspanningsverbinding 380 kV Geertruidenberg – Krimpen aan den IJssel of Crayestein’ heeft een nieuwe mijlpaal bereikt. Na de bekendmaking van de eerste plannen in januari 2023 en het concept-onderzoeksplan in mei 2023, is nu het definitieve onderzoeksplan voltooid.

Dit onderzoeksplan, de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD), is tot stand gekomen op basis van 699 zienswijzen die zijn ingediend op de concept-NRD en op basis van advies van betrokken overheden en van de commissie voor de milieueffectrapportage.

De 699 zienswijzen die zijn ingediend zijn inmiddels allemaal voorzien van een reactie door het projectteam en terug vanaf vandaag te lezen in de Nota van Antwoord,

Komende maanden wordt onderzoek gedaan naar onder andere de milieueffecten, kosten, haalbaarheid en toekomstvastheid van de tien mogelijke routes. De resultaten van deze onderzoeken worden uitgewerkt in een milieueffectrapport (MER) en Integrale effectenanalyse (IEA). Op basis hiervan, en op basis van advies van regionale overheden, maakt de minister voor Klimaat en Energie samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een keuze voor de route. Dit zal naar verwachting in de loop van 2025 zijn.

ACM waarschuwt marktpartijen voor mogelijke manipulatie op de groothandelsmarkt voor energie

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft de afgelopen periode signalen ontvangen over energiehandelaren die zich mogelijk schuldig hebben gemaakt aan het kunstmatig opdrijven van de prijs op de groothandelsmarkt in de vorm van ‘spoofing’.

Na een waarschuwing van de ACM hebben deze partijen dit gedrag niet meer laten zien. De ACM blijft het gedrag van deze partijen, en alle marktdeelnemers die handelen in elektriciteit en gas, scherp in de gaten houden.

Marktmanipulatie is een verzamelterm voor verschillende soorten verboden handelsgedrag. Met deze gedragingen kunnen marktdeelnemers een verkeerd beeld van vraag en aanbod afgeven. Hierdoor maken andere handelaren keuzes op basis van onjuiste informatie en kan de prijs op een kunstmatig hoog niveau tot stand komen. De overtreder profiteert op een oneerlijke manier. Andere handelaren en uiteindelijk de consument worden hierdoor gedupeerd omdat zij een hogere prijs betalen.

De opwekking van duurzame energie, zoals wind- en zonenergie, is minder goed voorspelbaar dan energie uit conventionele bronnen zoals aardgas. Vanwege deze onvoorspelbaarheid moeten producenten regelmatig elektriciteit verkopen of bijkopen op de groothandelsmarkt om hun handelsposities in balans te brengen. Als energiehandelaren prijzen kunstmatig opdrijven betalen consumenten en bedrijven teveel voor hun elektriciteit en/of gas. Daarom ziet de ACM er op toe dat handelaren op de groothandelsmarkten zich aan de regels houden. De ACM kan boetes opleggen bij overtredingen van regels voor de groothandelsmarkt voor energie.

De ACM verwacht dat marktdeelnemers zich houden aan de regels voor integere en transparante handel, zoals vastgelegd in de Europese REMIT-Verordening. Marktdeelnemers moeten voldoende controles en systemen inrichten zodat handelaren en handelsalgoritmes die in toenemende mate worden gebruikt, aan de regels voldoen. De ACM roept handelaren en handelsplatforms op om signalen over dergelijk handelsgedrag of overige verdachte handel te melden bij de ACM.

Ecowende in zee met Robin Radar

DHI’s MUSE sensorintegratie- en kunstmatige-intelligentiesysteem (AI) voor de herkenning van diverse diersoorten en MIDO’s stroomopwekkende drijvende platform FLORA 1, zullen worden ingezet in Ecowendes toekomstige windpark op zee.

Door deze technologieën te combineren, kan Ecowende het geavanceerdste raamwerk van systemen tot nu toe inzetten voor het monitoren van vliegende vogels en vleermuizen bij windparken op zee. Daarmee kan de impact die dergelijke windparken hebben op de natuurlijke wereld beter worden ingeschat, net als de effectiviteit van Ecowendes ecologische innovaties.

Om de dataverzameling van Ecowende te verbeteren, draaien de driedimensionale (3D) MAX-radarsystemen het hele jaar door en in alle weersomstandigheden. Ze leggen data vast en ordenen die tegelijkertijd in een informatieve en intuïtieve interface. Deze inzichten vormen de basis voor real-time en strategische analyse. Een goed begrip van vogelgedrag is noodzakelijk om de kans op botsingen te beperken door de turbines langzamer te laten draaien of zelfs stil te zetten als de omstandigheden daarom vragen.

woensdag 28 februari 2024

Stedin lanceert digitale energieklok

Met de introductie van een digitale energieklok wil Stedin mensen inzicht geven in de drukte op het stroomnet. Hiermee stimuleert de netbeheerder om de piekuren op het net zoveel mogelijk te vermijden. De eKlok is te vinden op www.eklok.nl.

Uit onderzoek* van Stedin blijkt dat bijna de helft van de Nederlanders niet precies weet wat hij zelf kan doen om het stroomnet te ontlasten. Maar wanneer mensen weten dat tussen 16.00 uur en 21.00 uur de drukte op het stroomnet het grootst is, blijkt 80 prceny wel bereid te zijn om zijn stroomgebruik tijdens deze piekuren aan te passen.

De eKlok is een online tool die mensen helpt om hun stroomgebruik bewuster te plannen en te spreiden over de dag. De klok kleurt groen bij tijden dat er voldoende ruimte op het net is en rood bij tijden dat het stroomnet overbelast dreigt te raken. Zo kunnen mensen bepalen wanneer het bijvoorbeeld beter is om hun wasprogramma uit te stellen of de auto op een ander tijdstip te laden.

Stedin is op dit moment met diverse gemeenten binnen haar verzorgingsgebied in gesprek over het plaatsen van een fysieke eKlok in het straatbeeld.

Warmtetransitie: Drechtsteden stellen ambitie naar boven bij

De Drechtsteden willen vóór 2050 energieneutraal zijn. Om dat te bereiken gaan gemeenten, woningcorporaties, HVC, Stedin en provincie Zuid-Holland het aardgasvrij maken van gebouwen versnellen. Op donderdag 25 januari 2024 hebben partijen het Versnellingsprogramma Drechtsteden 100% aardgasvrij ondertekend, waarin zij hun gezamenlijke ambitie hebben vastgelegd.

De afgelopen jaren hebben woningcorporaties, HVC en gemeenten al flinke stappen gezet in het aardgasvrij maken van woningen en gebouwen door ze aan te sluiten op een warmtenet. In wijken waar een warmtenet wordt aangelegd hoeven inwoners voor verwarmen niet over te stappen op een warmtepomp of een ander elektrisch alternatief. De gevolgen voor het elektriciteitsnet kunnen in die wijken zo beperkt worden. Daarom is het belangrijk om hier zo snel mogelijk duidelijkheid over te bieden.

Met een regionaal warmtenet voor Dordrecht, Hendrik- Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht willen genoemde partijen 30.000 corporatiewoningen van duurzame warmte voorzien in 2050. Net zoveel warmte willen zij leveren aan particuliere woningen en andere gebouwen. In Alblasserdam en Hardinxveld-Giessendam wordt de haalbaarheid van een zelfstandig warmtenet onderzocht, waarmee mogelijk een deel van de gemeente van duurzame warmte kan worden voorzien. Een warmtenet is voor een deel van de wijken in de Drechtsteden de beste optie om van het aardgas af te gaan. Vergeleken met elektrische oplossingen heeft een warmtenet een aantal voordelen. Naast beperking van de druk op het elektriciteitsnet zijn dat de lagere maatschappelijke kosten, de kleinere impact op de ruimtelijke omgeving en het benutten van lokale of regionale warmtebronnen.

In een aantal wijken van de Drechtsteden is het niet mogelijk om een warmtenet aan te leggen. Een goede oplossing voor deze wijken is elektrisch verwarmen (ook wel all-electric genoemd) met een warmtepomp. Soms zijn ook hybride oplossingen met duurzame gassen een oplossing of kleinschalige collectieve oplossingen. Ook bij deze oplossingen is de ambitie om dit gezamenlijk te organiseren en zo gebouweigenaren te ondersteunen bij het aardgasvrij maken van hun huis of gebouw.

Gemeenten, woningcorporaties, HVC, Stedin en de provincie Zuid-Holland willen hun ambitie samen realiseren om zo de doelstelling voor 2050 te bereiken. Het staat gemeenten vrij om hun doelstelling aan te scherpen. Zo wil Dordrecht in 2040 energieneutraal zijn en daar draagt deze aanpak aan bij. In het Versnellingsprogramma Drechtsteden 100% Aardgasvrij staat beschreven hoe de aanpak eruit ziet. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van financiële ondersteuning vanuit het Rijk voor de financierbaarheid van het warmtenet, het creëren van meer bewustzijn en draagvlak in de samenleving voor de warmtetransitie en het verduurzamen van het eigen vastgoed. Daarnaast starten gemeenten in 2025 (of eerder) met het opstellen van wijkuitvoeringsplannen. Hierin staat beschreven hoe de wijk aardgasvrij wordt.

Minister Jetten verzoekt TenneT om meer duidelijkheid over tekort netcapaciteit

Demissionair minister Jetten is verrast over de recente, plotselinge aankondiging van TenneT dat nieuwe transportaanvragen op bedrijventerreinen nog maar in beperkte mate mogelijk zijn. Hij verzoekt TenneT om meer duidelijkheid en zegt een landelijk overzicht van het tekort aan netcapaciteit toe.

Uit onderzoek van TenneT en de regionale netbeheerders Stedin en Liander was begin februari gebleken dat de ruimte voor extra elektriciteitsgebruik door het toepassen van flexibele contracten ook buiten piekuren minimaal is. TenneT heeft hierna aangekondigd dat nieuwe transportaanvragen op bedrijventerreinen in de provincies Gelderland, Utrecht en Flevoland nog maar in beperkte mate mogelijk zijn, en alleen in de vorm van maatwerk.

Het bericht leidde tot commotie in de media en tot Kamervragen van Tweede Kamerleden Suzanne Kröger (GroenLinks-PvdA) en Silvio Erkens (VVD). Jetten legt zich niet zomaar neer bij de vaststelling dat energiehubs niet een belangrijk onderdeel van het antwoord zijn op het gebrek aan ruimte op het elektriciteitsnet.

Ook dringt hij aan op meer duidelijkheid bij TenneT. 'Ik heb TenneT verzocht om een nadere analyse van de oorzaken en mogelijke maatregelen, om zo snel mogelijk in beeld te krijgen wat er nog wel kan en wat daarvoor nodig is.'

Jetten zegt daarbij dat er nog veel nodig is om de energiehubs op grote schaal uit te rollen. Hij heeft de netbeheerders gevraagd om samen op te trekken in pilots en zo in gezamenlijkheid de randvoorwaarden te scheppen die nodig zijn voor verdere ontwikkeling van energiehubs.

Daarnaast maakte Jetten bekend dat netbeheerders online meer inzicht gaan bieden over hoe groot het tekort aan netcapaciteit is. Op landelijk niveau werken netbeheerders aan de ontwikkeling van een online capaciteitskaart die inzicht geeft in de congestiegebieden voor afname en invoeding, vertelt Jetten.

dinsdag 27 februari 2024

Stedin zoekt meer hulp om druk op het elektriciteitsnet te verminderen

Stedin doet een beroep op consumenten, bedrijven en overheden om gezamenlijk de druk op het elektriciteitsnet te verminderen en optimaal gebruik te maken van duurzame energiebronnen. Door te stoppen met laden in de avondpiek komt extra ruimte op het net beschikbaar. Voor iedere laadpaal die in de avondpiek uitstaat, kan Stedin grofweg één nieuwbouwwoning extra aansluiten. Dit kan uiteindelijk oplopen tot extra ruimte voor de bouw van 45.000 woningen in een hele provincie.

Stedin heeft in 2023 832 miljoen euro geïnvesteerd in haar gas- en elektriciteitsnetten. Dat is 120 miljoen meer dan het jaar ervoor.

In 2023 installeerde Stedin 266 nieuwe transformatorhuisjes en legde 892 kilometer aan kabels aan. Samen resulteerde dit in 513 megavoltampère aan extra capaciteit. Hiermee kun je alle woningen van een stad ter grootte van Rotterdam in één keer van elektriciteit voorzien. Ondanks deze inspanningen staan bij Stedin 1.100 grootverbruikers op de wachtlijst voor een nieuwe of zwaardere elektriciteitsaansluiting. Het aantal spanningsklachten verdubbelde: zo’n 3000 consumenten meldden bij Stedin dat met enige regelmaat de omvormer van de zonnepanelen uitviel, omdat de kabel in de straat rond het middaguur vol zat met zonnestroom.

Stedin kijkt terug op een solide financieel jaar. Het bedrijfsresultaat over 2023 was met 293 miljoen euro hoger dan vorig jaar (2022: 136 miljoen) en ook het nettoresultaat kwam hoger uit op 170 miljoen (2022: € 81 miljoen). Dit kwam met name door hogere transportopbrengsten. Het hogere nettoresultaat wordt voor het overgrote deel geherinvesteerd in de uitbreiding van het net.

Een mijlpaal in 2023 voor het financieren van Stedins investeringen was het instappen van het Rijk voor 500 miljoen als aandeelhouder van Stedin Groep. Dat gaf een impuls aan de credit rating en geeft aanvullend € 600 miljoen aan eigen vermogensruimte. Standard and Poors (S&P) heeft inmiddels de creditrating van Stedin, A- met een stabiel vooruitzicht voor de lange termijn, herbevestigd.

Uitbreiden en beter benutten elektriciteitsnet Hoeksche Waard en Zuidelijk Dordrecht noodzakelijk

In de Hoeksche Waard en Zuidelijk Dordrecht wordt veel duurzame energie opgewekt door windparken, zonneparken en grootschalige zonnedaken. De versnelde groei van grootschalige zon-op-dakprojecten zorgt ervoor dat de transportcapaciteit voor het terugleveren van opgewekte stroom tegen de grenzen van het elektriciteitsnet aanloopt.

Vanaf 1 februari 2024 plaatst regionaal netbeheerder Stedin nieuwe aanvragen voor (extra) grootschalig terugleveren van elektriciteit in de Hoeksche Waard en Zuidelijk Dordrecht daarom op een wachtlijst. Deze aankondiging heeft vooralsnog geen gevolgen voor kleinverbruikers zoals huishoudens en kleine bedrijven die elektriciteit willen terugleveren. Daarnaast heeft het op dit moment geen gevolgen voor nieuwe aanvragen voor (grootschalig) afnemen van stroom.

Om meer grootschalige zon-op-dak-projecten, zonneparken en windparken te kunnen laten terugleveren is netuitbreiding van en naar de Hoeksche Waard en Zuidelijk Dordrecht nodig. Landelijk netbeheerder TenneT en regionaal netbeheerder Stedin investeren gezamenlijk ongeveer 200 miljoen euro in dit gebied. Hiermee wordt onder meer een nieuw elektriciteitsstation gebouwd, worden twee bestaande elektriciteitsstations uitgebreid en worden onderlinge verbindingen gerealiseerd. Met deze netuitbreiding kan opgewekte stroom via twee wegen van de Hoeksche Waard naar andere gebieden worden gebracht en kunnen de netbeheerders de energiestromen beter sturen.

De werkzaamheden worden voor het grootste deel naar verwachting in 2029 afgerond. Een deel rondom 's-Gravendeel is naar verwachting in 2033 afgerond. Tot die tijd kan het beperken van de hoeveelheid stroom die wordt teruggeleverd op bepaalde momenten ruimte bieden aan nieuwe initiatieven voor het terugleveren van elektriciteit. Hierover gaat Stedin in gesprek met bestaande grote klanten. Dit onderzoek duurt zo’n 6 tot 9 maanden.

Vattenfall sluit zich aan bij Airbus en partners om weg vrij te maken voor luchtvaart op waterstof

Airbus, Avinor, SAS, Swedavia en Vattenfall hebben overeenstemming bereikt om een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar een waterstofinfrastructuur op luchthavens in Zweden en Noorwegen.

De samenwerking geeft een beter inzicht in het gebruik van waterstofvliegtuigen, de bevoorrading, infrastructuren en de tankbehoeften op luchthavens en wil in beide landen bijdragen aan de ontwikkeling van dit ecosysteem voor waterstofluchtvaart. Het onderzoek bekijkt ook welke luchthavens in beide landen omgevormd kunnen worden om ze geschikt te maken voor waterstofvliegtuigen, inclusief het bijbehorende regelgevende kader.

Dit haalbaarheidsonderzoek van een jaar dat twee landen en meer dan 50 luchthavens omvat, is de eerste stap. Het toont de gezamenlijke ambitie van de partners om hun individuele expertise in te zetten om de luchtvaartindustrie CO2-vrij te maken en in 2050 netto nul uitstoot te bereiken.

Het gebruik van waterstof voor de aansturing van toekomstige vliegtuigen vermindert naar verwachting niet alleen de uitstoot van vliegtuigen in de lucht, maar kan ook bijdragen aan het CO2-vrij maken van de grondactiviteiten binnen de luchtvaart.

maandag 26 februari 2024

In 2023 in totaal 6,8 PJ (petajoule) aan aardwarmte geproduceerd

In 2023 is er in Nederland in totaal 6,8 PJ (petajoule) aan aardwarmte geproduceerd. De hoeveelheid aardwarmte blijft steken op dezelfde hoeveelheid, terwijl er veel meer aardwarmte nodig én mogelijk is. De productiecijfers van 2023 zijn verzameld door Geothermie Nederland, de brancheorganisatie van geothermie (aardwarmte).

Er zitten meer dan 100 aardwarmteprojecten in de pijplijn, maar er zijn maatregelen nodig zodat de vele nieuwe initiatieven succesvol kunnen zijn en zo snel mogelijk warmte gaan leveren. De warmtevraag in de gebouwde omgeving is complex. Er zijn nog te veel afhankelijkheden en onzekerheden over wet- en regelgeving die in de maak is. De geothermiesector roept op om werk te maken van een versnellingsprogramma. Een dergelijk programma moet leiden tot snellere realisatie met minder onzekerheden en tegen lagere maatschappelijke kosten.

Het aandeel aardwarmte in Nederland leverde omgerekend 365.000 ton minder aan CO2-uitstoot op. Met 39 aardwarmtedoubletten op 27 locaties levert aardwarmte een besparing op van meer dan 193 miljoen m3 aardgas per jaar. Dit staat gelijk aan de hoeveelheid aardgas die huishoudens in een stad met de omvang van Utrecht in 2023 verbruikten.

Fastned gaat met Enexis Netbeheer druk op het elektriciteitsnet verminderen

Fastned gaat met Enexis Netbeheer een samenwerking aan voor het verminderen van de druk op het elektriciteitsnet. Tijdens drukke momenten op het elektriciteitsnet, wat juist niet de drukste momenten zijn op de snellaadstations van Fastned, gaat het snellaadbedrijf zijn piekbelasting met gemiddeld een kwart verminderen. Hiermee helpt het om overbelasting van het elektriciteitsnetwerk in de betreffende gebieden te voorkomen.

De klanten van Fastned gaan hier op de snellaadstations zo goed als niets van merken – zij kunnen op dezelfde snelheid blijven laden. De samenwerking geldt vooralsnog alleen op snellaadstations in Holten, Veldhoven en Rosmalen. Als de proef succesvol blijkt, zal worden bekeken of de samenwerking kan worden uitgebreid.

Fastned is voor Enexis de eerste grote afnemer van elektriciteit die een samenwerking aangaat om tijdens piekmomenten minder elektriciteit af te nemen. Op de snellaadstations staat Fastned op verzoek van Enexis op bepaalde momenten gemiddeld een kwart van het gecontracteerde vermogen af. Dat doet het enkel tijdens piekmomenten in het elektriciteitsnet; aan het begin van de dag, aan het einde van de dag – en uitsluitend tijdens de koude wintermaanden, als de vraag naar elektriciteit het grootst is. Op die momenten is het juist minder druk op de snellaadstations en heeft Fastned minder capaciteit nodig. De samenwerking zal de groei en uitbreiding van Fastned niet vertragen en partijen hopen dat het op termijn juist zal zorgen voor meer ruimte op het elektriciteitsnet en zodoende verdere uitbreiding mogelijk maken.

'Energyhubs vragen maatwerk'

Netbeheerders zien het grote belang van ondernemers die samen of individueel werken aan slimme flexibele oplossingen om het elektriciteitsnet efficiënter te gebruiken en zo de schaarse ruimte optimaal in te zetten. Dat geldt voor zowel de Flevopolder, Gelderland en Utrecht (FGU) als voor de andere delen van Nederland. Energyhubs zijn daarbij een belangrijk onderdeel van het toekomstig energiesysteem.

De netbeheerders ondersteunen deze initiatieven waar mogelijk met expertise en aanpassingen aan het net. In de praktijk betekent dit dat energyhubs maatwerk zijn en afhankelijk van de regiospecifieke situatie aanvullende flexmaatregelen vereisen of een aangepaste uitwerking, om het totale verbruik van elektriciteit niet op te laten lopen.


In oktober 2023 publiceerde TenneT de resultaten van het congestieonderzoek voor afname van elektriciteit in FGU. De situatie op het elektriciteitsnet in deze provincies is kritiek, wat ook aanleiding was voor de Kamerbrief van 18 oktober met onorthodoxe maatregelen. In deze regio heeft het hoogspanningsnet zijn maximale capaciteit bereikt. Voor grootverbruikers die een nieuwe aansluiting of meer capaciteit willen geldt een wachtlijst. Ook voor de verwachte groei in het kleinverbruik wordt een tekort aan vermogen verwacht waarbij de fysieke grenzen van het hoogspanningsnet in 2026 al in zicht komen terwijl de netuitbreidingen nog tot 2029 op zich laten wachten.

In de praktijk betekent dit dat energyhubs in FGU voorlopig maatwerk zijn en afhankelijk van de regiospecifieke situatie aanvullende flexmaatregelen vereisen of een aangepaste uitwerking om het totaalverbruik niet op te laten lopen. Denk aan: het optimaliseren achter de meter door netbewust laden van voertuigen, slimme aanstuurbare apparaten tot de norm te maken en pilots zoals congestieneutraal bouwen in Almere. Energyhubs moeten waar geen ruimte is voor flexibel gebruik van het net binnen de bestaande profielen blijven. Dit doen ze bijvoorbeeld door pieken af te toppen (elektriciteitsbesparing), opslag en/of invoeding van elektriciteit toe te voegen.

Voor de lange(re) termijn werken netbeheerders hard aan de uitbreiding van het elektriciteitsnet. Voor de kortere termijn onderzoeken de netbeheerders een breed pallet aan oplossingen zoals capaciteitsbeperkende contracten (CBCs), flextenders, energyhubs en alternatieve transportrechten om de onbenutte ruimte op het net beter te gebruiken.

vrijdag 23 februari 2024

Projectprocedure nieuwe kerncentrales van start

Vanaf 23 februari start het voornemen voor de nieuwbouw van twee kerncentrales en het voorstel voor participatie. Dit is de eerste stap van de projectprocedure om tot een definitieve locatiekeuze te komen.

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat nodigt geïnteresseerden tussen 23 februari en 4 april uit om mee te denken over het onderzoek voor de bouw van de twee nieuwe kerncentrales.

Bedrijven, maatschappelijke organisaties, medeoverheden en iedereen die dat wil kan meedenken over de te onderzoeken locaties en omgevingseffecten voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Als de ideeën voldoen aan de randvoorwaarden die beschreven staan in het voornemen, zal het ministerie in de volgende stap van de projectprocedure onderzoeken of deze locaties potentieel geschikt zijn. De bestaande ‘waarborglocaties’ worden in ieder geval onderzocht. Dit zijn Borssele/Vlissingen (het Sloegebied), en Maasvlakte I (de haven van Rotterdam).

donderdag 22 februari 2024

Offshore solar schaalt op naar Gigawatts

Oceans of Energy kondigt samen met vijftien toonaangevende Europese partners de start van een gezamenlijk EU Joint Industry project aan, waarin offshore solar wordt opgeschaald naar standaard formaten van 150 MW. Hiermee wordt het mogelijk om parken van Gigawatt-schaal te bouwen. Dit zal een nieuwe standaard worden in de offshore wind- en zonne-industrie. Het plaatsen van zonneparken binnen offshore windparken zorgt voor een beter gebruik van de ruimte op zee, verhoogt de energieproductie, zorgt voor een meer continue energiestroom en zal de kosten voor schone elektriciteitsproductie op zee verlagen.
 
Oceans of Energy is een pionier in zon- op-zee technologie. Het bedrijf heeft in 2019 op de Noordzee ’s werelds eerste offshore zonnepark voor hoge golven geïnstalleerd. Momenteel bouwen zij de volgende wereldprimeur: een offshore zonnepark dat wordt geïnstalleerd binnen het Shell/Eneco Hollandse Kust Noord offshore windpark. De missie van Oceans of Energy is om hernieuwbare energie op te wekken in harmonie met natuur, voor alle mensen die wereldwijd in kustgebieden wonen.

Het partnerschap, gecoördineerd door RINA, tussen de offshore zonne-energieontwikkelaar Oceans of Energy, vier technologieontwikkelaars (Solarge, TKF, Pauwels Transformers, Solarcleano), vijf technische  en milieu-adviesbureaus (RINA, ABS, Aquatera Ltd, Aquatera Atlantico en WavEC), drie laboratoria (MARIN, Fraunhofer CSP, SIRRIS), de maritieme beleidsdenktank European Marine Board, en de offshore windparkontwikkelaar Vattenfall als potentiële klant voor de implementatie, heeft tot doel om resterende uitdagingen voor de uitrol van grootschalige offshore zonne-energie in nieuwe en bestaande windparken aan te pakken. Dit omvat het aantonen van de robuustheid en performance van de zonnepanelen onder offshore omstandigheden, evenals het onderzoeken van de impact op het milieu en het waarborgen van duurzaamheid in de gehele waardeketen voor deze opkomende industrie.  

De complementariteit van energieprofielen van zon en wind maakt het mogelijk dat het park dezelfde grid-connectie efficiënter kan gebruiken, waardoor de noodzaak voor investeringen in kabelinfrastructuur en het energiesysteem wordt verminderd. Bovendien kan de benodigde ruimte, zowel op land als op zee, voor het opwekken van hernieuwbare energie drastisch worden verminderd door de ruimte voor offshore windparken ook te gebruiken voor offshore zonneparken. Daarnaast kan de grotere schaal van offshore zonneparken de milieueffecten per geïnstalleerd vermogen verminderen, door relatief minder gebruik van ankers op de zeebodem en het centraliseren van één kabel voor een groter drijvend eiland.  

2 miljoen voor scholing van werknemers in de energietransitie in Twente

Een subsidie van 2 miljoen euro voor scholing van werknemers in de energietransitie in Twente is toegekend aan een samenwerkingsverband van Hogeschool Saxion, ROC van Twente en Universiteit Twente en partners, door het Groeifonds LLO-Katalysator.

De Twentse partners bundelen hun krachten om een leven lang ontwikkelen vorm te geven rondom de grote uitdagingen op het gebied van de energietransitie. Samen gaan ze aan de slag met het ontwikkelen en implementeren van een integraal pakket van scholingsoplossingen die direct op de werkvloer kunnen worden toegepast.

Zoals overal in het land, brengt de energietransitie ook in Twente veel uitdagingen met zich mee. Er is een vergrote vraag naar voldoende goed geschoolde arbeidskrachten met zogenaamde ‘green en digital skills’. En niet alleen de professionals, maar ook werkstromen moeten digitaler worden ingericht. Door deze samenwerking kunnen we komen tot maatwerkoplossingen en –scholing, door het samenbrengen van kennis van de werkvloer, de wetenschappelijke kennis van de UT en het onderwijs en onderzoek bij ROC en Saxion. 

Voorwaarden kernenergie vastgesteld door Provinciale Staten van Zeeland

Provinciale Staten van Zeeland stemmen in met de eisen die gesteld moeten worden aan de mogelijke komst van nieuwe kerncentrales in Zeeland. Het gaat om waarborgen van de veiligheid, geen koeltorens, geen bovengrondse leidingen (traject Borsele – Bergen op Zoom), behoud van de Sloerand en zorgvuldige informatievoorziening.

Ook hebben Provinciale Staten het college opdracht gegeven om de nog nader uit te werken voorwaarden uit dit voorwaardenpakket verder uit te werken in concrete voorwaarden, projecten of acties. Provinciale Staten onderstrepen de voorwaarde dat er geen bovengrondse leidingen moeten komen en vullen daarbij aan dat een alternatief kabeltracé met een bovengrondse kruising van de Oosterschelde en/of aansluitend een bovengronds kabeltracé over Tholen of Schouwen-Duiveland niet geaccepteerd wordt.

De voorwaarden zijn onderdeel van een pakket van voorwaarden die de Provincie Zeeland stelt en kansen die ze ziet als het Rijk beslist om in Zeeland nieuwe kerncentrales te gaan bouwen en de huidige kerncentrale in Borssele langer open te houden.

Dat pakket is opgesteld in een consultatietraject met Zeeuwse inwoners bedrijven, maatschappelijke organisaties, Zeeuwse medeoverheden, waterschap Scheldestromen. Doel van het pakket voorwaarden is dat bij de mogelijke komst van twee nieuwe kerncentrales en het langer openhouden van de huidige kerncentrale in Borssele de lasten en lusten voor (de inwoners van) Zeeland in evenwicht blijven. Ook wil de Provincie de kansen die het met zich meebrengt optimaal benutten en extra investeringen kunnen doen in Zeeland.

Voor, tijdens en na de bouw van nieuwe kerncentrales is het van groot belang dat de leefbaarheid in de regio wordt behouden. Er zijn veel vragen over de impact op de directe omgeving en de hele regio. Daarom is het noodzakelijk om tijdens al deze fasen de impact op het lokale en regionale woon, werk- en leefklimaat minimaal te behouden. Daarom moet bij de voorbereiding van de plannen een impactmeting worden uitgevoerd. Deze impactmeting moet inzichtelijk maken wat de gevolgen zijn van de komst van twee nieuwe kerncentrales en het langer openhouden van de huidige kerncentrale voor het leef-, werk- en woonklimaat van Zeeland. De bereikbaarheid van voorzieningen, een toegankelijke infrastructuur en goede uitvalswegen moeten geborgd zijn tijdens en na de eventuele bouw.

Op basis van onderzoeken en de impactmeting meer duidelijkheid komen over de precieze gevolgen van de plannen voor Zeeland. Als dat in beeld gebracht is kan de Provincie de kansen en voorwaarden nog concreter maken. Deze nog nader uit te werken voorwaarden en kansen formuleert de Provincie in een opvolgend voorwaardenpakket. Over dat tweede pakket mogen de eerder betrokken partijen opnieuw hun mening geven.

woensdag 21 februari 2024

Exceptionele groei van 95,9% verkochte elektrische bestelwagens in 2023

De verkoop van lichte bestelwagens in Nederland is weer in de lift. Waar er in 2022 63.435 bestelwagens werden geregistreerd op kenteken, waren dit er in 2023 68.902. Opvallend is dat er in 2021 nog 73.649 bestelwagens werden geregistreerd. Het aantal verkochte elektrische bestelwagens kent daarentegen al wel een groei sinds 2021 en groeide afgelopen jaar met maar liefst 95,9% ten opzichte van 2022, blijkt uit de cijfers van het RDW. Wat drijft deze groei?

Dat de algehele verkoop van lichte bestelwagens weer in de lift zit, komt overeen met de verwachtingen. BOVAG en RAI Vereniging verwachten zelfs dat het aantal nieuwe bestelwagens op kenteken in 2024 toeneemt tot 78.000 stuks. Deze prognose wordt gedreven door verandering in regelgeving, waaronder het vervallen van de BPM-vrijstelling (aanschafbelasting) voor bestelwagens in 2025.

De verwachting is ook dat de invoering van de Zero-Emissiezones zijn invloed uit gaat oefenen in de verkoop van lichte bestelwagens in 2024. Een ontwikkeling die eigenlijk al een aantal jaren in gang is blijkt uit de cijfers van RouteLogic. In 2021 werden er 3.288 nieuwe lichte bestelwagens op kenteken gezet, in 2022 waren dit 4.942 stuks en in 2023 zelfs 9.682.

De vrijstelling van BPM blijft voor elektrische bestelwagens nog wel bestaan na 2025. Hierdoor wordt het financieel interessanter om een elektrische bestelwagen aan te schaffen, dan een CO2-uitstotende bestelwagen. De totale cost of ownership van een elektrische bestelwagen zal dan dichter bij die van een CO2-uitstotende bestelwagen liggen.

Er wordt fors geïnvesteerd in de laadinfrastructuur in Nederland, om de groei van totale elektrische voertuigen aan te kunnen en elektrisch rijden aantrekkelijker te maken. In 2021 waren er in totaal nog 84.742 publieke laadpalen, blijkt uit cijfers van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL).

In november 2023 werden de nieuwe cijfers gepubliceerd en hieruit blijkt dat Nederland op dat moment over 142.708 publieke laadpalen beschikt. Hiermee heeft Nederland de grootste laaddichtheid van Europa. Uit een vorig onderzoek van RouteLogic bleek dat de laadinfrastructuur één van de voornaamste redenen was om nog niet voor een elektrische bestelwagen te kiezen, naast de aanschafkosten en de beperkte actieradius.

Dat de afzet van elektrische bestelwagens in de lift zit, is ook terug te zien in de verhoudingen in het totale bestelwagenpark. In 2023 groeide dit aandeel naar 2,02% van het totale aantal van 1.140.536 bestelwagens. Om echt de overhand te nemen is er nog een lange weg te gaan, maar de jaarlijkse afzetcijfers van nieuwe bestelwagens geeft meer hoop. In 2023 waren 14,05% van de geregistreerde bestelwagens op kenteken elektrisch, in 2021 was dit slechts 4,46%.

Het merk Opel was in 2023, net als in 2022, marktleider van de nieuw geregistreerde elektrische bestelwagens in Nederland. In 2021 moesten zij de elektrische bestelwagens van Renault, Ford, Mercedes-Benz en Volkswagen nog voor zich dulden.

Greenchoice spoort consument aan overdag stroom te gebruiken

Greenchoice zet vandaag naar eigen zeggen een nieuwe stap in de energietransitie. Door het normaaltarief te verlagen wordt de stroom voor huishoudens doordeweeks overdag goedkoper dan 's nachts.

Hiermee wil de Nederlandse energieleverancier klanten met én zonder zonnepanelen aansporen groene stroom te gebruiken wanneer het in overvloed beschikbaar is, namelijk overdag. Door verbruik en opwek beter op elkaar af te stemmen, ontstaat meer ruimte op het elektriciteitsnet.

In totaal voert Greenchoice drie veranderingen door:

Stroom doordeweeks overdag goedkoper dan 's nachts. Greenchoice spoort hiermee huishoudens aan om groene stroom te gebruiken wanneer het in overvloed aanwezig is, bijvoorbeeld door de wasmachine overdag aan te zetten. Zo sluiten vraag en aanbod beter op elkaar aan en zet Greenchoice een belangrijke stap om netcongestie te verminderen en op termijn ruimte te maken voor nieuwe groene stroom productie. Deze verandering gaat voor nieuwe contracten per direct in en voor variabele contracten per 1 april 2024.

Verlagen terugleververgoeding. Greenchoice verlaagt de terugleververgoeding naar 5 cent voor netto terugleveraars. Dit is alleen relevant voor huishoudens en kleinzakelijke klanten die méér stroom terugleveren dan afnemen. Hiermee sluit de terugleververgoeding beter aan op de daadwerkelijke marktwaarde. Deze verandering gaat voor nieuwe contracten per direct in en voor variabele contracten per 1 april 2024.

Evenwichtiger verdelen van kosten eigen opwek. Greenchoice gaat voor huishoudens met zonnepanelen, via het vastrecht, een deel van de kosten die gepaard gaan met terugleveren ook daadwerkelijk bij hen in rekening brengen. Zo wordt toegewerkt naar een evenwichtigere verdeling van de kosten. Deze maatregel stelt Greenchoice in staat een scherper stroomtarief te kunnen bieden voor iedereen. Dit wordt gefaseerd ingevoerd, waarbij wordt gestart met nieuwe contracten.

Greenchoice benadrukt dat klanten die hebben geïnvesteerd in zonnepanelen, hier geen spijt van krijgen. De terugverdientijd van zonnepanelen blijft aantrekkelijk, ook na invoering van de veranderingen.

Naast gedragsverandering zullen ook innovaties bijdragen aan een betere balans op het elektriciteitsnet. Daarom zet Greenchoice zich naast de focus op het verbruik ook in voor een verandering van het hele systeem. Het doel is om vraag en aanbod van groene stroom steeds beter in balans te brengen en energietransitie mogelijk te maken voor iedereen. Zo onderzoekt het bedrijf bijvoorbeeld de inzet van dynamische tarieven, thuisopslag van opgewekte zonnestroom voor eigen gebruik en de inzet van slimme software zoals een Home Energy Management System (HEMS) om het energieverbruik thuis beter te plannen. Daarnaast investeert het bedrijf fors in grootschalige batterijopslag om overschot aan stroom te kunnen opslaan zonder het net te belasten.

''Data energieverbruik niet exclusief voorbehouden voor energieleverancier'

Het merendeel van alle energieleveranciers biedt apps aan waarmee consumenten hun verbruik kunnen inzien, maar die data gaat bij elke overstap verloren. Die informatie is echter van onschatbare waarde voor consumenten bij het maken van de juiste keuze voor een energiecontract. Wanneer er echter wordt gekozen voor een overstap is de consument ineens alle opgebouwde informatie over zijn verbruik kwijt. Consumenten deze data ontzeggen, is oneerlijk en onrechtvaardig stelt directeur Dirk-Jan Wolfert van de Vastelastenbond.

Apps houden bij wat het energieverbruik is van een consument. Deze data geeft inzicht in het (stook)gedrag en kan helpen bij het inperken van de hoogte van de energierekening. Mensen worden zich bewuster van hun verbruik en passen hun gedrag daarop aan. Door de verwarming lager te zetten en lampen sneller uit te doen, kan bespaard worden op de energierekening.

Juist omdat deze data zo klantspecifiek is, zou deze gedeeld moeten worden met de consument. 'Een energieleverancier heeft niet zoveel aan deze data, maar toch wordt deze informatie niet gedeeld. Door een overstap verliest de consument deze informatie en dat is doodzonde', zegt Wolfert. 'Dankzij de data kunnen consumenten hun recente verbruik vergelijken met het verbruik van een jaar terug of nog verder terug in de tijd. Zo ontstaat een duidelijk inzicht in het energieverbruik. Besparen, is pas mogelijk wanneer men inzicht in het verbruik heeft.'

De directeur van de consumentenorganisatie vindt dat burgers recht hebben op de data die op apps is verzameld: Bij elke overstap zouden consumenten inzicht moeten hebben in hun verbruik, zodat ze op basis van hun verbruik een weloverwogen keuze kunnen maken. Daarbij is de verzamelde data van groot belang.

Wolfert hoopt dat energiemaatschappijen zich coulanter opstellen en consumenten de data gunnen die zij hebben opgebouwd.

dinsdag 20 februari 2024

Gasunie en STORAG tekenen overeenkomst voor grootschalige waterstofopslag in Duitsland

Gasunie en Patrizia/Storag Etzel willen opslagcavernes voor waterstof ontwikkelen in de Etzel zoutkoepel in de Duitse deelstaat Nedersaksen. Dat maken Gasunie en Storag Etzel bekend tijdens energiecongres E-world in Essen. Het doel is om, na een haalbaarheidsstudie, een opslaginstallatie voor meerdere cavernes te ontwikkelen en beheren met een totale capaciteit die kan oplopen tot 1 TWh waterstof.

Waterstof gaat een belangrijke rol spelen in het toekomstige energiesysteem, vooral voor de verduurzaming van de industrie. Voor een goed functionerende waterstofmarkt is grootschalige opslag van waterstof cruciaal. In Nederland is Gasunie inmiddels gestart met de ontwikkeling van ondergrondse waterstofopslag in Noord-Nederland (HyStock). In het Duitse Etzel werken de Gasunie en Storag Etzel sinds januari vorig jaar al samen aan het pilotproject H2CAST, waarbij de opslag van waterstof in twee kleine bestaande cavernes wordt getest.
 
De nieuwe overeenkomst met Patrizia/Storag Etzel voor de ontwikkeling van cavernes is voor Gasunie de volgende stap in haar ambitie om waterstofopslagcapaciteit te ontwikkelen om zo bij te dragen aan een soepele start van de waterstofmarkt in Nederland en Duitsland. Op basis van de nieuwe overeenkomst met Storag Etzel voor de ontwikkeling van cavernes gaat Gasunie de haalbaarheid van een opslaginstallatie onderzoeken.
 
De locatie van de opslagcavernes in Etzel is strategisch gelegen met een perfecte aansluiting op de Nederlandse en Duitse waterstofmarkt, vlakbij het toekomstige Gasunie waterstofnetwerk Hyperlink en de Energy-Hub haven van Wilhelmshaven.

Nieuwe biogasinvoeder op het gasnet van Coteq

Sinds afgelopen maand is er een nieuwe groengasinvoeder op het gasnetwerk van Coteq aangesloten die ruim 1000 kuub groen gas per uur invoedt. Dat is voldoende gas voor 6000 huishoudens.

De verwachting is dat deze vergister ongeveer 8 miljoen kuub groengas per jaar gaat invoeden op het gasnet van Coteq. Daarmee komt de totale groengasinvoeding in het gasnet van Coteq in 2024 boven de 25 miljoen kuub per jaar uit. En dat is 40 procent meer dan in 2023.

In 2023 werd bijna 18 miljoen kuub ingevoed en was het aandeel groen gas in het Coteq gasnet 11 procent. Met deze nieuwe invoeder erbij wordt dit in 2024 ruim 16 procent.

Goedkopere transportovereenkomst voor in de ‘daluren’ stimuleert slimmer gebruik van het elektriciteitsnet

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) maakt het voor netbeheerders mogelijk om contracten zonder vaste transportcapaciteit (zo genoemde non-firm ATO’s) aan te bieden. Dit soort contracten kunnen interessant zijn voor bedrijven die hun aansluiting niet constant op volle capaciteit hoeven te gebruiken, bijvoorbeeld omdat ze apparatuur tijdelijk uit kunnen zetten, en voor batterij-opslagsystemen, electrolysers of laadstations voor elektrische bussen. Omdat deze aansluitingen niet altijd op volle capaciteit kunnen worden gebruikt, krijgt de aangeslotene hiervoor een korting op het transporttarief.
 

Tot nu toe konden netbeheerders alleen transportovereenkomsten met vaste transportrechten aanbieden. Dit betekent dat de afnemer op elk moment van de dag gebruik kan maken van dit recht op transportcapaciteit en dat netbeheerders dus ook moeten zorgen dat deze transportcapaciteit altijd beschikbaar is.

Op veel plaatsen in Nederland zit het elektriciteitsnet zo vol dat er geen ruimte is voor nieuwe aansluitingen met een gegarandeerd recht op transportcapaciteit. In deze gebieden zit het net tijdens piekmomenten vol, maar is er op andere momenten nog wel voldoende transportcapaciteit beschikbaar. Op basis van het vandaag gepubliceerde codebesluit non-firm ATO’s kunnen netbeheerders contracten aanbieden waarbij de aansluiting alleen gebruikt kan worden als er voldoende transportcapaciteit beschikbaar is.
 
De ACM werkt samen met overheden, netbeheerders en andere betrokken partijen in het Landelijk Actieprogramma Netcongestie om efficiënter gebruik van het net te stimuleren. Het aanbieden van contracten met alternatieve transportrechten is daar een onderdeel van. Vanaf 1 februari 2024 is het voor netbeheerders mogelijk contracten zonder vaste transportcapaciteit aan te bieden in gebieden waar het stroomnet vol zit (de zogenoemde congestiegebieden). Vanaf 1 februari 2025 zijn netbeheerders hiertoe verplicht. Dit is een eerste stap bij het introduceren van nieuwe contractvormen in het kader van de aanpak van congestie. De ACM publiceert vandaag ook een voorstel van Netbeheer Nederland om in gebieden waar nog wel voldoende transportcapaciteit beschikbaar is contracten met alternatieve transportrechten aan te bieden.

Eneco en Corre Energy samen in Duitse persluchtopslag

Eneco en Corre Energy hebben een voorlopige overeenkomst gesloten voor de gezamenlijke ontwikkeling van en investering in de eerste fase van Corre Energy’s eerste persluchtopslagproject (CAES) in Duitsland. Bovendien wordt Eneco afnemer van de volledige capaciteit van die eerste fase van het project in Ahaus.

De gezamenlijke ontwikkeling, financiering en operatie van dit project verloopt via Eneco’s Duitse dochtermaatschappij LichtBlick en Corre Energy's Duitse dochter Corre Energy Germany GmbH. Beide bedrijven zijn exclusieve onderhandelingen aangegaan en verwachten in de eerste helft van 2024 een definitieve overeenkomst te sluiten.

Compressed Air Energy Storage (CAES) is een vorm van zogeheten Long Duration Energy Storage. Wanneer er een overvloed is aan duurzaam opgewekte elektriciteit door zonne- of windenergie is, wordt deze energie met 220MW omgezet in perslucht. Deze lucht wordt opgeslagen in een holte op ongeveer een kilometer diepte onder de grond, een zoutcaverne. Op het moment dat we de energie weer nodig hebben, bijvoorbeeld als er weinig zon of wind is of als we veel stroom nodig hebben, dan laten we de lucht uit de caverne komen en door een turbine gaan om elektriciteit op te wekken. Het geleverde vermogen van deze CAES technologie in Ahaus is 320 MW.

De voor het project te gebruiken zoutcavernes worden in 2027 leeg overgedragen aan Corre Energy. Momenteel heeft chemiebedrijf Solvay de cavernes nog in gebruik voor zoutwinning.

De locatie in Ahaus, net over de grens bij Enschede in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, is ideaal gelegen tussen een gebied met toenemende productie van windstroom in het Noorden van Duitsland en de verstedelijkte en industriële regio’s met veel stroomverbruik in het Zuiden. Daarnaast ligt de locatie dichtbij het hoofdtracé van het Duitse waterstofnet (H2-Startnetz).

maandag 19 februari 2024

Isolatiecampagne wijst Groningers op voordelen en gratis hulp

De campagne Zo simpel als wat, maakt vanaf vandaag alle inwoners van Groningen bewust over de voordelen van isoleren. Een goed geïsoleerde woning betekent minder energieverbruik en dus een lagere energierekening. Andere voordelen zijn dat tocht in een goed geïsoleerd huis verleden tijd is, dat het in de winter lekker warm in huis is en de zomer juist koel. Wie wil dat nu niet?

Toch zijn er nog heel veel woningen niet of slechts deels geïsoleerd. Belangrijkste redenen? Te veel gedoe en het kost geld. De campagne Zosimpelalswat laat de voordelen van isoleren zien en verwijst naar de gratis hulp die gemeenten bieden, zoals bij het aanvragen van subsidies. Maar denk ook aan energiecoaches en hulp bij kleine energieklussen voor huurders. Gemeenten, woningcorporaties en de provincie Groningen trekken samen op in deze provinciebrede campagne.

De belangrijkste boodschap aan alle Groningers is dan ook: zet de eerste stap. Ook of juist als je géén geld op je bankrekening hebt. Want voor die inwoners kan isolatie het verschil zijn tussen elke maand geld tekortkomen en rondkomen. Dus vraag gratis hulp als je wilt isoleren, klop aan bij je gemeente. Ook woningcorporaties bieden hun huurders hulp bij het besparen van energie. En het mooiste: dit kost je helemaal niks. Op de website van Zo simpel als wat staat welke gratis hulp er is én vind je ook meteen informatie over het belang van goede ventilatie.

Prettig wonen en gezondheid zijn beide belangrijk. In een beter geïsoleerde woning moet er ook beter geventileerd worden. Het niet goed ventileren van je huis kan leiden tot schimmel en vochtproblemen, en uiteindelijk zelfs tot gezondheidsproblemen. Doorlopend verse lucht in je huis en het afvoeren van vieze lucht is belangrijk. Daarom is ook GGD Groningen actief bij de campagne betrokken.

Net als in de voorgaande campagnes, over energie besparen en ventileren, valt de campagne op door haar opvallende en optimistische toon met een serieuze boodschap. Door het geven van praktische tips over isoleren en ventileren, zet het de inwoners aan tot actie. Kijk op www.zosimpelalswat.nl voor alle tips en hulp. 

Meer aandacht nodig voor gebruik van Zeer Zorgwekkende Stoffen bij opslag en vervoer van waterstof

Waterstof is een duurzame energiebron en kan een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Met behulp van vloeibare waterstofdragers kan waterstof ook vervoerd en opgeslagen worden. De chemische stoffen die hiervoor nodig zijn, kunnen echter Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS(Zeer Zorgwekkende Stoffen)) zijn of vormen. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM. Het RIVM raadt daarom aan om al in de ontwerpfase van nieuwe toepassingen aandacht te hebben voor mogelijk schadelijke effecten voor mens en milieu. En waar mogelijk geen ZZS te gebruiken. Op deze manier wordt de energietransitie veiliger en duurzamer.

Als waterstof gemaakt wordt met duurzame elektriciteit komt daarbij (vrijwel) geen koolstofdioxide vrij. En als waterstof zelf de energiebron is (bij verbranding of opwekking van elektriciteit) ook niet. Beide processen leveren namelijk water op.

Waterstof kan op dit moment nog niet op grote schaal vervoerd of opgeslagen worden in de vorm van (gecomprimeerd) gas of als supergekoelde vloeistof. De infrastructuur daarvoor is namelijk zeer beperkt. Daarom wordt nu onderzocht of het mogelijk is hiervoor de bestaande infrastructuur voor fossiele brandstoffen te gebruiken. Dat kan alleen als waterstof gebonden wordt aan chemische stoffen die vloeibaar zijn onder omgevingscondities. Gebruik van deze zogeheten vloeibare waterstofdragers kan zo de energietransitie versnellen.

Het RIVM onderzocht tien verschillende vloeibare waterstofdragers, de oplosmiddelen en de chemische stoffen die in dit proces kunnen ontstaan. Daaruit blijkt dat vrijwel alle vloeibare waterstofdragers één of meer ZZS bevatten of vormen. Welke dat zijn en in welke hoeveelheid verschilt per drager.

ZZS kunnen schadelijk zijn voor mens en milieu. Ze kunnen bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, de voortplanting belemmeren of in het milieu en voedselketens ophopen. Door deze schadelijke gevolgen is het beleid erop gericht om ze zoveel mogelijk uit de leefomgeving te weren. Bij nieuwe toepassingen, zoals het gebruik van waterstof als energiebron, is het beter om waar mogelijk geen ZZS te gebruiken.

Het RIVM raadt aan om vanaf het ontwerp van vloeibare waterstofdragers tot en met het gebruik, aandacht te hebben voor schadelijke gevolgen voor mens en milieu. Dit heet Safe and Sustainable by Design. Dit is belangrijk omdat waterstof in de toekomst op grote schaal zal worden gebruikt. Zo kan de energietransitie veilig en duurzaam vorm krijgen.

Infrabedrijven willen energietransitie duurzamer en socialer maken

Netwerkbedrijven Alliander, Enexis, Stedin en Gasunie gaan de komende vier jaar sturen op ‘brede welvaart’. Samen willen ze hun rol in de energietransitie duurzamer en socialer maken.

Naast een financiële jaarrekening zal men jaarlijks een maatschappelijke jaarrekening publiceren met daarin de impact op sociale, menselijke en natuurlijke waarde.

De Impact Economy Foundation (IEF), die zich inzet voor een duurzame economie, begeleidt de samenwerking.

IEF gaat fungeren als coördinator van de samenwerking en bijdragen met expertise over de impact economie, impactondernemerschap en impact management. NGinfra, een bestaand samenwerkingsverband tussen infrabeheerders, zorgt binnen de samenwerking voor verbinding met de wetenschap.

Nieuw elektriciteitsverdeelstation Zuilichem 'onderdeel van complexe puzzel'

Bommelerwaard is een nieuw elektriciteitsstation rijker. Deze maand is het nieuwe elektriciteitsverdeelstation Zuilichem officieel in bedrijf gegaan. Dit station is een belangrijk onderdeel van de complexe puzzel in de regio. Zo is de nieuwbouw essentieel om het bestaande station in Zaltbommel te ontlasten, dat niet meer aan de groeiende energievraag kon voldoen.

De vraag naar energie in de regio Bommelerwaard neemt steeds meer toe. Daarom breidt Liander het elektriciteitsnet uit in het westelijke deel van de Bommelerwaard. Om deze uitbreiding te realiseren werken Liander, Qirion en TenneT samen aan verschillende projecten in de regio.

Door de realisatie van onderstation Zuilichem kunnen de regelstations Leuven en Poederooien van station Zaltbommel worden losgekoppeld.

In totaal is er zes jaar gewerkt aan de bouw van het nieuwe station in Zuilichem. Daarnaast zijn er ook uitbreidingen gerealiseerd aan het bestaande station in Zaltbommel. Hoewel het station nu helemaal klaar is, worden er nog een aantal werkzaamheden uitgevoerd aan het omliggende net. Deze werkzaamheden zullen naar verwachting in juni dit jaar afgerond zijn.

vrijdag 16 februari 2024

'Komende 10 jaar grote verschillen tussen energierekeningen'

De komende tien jaar zullen er grote verschillen zijn tussen energierekeningen, blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Berenschot in opdracht van Essent. Het verschil ontstaat door de mate waarin een woning is verduurzaamd en de wijze waarop het wordt verwarmd: met cv-ketel, warmtepomp of stadswarmte.

Daarnaast blijkt uit eigen onderzoek van Essent dat het veelal huishoudens treft met een laag inkomen die wonen in een appartement, oud rijtjeshuis of huurwoning. Voor alle consumenten geldt dat de energierekening in 2035 naar verwachting hoog blijft door stijgende belasting op gas, netbeheerkosten en energieprijzen. Om consumenten inzicht te geven in het persoonlijke toekomstscenario en te helpen met praktische tips heeft Essent een rekentool ontwikkeld: www.energierekening2035.nl.

Eerder stelde Essent al dat het 2,8 miljoen huishoudens ontbreekt aan financiële mogelijkheden om hun huis te verduurzamen, bijvoorbeeld door over te stappen van een cv-ketel naar een warmtepomp. Als verduurzamen van de woning financieel onmogelijk is en er nog steeds aardgas wordt gebruikt, worden vooral kwetsbare huishoudens komende jaren geconfronteerd met een blijvend hoge energierekening.

Er moeten scherpe keuzes worden gemaakt tussen de kosten van de energietransitie en een betaalbare energierekening. Voor kwetsbare huishoudens kan de rekening op korte termijn omlaag als het nieuwe Kabinet het landelijk isolatieprogramma en het Noodfonds Energie voortzet. Zonnepaneelbezitters die zelf opgewekte stroom slim verbruiken, hebben ook direct positieve invloed op de eigen rekening. Om echter te voorkomen dat de energierekening de komende jaren hoog blijft, is het cruciaal dat de stijgende gasbelasting en netbeheerkosten worden ingeperkt. Dat zorgt er ook voor dat het blijft lonen om het huis te verduurzamen en huishoudens maximaal grip hebben op het kunnen verlagen van de energierekening.

Extra middelen voor Tijdelijk Noodfonds Energie

De afgelopen weken hebben veel mensen die in aanmerking komen voor steun het Tijdelijk Noodfonds Energie weten te vinden. Op dit moment hebben meer dan 85.000 mensen een aanvraag gedaan.

Om meer huishoudens te helpen hebben de energieleveranciers Essent, Vattenfall, Eneco, Budget Energie, Greenchoice en Innova Energie ten laatste 8 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. De Rijksoverheid vult dit bedrag  aan met het dubbele: 16 miljoen die hiervoor al gereserveerd staat in de begroting. Met deze aanvullende 24 miljoen kunnen circa 38.000 extra huishoudens geholpen worden met het betalen van hun energierekening.

Het totale beschikbare budget stijgt hierdoor van 60 naar 84 miljoen euro. Het Noodfonds verwacht op basis van het huidige verloop van aanvragen dat dit bedrag voldoende is om het Noodfonds tot medio maart open te houden. Wel blijft dit afhankelijk van het aantal aanvragen. Mocht het Noodfonds eerder sluiten dan wordt voorafgaand aan de sluiting op de website de sluitingsdatum gemeld, zodat huishoudens weten tot wanneer zij een aanvraag kunnen doen.

Het Tijdelijk Noodfonds Energie is sinds 22 januari 2024 geopend en is bedoeld voor huishoudens met een laag of een laag middeninkomen en een hoge energierekening. Een huishouden kan een bijdrage vragen voor maximaal de daaropvolgende zes maanden. De uitbetaling gaat via de energieleverancier. De energieleverancier verrekent vervolgens deze bijdrage met de energierekening. Huishoudens kunnen steun van het Noodfonds aanvragen via: noodfondsenergie.nl.

 De volgende huishoudens kunnen steun krijgen van het Noodfonds:  

Het huishouden heeft een bruto-inkomen van maximaal 200% van het sociaal minimum. Dat gaat concreet om 3.200 euro (alleenstaand) en 4.480 euro (samenwonend). De bedragen zijn inclusief 8% vakantiegeld en exclusief toeslagen.
Huishoudens hebben zelf een energiecontract voor gas, stroom en/of stadswarmte bij een energieleverancier.
De energierekening is (afhankelijk van het inkomen) hoger dan 8 tot 10% van het gezamenlijk bruto-inkomen: Voor mensen tot 130% van het sociaal minimum hoger dan 8% van het gezamenlijk bruto-inkomen, of voor mensen tot 200% sociaal minimum hoger dan 10%
Het Noodfonds betaalt de rest van de maandelijkse energierekening boven deze 8 tot 10% van het gezamenlijk bruto-inkomen van een huishouden.  
Resultaten tot nu toe:

Er zijn in de periode 22 januari 2024 tot en met 11 februari 2024 85.586 aanvragen bij het Noodfonds binnengekomen.
Hiervan zijn 63.914 aanvragen in behandeling en zijn 21.672 aanvragen op basis van de toets op inkomen afgekeurd. Dat is circa 25%. Van de aanvragen die tot nu toe in behandeling zijn genomen is ongeveer 20% afgekeurd op basis van de energiequote.
Het gemiddelde compensatiebedrag per huishouden per maand is 105 euro.

Stedin zoekt plek voor 400 megawatt aan extra capaciteit stroomnet

Stedin bouwt in 2024 bijna 400 megawatt aan nieuw vermogen, dat staat gelijk aan de stroomvoorziening van twee keer de stad Utrecht. 700 kilometer aan nieuwe kabels gaan de grond in en zo'n 400 nieuwe transformatorhuisjes worden geplaatst. Meer dan ooit investeert Stedin in uitbreiding van de netten, voor 2024 is dat 924 miljoen euro. Bijbouwen is het devies op het steeds vollere stroomnet.  Deze bouwopgave is alleen te realiseren door nauw samen te werken met onder meer gemeenten en natuur- en milieuorganisaties voor het tijdig verkrijgen van de benodigde ruimte voor de stations.

De vraag naar extra capaciteit op het elektriciteitsnet stijgt snel doordat steeds meer mensen verduurzamen en warmtepompen, laadpalen en zonnepanelen aanschaffen. Om aan deze vraag te kunnen voldoen gaan 2 op de 3 straten in Nederland open en is een verbouwing van het complete energiesysteem nodig. Buurt voor buurt worden de laagspanningsnetten verzwaard. Meer dan 50.000 transformatorhuisjes worden er in Nederland gebouwd tot 2050.  

Ook bouwt en verbouwt Stedin in 2024 30 grote verdeelstations. Het bouwen van zo'n verdeelstation kan vlot gaan; het is al mogelijk in drie jaar. Het staat amper in verhouding met de tijd die er nodig is om de bouw voor te bereiden, zoals het verkrijgen van onder- en bovengrondse ruimte. Die langdurige processen duren soms wel zeven jaar.

De beschikbaarheid van voldoende technisch personeel, ruimte en van materialen is niet voldoende om de enorme bouwopgave volledig te realiseren. Daarom is het belangrijk om keuzes te maken en risico's te verkleinen om zoveel mogelijk voor onze klanten te realiseren. Dat doen we bijvoorbeeld met de Stedin bedrijfsschool. Om meer personeel aan te kunnen trekken en opleiden, verdubbelt de capaciteit en verkorten we de opleidingstijd door trainingen in modules aan te bieden en mensen op te leiden tijdens het werk. 

donderdag 15 februari 2024

'Ambitie Jetten om in 2030 45 procent mest te vergisten tot groen gas is een uitdaging'

Minister Jetten gaat ervan uit dat in 2030 45 procent van de mest in Nederland vergist wordt tot groen gas. Dit schrijft hij in zijn Kamerbrief ‘Aanpassingen bijmengverplichting groen gas’ van 9 februari. Dit groen gas kan gebruikt worden voor de bijmengverplichting voor energiebedrijven, die in 2026 ingaat, en moet een belangrijke bijdrage leveren aan de stikstofreductie. 

Maar deze ambitie lijkt niet haalbaar, stelt Joan van den Heuvel van DHL Advies. Met het huidige doel moet, als al het groen gas bij koeienmest vandaan zou komen, er van 800.000 melkkoeien mest vergist worden. Dit zijn ruim 6500 boerderijen met 120 melkkoeien. Ondanks dat ook mest van andere sectoren vergist zal gaan worden, lijkt dit onrealistisch.  

Om mest te vergisten tot groen gas moet de boer investeren in een monomestvergister op het erf. Het biogas uit vergisting moet worden opgewaardeerd naar groen gas. Hiervoor moet je een flink volume hebben om dit rendabel te maken. Daarom ontstaan er initiatieven van groepen boeren die gezamenlijk willen opwaarderen. Om de installatie en het opwaarderen mogelijk te maken, zijn vergunningen en financiering nodig. De vergunningsprocedures kosten veel tijd en zijn relatief kostbaar. Zeker wanneer kleinere boeren mest verzamelen en op een centrale plaats willen vergisten. Omdat vergisten een relatief nieuwe activiteit is, merken we dat banken kritischer zijn bij het financieren van zowel individuele initiatieven als groepen boeren die gezamenlijk groen gas willen produceren uit mest. Hierdoor lijkt het onrealistisch dat in 2030 op 6500 boerderijen een monomestvergister draait.  

De wil van boeren om door middel van mest vergisten tot groen gas bij te dragen aan de reductie van emissies is groot. Doordat financiering relatief stroef verloopt -en vaak ook stalaanpassingen vereist zijn- duurt het vaak een paar jaar voordat een bedrijf concreet aan het vergisten is. Het zal dan ook meerdere (vijf tot tien) jaren duren voordat de sector echt opgeschaald is naar de ambitie van het bijmengverplichting. Omdat er te weinig groen gas geproduceerd wordt, zal de klimaatdoelstelling van 0,8 Mton CO2 reductie in 2026 door de bijmengverplichting niet gehaald worden.  

Overheden en banken moeten de handen ineen slaan, initiatieven van melkveehouders financieel mogelijk maken en de doorlooptijd versnellen. Dit kan bijvoorbeeld door snellere vergunningprocedures, het aanbieden van meer financieringsvormen en het beschikbaar stellen van subsidies.

Als dit niet lukt en te weinig boeren groen gas produceren uit koeienmest, dan zal er veel minder CO2-reductie plaatsvinden. Ook zorgt minder eigen gas er voor dat Nederland meer afhankelijk blijft van gasimport.

Eneco en Chubu Electric Power sluiten overeenkomst over verkoop belang in Ecowende

Eneco heeft een akkoord gesloten met het Japanse Chubu Electric Power voor de verkoop van een belang van 30 procent in Ecowende, een samenwerkingsverband tussen Eneco en Shell. Ecowende ontwikkelt een grootschalig windpark op zee met minimale impact op de natuur. Eneco wil de opbrengst van de verkoop investeren in andere duurzame energieprojecten en zo de energietransitie versnellen.

Nu bezit Eneco nog 40 procent van Ecowende. Na de transactie is dat 10 procent. Chubu heeft dan 30 procent in handen. Ecowende won in december 2022 de aanbesteding voor het windpark, dat op zo’n 53 kilometer voor de kust ter hoogte van IJmuiden komt. Dat park wordt in harmonie met de natuur gebouwd en kan uiteindelijk 760 MW leveren aan het Nederlandse elektriciteitsnet, genoeg om zo’n 3 procent van de huidige Nederlandse stroomvraag te vergroenen. Volgens de planning zal het windpark in 2026 in gebruik worden genomen.

De transactie moet nog door de relevante (mededingings)autoriteiten worden goedgekeurd voordat die kan worden afgerond. Die afronding wordt in het tweede kwartaal van 2024 verwacht.

ING reageert op brief van Milieudefensie

ING heeft gereageerd op de brief van Milieudefensie waarin de bank aansprakelijk wordt gesteld voor de vermeende bijdrage aan klimaatverandering.

ING is het met Milieudefensie over veel zaken eens. ''We zijn het erover eens dat er urgent actie moet worden ondernomen om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden, zoals vastgelegd in het akkoord van Parijs. Ook zijn we het erover eens dat het een taak van ons allemaal is om de transitie naar een economie met weinig CO2-uitstoot te realiseren en dat wij als bank hierin een rol spelen.
Duurzaamheid is een belangrijk onderdeel van onze algehele strategische richting en we werken hieraan door middel van veel verschillende initiatieven binnen de hele organisatie'

'Duurzaamheid is een belangrijk onderdeel van onze algehele strategische richting en we werken hieraan door middel van veel verschillende initiatieven binnen de hele organisatie', zegt Steven van Rijswijk, CEO van ING. 'We zijn net zo bezorgd over het klimaat als Milieudefensie en we hebben altijd goede, constructieve gesprekken met hen gevoerd. Daar hebben we ook van geleerd en inspiratie uit gehaald. We willen het gesprek graag voortzetten. Maar als het nodig is, zullen we uiteraard onze aanpak ook in de rechtbank toelichten.'

ING was een van de eerste grote internationale banken die zich verbonden aan de doelstellingen van het akkoord van Parijs.

Energierekening 12 procent lager in 2024

Met de energieprijzen van januari 2024 is een gemiddeld huishouden 2363 euro per jaar kwijt aan energie. Dat is 323 euro minder dan met de energieprijzen (inclusief prijsplafondkorting) en jaarverbruiken van januari 2023, een daling van 12 procent. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Deze daling is voor een groot deel toe te schrijven aan lagere prijzen: 220 euro op jaarbasis. Door een verwacht lager energieverbruik in 2024 daalt de energierekening met nog eens 103 euro op jaarbasis. De totale energierekening verschilt per huishouden, door verschillen in het verbruik en in de afgesloten contractvormen.

De lagere energierekening kwam voor het grootste deel door lagere variabele leveringstarieven. Vooral gas was goedkoper, namelijk 253 euro op jaarbasis. De elektriciteitstarieven verlaagden de gemiddelde energierekening met 123 euro. Ook kosten zoals transportkosten en energiebelasting zijn anders dan een jaar eerder. Het gemiddelde verbruik voor 2023 en 2024 komt uit de prognose van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

Niet alle onderdelen van de energierekening zijn in januari 2024 lager in prijs dan een jaar eerder. Om de energietransitie aan te moedigen is de energiebelasting op gas omhooggegaan, terwijl die op elektriciteit daalde. De hogere belasting op gas liet de gemiddelde energierekening 127 euro hoger uitkomen, de afname op elektriciteit bedroeg 41 euro. De transportkosten voor elektriciteit en gas waren hoger dan een jaar eerder. Vooral transportkosten voor elektriciteit hadden invloed op de energierekening en zorgden voor een stijging van 74 euro op jaarbasis. In twee jaar tijd zijn de transportkosten van elektriciteit zelfs met 162 euro toegenomen.

De energierekening in januari ligt dan wel een stuk lager dan een jaar eerder, vergeleken met de laatste maanden van 2023 is de rekening hoger. Dit komt vooral doordat de leveringstarieven voor gas en elektriciteit zijn gestegen.

woensdag 14 februari 2024

Nieuw opleidingstraject voor monteurs servicepartners Essent

Essent lanceert een nieuw en innovatief intern opleidingstraject voor het opleiden van monteurs. Hiertoe worden deelnemers vanuit mPower, het carrièrecentrum voor de servicepartners van Essent, versneld opgeleid tot installatie- of service- en onderhoudsmonteurs. De opleiding bestaat uit een intensief traject van zes maanden waarbij kwaliteit en kennis van theorie en praktijk centraal staat. Na afronding van het trainingstraject gaan deelnemers zelfstandig ‘het veld’ in als volwaardig monteur.

Het trainingstraject wordt landelijk gefaseerd uitgerold binnen het netwerk. Gestart wordt met de ‘heating’ partners; Energiewacht, Energiewacht West en Volta NXT. Deelnemers met een afgeronde opleiding op zak zijn verzekerd van een baan bij één van deze servicepartners. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt van technisch geschoold personeel wordt hiermee voorzien in een groeiende behoefte. Ook ondersteunt het de missie van Essent om de energietransitie te blijven versnellen en iedereen daarin een stap verder te helpen.

Het opleidingstraject is ontwikkeld door de servicepartners zelf in samenwerking met het ROC Koning Willem 1 College. Met de eerder gehouden pilots eind 2023 heeft Essent de eerste ervaringen kunnen opdoen en is het de bedoeling dat het traject landelijk gefaseerd wordt uitgerold. Het programma duurt zes maanden en wordt als eerste gestart op locaties in Rotterdam, Enschede, Assen en Schinnen. Het is ontworpen voor mensen die gemotiveerd zijn om te werken als installatie-, of service- en onderhoudsmonteur, maar nog niet over de benodigde ervaring en/of certificaten beschikken. Er zijn voor de deelnemers geen kosten verbonden aan de opleiding. Deelnemers krijgen direct een arbeidscontract bij één van de servicepartners van Essent en ontvangen vanaf dag één salaris.