Pagina's

vrijdag 31 maart 2023

Vraag naar renteloze maatschappelijke energielening van Energiefonds Drenthe

In Drenthe hebben sinds eind december vijftien eigenaren van maatschappelijk vastgoed gebruik gemaakt van de renteloze maatschappelijke energielening. Het gaat onder andere om dorpshuizen, musea en sportverenigingen. Zij vroegen de lening aan voor onder meer zonnepanelen, warmtepomp, (veld)-ledverlichting en isolatie. De renteloze lening kan aangevraagd worden via het Energiefonds Drenthe van provincie Drenthe en is bedoeld om vastgoed te verduurzamen en daarmee de energierekening te verlagen.

Een van de vijftien aanvragers is Wijkcentrum De Poele in Meppel. Zij gebruikten de lening om te investeren in twee warmtepompen voor het wijkcentrum. Daarmee is het wijkcentrum dat eerder al investeerde in energiebesparende maatregelen nu gasloos en all-electric. “Wij zijn jaren geleden al begonnen om het gebouw zo energiezuinig mogelijk te maken en investeerden in dubbel glas, spouwmuurisolatie, een tweede buitendeur, LED-verlichting en tachtig zonnepanelen op het dak” vertelt Floris Kuijt, penningmeester van wijkcentrum De Poele.

Tot voor kort was van het aardgas af gaan voor het wijkcentrum niet mogelijk, vanwege de investeringskosten voor de warmtepompen die het wijkcentrum nodig heeft. Floris Kuijt: “We hebben twee verdiepingen met een behoorlijk vloeroppervlak en geen vloerverwarming. In de maatschappelijke energielening wordt de investering echter over tien jaar uitgesmeerd. Door deze lening af te sluiten hebben wij ons doel, zo spoedig mogelijk van het aardgas af, vele jaren eerder kunnen verwezenlijken".



Provincie Drenthe is blij dat de renteloze maatschappelijke energielening in een behoefte voorziet bij de eigenaren van maatschappelijk vastgoed. Gedeputeerde Tjisse Stelpstra: “Er wordt initiatief genomen om aan de slag te gaan met verduurzaming en energiebesparing, net als bij veel woningeigenaren in Drenthe. Zo blijven we stappen zetten in de energietransitie en daar ben ik erg trots op".

De maatschappelijke energielening is aan te vragen via de website van het Energiefonds Drenthe. De lening is bedoeld voor onder andere scholen, musea, dorpshuizen, sportverenigingen, zwembaden en religieuze organisaties met eigen vastgoed die willen verduurzamen en besparen op de energierekening. Met het instellen van de renteloze lening kunnen eigenaren van dit maatschappelijk vastgoed 100% van de investering financieren tot een bedrag van 200.000 euro. In totaal is er 6,6 miljoen euro beschikbaar.

Naast hulp bij financiering worden de eigenaren van maatschappelijk vastgoed geholpen met het inzichtelijk maken van de verduurzamingsmogelijkheden vanuit het programma Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed en het project Drenthe Sport Duurzaam.

Liander vraagt ondernemers inschatting elektriciteitsverbruik voor komende 10 jaar

Liander vraagt haar grootzakelijke klanten ook dit jaar om een schatting te geven van het vermogen dat zij in de komende 10 jaar nodig hebben. Het gaat daarbij zowel om het verbruik van elektriciteit als het terugleveren van bijvoorbeeld wind- of zonnestroom. De prognoses helpen Liander om het elektriciteitsnet zo goed mogelijk in te richten voor de toekomst.

Nederland heeft een van de betrouwbaarste elektriciteitsnetten van de wereld. Dit is echter niet ontworpen voor de snelle ontwikkelingen die nu plaatsvinden. De schaarste op het net is het gevolg van de groeiende economie, de digitalisering van de samenleving, het in recordtempo bouwen van huizen en het verduurzamen van de energievoorziening.

De vraag van ondernemers naar elektriciteit en ruimte op het elektriciteitsnet om zelf opgewekte wind- en zonnestroom terug te leveren blijft explosief toenemen.

Ook in gebieden waar het net zijn maximale capaciteit heeft bereikt, is het voor Liander essentieel om te weten hoeveel transportvermogen grootzakelijke klanten, zoals ondernemers, op welk moment in de toekomst verwachten nodig te hebben.

De netbeheerder neemt dit mee in zijn plannen voor de uitbreiding van het net om in de toekomst ook daadwerkelijk de benodigde capaciteit voor ondernemers en instellingen beschikbaar te hebben.

Gemeente Rotterdam stelt 2,5 miljoen subsidie beschikbaar voor VvE’s om energiearmoede te bestrijden

Rotterdamse woningeigenaren die onderdeel zijn van een VvE kunnen vanaf 1 april subsidie aanvragen om hun woning te isoleren. Denk aan spouw-, gevel-, glas-, dak- en vloerisolatie. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de warmte in de woning blijft en er minder hoeft te worden gestookt. Het mes snijdt dus aan twee kanten doordat de energierekening omlaag gaat en het wooncomfort wordt verbeterd. VvE’s met een WOZ-woningwaarde van maximaal 300.000 euro en een laag energielabel komen in aanmerking voor de subsidie.

Vanaf 1 april kunnen VvE’s subsidie aanvragen via de website van de gemeente (www.rotterdam.nl). De subsidie kan worden aangevraagd tot en met 30 september 2024, tenzij het beschikbare bedrag van 2,5 miljoen euro eerder is uitgegeven.

De subsidie voor VvE’s wordt gefinancierd vanuit de Rijksuitkering Energiearmoede. Hiervoor heeft het Rijk 18,6 miljoen euro beschikbaar gesteld. De gemeente realiseert hiervan meerdere projecten om Rotterdammers met een laag inkomen en een slecht geïsoleerde woning te ondersteunen bij het nemen van energiebesparende maatregelen.

donderdag 30 maart 2023

Spoorwegmuseum blikt terug op historische elektrificatie

‘Grootse veranderingen bij de spoorwegen’ en ‘Als de treinen sneller gaan snellen’ kopten de kranten in 1938. Op 15 mei van dat jaar was de elektrificatie van het Middennet een feit en kwamen negentig elektrische treinstellen Mat’36 in dienst.

Het Spoorwegmuseum blikt met de tentoonstelling ’Onder Hoogspanning’ vanaf 26 mei terug op deze mega-operatie die de spoorwegen in Nederland in één klap tot de meest moderne van de wereld maakten. Op een interactieve manier wordt de werking van elektrische treinen en bovenleidingen inzichtelijk gemaakt en verteld hoe de elektrificatie van het spoor tot stand is gekomen. Pronkstuk van de tentoonstelling is het gerestaureerde treinstel Mat’36 252.

Naast een boeiend overzicht van deze spannende periode in de spoorgeschiedenis laat de tentoonstelling ‘Onder Hoogspanning’ op interactieve wijze zien wat elektrificatie eigenlijk inhoudt. Wat is er nodig om een spoorlijn te elektrificeren, hoe werkt een elektrische trein en welke innovaties waren er? Bezoekers kunnen zelf onder de trein kijken naar de elektrische installatie en met interactieve spellen en touchscreens de werking van elektriciteit ontdekken. Deze manier van presenteren maakt de tentoonstelling geschikt voor zowel jong als oud.

Aan het begin van de twintigste eeuw was een aantal spoorlijnen tussen de grote steden overbelast. Er waren simpelweg meer treinreizigers dan de betrouwbare, maar langzame door stoomlocomotieven getrokken treinen konden verwerken. Besloten werd het spoor te elektrificeren. Elektrische treinen waren immers een stuk sneller en goedkoper in exploitatie dan stoomtreinen. Een goed voorbeeld was de Hofpleinlijn tussen Rotterdam en Scheveningen, waar sinds 1908 een elektrische trein reed die veel minder kosten per treinkilometer maakte vergeleken met stoomtractie.

Elektrische treinen kunnen echter alleen rijden op spoorlijnen met een stroomvoorziening zoals bovenleiding. Hiervoor ging vanaf de april 1936 het zogeheten ‘Middennet’ volledig op de schop. Boven 276 kilometer spoor vanuit Utrecht naar Den Haag, Rotterdam, Amsterdam, Arnhem en Eindhoven werd bovenleiding aangelegd. Tegelijkertijd moest de hele infrastructuur worden aangepast zoals seinen, wissels en overwegen en werden seinhuizen verplaatst. En dat terwijl de treindienst gewoon doorging! Het maakte het tot een logistiek erg ingewikkeld project. Toch lukte het NS het werk in twee jaar af te ronden. Op 15 mei 1938 was het zover en kwamen 53 elektrische tweewagenstellen en 37 driewagenstellen Mat’36 in de dienstregeling.

Elektrische treinen konden sneller optrekken en remmen, dat bood mogelijkheden om de dienstregeling te verbeteren. Op 15 mei 1938 werd daarom een zogeheten ‘starre dienstregeling’ ingevoerd. De treinen gingen op vaste tijden rijden. Op alle lijnen werd een twee-uursdienst gereden, en op de drukkere baanvakken een regelmatige uur- of halfuurdienst. De reistijden werden hierdoor flink korter.

Het ontwerp van de Mat’36 was afgekeken van de dieselelektrische treinen (Mat’34) die twee jaar eerder waren gebouwd, maar was nog altijd revolutionair. De gestroomlijnde vorm droeg niet alleen bij aan hogere snelheden, maar ook aan het moderne imago dat NS zich in die periode graag wilde aanmeten. Het interieur was modern vormgegeven met o.a. buisframe banken en men probeerde met de zogenoemde in- en uitborden reizigers te sturen zodat er sneller in- en uitgestapt kon worden. De treinen waren voor het eerst voorzien van schijfremmen, revolutionair voor die tijd. Nieuw was ook dat de treinen uit de serie Mat’ 36 volledig gelast en niet meer geklonken waren. Daardoor was hun gewicht lager en konden hogere snelheden van 125 km/u worden gehaald. De nu door het Spoorwegmuseum gerestaureerde Mat’36 252 ging in 1968 uit dienst en werd van de sloop gered door de Stibans, de STIchting tot Behoud van Af te voeren Nederlands Spoorwegmaterieel. Met steun van de Stibans en de Vereniging Vrienden van het Spoorwegmuseum is de Mat’36 nu geheel gerestaureerd en voor het eerst te zien in het Spoorwegmuseum.

Oproep aan Tweede Kamer: versnel het verduurzamen van de industrie

De industrie heeft vele concrete plannen om haar energie-inzet te verduurzamen door middel van elektrificatie. Voor veel bedrijven is elektrificatie ongeveer de enige optie ter verduurzaming. Bovendien kan de industrie flexibel inspelen op het wisselende aanbod aan elektriciteit zon en wind. De wind- en zonnesector is graag bereid én in staat om aan deze vraag naar CO2-vrije elektriciteit te voldoen.

Het beleid is echter onvoldoende concreet om deze plannen tot uitvoering te krijgen, stelt Holland Solar. Ook het IBO-advies geeft nog onvoldoende aandacht aan realisatie in de praktijk. Het gevolg is dat de elektrificatie en verduurzaming van de industrie onvoldoende van de grond komen, zoals PBL in de KEV2022 al berekende. Er is haast geboden: om de 2030 doelen te kunnen halen moeten bedrijven op korte termijn kunnen investeren.

Er wordt gepleit voor volgende aanvullende acties:

Zorg dat de middelen binnen de SDE++ voor industriële elektrificatie aansluiten bij bovenstaand doel. 2023 is een jaar om ervaring op te doen met de domeinensystematiek, al lijkt 750 miljoen voor hoge-temperatuur warmte ons (zonder structuele aanpassingen in energie- en transportbeprijzing) ontoereikend. Creëer komend jaar dan ook duidelijkheid over de benodigde budgetten per domein in latere jaren, gegeven de achterliggende doelen.eri

Ontwikkel en implementeer een jaarlijkse energiesysteemmonitoring van vraag en aanbod, flexibiliteit en realisatie van infrastructuur, wellicht als onderdeel van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV). Bepaal op basis hiervan of deze bouwstenen zich voldoende complementair ontwikkelen en of het beleidsdoel wordt gehaald; stuur bij waar er lacunes dreigen. Op deze wijze krijgt de energiesector vertrouwen dat investeringen in hernieuwbare opwek renderen en weet de industrie dat bij investeringen in elektrificatie ook voldoende hernieuwbare stroom is.

Zorg dat netbeheerders hun investngsplannen ijken op bovenstaand doel (naast de ambities voor andere sectoren en waterstof) en laat inzichtelijk worden waar de lacunes ten opzichte van de huidige investeringsplannen zijn. Zorg dat netbeheerders regulatorisch en financieel kunnen voor-investeren in infrastructuur, ook bij een onzekere vraag (zie het PBL-advies over de CES 2.0), en creëer duidelijkheid rond transporttarieven,

Zorg dat in de SDE-ronde van 2024 de Gedelegeerde Handeling conform artikel 27 van de Richtlijn Hernieuwbare Energie wordt geïmplementeerd voor elektrificatie. Dit betekent dat industriële bedrijven, contracten/PPAs kunnen sluiten met zonne- en windparken en zo veel meer uren per jaar hernieuwbare elektriciteit momentaan kunnen inzetten dan bij de huidige SDE-systematiek.

Vandebron biedt voortaan dynamisch energiecontract

Vandebron lanceert het eerste groene dynamisch energiecontract, met actuele prijzen die per uur variëren. Deze nieuwe contractvorm geeft - als eerste in Nederland - gebruikers inzicht in hoeveel groene stroom er op specifieke momenten opgewekt wordt. Klanten kunnen bijvoorbeeld extra voordelig wassen of stofzuigen als de wind waait of de zon schijnt.

De eerste geïnteresseerden kunnen zich vanaf nu aanmelden voor de pilot via een wachtlijst. In de loop van mei worden de eerste wachtenden overgezet op het dynamisch contract. Ook niet-klanten van Vandebron kunnen, naast de opties van het variabele- of vaste contract, kiezen voor deze primeur.
 
Met deze pilot tackelt Vandebron één van de grootste uitdagingen van de energietransitie: de mismatch tussen het gebruik en de productie van groene stroom. Er wordt op piekmomenten, in de ochtend en avond, nog te veel stroom gebruikt op momenten dat de zon niet schijnt of het niet waait. Dit houdt de afhankelijkheid van fossiele energie in stand.

Vandebron gaat als eerste leverancier in Nederland inzicht geven in hoeveel groene stroom er op die momenten wordt opgewekt in combinatie met de uurprijs. Hierdoor wordt niet alleen de onbalans tussen vraag en aanbod verminderd, maar worden consumenten, door inzicht in de energieprijzen, gestimuleerd om stroom te gebruiken op de groenste momenten.

Een dynamisch energiecontract bij Vandebron werkt als volgt: klanten met dit nieuwe contract krijgen inzicht in de energietarieven op de ‘day-ahead markt’. Tussen 13.00 en 15.00 uur op de dag ervoor kunnen klanten zien wat de stroom- en gasprijzen voor de dag erna zijn. Als het aanbod hoog is en er veel groene en dus goedkope stroom beschikbaar is, kunnen ze er bijvoorbeeld voor kiezen om hun auto op te laden.

Klanten betalen maandelijks een vast bedrag aan Vandebron. Verder betalen zij de prijs van energie zoals die op de markt; met actuele prijzen die per uur variëren. Deze prijs is inclusief een kostendekkende inkoopvergoeding, zonder risico-opslagen die gebruikelijk zijn bij traditionele contractvormen voor energie.

woensdag 29 maart 2023

Consument investeerde 11,3 miljard in duurzamere woning

Nederlandse huishoudens hebben in 2022 11,3 miljard euro besteed aan het verduurzamen van hun woning. Zij gaven het meeste uit aan de productcategorieën zonne- en windenergie (38%) en isolatie (37%). In totaal hebben 4,8 miljoen huishoudens minimaal één duurzame aanpassing gedaan. Dit blijkt uit Duurzaam Wonen, een grootschalig onderzoek van Multiscope onder ruim 5.000 Nederlanders.

In een jaar tijd werd door Nederlandse huishoudens 11,3 miljard euro besteed aan het verduurzamen van hun woningen. Hiervan werd 9,6 miljard (85%) uitbesteed aan derden. De overige 1,7 miljard (15%) ging naar aanpassingen die de consument zelf uitvoerde. Zaken die men vaak uitbesteed zijn het plaatsen van zonnepanelen (93%), isolatie (86%) en ventilatie (85%). Energiezuinige verlichting plaatst men daarentegen vaak zelf (91%).

Het meeste werd besteed aan zonne- en windenergie, 38% van de bestedingen ging naar deze categorie. Er werd nagenoeg evenveel besteed aan isolatie (37%). Op ruime afstand volgt verduurzaming van de verwarming (19%). De productcategorieën verlichting (4%) en waterbesparing (2%) pakken een relatief klein deel van de bestedingen omdat de consument deze vaak zelf uitvoert.

In 2022 heeft 59 procent van de Nederlandse huishoudens minimaal één aanpassing gedaan om hun woning te verduurzamen. Dat komt neer op 4,8 miljoen huishoudens. Dit aantal is gestegen ten opzichte van 2021 (4,2 miljoen) en 2020 (4 miljoen). Gemiddeld worden er ook meer aanpassingen gedaan per woning dan een jaar eerder (4,5 versus 4,1). In totaal zijn er in 2022 4 miljoen meer aanpassingen gedaan dan in 2021. Mede door het gestegen aantal aanpassingen is de totaalmarkt gegroeid van 8,6 miljard in 2021 naar 11,3 miljard in 2022.

Nieuwe subsidieregeling voor vullen gasopslag Bergermeer

Het kabinet wil dat de gasopslagen in Nederland dit voorjaar opnieuw gemiddeld voor minimaal 90 procent gevuld worden. Dat is belangrijk om goed voorbereid te zijn voor de volgende winter.  Daarom kondigt het kabinet opnieuw een subsidieregeling aan om gasopslag Bergermeer te vullen. Dat is de grootste vrij toegankelijke gasopslag van West-Europa.

Afgelopen zomer was het vullen van de gasopslagen niet aantrekkelijk voor marktpartijen. De gasprijs was in de zomer, als de gasopslagen doorgaans gevuld worden, in tegenstelling tot voorgaande jaren hoger dan de gasprijs in de winter. De extreem hoge gasprijs maakte het opslaan van gas bovendien financieel risicovol. Hoewel de omstandigheden dit jaar door goed gevulde opslagen en een minder hoge gasprijs gunstiger zijn dan vorig jaar, blijft het onzeker hoe de Europese gasmarkt zich ontwikkelt. Daarom kondigt het kabinet voor dit jaar opnieuw een regeling aan voor het vullen van gasopslag Bergermeer.

De regeling bestaat uit een garantie voor het afdekken van prijsrisico’s (het verschil tussen de zomer- en winterprijzen) en uit een vergoeding voor operationele kosten (de ‘afslag’). Bedrijven concurreren bij de aanvraag met elkaar. Hoe lager de gevraagde steun, hoe groter de kans dat het bedrijf in aanmerking komt. Om de regeling voldoende competitief te maken, biedt het kabinet subsidie voor de opslag van 11,8 terawattuur (TWh) gas. Dat is helft van de capaciteit die, naast het deel dat staatsbedrijf EBN vult, nodig is om het vuldoel van 90 procent te halen.

De kosten zijn geraamd op maximaal 240 miljoen euro. Dit bedrag kan, afhankelijk van de ontwikkeling van de ‘zomer-winter spread’ (het verschil tussen de zomer- en winterprijzen voor gas), lager uitvallen. Als de winterprijzen hoger zijn dan de zomerprijzen (een positieve spread), zijn er net als vorig jaar vrijwel geen kosten. Het is bedoeling dat gebruikers van het Nederlandse gastransportnet in binnen- en buitenland de eventuele kosten gaan betalen. Het kabinet werkt hiervoor een heffing uit.

dinsdag 28 maart 2023

Eind 2027 veel meer laadpalen langs snelwegen

Langs alle Europese snelwegen moeten voor het einde van 2027 veel meer elektrische laadpalen staan. Daarnaast gaat het aantal punten met gasvormige waterstof, voor met name vrachtwagens, flink omhoog. Het Europees Parlement, de Europese Commissie en vertegenwoordigers van de lidstaten hebben hierover een voorlopig akkoord bereikt.

Het is de bedoeling dat langs Europese snelwegen ten minste iedere 60 kilometer een laadpaal komt te staan. De punten met gasvormige waterstof moeten voor het einde van 2030 om de 200 kilometer staan.

De afzonderlijke lidstaten mogen zelf beslissen waar de laadpalen en waterstofpunten precies worden neergezet, en hoeveel er komen per locatie.

Betalen bij een laadpaal wordt een stuk eenvoudiger, als het aan de EU ligt. Dat moet kunnen met een laadpasje, maar met ook met een creditcard of bankpas.

De deal bevat ook doelen voor de scheepvaart en het luchtverkeer. De grotere Europese havens moeten vanaf 2030 een walstroomvoorziening voor schepen aan de kade hebben.

Social Hub Eindhoven mag duurzame energie op te wekken op dak

The Social Hub heeft officieel akkoord gekregen van de gemeente Eindhoven om duurzame wind- en zonne-energie op te wekken op het dak van The Social Hub Eindhoven. De ‘PowerNEST’ installatie beslaat 630m2 en bestaat uit een combinatie van windturbines met daarbovenop zonnepanelen en zal naar verwachting 17 procent van de energie opleveren die het gebouw nodig heeft voor het hotel, het studentencomplex en de co-working space.

The Social Hub en de gemeente hebben de afgelopen 12 maanden nauw samengewerkt om dit innovatieve plan te realiseren. In 2021 werden de eerste gesprekken gevoerd tussen The Social Hub, Ibis Power en de gemeente Eindhoven, en nu is het plan voor de PowerNEST, een duurzame ‘energiefabriek’ door IBIS Power er daadwerkelijk doorheen.
 
Als onderdeel van de transitie naar duurzame energie is The Social Hub op zoek naar mogelijkheden om zelf wind- en zonne-energie op te wekken door gebruik te maken van de ruimtes op daken en gevels van de hubs. Nieuwe innovaties toevoegen aan bestaande gebouwen is een belangrijk onderdeel van de duurzame strategie van The Social Hub en brengt ze dichter bij hun groene energiedoelen. De 23 hubs, verspreid over heel Europa, bevinden zich voornamelijk in stedelijke gebieden waar ruimte schaars is. Daarom zoekt het bedrijf naar oplossingen om minder afhankelijk te zijn van de overbelaste elektriciteitsnetten, maar ook om kosten te sparen en inspirerende oplossingen te bieden voor de energietransitie.

Fluvius klaar voor grootste injectie groen gas bij BioBlue in Ieper

Netbedrijf Fluvius is klaar met alle voorbereidingswerken voor de grootste biomethaan-injectie in Vlaanderen. Die komt in Ieper waar de onderneming BioBlue momenteel een gloednieuwe vergistingsinstallatie bouwt. Die zet organisch afval om in duurzaam biomethaan dat rechtstreeks op het gasnet zal worden geïnjecteerd. Op vol vermogen kan de installatie 2000 m³ biomethaan per uur leveren. De opstart is gepland voor komende zomer.

BioBlue legt zich al langer toe op de verwerking van organisch en biologisch afval tot energie. Op zijn site in Ieper bouwt het bedrijf een nieuwe vergistingsinstallatie, 5 keer krachtiger dan de huidige. Via die nieuwe vergister zal heel wat meer biogas kunnen worden opgewekt. Een derde van dat gas zal via een warmtekrachtkoppeling (wkk) worden omgezet in elektriciteit en warmte voor eigen gebruik.

De injectie van groen gas uit afval in het gasnet is een duurzame energietechniek in volle ontwikkeling: het gaat om de vierde soortgelijke installatie in heel Vlaanderen, na IOK in de Kempen, Aquafin in Antwerpen en Verko in Dendermonde. Net als bij hernieuwbare stroom van windmolens en zonnepanelen zorgt ook deze techniek voor schone energie.

VEB vernieuwt raamcontract voor het plaatsen van zonnepanelen met burgerparticipatie

Het VEB (Vlaams EnergieBedrijf) dat de openbare sector ontzorgt, heeft het raamcontract vvrnieuwd oor het plaatsen van zonnepanelen met burgerparticipatie bij openbare besturen, scholen en andere publieke diensten.

Ecopower mag deze opdracht uitvoeren samen met andere burgercoöperaties (‘REScoops’), net als bij de voorgaande opdracht.

De burgercoöperatie neemt de financiering, de plaatsing en het beheer van de zonnepanelen voor haar rekening. Gedurende 10, 15 of 20 jaar neemt de eigenaar van het dak de geproduceerde elektriciteit af aan een vastgelegde eenheidsprijs. Ecologisch en financieel interessant want de klant bespaart op zijn energiefactuur én verbruikt lokaal geproduceerde groene stroom.

Elk nieuw zonneproject wordt coöperatief ingevuld: buurtbewoners, inwoners, personeelsleden, ouders van de school of leden en bestuursleden van de vzw kunnen mee investeren en zo mede-eigenaar worden van de installatie.

Zes nieuwe windturbines in Neufchâteau

Luminus stelde onlangs zijn nieuwe windproject voor aan de inwoners en het gemeentebestuur van Neufchâteau. Het bedrijf, dat erg geëngageerd is in de strijd tegen de klimaatverandering, plant er de bouw van zes nieuwe windturbines.

Het windproject in Neufchâteau zou het Waalse Gewest ook helpen zijn klimaatdoelstelling van elk jaar 6.200 GWh windenergie tegen 2030 te halen.

Meer dan 34 procent van de energieproductie van Luminus is afkomstig van Belgische hernieuwbare energiebronnen. Met zijn 270 windturbines heeft Luminus een geïnstalleerd vermogen van 698 MW, goed voor de bevoorrading van meer dan 381.600 gezinnen met groene stroom.

maandag 27 maart 2023

Compensatie voor Eneco klanten

Omdat eerder niet alle klanten juist geïnformeerd waren over de aanpassing van de terugleververgoeding door Eneco, krijgen ze een compensatie. Per 5 september 2022 heeft Eneco deze vergoeding op 9 cent per kWh gezet.

De compensatie wordt berekend op basis van de eerdere terugleververgoeding en binnen de voorwaarden van het contract van de klant (vast, variabel of modelcontract). Dit betreft circa 5 procent van de Eneco klanten.

Het deel van de stroom dat een klant zelf opwekt en zelf ook verbruikt wordt op jaarbasis gesaldeerd. Het verbruik wordt weggestreept tegen de stroom die wordt teruggeleverd. Alleen voor de stroom die de klant extra teruglevert, ontvangen consumenten een terugleververgoeding, die wordt verrekend op de jaarnota.

Mega Cube batterij onderdeel van elektriciteitscentrale Lage Weide in Utrecht

Huib van Essen, gedeputeerde van Provincie Utrecht en de Utrechtse wethouder Lot van Hooijdonk stelden op 8 maart de Mega Cube in werking door deze ‘op stroom’ te zetten.

De Mega Cube van iwell is een intelligent batterijsysteem met een capaciteit van 14MWh en een vermogen van 7MW. Dankzij een real-time koppeling met duurzame energiebronnen stimuleert de batterij de inzet van groene energie in Nederland. Tegelijkertijd draagt het bij aan een vermindering van het gasverbruik van de Eneco elektriciteitscentrale in Utrecht.

iwell leverde bij de realisatie van de Mega Cubes de hardware en de software om het batterijsysteem te monitoren en aan te sturen, maar was ook projectontwikkelaar. De batterij stelt Eneco voortaan in staat om de opgeslagen stroom uit de batterij in te zetten voor het balanceren van de in- en uitgaande energie op het stroomnet. Hierdoor kan de centrale een piekvraag opvangen door eerste duurzaam opgewekte energie in te zetten en productiecapaciteit van de centrale stapsgewijs op te schalen. Dit zorgt voor een vermindering van het gasverbruik.

Met het FlexiDao monitoring systeem wordt er daadwerkelijk groene stroom gebruikt van Nederlandse zon- en wind­parken. De Mega Cube is op het Eneco-terrein opgesplitst in 6 losse containers, voorzien van drie transfor­matoren. Met de inzet van dit grote batterij­systeem maakt iwell het energienet minder afhankelijk van fossiele brandstoffen, in dit geval gas. Het systeem bespaart 2,6 kiloton CO2 per jaar, wat gelijk staat aan het jaarlijks verbruik van ruim 2.600 huishoudens.

ACM: Tariefregulering mag groei van groen gas niet belemmeren

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er in 2030 2 miljard m3 groen gas in Nederland geproduceerd moet worden als duurzaam initiatief voor aardgas. Om dit te halen stelt het kabinet een bijmengverplichting in, die ervoor moet zorgen dat er vanaf 2025 steeds meer groen gas in het gasnet wordt bijgemengd.

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) vindt het belangrijk dat netbeheerders op tijd kunnen beginnen met de investeringen die nodig zijn om groen gas op grotere schaal in te kunnen voeden. Daarom gaat de ACM onderzoeken welke kosten netbeheerders hiervoor moeten maken en hoe zij deze kosten vergoed kunnen krijgen via hun transporttarieven. Dit is de belangrijkste uitkomst van een marktscan over groen gas die de ACM heeft uitgevoerd.

Groen gas kan als klimaat neutraal alternatief voor aardgas een uitkomst bieden bij het verduurzamen van processen die niet geëlektrificeerd kunnen worden. Het wordt geproduceerd door het vergisten van biomassa zoals plantenresten, algen of mest en kan – na de nodige aanpassingen – via bestaande gasnetten worden getransporteerd. Productie van groen gas kan op veel verschillende locaties plaatsvinden. Dit is een groot verschil met aardgas dat op enkele vaste punten wordt gewonnen, of op centrale punten ons land binnen komt, en van daaruit naar woningen en bedrijven wordt getransporteerd.

Dit betekent dat netbeheerders ook op verschillende locaties hun net moeten uitbreiden om de toename aan groen gas in te kunnen voeden. Om het werkpakket voor netbeheerders de komende jaren uitvoerbaar te houden, is het belangrijk dat er snel duidelijkheid komt over de locaties waar groen gas geproduceerd zal worden. Zo kunnen netbeheerders op tijd start met hun investeringen in het gasnet. De ACM vindt het daarom belangrijk dat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) in overleg met gemeenten en provincies gebieden aanwijst waar producenten van groen gas zich kunnen vestigen.

Om ervoor te zorgen dat netbeheerders ook voldoende financiële ruimte hebben om de noodzakelijke investeringen te doen, gaat de ACM onderzoeken hoe de noodzakelijke kosten van netbeheerders verwerkt kunnen worden in de tarieven. De ACM verwacht in 2027 een nieuwe methode in te voeren waarmee de vergoeding van de kosten van netbeheerders wordt bepaald. Als netbeheerders vóór die tijd belemmeringen zien bij investeringen die nodig zijn om invoeding van groen gas mogelijk te maken, kunnen zij dit aangeven bij de ACM.

Foto Anefo

vrijdag 24 maart 2023

Amsterdam komt met nieuwe subsidieregelingen energiearmoede en isolatie

Amsterdam komt met twee nieuwe subsidieregelingen gericht op energiearmoede en isolatie. Het college van B en W stelt voor alle stadsdelen subsidie met een totaalbudget van 600.000 euro beschikbaar voor nieuwe initiatieven die direct bijdragen aan het verlagen van de energierekening van Amsterdammers.

De subsidieaanvraag moet voor 1 mei zijn ingediend. Elk stadsdeel beoordeelt vervolgens zelf aan welke initiatieven ze subsidie toekennen.

Als tweede regeling werkt het college momenteel aan een subsidieregeling waar huiseigenaren met een laag inkomen en een slecht geïsoleerde woning een subsidie van 2.000 euro per huishouden kunnen aanvragen om hun huis te isoleren. Naast de subsidie worden huishoudens ondersteund in het aanvragen van andere beschikbare financieringsregelingen voor verduurzaming van hun woning. Voor de realisatie van deze subsidieregeling gaat het college een aanvraag doen voor middelen vanuit het Nationale Isolatieprogramma van het Rijk.

Het bedrag van 1460 euro per huishouden waar het Rijk mee rekent, wordt door Amsterdam verhoogd naar 2000 euro per woning. Boven op de reeds begrote 8,5 miljoen euro reserveert het college 1,5 miljoen euro voor de verdere uitwerking van het isolatieoffensief in 2023.

Vanaf de start van het isolatieoffensief in november hebben medewerkers van de energiebespaarservice 20.000 huishoudens bezocht. De energiebespaarservice loopt daarmee voor op schema om 24.000 huishoudens te ondersteunen met gratis eenvoudige isolatiemaatregelen. Binnen het geplande budget worden komende maanden daarom nog minimaal 8.000 extra huishoudens bezocht die het moeilijk hebben om hun energierekening te betalen.

ACM: rendement warmteleveranciers 2022 niet gestegen

Het gemiddelde financiële rendement van warmteleveranciers is gedaald van 5 procent in 2021 naar ca. 2,7 procent in 2022. Deze daling wordt vooral veroorzaakt door de hoge energieprijzen en een daling in het verbruik. Dit blijkt uit de Rendementsmonitor warmteleveranciers van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De ACM heeft leveranciers bij het vaststellen van de tarieven voor 2022 opgeroepen geen misbruik te maken van de hoge maximumtarieven.

Het definitieve gewogen gemiddelde rendement in 2022 kan nog wijzigen omdat het is gebaseerd op voorlopige cijfers van de warmteleveranciers. Enkele leveranciers die met hun rendement significant boven het gemiddelde zitten moeten onderbouwen waarom dat nodig is. Ook warmteleveranciers die in 2023 het maximumtarief van 90,91 euro per GJ in rekening brengen moeten verantwoorden waarom dat noodzakelijk is voor het behalen van een redelijk rendement. De ACM toetst de onderbouwing van leveranciers en zal de uitkomsten hiervan in het tweede kwartaal van 2023 publiceren.

De ACM vindt het belangrijk dat leveranciers transparant zijn over hun kosten en inkomsten en roept leveranciers ook op actief aan klanten uit te leggen waarom tarieven hoger zijn. De ACM is in overleg met branchevereniging Energie Nederland over de manier waarop energieleveranciers dat zouden moeten doen.

De ACM moet ieder jaar een maximumtarief voor warmte vaststellen. Leveranciers moeten met hun tarieven altijd onder dit maximum blijven. De wetgever heeft bepaald dat de ACM het maximumtarief alleen kan vaststellen op basis van de gasprijs op 1 januari. Dit wordt de gasreferentie of het niet-meer-dan-anders principe genoemd. De gedachte hierachter is dat een huishouden dat op warmte is aangesloten nooit meer hoeft te betalen dan een vergelijkbaar huishouden met een eigen op gas gestookte verwarmingsketel. De ACM pleit er al sinds 2015 voor om deze gasreferentie af te schaffen omdat het hierop gebaseerde maximumtarief geen rekening houdt met de werkelijke kosten van het warmtebedrijf, maar hiervoor is een wetswijziging nodig. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) streeft er naar de nieuwe wetgeving die dit mogelijk maakt op 1 januari 2025 in te laten  gaan.

360 hennepkwekerijen opgerold met hulp van Liander

In 2022 heeft netbeheerder Liander samen met de politie 360 hennepkwekerijen ontdekt waarbij sprake was van energiediefstal. Daarbij is 18,7 miljoen kilowattuur (kWh) illegaal aan stroom afgetapt. Dit is bijna net zoveel als jaarlijks door 6.500 huishoudens wordt verbruikt. In 2021 kwam het aantal ontdekte hennepkwekerijen nog boven de 600 uit.

De terugloop van het aantal ontdekte hennepkwekerijen lijkt op het eerste gezicht goed nieuws. Echter betekent dit niet dat het aantal kwekerijen ook daadwerkelijk afneemt. Het lijkt erop dat de bereidheid van burgers om een vermoedelijke hennepkwekerij te melden is gedaald. Liander, die samenwerkt met de politie en het Openbaar Ministerie aan het stopzetten van illegale kwekerijen, merkt dat er opvallend minder meldingen binnenkomen.

Illegale hennepkwekerijen op zolders en in kelders van woningen zorgen nog onverminderd voor gevaarlijke situaties. Veel kwekerijen maken gebruik van een illegale aansluiting op het elektriciteitsnet. Naast dat dit verboden is, zijn veel van deze aansluitingen amateuristisch aangelegd. Dit leidt tot zeer brandgevaarlijke en soms levensbedreigende situaties. Jaarlijks zijn er in Nederland ongeveer 65 woningbranden die worden veroorzaakt door illegale en ondeugdelijke technische installaties in de woningen, opgezet voor het kweken van hennep. Om dat te voorkomen blijft Liander zich samen met andere netbeheerders, politie en gemeenten inzetten om zoveel mogelijke van deze gevaarlijke situaties te stoppen. Tips van omwonenden zijn daarbij cruciaal.

donderdag 23 maart 2023

Rotterdamse havenindustrie pakt energietransitie ambitieus aan

De energietransitie leeft sterk onder industriële bedrijven in de Rotterdamse haven. Dat blijkt uit onderzoek van Actemium onder toonaangevende bedrijven in de industrie. De meeste bedrijven volgen een ambitieuze strategie met concrete doelen. Daarmee willen ze vooral hun energiekosten verlagen, maar bijvoorbeeld ook het bedrijfsimago versterken en operationeel blijven. En voor een duurzamer energiegebruik heeft groene waterstof de meeste potentie.

De bedrijven richten hun strategie het vaakst op efficiënter en lager energieverbruik (80%). Op de tweede plaats (60%) staat vermindering van ongewenste emissies, gevolgd door verduurzaming middels een grotere inzet van duurzame brandstoffen, zoals waterstof en groene elektriciteit (54%). Voor slechts een op de drie heeft energie zelf opwekken/hergebruiken en/of elektrificatie van productieprocessen prioriteit. “Waarschijnlijk doordat havenbedrijven vaak heel veel energie nodig hebben en eigen opwekking daarin niet of onvoldoende kan voorzien”, aldus Staffeleu.

Voor de meeste bedrijven (71%) heeft de strategie een concreet einddoel, meestal uitgedrukt in een percentage CO2-reductie of duurzaam energiegebruik. Het hebben van zo’n einddoel vergroot de ambitie want 38% van hen wil dit vóór 2030 behaald hebben, 17% vóór 2040 en nog eens 17% vóór 2050. Grotere bedrijven denken het einddoel over het algemeen eerder te behalen dan kleinere organisaties. Hoewel 70% vindt dat hun bedrijfsonderdeel al (meer dan) voldoende aan de energietransitie doet, is de rest (30%) zo ambitieus dat zij de energietransitie nog onvoldoende en te traag vinden. Hoe belangrijker men de energietransitie vindt, des te meer haast om die te voltooien.

Het huidige energiegebruik wordt overheerst door fossiele brandstoffen als olie, kolen en gas (83%) terwijl 42% fossiele brandstoffen gebruikt voor het opwekken van grijze stroom. Twee derde van de bedrijven gebruikt (ook) duurzaam opgewekte (groene) stroom. Waterstof wordt slechts in geringe mate gebruikt door 15% (grijze waterstof op basis van fossiele brandstoffen) en 13% (groene/blauwe waterstof) van de deelnemers. Staffeleu wijt dat vooral aan het nog beperkte aanbod van groene waterstof en de mogelijkheden om CO2 op te slaan ten behoeve van blauwe waterstof (Carbon Storage).

Bijna de helft van de industriële bedrijven is niet of weinig energie-efficiënt bezig. Daarentegen is ongeveer een kwart wel (zeer) energie-efficiënt. Gemiddeld genomen verwacht men dat het productievolume en het totale energieverbruik de komende vijf jaar zullen stijgen met respectievelijk 9% en 3%. Per saldo verwacht men energie-efficiënter te kunnen werken.

Bijna de helft van de industriële bedrijven in de Rotterdamse haven geeft aan op dit moment waterstof toe te passen, met name in hun productieprocessen. Alle bedrijven (100%) verwachten dat het gebruik van groene waterstof (en biobrandstoffen) over vijf jaar zal zijn gestegen. De bedrijven zetten groene waterstof duidelijk op nummer één als de grootste technologische verandering in de energietransitie. Daarnaast verwacht bijna twee derde ook een stijging in het gebruik van groene stroom.

Vlaamse gezinnen bleven deze winter fors energie besparen

In 2022 realiseerden gezinnen in Vlaanderen opnieuw een ongeziene besparing in hun gasverbruik. In totaal verbruikten ze liefst 15% minder aardgas dan in 2021, temperatuurverschillen uitgevlakt. En die trend scherpte nog aan in de voorbije wintermaanden. In december 2022 daalde het gasverbruik met 18,5 procent ten opzichte van 2021. In januari en februari 2023 haalden we zelfs 20 en 35 procent minder gasverbruik dan in januari en februari 2021.

De cijfers geven duidelijk aan dat de inspanningen om minder gas te verbruiken zich blijven doorzetten, ook al is de gasprijs intussen flink gedaald. Dat zou kunnen wijzen op een structurele bijsturing, bijvoorbeeld door de thermostaat een graadje lager te zetten of ’s nachts minder te verwarmen, sommige radiatorkranen in huis te sluiten of lager te zetten, de keteltemperatuur iets te verlagen, beter te isoleren of verouderde gastoestellen te vervangen door zuinige exemplaren. Ook het toegenomen gebruik van alternatieve brandstoffen, zoals hout of pellets, kan de daling mee verklaren.
 
Ook voor elektriciteit blijft Fluvius besparingsinspanningen zien. Voor héél 2022 gaat het om -11,5% voor gezinnen zonder zonnepanelen en -12% voor gezinnen met een PV-installatie, vergeleken met 2021.

En ook begin 2023 worden die inspanningen stevig voortgezet ten opzichte van begin 2021: in januari 2023 ging het om -11% voor gezinnen zonder zonnepanelen en -15,5% voor gezinnen met zonnepanelen.

Inzicht in stroomverbruik

Consumenten kunnen flink besparen op hun energierekening als ze inzicht hebben in het stroomverbruik van apparaten. De Consumentenbond maakte daarom een overzicht van het stroomverbruik van 40 elektrische apparaten.

De Consumentenbond berekende de jaarlijkse stroomkosten bij gemiddeld gebruik van de apparaten. Daarbij is uitgegaan van het tarief van het energieplafond: 0,40 euro per kWh. Grote stroomslurpers zijn bijvoorbeeld de jacuzzi (1000 euro per jaar bij tweewekelijks gebruik van 1,5 uur) en grote aquariums (zo’n 400 per jaar). Maar ook de pomp van de vloerverwarming zonder schakelaar vreet stroom en kost al snel 280 per jaar.

Consumenten kunnen ook veel besparen door halogeenlampen te vervangen door ledlampen. Een halogeenlamp van 60 watt die 3 uur per dag brandt, verbruikt zo’n 65 kWh, oftewel 264 euro per jaar. Een ledlamp van 6 watt geeft evenveel licht en verbruikt maar 7 kWh, wat neerkomt op €28 per jaar.

En kokendwaterkranen zijn handig, maar verbruiken stroom voor het opwarmen van het water én in de standby-stand. Gemiddeld kost zo’n kraan 114 per  eurojaar. Een waterkoker is met 32 euro per jaar een stuk zuiniger.

Er staan ook verrassende meevallers in het overzicht. Zo kost het opladen van een e-bike gemiddeld 4 euro per jaar. Dat is net zo weinig als het opladen van een tablet. En een inktjetprinter kost slechts 0,50euro  per jaar wanneer hij 1 uur per week aanstaat . Ook goed om te weten: het stroomverbruik van een laptop ligt flink lager dan dat van een pc.

woensdag 22 maart 2023

Oostpolder locatie voor aanleg elektriciteitsinfrastructuur TenneT

De provincie Groningen, de gemeente Het Hogeland en TenneT zijn overeengekomen dat de Oostpolder één van de drie locaties wordt voor de aanleg van elektriciteitsinfrastructuur. Hier gaat TenneT energie afkomstig van windmolens op zee omzetten voor verspreiding op het stroomnet.

De locatie is het meest oostelijke deel van de Oostpolder, grenzend aan de N33 en de Oude Tjariet. Behalve in de Oostpolder heeft TenneT ook nog twee andere locaties in de Eemshaven op het oog.  

Tennet is wettelijk verplicht om windparken op zee aan te sluiten op het Nederlandse hoogspanningsnetwerk omdat het hier om een nutsvoorziening gaat. De Eemshaven is een van de knooppunten in Nederland waar dit gebeurt. Voor het aansluiten op lokale, regionale en landelijke elektriciteitsnetten is uitbreiden en nieuwbouw van de infrastructuur noodzakelijk. Het gaat hierbij onder andere om hoogspanningsstations, kabels en lijnen. TenneT heeft hiervoor ruimte nodig.  

Al langere tijd wordt gewerkt aan de gebiedsontwikkeling van de Oostpolder, waarbij kwaliteitskaders en voorwaarden zijn benoemd. In deze fase van de gebiedsontwikkeling wordt niet onderhandeld over kavels en locaties. Voor nutsbedrijf TenneT maken provincie en gemeente nu een uitzondering omdat TenneT eigenstandig kan handelen in dit proces door middel van een Rijkscoördinatieregeling. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid van de ruimtelijke inpassing niet meer bij de provincie en gemeente ligt maar dat de rijksoverheid bevoegd gezag wordt.

De gemeente en de provincie hebben de voorwaarde gesteld dat de ontwikkelingen van TenneT moeten aansluiten op de kwaliteitseisen van de gebiedsontwikkeling Oostpolder. Zo kunnen de kwaliteitseisen van de Oostpolder worden geborgd. TenneT moet bij de verdere planuitwerking daaraan voldoen en heeft toegezegd hiervoor uitgebreid onderzoek te gaan doen en samen te werken met provincie Groningen en gemeente Het Hogeland.

Noord-Holland zet in op versterken belangrijke regionale energieknooppunten

De provincie Noord-Holland wil dat met voorrang energienetwerken worden aangelegd bij ‘energieknooppunten’ waar veel verschillende maatschappelijke functies ontwikkeld worden.

De provincie heeft samen met netbeheerders Liander en TenneT en met de betrokken gemeenten en stakeholders projecten in kaart gebracht die van regionaal belang zijn om de huidige knelpunten in de elektriciteitsnetten op te lossen én om het energiesysteem van de toekomst te realiseren.

Dit zogenoemde provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat wordt eind maart door de provincie aangeboden aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en is op 7 maart 2023 vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Netbeheerders zullen deze projecten extra gewicht geven in het investeringsplanproces waarin een integrale weging van alle uitbreidingsprojecten plaatsvindt.

Het energiesysteem in Noord-Holland verandert in hoog tempo. Bedrijven en consumenten willen verduurzamen. Elektriciteit is steeds vaker de belangrijkste energiebron voor bedrijven en verkeer en vervoer. Ook wordt meer stroom zelf opgewekt. Hierdoor loopt het elektriciteitsnet op veel plekken vol en is op grote schaal uitbreiding nodig. Daarnaast moet er worden geïnvesteerd in waterstof- en warmtenetten. Die kunnen een deel van de energievraag in de toekomst opvangen.

Om de huidige knelpunten op te lossen, worden komende 10 jaar verspreid over de hele provincie 55 nieuwe elektriciteitsstations gebouwd en 56 stations uitgebreid door TenneT en Liander. De verwachting is dat de vraag naar elektriciteit ook in de verdere toekomst sterk blijft stijgen (soms wel een verviervoudiging of meer). Overal tegelijkertijd blijven uitbreiden wordt dan onhoudbaar.

Daarom moeten er keuzes worden gemaakt: hoe ziet Noord-Holland er uit over 10 tot 15 jaar en hoe gaan we dan om met energie? Hoe kunnen warmtenetten of andere energiedragers (groen gas, waterstof) het elektriciteitsnet ontlasten? Hoe verduurzaamt de industrie en verkeer en vervoer? Energievisies voor Noord-Holland Noord en Zuid geven een beeld hoe energievraag, -aanbod en -infrastructuur zich na 2030 zullen ontwikkelen en op welke ‘energieknooppunten’ die samenkomen.

In de provincie zijn 7 knooppunten benoemd die van regionaal belang zijn. Hier moet grootschalig geïnvesteerd worden in nieuwe energie-infrastructuur. Denk aan de uitbreiding van elektriciteitsstation Oterleek (regio Alkmaar) dat maar liefst 11 gemeenten in stedelijk en landelijk gebied van stroom voorziet. Een ander voorbeeld van zo’n knooppunt is het Noordzeekanaalgebied met de IJmond, de Amsterdamse Haven en het zuidelijke gedeelte van Zaanstad; het industriële hart van de regio. Een regionaal waterstofdistributienet in het Noordzeekanaalgebied en de aansluiting van Den Helder op het nationale waterstofnetwerk van Nederland zijn ook voorbeelden waarin investeringen volgens de provincie, netbeheerders en gemeenten cruciaal zijn.

Onderzoek gevolgen nieuwe windmolens voor omgeving Amsterdam

Amsterdam laat een groot onderzoek doen naar de mogelijke gevolgen van nieuwe windmolens op de omgeving.

Op maandag 13 maart van 19.30 uur tot 20.30 uur is hierover een online informatiebijeenkomst.

Amsterdam heeft in 2021 een aantal gebieden aangewezen waar misschien windmolens geplaatst kunnen worden. Deze gebieden heten zoekgebieden. We laten uitgebreid onderzoeken of deze zoekgebieden geschikt zijn voor windmolens. Als uit het onderzoek blijkt dat een windmolen op een bepaalde plek te veel schade aan mens en natuur kan veroorzaken, dan komt daar geen windmolen.

Het zoekgebied Noorder IJplas/Cornelis Douwesterrein in Amsterdam Noord wordt niet meegenomen in dit onderzoek. Dit traject loopt namelijk ver vooruit op de andere zoekgebieden. Hier is al zorgvuldig onderzoek gedaan naar eventuele gevolgen voor de omgeving.

Het onderzoek dat Amsterdam laat uitvoeren, heet een plan-milieueffectrapport, of een plan-MER. In dit plan-MER worden onder andere mogelijke gevolgen voor gezondheid en natuur onderzocht. Zo helpt het plan-MER om te bepalen welke zoekgebieden het meest geschikt zijn om windmolens te plaatsen.

dinsdag 21 maart 2023

Solar Team Eindhoven onthult concept nieuwe off-road auto op zonne-energie

Solar Team Eindhoven – een studententeam van de TU Eindhoven – bouwt dit jaar een off-road auto op zonne-energie. Het is de eerste keer dat de studenten een robuuste auto bouwen die ook buiten de verharde wegen uit de voeten kan.

De Stella Terra is zover bekend de eerste off-road auto die rijdt op energie van de zon. De auto is op dit moment in ontwikkeling en zal naar verwachting in september de weg op gaan.

De zonne-energie wordt opgewekt via zonnepanelen op het dak. Via deze panelen wordt voldoende energie opgewekt om niet alleen te kunnen rijden, maar ook om van te kunnen leven. Zo is het mogelijk om de elektriciteit te gebruiken om te koken en apparaten zoals een telefoon of camera op te laden. Hierdoor is de gebruiker compleet onafhankelijk van de weg- en laadinfrastructuur.

Solar Team Eindhoven heeft een rijk verleden. Het studententeam bouwt tweejaarlijks een auto die volledig op de zon wordt aangedreven. Het team werd in het verleden vier keer op rij wereldkampioen tijdens de beroemde World Solar Challenge in Australië, in de klasse voor gezinsauto’s (Cruiserklasse). In 2021 haalde het team het wereldnieuws door een camper op zonne-energie te bouwen en daarmee naar het zuidelijkste puntje van Europa te reizen. Ook dit jaar kiest het team er dus voor om niet deel te nemen aan de World Solar Challenge in Australië, maar een eigen zonne-auto te ontwikkelen.

Massaclaim tegen energiebedrijven

Zeker tien energiemaatschappijen krijgen te maken met een massaclaim. Zij zouden variabele energiecontracten onrechtmatig tussentijds hebben gewijzigd. Aanbieder Vattenfall werd door de rechter hiervoor al terechtgewezen.

Het bureau GoBaxter wil voor klanten gemiddeld 400 kunnen terugeisen. Dat zou kunnen oplopen tot 2 miljard euro aan vergoedingen. Onder meer Eneco, Essent, Greenchoice en Budget Energie worden aangeklaagd.

Volgens Vattenfall gaat het de rechtszaak om een specifiek geval voor de tariefswijziging van april 2022. De enige persoon die aanspraak mag maken op deze uitspraak is deze klant.

In variabele energiecontracten staat dat de aanbieder twee keer per jaar het tarief aanpast voor bestaande klanten. Vanwege de energiecrisis zijn die tarieven vaker gewijzigd.

Energiebedrijven gaven bijna geen vaste contracten meer uit. Omgerekend gaat het om ruim 4,5 miljoen huishoudens.

Meer drukte op het laagspanningsnet door verduurzaming lokale energievoorziening

Na grote bedrijven krijgen ook consumenten en bedrijven met een kleinverbruikaansluiting vaker te maken met een elektriciteitsnet dat voller raakt.

De energietransitie is nu echt op stoom. Niet alleen bedrijven maken de omslag naar duurzame energie. Ook steeds meer consumenten en kleine bedrijven verduurzamen. Nederland is met 2 miljoen huishoudens met zonnepanelen Europees kampioen zon op dak. Ook rijden er in 2022 al ruim 340.000 elektrische auto’s in Nederland en hebben ruim 100.000 huishoudens in 2022 een warmtepomp aangesloten.

De uitbreiding van het elektriciteitsnet in de woonwijk is niet alleen een technische opgave, maar ook een ruimtelijke en maatschappelijke opgave. Voor de duizenden extra elektriciteitshuisjes is ruimte nodig. Ook moet op den duur 1 op de 3 straten open om de verzwaringen van het elektriciteitsnet te realiseren. Dit vraagt om een gemeenschappelijke aanpak.

Consumenten kunnen ook zelf een bijdrage leveren aan de drukte op het elektriciteitsnet
Zonnepanelen leveren de meeste stroom als de zon rond het middaguur hoog aan de hemel staat. Een beperkt deel van die stroom wordt direct in de woning verbruikt, het overschot wordt aan het elektriciteitsnet geleverd. Dit kan zorgen voor spanningsproblemen. Recent is door het kabinet besloten tot de afbouw van de salderingsregeling. Hierdoor wordt eigen gebruik van zonne-energie meer gestimuleerd.

Door het groeiende aantal zonnepanelen wordt de elektriciteitskabel in de straat midden op de dag steeds meer belast. Wordt de spanning op een kabel te hoog, dan grijpt de omvormer bij de consument thuis in en schakelt deze af waardoor er tijdelijk geen zonnestroom aan het net wordt geleverd. Hou daarom de zon in huis, en gebruik zonne-energie op het moment dat de zon schijnt.

maandag 20 maart 2023

Gasprijs naar niveau augustus 2021

De gasprijs is inmiddels gezakt tot onder de 40 euro per megawattuur (MWh), de laagste prijs sinds augustus 2021.

Dank zij de zachte winter zijn de gasvoorraden van de Europese landen nog voor meer dan de helft gevuld, en dat is een stuk voller dan normaal. Er hoeft dus minder gas ingekocht te worden.

In augustus vorig jaar kostte een megawattuur gas even meer dan 300 euro, ruim zeven keer zoveel als nu.

Het is mogelijk dat de prijs nog verder zal dalen, zegt hoogleraar energie-economie Machiel Mulder tegen de NOS.

Omdat energieleveranciers hun gas van tevoren inkopen, reageren de consumentenprijzen meestal vertraagd op de groothandelprijzen.

Windpark boven Groningen beoogd als ’s werelds grootste waterstof op zee productie in 2031

In het windenergiegebied Ten noorden van de Waddeneilanden wil Nederland de eerste grootschalige waterstofproductie op zee vestigen.

Het windpark is goed voor circa 500 Megawatt elektrolysecapaciteit en moet rond 2031 operationeel zijn. Het gebied is gekozen omdat hier al een windpark gepland stond voor de productie van elektriciteit, mogelijk een bestaande aardgasleiding hergebruikt kan worden voor het transport naar land én het goed aangesloten kan worden op het waterstofnetwerk op land.

In de regio Groningen is veel draagvlak voor de komst van dit project. Dit project zal de eerste zijn waarbij waterstofproductie op zee op grote schaal wordt toegepast.

Voordat de tenders uitgeschreven worden, werkt het ministerie samen met de regio Groningen, partijen rondom het waddengebied en betrokken partijen een aantal belangrijke zaken zorgvuldig uit. Zoals de aanlanding van de leiding om de waterstof van het windpark aan land te brengen en hoe de waterstofproductie veilig en ecologisch verantwoord kan gebeuren.

Het project wordt het eerste project dat aansluit op het waterstoftransportnetwerk op zee van Gasunie. Dit netwerk gaat grote hoeveelheden waterstof aan land brengen en wordt aangesloten op het waterstofnetwerk op land. Dit jaar wordt uitgewerkt hoe het waterstofnetwerk op zee eruit moet komen te zien. Hierbij wordt ook gekeken in welke mate hergebruik van bestaande gasinfrastructuur op de Noordzee haalbaar is.

Als opstap naar dit project, wordt ook gewerkt aan een kleinere pilot met een elektrolysecapaciteit van circa 50-100MW. Hiermee moeten de eerste mankementen uit de techniek gehaald worden zodat het project van 500MW efficiënt gerealiseerd kan worden. Later dit jaar wil de minister ook voor dit kleinere project een voorkeurslocatie kiezen.

Pro­vin­cie Lim­burg start al­li­an­tie kern­ener­gie

De Provincie Limburg gaat een alliantie oprichten over kernenergie in Limburg. Uit technisch onderzoek is gebleken dat kernenergie in Limburg haalbaar is in de vorm van kleine modulaire reactoren (SMR’s).

De alliantie gaat verder onderzoek doen en kennisdeling faciliteren rondom SMR’s in Limburg. Ook gaat de alliantie het maatschappelijke debat faciliteren.

Gedeputeerde Staten hebben een startnotitie vastgesteld over een alliantie die de mogelijkheden en onmogelijkheden van kernenergie verder verkent. Deze alliantie gaat bestaan uit een groot aantal bedrijven, overheden, regelgevende instanties, kennisinstituten en mogelijke financiers en richt zich met name op kernenergie voor de industrie.

De alliantie is, naast een mogelijke opmaat voor concrete initiatieven, bovenal een platform waar kennis wordt gedeeld en ontwikkeld en de dialoog wordt aangegaan met de maatschappij. Verder gaat de alliantie onderzoeken welke locaties in Limburg geschikt kunnen zijn voor SMR’s. Vanzelfsprekend in nauw overleg met mede overheden en bijvoorbeeld de landelijke netbeheerder TenneT, de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

De activiteiten van de alliantie zijn gericht op de industrie. De Limburgse industrie staat voor grote uitdagingen. De industrie moet de komende jaren grote investeringsbeslissingen gaan nemen om mee te gaan in de energietransitie. SMR’s kunnen bijdragen aan voldoende betrouwbare, betaalbare en schone stroom voor de energietransitie van de industrie.

Extra inzet energiefixers tegen energiearmoede

Het kabinet stelt versneld 200 miljoen euro beschikbaar voor het tegengaan van energiearmoede door de inzet van energiefixers.

Energiefixteams gaan huis-aan-huis langs in buurten of complexen met woningen die slecht geïsoleerd zijn en waar mensen met lage inkomens wonen. Zij ondersteunen bewoners onder meer bij het goed afstellen van de verwarmingsinstallatie en het plaatsen van radiatorventilatoren, radiatorfolie, tochtstrippen en ledlampen waarmee het energieverbruik daalt.

Daarnaast komt 100 miljoen euro eerder beschikbaar uit het Nationaal Isolatieprogramma voor de lokale isolatie-aanpak van gemeenten. Het aantal koopwoningen dat op korte termijn in aanmerking komt voor structurele isolatiemaatregelen stijgt daarmee van 142.000 naar ruim 200.000.

Samen met gemeenten, corporaties en andere betrokkenen wordt alles op alles gezet om vóór komende winter energiefixteams uit te breiden en zoveel mogelijk huizen te bezoeken. Hierbij is er extra aandacht voor de 20 stedelijke focusgebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.

Grotere isolatiemaatregelen zijn nodig om het energieverbruik verder omlaag te brengen. Daarvoor is het van belang dat zoveel mogelijk slecht geïsoleerde woningen sneller worden verbeterd. Om dat voor elkaar te krijgen, wordt 100 miljoen euro voor de lokale aanpak in het Nationaal Isolatieprogramma dit jaar extra beschikbaar gesteld. Gemeenten kunnen daarmee in totaal dit jaar 300 miljoen euro aanvragen. Hiermee kunnen zij straat voor straat, wijk voor wijk  ruim 200.000 koopwoningen met een lage energetische kwaliteit isoleren. Ook in 2024 en in 2025 zullen gemeenten aanvragen kunnen indienen zodat in totaal 750.000 koopwoningen in de lokale aanpak worden geïsoleerd.

Eerste Limburgse zonnepanelen op sociale woningen ingehuldigd door minister Demir

De sociale huisvestingsmaatschappij Ons Dak heeft de primeur in Belgisch Limburg voor de activering van het zonnepotentieel van de Limburgse sociale huisvestingssector. Na de lancering vorig jaar in Roeselare van het project van ASTER om 52 500 sociale woningen in Vlaanderen te voorzien van zonnepanelen, installeerde minister Demir vandaag het laatste exemplaar van een eerste reeks zonnepanelen op de daken van sociale huurwoningen van Ons Dak in Maaseik.

Minister Zuhal Demir en burgemeester Johan Tollenaere verzorgden het sluitstuk van het project in de Acht Meilaan door het laatste zonnepaneel officieel te installeren. Afgelopen week werden op de daken van 45 sociale woningen in Maaseik in totaal 296 zonnepanelen geïnstalleerd, goed voor een vermogen van 121,36 kWp. Hiermee zet ASTER een belangrijke volgende stap in de grootschalige installatie van zo’n 395.000 zonnepanelen op de daken van sociale woningen in heel Vlaanderen.

vrijdag 17 maart 2023

Zonnepanelen duurder in aanschaf, maar nog steeds aantrekkelijk

Zonnepanelen zijn voor het eerst in zeker 14 jaar in prijs gestegen. Volgens een prijsinventarisatie van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal komt de prijs van een set van 10 panelen op 7.500 euro (zonder btw).

De prijs van zonnepanelen is gestegen vanwege een aantal ontwikkelingen. Zo is de prijs van transport van zonnepanelen fors gestegen door de hoge brandstofprijzen en zijn de grondstoffen duurder geworden. Verder speelt de inflatie een rol. Ook is de markt overspannen door de hoge vraag naar zonnepanelen en tot slot zijn kosten voor arbeid gestegen.

De prijspeiling is uitgevoerd in december 2022. Ondanks de prijsstijging blijft de aanschaf van zonnepanelen aantrekkelijk. Die levert met een rendement van 5 procent meer op dan geld op een spaarrekening zetten.  

Zonnepanelen hebben een lange levensduur, ze gaan zeker 25 jaar mee. Ondanks de nieuwe aanschafprijzen, blijft de terugverdientijd van zonnepanelen gunstig.

De terugverdientijd hangt af van een aantal factoren, zoals de prijs die mensen voor de panelen betalen en de energieprijs. Deze terugverdientijd kan variëren tussen de 7 en 9 jaar, afhankelijk van de ontwikkeling van de stroomprijs.

Het is volgens Milieu Centraal zeker de moeite waard om meerdere offertes aan te vragen. Sommige offertes zaten nog op het prijsniveau van 2021, anderen zaten bijna twee keer zo hoog.

Een andere opvallende uitkomst is dat micro-omvormers de norm lijken te worden. In 60 procent van de offertes werden micro-omvormers opgenomen. Deze zijn duurder dan serieel geschakelde zonnepanelen met één omvormer. Ze zijn alleen nodig als er op een deel van het systeem schaduw valt. Wel gaan ze langer mee dan gewone omvormers, namelijk net zo lang als de zonnepanelen.

In de berekening van de terugverdientijd rekent Milieu Centraal voor de eerste twee jaar met de huidige stroomprijs. Vanaf 2025 rekent zij met een stroomprijs van 30 cent per kWh, die stapsgewijs wordt afgebouwd naar een prijs van 25 cent per kWh vanaf 2030. Ook gaat Milieu Centraal er van uit dat de salderingsregeling vanaf 2025 wordt afgebouwd en dat er een terugleververgoeding van 9 cent per kWh geldt. Dat is 80 procent van het kale leveringstarief.

Veel bedrijven niet klaar voor verplichte EU duurzaamheidsrapportage

Veel grote en middelgrote bedrijven in Europa zijn nog lang niet klaar voor de Europese richtlijn die hen verplicht vanaf 2024 of 2025 te rapporteren over hun impact op mens en milieu, de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).

Dat blijkt uit onderzoek dat Lefebvre Sarrut, moederbedrijf van het Nederlandse Sdu, heeft laten doen. De bedrijven blijken weinig kennis te hebben van nieuwe EU-regelgeving die op hen afkomt. Ook de nieuwe CSRD-richtlijn is bij velen onbekend, terwijl die van groot belang is voor hun continuïteit in de toekomst.

De grootste pijnpunten voor bedrijven zijn de onduidelijkheid over het stellen van doelen, het gebrek aan kennis van de nieuwe regelgeving, het vergaren van data voor de verplichte rapportages of het opzetten van methodes om te rapporteren. Veel bedrijven vertrouwen op hun adviseur of accountant of willen de best practices van andere bedrijven volgen. In zijn algemeenheid ontbreekt het bij de bedrijven aan een efficiënte aanpak.

De Corporate Sustainability Reporting Directive ( CSRD ) werd in december 2022 gepubliceerd door de EU. De richtlijn is onderdeel van de Green Deal en verplicht bedrijven met meer dan 250 werknemers of meer dan 40 miljoen euro omzet om naast hun financiële jaarrekeningen vanaf 2025 jaarlijks te rapporteren over de impact van hun activiteiten op mens en milieu. Bijvoorbeeld over zaken als CO2-uitstoot, de impact op biodiversiteit of de mensenrechtenschendingen in de hele keten. De richtlijn is een uitbreiding van de Non-Financial Reporting Directive (NFRD) uit 2014, die dit soort eisen al stelde aan bedrijven met meer dan 500 werknemers.

Voor de 12.000 bedrijven en organisaties die daaronder vielen geldt de nieuwe richtlijn al vanaf 1 januari 2024. Voor andere grote bedrijven gaat hij op 1 januari 2025 in en voor beursgenoteerde MKB-bedrijven op 1 januari 2026. In totaal raakt de nieuwe CSRD 49.000 bedrijven in Europa direct. Indirect raakt de richtlijn nog veel meer bedrijven om ook toeleveranciers in de hele keten gevraagd gaan worden naar hun data en gegevens over hun sociale- en milieu-impact

Het onderzoeksbureau interviewde CEO’s en managers van zestien grote en middelgrote bedrijven in Nederland, Frankrijk, Italië en Spanje in sectoren variërend van de chemie tot IT, automotive, energie, bouw, verzekeringen of transport. Lefebre Sarrut en Sdu laten na het kwalitatieve onderzoek ook een kwantitatief vervolgonderzoek doen. ,,We merken dat bedrijven pas aan het begin staan. Veel bedrijven weten dat deze wetgeving eraan komt, maar weten niet wat ze ermee moeten doen. In het vervolgonderzoek zoeken we de verdieping, willen we meer kennis krijgen over wat er speelt op de markt en kijken we of er verschillen per sector zijn”, zegt Esther van Doesburg, chief innovation manager bij Sdu.

Om bedrijven en organisaties te helpen bij de verplichte CSRD-rapportages en hun duurzame stappen in kaart te brengen is Sdu het JES-programma begonnen. Dat staat voor Sdu Journey to EPIC Sustainability. Via trainingen en opleidingen, het vergroten van kennis, het vastleggen van doelen en governance, voorbeelden van best practices en software die hun duurzame prestaties vastlegt, helpt het programma bedrijven om zich voor te bereiden op de richtlijn. In het najaar wil Sdu een oplossing introduceren waarmee bedrijven hun impact op mens en milieu kunnen berekenen.

JES gaat internationaal samenwerken en kennis delen met de collega-bedrijven van Sdu binnen de groep van Lefebvre Sarrut, met adviseurs en met bedrijven die hierin een voortrekkersrol spelen. Zo wil Sdu het bewustzijn in de markt vergroten en in Europa een coalitie voor verandering smeden. ,,De scope van deze richtlijn is enorm. Daarom is samenwerking en kennisdeling van groot belang. Zo voorkomen we dat iedereen het wiel opnieuw gaat uitvinden”, aldus Bert Pijfers, manager enterprise markt Sdu.

225 woningen Blaauwweg aangesloten op warmtenet Dordrecht

Met de ondertekening gaven Trivire, Van Wijnen en HVC onlangs niet alleen het startsein voor het tweede deel van de grootschalige renovatie van de in totaal 423 woningen aan de Blaauwweg.

Ook leveren zij hiermee gezamenlijk een belangrijke bijdrage aan de energietransitie.

Het totale renovatieproject aan de Blaauwweg in Dordrecht telt 423 woningen. Al deze woningen worden door Van Wijnen gerenoveerd. Op 1 maart 2021 ging de renovatie van 198 woningen binnen het eerste deelproject van start. Deze werden opgeleverd op 14 september 2022.

Nu is het de beurt aan het tweede deel, dat bestaat uit nog eens 225 woningen.

donderdag 16 maart 2023

Alliiander: Ook elektriciteitsnet in woonwijk loopt tegen grenzen aan

Ook steeds meer consumenten en kleine bedrijven zijn flink aan het verduurzamen. Zo nam in het gebied waar netbeheerder Liander (dochteronderneming van Alliander) actief is, het aantal woningen en kleine bedrijven met zonnepanelen op daken met een kwart toe tot ruim 760.000. Het aantal warmtepompen in woningen stijgt landelijk snel. Inmiddels staat de teller hiervan op een miljoen.

En ook het aantal elektrische auto’s is in Nederland in twee en een half jaar tijd verdriedubbeld tot meer dan 300.000. Dit alles leidt tot een stevige toename van het elektriciteitsverbruik in de woonwijk. Dat is eveneens te zien aan het aantal aanvragen van consumenten die een zwaardere elektriciteitsaansluiting nodig hebben.

Liander kreeg hiervoor in 2022 ruim 43.000 aanvragen. Een verdubbeling ten opzichte van het aantal aanvragen in 2020. Gelet op de afspraken die zijn gemaakt in het Klimaatakkoord, zal de verduurzaming in Nederland de komende jaren met een nog grotere snelheid gepaard gaan. Het is voor Alliander echter onmogelijk om dit tempo van de energietransitie bij te houden. Het elektriciteitsnet in de woonwijken moet flink worden uitgebreid om alle nieuwe aansluitingen en verzoeken voor een zwaardere aansluiting te kunnen realiseren.

Door die extra belasting is het mogelijk dat spanningsproblemen toenemen. Dit varieert van het korte tijd niet kunnen terugleveren van zonne-energie tot knipperende verlichting in huis. In een enkel geval kan de extra belasting leiden tot stroomuitval op individueel, straat- of wijkniveau. Of dat gebeurt, is afhankelijk van de vraag naar elektriciteit op een bepaald moment en daardoor moeilijk te voorspellen.
Ruimte voor elektriciteitshuisjes

Om in de vraag naar elektriciteit te kunnen voorzien, investeerde Alliander afgelopen jaar fors. In 2022 kwamen de totale investeringen uit op ruim 1,2 miljard euro, waarvan een groot deel werd uitgegeven voor onderhoud en uitbreiding van de gas- en elektriciteitsnetten. Er werden in ons net 2.012 elektriciteitshuisjes geplaatst of omgebouwd en er werd 2.212 kilometer nieuwe elektriciteitskabel gelegd. Die investeringen gaan onverminderd door. Tot en met 2030 investeert Allliander bijna 5 miljard in het laagspanningsnet.