Grootschalige toepassing van bio-energie met CO2-afvang en -opslag (BECCS) kan bijdragen aan de klimaatdoelen van de Overeenkomst van Parijs. Een nieuw onderzoek van de Radboud Universiteit, de Universiteit Utrecht en het Nederlands Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) laat zien dat de bijdrage van BECCS over een periode van 30 jaar relatief beperkt is.
Bij evaluatie van BECCS over de volledige 21e eeuw is het totale potentieel daarentegen theoretisch zo groot als de huidige CO2-emissie. Dit zou echter leiden tot een enorm landbeslag. Het onderzoek is op 24 augustus gepubliceerd in Nature Climate Change.
Het Klimaatakkoord van Parijs heeft tot doel de stijging van de wereldtemperatuur te beperken tot ruim onder de 2 graden Celsius. Veel scenariostudies in de wetenschappelijke literatuur laten zien dat bio-energie met CO2-afvang en -opslag, kortweg BECCS, een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren aan het halen van deze doelen.
Tijdens de groei van biomassa (gebruikt voor bio-energie) wordt CO2 vastgelegd. Door na verbranding CO2 af te vangen en op te slaan in geologische opslaglocaties, kan BECCS theoretisch netto CO2 uit de atmosfeer verwijderen. Het resultaat van BECCS hangt echter ook af van de CO2-emissie die ontstaat bij de verwerking, het transport en de productie van biomassa.
De resultaten voor de komende dertig jaar zijn echter vooral gevoelig voor wat er gebeurt met de oorspronkelijk aanwezige vegetatie vóór het ontstaan van plantages. Het is duidelijk beter om oorspronkelijke biomassa te gebruiken voor energie of materialen dan deze te verbranden. Als de oorspronkelijke biomassa ook wordt gebruikt om bio-energie te produceren, of voor hout of papier in andere sectoren, neemt het vast te leggen potentieel BECCS-elektriciteit sterk toe, van 2,5 tot tussen 5,9 en 11 Gton CO2 per jaar.'
Pagina's
▼
maandag 31 augustus 2020
Vernieuwd veilingplatform TenneT draagt bij aan energietransitie
Voor Netbeheerder TenneT heeft Florijn Florijn App & Web Solutions een intelligent veilingplatform gebouwd. Het APFAS (Auction Platform For Ancillary Services) platform is vanaf 1 september volledig operationeel en vanaf dan kunnen dagelijks meerdere (elektra)energieleveranciers hun capaciteit ter veiling aanbieden.
Het algoritme van het platform selecteert op een slimme manier het beste pakket van aanbiedingen.
Met het platform, en het dagelijkse veilingproces, wordt de markt toegankelijk gemaakt voor energiebronnen die minder goed regelbaar zijn, zoals wind en zon. Ook flexibiliteit uit industriële processen kunnen makkelijker meedoen zodra APFAS contracten veilt met een te garanderen leveringsperiode van één dag in plaats van voorheen één week.
Binnen enkele seconden tot minuten wordt uitgerekend welke pakket van aanbieders het beste matcht met de vraag. Hierna wordt de beste deal gesloten.
Het algoritme waarop het platform is gebouwd zorgt voor een enorme tijdsbesparing. Eerder duurde zo’n veiling uren, nu vindt de veiling binnen een paar minuten plaats.
Het algoritme van het platform selecteert op een slimme manier het beste pakket van aanbiedingen.
Met het platform, en het dagelijkse veilingproces, wordt de markt toegankelijk gemaakt voor energiebronnen die minder goed regelbaar zijn, zoals wind en zon. Ook flexibiliteit uit industriële processen kunnen makkelijker meedoen zodra APFAS contracten veilt met een te garanderen leveringsperiode van één dag in plaats van voorheen één week.
Binnen enkele seconden tot minuten wordt uitgerekend welke pakket van aanbieders het beste matcht met de vraag. Hierna wordt de beste deal gesloten.
Het algoritme waarop het platform is gebouwd zorgt voor een enorme tijdsbesparing. Eerder duurde zo’n veiling uren, nu vindt de veiling binnen een paar minuten plaats.
Vlissingen-Oost krijgt groene waterstoffabriek
In Vlissingen-Oost komt een groene waterstoffabriek. Havenbedrijf North Sea Port is een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met het bedrijf VoltH2, meldt Omroep Zeeland.
De fabriek begint met een elektrolyse-eenheid van 25 megawatt. Jaarlijks is dat genoeg om tot 3.600 ton groene waterstof te produceren. De fabriek zou later uit kunnen breiden tot 100 megawatt, dat zou 14.400 ton groene waterstof per jaar opleveren.
De bouw van de fabriek kost in eerste instantie 35 miljoen euro, de jaren daarna lopen die kosten mogelijk op tot meer dan 100 miljoen euro.
De fabriek begint met een elektrolyse-eenheid van 25 megawatt. Jaarlijks is dat genoeg om tot 3.600 ton groene waterstof te produceren. De fabriek zou later uit kunnen breiden tot 100 megawatt, dat zou 14.400 ton groene waterstof per jaar opleveren.
De bouw van de fabriek kost in eerste instantie 35 miljoen euro, de jaren daarna lopen die kosten mogelijk op tot meer dan 100 miljoen euro.
zondag 30 augustus 2020
Definitieve sluiting van de elektriciteitscentrale van Les Awirs (Flémalle-Luik)
Op maandag 31 augustus zal de biomassacentrale in Les Awirs haar laatste kWh produceren. De centrale van ENGIE Electrabel, die in 1951 in gebruik werd genomen en aanvankelijk op steenkool werkte, gaat sluiten door de ouderdom van bepaalde onderdelen en het einde van de periode voor de toekenning van groenestroomcertificaten.
De werkzaamheden voor de ontmanteling van de centrale beginnen in april 2021 en worden eind 2023 afgerond. De toekomst van de site wordt nog bestudeerd. De 40 werknemers ter plaatse zullen worden overgeplaatst naar andere locaties van ENGIE.
Na 69 jaar thermische elektriciteitsproductie in Les Awirs, deel van de gemeente Flémalle die aan de linkeroever van de Maas stroomopwaarts van Luik ligt, zal de gelijknamige biomassacentrale maandag 31 augustus om 14u haar laatste kWh produceren. De elektriciteitscentrale, te herkennen aan de drie schoorstenen van 150 meter hoog, maakt integraal deel uit van het industriegebied van Luik. Sinds 2005 leverde een biomassa-eenheid van 75MW, de grootste in Wallonië, er genoeg lokale en hernieuwbare elektriciteit om het verbruik van 160 000 gezinnen te dekken.
De sluiting van de centrale betekent niet het einde van alle activiteiten op de site van Les Awirs. Gedurende zeven maanden worden er voorbereidende werkzaamheden voor de sloop uitgevoerd. Vervolgens wordt de centrale vanaf april 2021 drie jaar lang ontmanteld en wordt het terrein volledig in zijn oorspronkelijke staat hersteld.
De werkzaamheden voor de ontmanteling van de centrale beginnen in april 2021 en worden eind 2023 afgerond. De toekomst van de site wordt nog bestudeerd. De 40 werknemers ter plaatse zullen worden overgeplaatst naar andere locaties van ENGIE.
Na 69 jaar thermische elektriciteitsproductie in Les Awirs, deel van de gemeente Flémalle die aan de linkeroever van de Maas stroomopwaarts van Luik ligt, zal de gelijknamige biomassacentrale maandag 31 augustus om 14u haar laatste kWh produceren. De elektriciteitscentrale, te herkennen aan de drie schoorstenen van 150 meter hoog, maakt integraal deel uit van het industriegebied van Luik. Sinds 2005 leverde een biomassa-eenheid van 75MW, de grootste in Wallonië, er genoeg lokale en hernieuwbare elektriciteit om het verbruik van 160 000 gezinnen te dekken.
De sluiting van de centrale betekent niet het einde van alle activiteiten op de site van Les Awirs. Gedurende zeven maanden worden er voorbereidende werkzaamheden voor de sloop uitgevoerd. Vervolgens wordt de centrale vanaf april 2021 drie jaar lang ontmanteld en wordt het terrein volledig in zijn oorspronkelijke staat hersteld.
Nederland stapt over op elektrisch koken
Elektrisch koken is de laatste jaren sterk in opkomst. Sinds 2016 is de elektrische inbouwkookplaat meer in trek dan de gaskookplaat. Afgelopen jaar kocht maar liefst 82 procent van de mensen een elektrische kookplaat, zo blijkt uit cijfers van de Gasmonitor.
Door JAN LIBBENGA
In de jaren dertig had elektrisch koken al voor een doorbraak moeten zorgen. Eind jaren twintig werd het huis van de toekomst zelfs gekenschetst als ‘alles elektrisch’. De keuken zou worden uitgerust met elektrisch fornuis, met een oven om te braden en te bakken, een waterreservoir dat verhit kon worden en kookplaten voor potten en pannen die onafhankelijk van elkaar zouden kunnen werken.
Niet elektriciteit , maar steenkool zou na 1920 de grootste bijdrage aan het huishoudelijk energieverbruik in Nederland leveren – en dat bleef zo tot 1960. Vervolgens kwam het aardgas opzetten.
Wel had elektrisch koken allerlei voordelen: je kon de deksels op de pannen laten, waardoor geen of althans veel minder dampen en minder etenslucht in de keuken kwamen. Ook aanbranden kwam veel minder voor dan bij het koken op een open vlam. De elektrische keuken was daarmee volgens de propaganda van de energiebedrijven ‘duizendmaal zindelijker’ dan die waar met een kolenfornuis gewerkt werd en ook veel beter dan de gaskeuken.
Groot voorstander van het elektrisch koken in die jaren was Rosa Manus van de in 1923 opgerichte Nederlandse Vrouwen Energievereniging (NVEV). Doel van de vereniging was niet om toepassing van elektriciteit te bevorderen ‘om der wille van een grooter electriciteitsverbruik’. ‘Welbewust hebben wij de electriciteit gekozen als de universeele energiebron, die ons licht, kracht, warmte en koelte geeft.’
De inspanningen van het elektriciteitsbedrijven hadden zeker resultaat. Het aantal huishoudens waar elektrisch gekookt werd in heel Nederland steeg van 1000 in 1931 tot 53.000 in 1939. Maar dat was niet meer dan 2 procent van alle huishoudens.
Na 1960 gaven Nederlanders de voorkeur aan gas. Dat had duidelijke voordelen boven koken op elektriciteit, aangezien het vuur gemakkelijker te controleren is. Het is ook goedkoper. Op jaarbasis kost koken op gas gemiddeld twintig euro per huishouden en het koken op bijvoorbeeld een inductie-kookplaat zo’n 35 euro.
Nu steeds meer nieuwbouwhuizen zonder gasaansluiting worden gebouwd en het gebruik van gas duurder wordt, is de verwachting dat het gebruik van elektrisch koken fors zal toenemen.
Onder elektrische kookplaten vallen keramische, inductie- en halogeenkookplaten. De inductiekookplaat is het minst belastend voor het milieu aangezien deze 30 procent minder energie gebruikt dan de andere elektrische kookplaten. Ook zijn inductiekookplaten veilig omdat de plaat zelf nauwelijks warm wordt en snel afkoelt.
Lees meer over de geschiedenis van de elektrische keuken in Stroomopwaarts.
Foto: archief Anefo
Door JAN LIBBENGA
In de jaren dertig had elektrisch koken al voor een doorbraak moeten zorgen. Eind jaren twintig werd het huis van de toekomst zelfs gekenschetst als ‘alles elektrisch’. De keuken zou worden uitgerust met elektrisch fornuis, met een oven om te braden en te bakken, een waterreservoir dat verhit kon worden en kookplaten voor potten en pannen die onafhankelijk van elkaar zouden kunnen werken.
Niet elektriciteit , maar steenkool zou na 1920 de grootste bijdrage aan het huishoudelijk energieverbruik in Nederland leveren – en dat bleef zo tot 1960. Vervolgens kwam het aardgas opzetten.
Wel had elektrisch koken allerlei voordelen: je kon de deksels op de pannen laten, waardoor geen of althans veel minder dampen en minder etenslucht in de keuken kwamen. Ook aanbranden kwam veel minder voor dan bij het koken op een open vlam. De elektrische keuken was daarmee volgens de propaganda van de energiebedrijven ‘duizendmaal zindelijker’ dan die waar met een kolenfornuis gewerkt werd en ook veel beter dan de gaskeuken.
Groot voorstander van het elektrisch koken in die jaren was Rosa Manus van de in 1923 opgerichte Nederlandse Vrouwen Energievereniging (NVEV). Doel van de vereniging was niet om toepassing van elektriciteit te bevorderen ‘om der wille van een grooter electriciteitsverbruik’. ‘Welbewust hebben wij de electriciteit gekozen als de universeele energiebron, die ons licht, kracht, warmte en koelte geeft.’
De inspanningen van het elektriciteitsbedrijven hadden zeker resultaat. Het aantal huishoudens waar elektrisch gekookt werd in heel Nederland steeg van 1000 in 1931 tot 53.000 in 1939. Maar dat was niet meer dan 2 procent van alle huishoudens.
Na 1960 gaven Nederlanders de voorkeur aan gas. Dat had duidelijke voordelen boven koken op elektriciteit, aangezien het vuur gemakkelijker te controleren is. Het is ook goedkoper. Op jaarbasis kost koken op gas gemiddeld twintig euro per huishouden en het koken op bijvoorbeeld een inductie-kookplaat zo’n 35 euro.
Nu steeds meer nieuwbouwhuizen zonder gasaansluiting worden gebouwd en het gebruik van gas duurder wordt, is de verwachting dat het gebruik van elektrisch koken fors zal toenemen.
Onder elektrische kookplaten vallen keramische, inductie- en halogeenkookplaten. De inductiekookplaat is het minst belastend voor het milieu aangezien deze 30 procent minder energie gebruikt dan de andere elektrische kookplaten. Ook zijn inductiekookplaten veilig omdat de plaat zelf nauwelijks warm wordt en snel afkoelt.
Lees meer over de geschiedenis van de elektrische keuken in Stroomopwaarts.
Foto: archief Anefo
vrijdag 28 augustus 2020
TU/e trekt 10 miljoen euro uit voor nieuw energie-instituut
De Technische Universiteit Eindhoven investeert tien miljoen euro in een nieuw energie-instituut op de eigen campus. Dat meldt het Eindhovens Dagblad.
Met het nieuwe Eindhoven Institute for Renewable Energy Systems (EIRES) wil de TU/e samen met de maakindustrie slimme, kleinere apparaten en systemen ontwikkelen voor de omzetting en opslag van energie.
In het kader van het Dutch Electrolyzer-consortium wordt gewerkt aan apparaat voor de productie van waterstof uit water. Daarmee zou de electrolyzer in elke woning of wijk kunnen worden geïnstalleerd.
Met het nieuwe Eindhoven Institute for Renewable Energy Systems (EIRES) wil de TU/e samen met de maakindustrie slimme, kleinere apparaten en systemen ontwikkelen voor de omzetting en opslag van energie.
In het kader van het Dutch Electrolyzer-consortium wordt gewerkt aan apparaat voor de productie van waterstof uit water. Daarmee zou de electrolyzer in elke woning of wijk kunnen worden geïnstalleerd.
Warmtenet van Almere bereikt woontorens in Duin
Op verschillende plekken in Almere is het warmtenet in ontwikkeling. Daarbij komen allerlei vernieuwende aanpakken kijken. Bijvoorbeeld om de warmte tot op de allerhoogste verdiepingen van de nieuwe woontorens in Duin te brengen.
In Almere Duin komen in totaal 3.000 woningen én winkels, restaurants, zorgvoorzieningen, scholen en kantoren. In 2014 zijn de eerste woningen opgeleverd en aan het warmtenet gekoppeld.
In Almere Duin wordt naast laagbouwwoningen ook een aantal hoge appartementengebouwen gebouwd, met zicht tot aan Amsterdam. De woontorens San Francisco, Valencia, Kaapstad en Sydney bieden plek aan 337 appartementen, commerciële ruimtes en een parkeergarage. De leidingen van het lokale warmtenet brengen het warme water letterlijk tot op grote hoogte.
Normaal gesproken wordt de warmte uit het warmtenet gemakkelijk tot op de tiende verdieping afgeleverd. Maar een aantal van de woontorens in Duin is meer dan twee keer zo hoog. Daarom maakt men gebruik van een speciale regelkamer en een extra grote pomp onder in het gebouw. En de woningen krijgen een speciale afleverset: in de meterkast van elke woning hangt straks een dubbele warmtewisselaar. De ene wisselaar zorgt ervoor dat warm water van ongeveer 40 graden naar de radiatoren en vloerverwarming gaat. De andere wisselaar verwarmt het tapwater tot 60 graden.
Het bijzondere duinenlandschap in Almere Duin is een uitdaging voor de aanleg van de ondergrondse leidingen van het warmtenet. Het leidingennet moet niet te diep liggen, maar ook niet te ondiep, want dan kunnen de buizen mogelijk bloot komen te liggen. Dat is in het golvende landschap best een puzzel.
Een aantal jaren geleden legde Vattenfall al met een gestuurde boring – zonder de weg open te breken – een vierhonderd meter lange leiding onder de N701 door, om zo het nieuwe gebied van warmte te voorzien.
In Almere Duin komen in totaal 3.000 woningen én winkels, restaurants, zorgvoorzieningen, scholen en kantoren. In 2014 zijn de eerste woningen opgeleverd en aan het warmtenet gekoppeld.
In Almere Duin wordt naast laagbouwwoningen ook een aantal hoge appartementengebouwen gebouwd, met zicht tot aan Amsterdam. De woontorens San Francisco, Valencia, Kaapstad en Sydney bieden plek aan 337 appartementen, commerciële ruimtes en een parkeergarage. De leidingen van het lokale warmtenet brengen het warme water letterlijk tot op grote hoogte.
Normaal gesproken wordt de warmte uit het warmtenet gemakkelijk tot op de tiende verdieping afgeleverd. Maar een aantal van de woontorens in Duin is meer dan twee keer zo hoog. Daarom maakt men gebruik van een speciale regelkamer en een extra grote pomp onder in het gebouw. En de woningen krijgen een speciale afleverset: in de meterkast van elke woning hangt straks een dubbele warmtewisselaar. De ene wisselaar zorgt ervoor dat warm water van ongeveer 40 graden naar de radiatoren en vloerverwarming gaat. De andere wisselaar verwarmt het tapwater tot 60 graden.
Het bijzondere duinenlandschap in Almere Duin is een uitdaging voor de aanleg van de ondergrondse leidingen van het warmtenet. Het leidingennet moet niet te diep liggen, maar ook niet te ondiep, want dan kunnen de buizen mogelijk bloot komen te liggen. Dat is in het golvende landschap best een puzzel.
Een aantal jaren geleden legde Vattenfall al met een gestuurde boring – zonder de weg open te breken – een vierhonderd meter lange leiding onder de N701 door, om zo het nieuwe gebied van warmte te voorzien.
donderdag 27 augustus 2020
Meer elektrische bussen in Utrechts openbaar vervoer
Steeds meer elektrische bussen verschijnen op de wegen in het Utrechts openbaar vervoer. Begin 2020 reden er nog 17 elektrische bussen bij vervoerders U-OV en Syntus Utrecht in de provincie. Dat aantal wordt uitgebreid met nog eens 60 stuks; 55 voor het stadsvervoer en 5 voor het stadsvervoer in Amersfoort en de omliggende regio.
In 2019 heeft de provincie Utrecht samen met de vervoerders belangrijke vervolgstappen gezet op weg naar de ambitie om 100 procent schoon en duurzaam openbaar vervoer te leveren in 2028.
Vanaf dit jaar ging de teller van het aantal elektrische bussen in de Utrechtse concessies van U-OV en Syntus Utrecht verder omhoog en kwamen er 25 zero emissie bussen bij. Daarvan rijden er vijf elektrische Syntus Utrecht bussen van leverancier BYD in de stadsdienst Amersfoort.
Vervoerder U-OV introduceerde dit voorjaar twintig elektrische bussen van leverancier Ebusco. Deze bussen worden ingezet in en rondom de stad Utrecht, rijden op batterij en worden in de stallingen in Bunnik, Zeist en Amersfoort geladen.
Vervoerder U-OV heeft daarnaast 35 elektrische bussen van het merk Heuliez besteld. Dit zijn langere, gelede bussen van achttien meter met voldoende capaciteit voor ruim 130 reizigers per rit.
In 2019 heeft de provincie Utrecht samen met de vervoerders belangrijke vervolgstappen gezet op weg naar de ambitie om 100 procent schoon en duurzaam openbaar vervoer te leveren in 2028.
Vanaf dit jaar ging de teller van het aantal elektrische bussen in de Utrechtse concessies van U-OV en Syntus Utrecht verder omhoog en kwamen er 25 zero emissie bussen bij. Daarvan rijden er vijf elektrische Syntus Utrecht bussen van leverancier BYD in de stadsdienst Amersfoort.
Vervoerder U-OV introduceerde dit voorjaar twintig elektrische bussen van leverancier Ebusco. Deze bussen worden ingezet in en rondom de stad Utrecht, rijden op batterij en worden in de stallingen in Bunnik, Zeist en Amersfoort geladen.
Vervoerder U-OV heeft daarnaast 35 elektrische bussen van het merk Heuliez besteld. Dit zijn langere, gelede bussen van achttien meter met voldoende capaciteit voor ruim 130 reizigers per rit.
Oppervlakte- en afvalwater geschikt om bijna alle Noord-Hollandse gebouwen te verwarmen
Maar liefst 96 procent van de woningen en utiliteitsgebouwen kan aangesloten worden op de grootste warmtebron die waterrijk Noord-Holland heeft: warmte uit oppervlaktewater (TEO). De overige 2 procent van de gebouwen zou aangesloten kunnen worden op warmte uit afvalwater (TEA).
Dit blijk uit onderzoek naar de aanwezige warmtebronnen in Noord-Holland en de mogelijkheden om in de toekomst gebouwen te verwarmen in alle 449 Noord-Hollandse wijken. Het onderzoek is uitgevoerd door Syntraal in opdracht van de provincie Noord-Holland.
Noord-Holland is omgeven door water en ook in de provincie is veel oppervlaktewater. Oppervlaktewater wordt in de zomer opgewarmd door de zon en kan worden gebruikt voor het verwarmen van huizen. Het is daardoor een oneindige warmtebron.
In slechts zes wijken lijken de waterwarmtebronnen te ver van de wijken te liggen om effectief te kunnen worden gebruikt. Bij deze wijken kan gekeken worden naar andere warmtebronnen, bijvoorbeeld restwarmte afkomstig van de industrie en datacenters, of geothermie; warmte uit de diepe ondergrond.
Om wijken te verwarmen met behulp van oppervlaktewater (TEO) is een warmtekoudeopslag (WKO), warmtewisselaar en warmtepomp nodig. Bij thermische energie uit afvalwater (TEA) wordt gebruik gemaakt van de warmte van rioolwater, warmte die vrijkomt bij de rioolwaterzuivering (RWZI’s) en warmte die vrijkomt bij rioolgemalen.
Dit blijk uit onderzoek naar de aanwezige warmtebronnen in Noord-Holland en de mogelijkheden om in de toekomst gebouwen te verwarmen in alle 449 Noord-Hollandse wijken. Het onderzoek is uitgevoerd door Syntraal in opdracht van de provincie Noord-Holland.
Noord-Holland is omgeven door water en ook in de provincie is veel oppervlaktewater. Oppervlaktewater wordt in de zomer opgewarmd door de zon en kan worden gebruikt voor het verwarmen van huizen. Het is daardoor een oneindige warmtebron.
In slechts zes wijken lijken de waterwarmtebronnen te ver van de wijken te liggen om effectief te kunnen worden gebruikt. Bij deze wijken kan gekeken worden naar andere warmtebronnen, bijvoorbeeld restwarmte afkomstig van de industrie en datacenters, of geothermie; warmte uit de diepe ondergrond.
Om wijken te verwarmen met behulp van oppervlaktewater (TEO) is een warmtekoudeopslag (WKO), warmtewisselaar en warmtepomp nodig. Bij thermische energie uit afvalwater (TEA) wordt gebruik gemaakt van de warmte van rioolwater, warmte die vrijkomt bij de rioolwaterzuivering (RWZI’s) en warmte die vrijkomt bij rioolgemalen.
Nieuwe test met energiedata
Netbeheer Nederland start een meer uitgebreide proef waarbij consumenten bepalen wie er gebruik mag maken van energie-gegevens. De gezamenlijke netbeheerders en twee energie-prijsvergelijkers testen het verbeterde concept de komende maanden in de praktijk.
Zo’n 12.000 consumenten hebben al meegedaan aan een eerste pilot, tussen maart en mei van dit jaar. Ze gaven toestemming om hun energiegegevens te gebruiken voor een individuele prijsvergelijking. De nieuwe proefperiode wordt gebruikt om het systeem verder te verbeteren en op te schalen. Naast Gaslicht.com doet nu ook Pricewise mee.
Klanten die prijzen van energieleveranciers willen vergelijken, kunnen hun energiedata delen met de prijsvergelijkers die meedoen aan de pilot. Het gaat om gegevens over bijvoorbeeld verbruik, de huidige leverancier en de opzegtermijn. Op basis daarvan kan de energie-prijsvergelijker een advies geven dat aansluit bij de situatie van de consument.
Het voordeel is dat de consument zelf niet meer op zoek hoeft naar gegevens over het verbruik. De netbeheerders verstrekken dus alleen gegevens nadat de consument hiervoor toestemming heeft gegeven.
In het belang van zorgvuldigheid en veiligheid identificeren consumenten zich via iDIN. Dat is een dienst van de Nederlandse banken, waarmee consumenten zich met de vertrouwde inlog-middelen van hun bank kunnen identificeren bij andere organisaties.
De nieuwe proef loopt tot november. Later dit jaar start nog een pilot met energieleveranciers waarbij de klant eveneens bepaalt wie er gebruik kan maken van zijn of haar data.
Zo’n 12.000 consumenten hebben al meegedaan aan een eerste pilot, tussen maart en mei van dit jaar. Ze gaven toestemming om hun energiegegevens te gebruiken voor een individuele prijsvergelijking. De nieuwe proefperiode wordt gebruikt om het systeem verder te verbeteren en op te schalen. Naast Gaslicht.com doet nu ook Pricewise mee.
Klanten die prijzen van energieleveranciers willen vergelijken, kunnen hun energiedata delen met de prijsvergelijkers die meedoen aan de pilot. Het gaat om gegevens over bijvoorbeeld verbruik, de huidige leverancier en de opzegtermijn. Op basis daarvan kan de energie-prijsvergelijker een advies geven dat aansluit bij de situatie van de consument.
Het voordeel is dat de consument zelf niet meer op zoek hoeft naar gegevens over het verbruik. De netbeheerders verstrekken dus alleen gegevens nadat de consument hiervoor toestemming heeft gegeven.
In het belang van zorgvuldigheid en veiligheid identificeren consumenten zich via iDIN. Dat is een dienst van de Nederlandse banken, waarmee consumenten zich met de vertrouwde inlog-middelen van hun bank kunnen identificeren bij andere organisaties.
De nieuwe proef loopt tot november. Later dit jaar start nog een pilot met energieleveranciers waarbij de klant eveneens bepaalt wie er gebruik kan maken van zijn of haar data.
Colruyt investeert in Luiks technologiebedrijf
Korys, de investeringsmaatschappij van de Belgische familie Colruyt, investeert in de Luikse onderneming Ampacimon. Deze ontwikkelt sensoren die de capaciteit van hoogspanningslijnen kan monitoren.
Het gaat om een bedrag van 4 miljoen euro. Ook aandeelhouders Gesval en Creos nemen eraan deel.
Hoogspanningsnetbeheerder Elia, een belangrijke klant van Ampacimon, stapt uit het bedrijf.
Het gaat om een bedrag van 4 miljoen euro. Ook aandeelhouders Gesval en Creos nemen eraan deel.
Hoogspanningsnetbeheerder Elia, een belangrijke klant van Ampacimon, stapt uit het bedrijf.
woensdag 26 augustus 2020
Sinds jaren zijn er in Nederland niet zoveel hr-ketels aangeschaft
Sinds jaren zijn er in Nederland niet zoveel hr-ketels aangeschaft als in 2019. Het gaat om 450.000 ketels, bijna 5 procent meer dan in 2018. Dit blijkt uit de Gasmonitor 2020, een jaarlijks onderzoek naar de aanschaf van warmtetechnieken, uitgevoerd door Natuur & Milieu.
De cijfers laten zien dat het niet vanzelf goed komt met de overstap naar aardgasvrij wonen. Wie nu een hr-ketel aanschaft, heeft de komende 15 jaar nog aardgas nodig. De hr-ketel blijft de warmtemarkt domineren, alternatieve technieken winnen slechts mondjesmaat terrein.
Het totaal aantal verkochte hr-ketels nam in 2019 toe met 4,8 procent ten opzichte van 2018. Dit is fors meer dan het jaar ervoor, toen de groei 1,1 procent bedroeg.
Over het totaal van de afgelopen zes jaar is er sprake van een stijgende trend. Het gaat hier hoofdzakelijk om de vervanging van ketels in de bestaande bouw. In de nieuwbouw worden steeds minder woningen op aardgas aangesloten, sinds er geen aansluitplicht meer geldt. Begin 2020 was 83 procent van de nieuwbouwwoningen aardgasvrij.
Het aantal aansluitingen op een warmtenet steeg in 2019 met 3,5 procent tot ruim 400.000. Het totale nieuw geplaatste oppervlakte aan zonneboilers nam in 2019 ten opzichte van 2018 toe met ruim 21.000 vierkante meter. Sinds 2016 is de elektrische inbouwkookplaat meer in trek dan de gaskookplaat. Afgelopen jaar kocht maar liefst 82 procent van de mensen een elektrische kookplaat.
De cijfers laten zien dat het niet vanzelf goed komt met de overstap naar aardgasvrij wonen. Wie nu een hr-ketel aanschaft, heeft de komende 15 jaar nog aardgas nodig. De hr-ketel blijft de warmtemarkt domineren, alternatieve technieken winnen slechts mondjesmaat terrein.
Het totaal aantal verkochte hr-ketels nam in 2019 toe met 4,8 procent ten opzichte van 2018. Dit is fors meer dan het jaar ervoor, toen de groei 1,1 procent bedroeg.
Over het totaal van de afgelopen zes jaar is er sprake van een stijgende trend. Het gaat hier hoofdzakelijk om de vervanging van ketels in de bestaande bouw. In de nieuwbouw worden steeds minder woningen op aardgas aangesloten, sinds er geen aansluitplicht meer geldt. Begin 2020 was 83 procent van de nieuwbouwwoningen aardgasvrij.
Het aantal aansluitingen op een warmtenet steeg in 2019 met 3,5 procent tot ruim 400.000. Het totale nieuw geplaatste oppervlakte aan zonneboilers nam in 2019 ten opzichte van 2018 toe met ruim 21.000 vierkante meter. Sinds 2016 is de elektrische inbouwkookplaat meer in trek dan de gaskookplaat. Afgelopen jaar kocht maar liefst 82 procent van de mensen een elektrische kookplaat.
Eerste schone vliegtuig met elektromotor in 2021 de lucht in
De Tesla’s onder de vliegtuigen, daar werkt Falcon Electric Aviation hard aan. Het team van studenten van de TU Eindhoven bouwt bestaande vliegtuigen om naar een elektrische aandrijving.
Het eerste omgebouwde vliegtuig moet over ruim een half jaar klaar zijn.
Naast het feit dat het milieu ermee geholpen is, is het prijstechnisch ook interessant voor vliegscholen. Zij verdienen het ombouwpakket ongeveer in vier tot vijf jaar terug.
Omdat elektriciteit goedkoper is dan kerosine en omdat het onderhoud van een elektromotor veel eenvoudiger is dan bij een verbrandingsmotor.
Het ombouwpakket gaat ongeveer 150.000 euro kosten. Daarnaast moeten om de ongeveer vijf jaar de batterijen vervangen worden omdat deze hun capaciteit door de jaren heen verliezen.
Het eerste omgebouwde vliegtuig moet over ruim een half jaar klaar zijn.
Naast het feit dat het milieu ermee geholpen is, is het prijstechnisch ook interessant voor vliegscholen. Zij verdienen het ombouwpakket ongeveer in vier tot vijf jaar terug.
Omdat elektriciteit goedkoper is dan kerosine en omdat het onderhoud van een elektromotor veel eenvoudiger is dan bij een verbrandingsmotor.
Het ombouwpakket gaat ongeveer 150.000 euro kosten. Daarnaast moeten om de ongeveer vijf jaar de batterijen vervangen worden omdat deze hun capaciteit door de jaren heen verliezen.
dinsdag 25 augustus 2020
Deens bedrijf Everfuel levert waterstof voor bussen in Hoeksche Waard en Goeree Overflakkee
Bij de busremise van Connexxion in Heinenoord komt aan het einde van volgend jaar een waterstoftankstation van Everfuel. Het Deense bedrijf heeft de Europese aanbesteding gewonnen die door de provincie Zuid-Holland was uitgeschreven.
Sinds juni van dit jaar rijdt Connexxion met vier bussen op waterstof in de regio Hoeksche Waard en Goeree Overflakkee. Vanaf eind volgend jaar wordt dit aantal uitgebreid met 20 bussen, waarbij het tankstation deze bussen van waterstof gaat voorzien.
De waterstof wordt geproduceerd in Nederland, Denemarken en Duitsland. Het waterstofgas wordt bij de start van het project vervoerd naar het waterstoftankstation door trucks die op fossielvrije diesel rijden met een zeer hoge CO2-reductie. Gedurende de looptijd van het contract worden deze vervangen door volledig uitstootvrije trucks.
Het tankstation is geschikt voor bussen, maar kan in de toekomst ook gebruikt worden door ander zwaar vervoer zoals vrachtwagens door haar opschaalbare ontwerp. Het technische ontwerp van het station maakt het voor het tanken van personenauto’s niet geschikt. De tankdruk is anders.
Sinds juni van dit jaar rijdt Connexxion met vier bussen op waterstof in de regio Hoeksche Waard en Goeree Overflakkee. Vanaf eind volgend jaar wordt dit aantal uitgebreid met 20 bussen, waarbij het tankstation deze bussen van waterstof gaat voorzien.
De waterstof wordt geproduceerd in Nederland, Denemarken en Duitsland. Het waterstofgas wordt bij de start van het project vervoerd naar het waterstoftankstation door trucks die op fossielvrije diesel rijden met een zeer hoge CO2-reductie. Gedurende de looptijd van het contract worden deze vervangen door volledig uitstootvrije trucks.
Het tankstation is geschikt voor bussen, maar kan in de toekomst ook gebruikt worden door ander zwaar vervoer zoals vrachtwagens door haar opschaalbare ontwerp. Het technische ontwerp van het station maakt het voor het tanken van personenauto’s niet geschikt. De tankdruk is anders.
TNO betrokken bij bouw grootste testfaciliteit voor windturbine rotorbladen
Een consortium van GE Renewable Energy, LM Wind Power en TNO bouwt de grootste testfaciliteit voor windturbinebladen in zijn soort.
In deze testomgeving kunnen de gigantische rotorbladen worden getest onder verschillende omstandigheden. De faciliteit wordt gebouwd in het kader van het driejarige STRETCH-project, dat gedeeltelijk gefinancierd is door het Ministerie van Economische Zaken.
De bouw van de testfaciliteit in het WMC Technology Center van LM Wind Power in Wieringerwerf wordt naar verwachting in november 2020 afgerond.
Windturbines blijven groeien in omvang om zo de kosten van windenergie per kWh te verlagen. Dit vraagt grote inspanningen op het gebied van innovatie en technologische ontwikkeling. De nieuwe testfaciliteit voor rotorbladen maakt het mogelijk om de sterkte en het dynamisch gedrag van rotorbladen te testen en te meten onder de enorme mechanische belastingen die door de grote bladen worden veroorzaakt. De opgedane kennis zal worden gebruikt om bestaande en toekomstige ontwerpen te verbeteren.
In deze testomgeving kunnen de gigantische rotorbladen worden getest onder verschillende omstandigheden. De faciliteit wordt gebouwd in het kader van het driejarige STRETCH-project, dat gedeeltelijk gefinancierd is door het Ministerie van Economische Zaken.
De bouw van de testfaciliteit in het WMC Technology Center van LM Wind Power in Wieringerwerf wordt naar verwachting in november 2020 afgerond.
Windturbines blijven groeien in omvang om zo de kosten van windenergie per kWh te verlagen. Dit vraagt grote inspanningen op het gebied van innovatie en technologische ontwikkeling. De nieuwe testfaciliteit voor rotorbladen maakt het mogelijk om de sterkte en het dynamisch gedrag van rotorbladen te testen en te meten onder de enorme mechanische belastingen die door de grote bladen worden veroorzaakt. De opgedane kennis zal worden gebruikt om bestaande en toekomstige ontwerpen te verbeteren.
Windparkenbouwers krijgen in septembeer meer duidelijkheid
Windplan Blauw en Windplan Groen hopen 10 september van staatssecretaris Barbara Visser van Defensie meer duidelijkheid te krijgen over de militaire radar in Nieuw-Milligen.
De windplannen zijn verantwoordelijk voor de vervanging van huidige windmolens en de bouw van 151 nieuwe en hoge windmolens in Oostelijk Flevoland. Die kunnen niet gebouwd worden zolang die militaire radar daar blijft staan.
Visser bekijkt een alternatieve locatie voor de radar in Herwijnen (gemeente West Betuwe).
De windparken krijgen vele miljoenen aan subsidies, maar alleen als de parken binnen een bepaalde termijn gebouwd worden.
De windplannen zijn verantwoordelijk voor de vervanging van huidige windmolens en de bouw van 151 nieuwe en hoge windmolens in Oostelijk Flevoland. Die kunnen niet gebouwd worden zolang die militaire radar daar blijft staan.
Visser bekijkt een alternatieve locatie voor de radar in Herwijnen (gemeente West Betuwe).
De windparken krijgen vele miljoenen aan subsidies, maar alleen als de parken binnen een bepaalde termijn gebouwd worden.
TenneT bouwt nieuw hoogspanningsstation op bedrijvenpark Zuid Groningen bij Ter Apelkanaal
Hoogspanningsnetbeheerder TenneT bouwt een nieuw hoogspanningsstation op het bedrijventerrein Zuid Groningen langs de N366 bij Ter Apelkanaal. TenneT werkt samen met regionaal netbeheerder Enexis Netbeheer aan het versterken van het hoogspanningsnet in Noordoost Nederland voor de energietransitie.
Om de toekomstige vraag naar energie aan te kunnen, worden drie nieuwe 380 kV-hoogspanningsstations gebouwd, twee in Drenthe en één in Groningen. De nieuwe stations moeten in 2025 in gebruik genomen worden. De provincie Groningen is blij met het nieuwe hoogspanningsstation bij Ter Apelkanaal. Het biedt kansen voor duurzame energie en bedrijvigheid.
Voor het nieuwe hoogspanningsstation moet het bestemmingsplan aangepast worden. De
gemeenten Westerwolde en Stadskanaal werken hieraan mee. TenneT gaat de plannen de komende tijd verder uitwerken. Er wordt onder meer bekeken hoe het station aangesloten kan worden op de bestaande hoogspanningsleidingen. Dit najaar organiseert TenneT samen met Enexis Netbeheer en de gemeente een informatiebijeenkomst over de plannen.
Om de toekomstige vraag naar energie aan te kunnen, worden drie nieuwe 380 kV-hoogspanningsstations gebouwd, twee in Drenthe en één in Groningen. De nieuwe stations moeten in 2025 in gebruik genomen worden. De provincie Groningen is blij met het nieuwe hoogspanningsstation bij Ter Apelkanaal. Het biedt kansen voor duurzame energie en bedrijvigheid.
Voor het nieuwe hoogspanningsstation moet het bestemmingsplan aangepast worden. De
gemeenten Westerwolde en Stadskanaal werken hieraan mee. TenneT gaat de plannen de komende tijd verder uitwerken. Er wordt onder meer bekeken hoe het station aangesloten kan worden op de bestaande hoogspanningsleidingen. Dit najaar organiseert TenneT samen met Enexis Netbeheer en de gemeente een informatiebijeenkomst over de plannen.
maandag 24 augustus 2020
Nederlandse MKB-bedrijven laten miljoenen euro's groene subsidie liggen
Nederlandse MKB-bedrijven laten miljoenen euro's groene subsidie liggen. Startups en MKB'ers lopen tientallen miljoenen euro's mis, omdat zij niet de weg kennen naar alle overheidspotjes voor de energietransitie.
Slechts 1 op de 1200 startups en MKB-ondernemers heeft de laatste zes jaar succesvol een subsidie voor energie-innovatie gekregen. Dat blijkt uit onderzoek door Innovatiespotter.
Ook bij regionale duurzaamheids-projecten mist het MKB de boot. Dat komt omdat 85 procent van de regionale overheden de energie- innovators in hun eigen werkgebied niet weten te vinden.
Opvallend is dat maar liefst 95 procent van de regionale overheden denkt dat het MKB meer kan profiteren van de energietransitie.
Innovatiespotter roept overheden op om de subsidieregelingen anders te organiseren. 'Draai het om. Laat de overheid zich verdiepen in de regeling en zelf de best passende bedrijven benaderen. Deze aanpak kan alleen als je de best passende bedrijven weet te vinden, ook buiten je netwerk.'
Slechts 1 op de 1200 startups en MKB-ondernemers heeft de laatste zes jaar succesvol een subsidie voor energie-innovatie gekregen. Dat blijkt uit onderzoek door Innovatiespotter.
Ook bij regionale duurzaamheids-projecten mist het MKB de boot. Dat komt omdat 85 procent van de regionale overheden de energie- innovators in hun eigen werkgebied niet weten te vinden.
Opvallend is dat maar liefst 95 procent van de regionale overheden denkt dat het MKB meer kan profiteren van de energietransitie.
Innovatiespotter roept overheden op om de subsidieregelingen anders te organiseren. 'Draai het om. Laat de overheid zich verdiepen in de regeling en zelf de best passende bedrijven benaderen. Deze aanpak kan alleen als je de best passende bedrijven weet te vinden, ook buiten je netwerk.'
Verduurzamen eigen woning financieel onaantrekkelijk
Met de huidige investeringslasten en regelingen is verduurzamen voor vrijwel niemand rendabel: niet veel huishoudens zullen hun woning kunnen verduurzamen zonder hun totale woonlasten te verhogen. Dat concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving uit onderzoek naar kosten en opbrengsten van de verduurzaming van eigen woningen.
Nederlandse woningen moeten in 2050 energieneutraal zijn, zo staat in het Klimaatakkoord. Enkele voorlopers daargelaten wachten de meeste eigenaren met het verduurzamen van hun woonhuis, omdat ondanks de subsidies de investeringen te groot zijn, ook op de lange termijn. En mocht het al lukken om de kosten voor verduurzaming terug te verdienen met een lagere energierekening, dan duurt dat heel lang.
Gemiddeld gezien hebben eenpersoonshuishoudens met afstand de laagste energierekening, en daarmee ook het kleinste budget voor een woonlastenneutrale verbouwing. Maar ook grootverbruikers - gezinnen met wat oudere kinderen - kunnen hun woning niet zonder meer woonlastenneutraal verduurzamen.
Ook wanneer verduurzaming woonlastenneutraal is, hoeft deze niet financieel aantrekkelijk te zijn. Een huishouden dat zijn woning verbetert van energielabel D naar energieneutraal in combinatie met energielabel B (dus gasloos, veel zonnepanelen en een warmtepomp) met een voordelige lening, ziet zijn totale woonlasten maandelijks met 50 euro dalen. Zelfs over een periode van 30 jaar is die besparing niet genoeg om de investering van 35.000 euro terug te verdienen.
Zonder extra subsidies is de verduurzaming van het eigenwoningbezit financieel gezien voorlopig dus niet haalbaar. Voor veel huishoudens zal gelden dat afwachten de voordeligste, en wellicht ook de verstandigste optie is. Het is de vraag of verduurzamen in de toekomst als gevolg van innovaties en standaardisatie wél financieel aantrekkelijk wordt. Hiervoor zullen de kosten namelijk nog ver moeten dalen.
Nederlandse woningen moeten in 2050 energieneutraal zijn, zo staat in het Klimaatakkoord. Enkele voorlopers daargelaten wachten de meeste eigenaren met het verduurzamen van hun woonhuis, omdat ondanks de subsidies de investeringen te groot zijn, ook op de lange termijn. En mocht het al lukken om de kosten voor verduurzaming terug te verdienen met een lagere energierekening, dan duurt dat heel lang.
Gemiddeld gezien hebben eenpersoonshuishoudens met afstand de laagste energierekening, en daarmee ook het kleinste budget voor een woonlastenneutrale verbouwing. Maar ook grootverbruikers - gezinnen met wat oudere kinderen - kunnen hun woning niet zonder meer woonlastenneutraal verduurzamen.
Ook wanneer verduurzaming woonlastenneutraal is, hoeft deze niet financieel aantrekkelijk te zijn. Een huishouden dat zijn woning verbetert van energielabel D naar energieneutraal in combinatie met energielabel B (dus gasloos, veel zonnepanelen en een warmtepomp) met een voordelige lening, ziet zijn totale woonlasten maandelijks met 50 euro dalen. Zelfs over een periode van 30 jaar is die besparing niet genoeg om de investering van 35.000 euro terug te verdienen.
Zonder extra subsidies is de verduurzaming van het eigenwoningbezit financieel gezien voorlopig dus niet haalbaar. Voor veel huishoudens zal gelden dat afwachten de voordeligste, en wellicht ook de verstandigste optie is. Het is de vraag of verduurzamen in de toekomst als gevolg van innovaties en standaardisatie wél financieel aantrekkelijk wordt. Hiervoor zullen de kosten namelijk nog ver moeten dalen.
Consument krijgt regie over eigen energiedata

Met behulp van iDIN, een beveiligde identificatie via de eigen bank, kan een consument eenvoudig het jaarverbruik van de woning en de einddatum van het huidige energiecontract opvragen.
De eerste pilot op Gaslicht.com met iDIN vond eerder dit jaar plaats. Duizenden consumenten hebben daar gebruik van gemaakt.
Bouw tweede proeflocatie Zon op Dijken gestart
TNO en het Waterschap Zuiderzeeland zijn in samenwerking met partners begonnen aan de bouw van de tweede proeflocatie binnen het onderzoeksproject Zon op Dijken.
Deze proef vindt plaats op de Knardijk in Flevoland. De Knardijk is een binnendijk die de grens vormt tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Hierop worden twee innovatieve zonnestroomsystemen gebouwd en getest op onder meer waterveiligheid. Eerder dit jaar is op een binnendijk in Zeeland de eerste proeflocatie gebouwd.
Een dekkende grasmat met stevige wortels is cruciaal voor de waterveiligheid, op dijken waar geen verharding is aangebracht. Op de Knardijk wordt het systeem van Soltronergy, specialist op het gebied van zonnestroominstallaties, zo geïnstalleerd dat de grasmat ruim voorzien is van water en licht en gras geen hinder ondervindt. Ook biedt dit systeem goed zicht op de dijk, waardoor dijkinspecties zonder hinder kunnen plaatsvinden.
Het systeem van Afvalzorg, o.a. ontwikkelaar van secundaire bouwstoffen, is voorzien van een nieuw type dijkverharding (Solarbase), waarop zonnepanelen worden gemonteerd. Bij toekomstige dijkversterkingsprojecten kan dit systeem worden ingezet.
Na de aanleg, die naar verwachting in oktober van dit jaar wordt afgerond, wordt de dijk periodiek geïnspecteerd en met behulp van een netwerk van sensoren continu gemonitord.
Wageningen University & Research volgt de effecten van de zonnepanelen op de grasmat en kijkt samen met Deltares naar de gevolgen hiervan op de waterveiligheid. De dijk wordt weer in oude staat teruggebracht wanneer de proef is afgelopen. Het consortium zal dan met een advies komen of aanvullend onderzoek noodzakelijk is.
Deze proef vindt plaats op de Knardijk in Flevoland. De Knardijk is een binnendijk die de grens vormt tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Hierop worden twee innovatieve zonnestroomsystemen gebouwd en getest op onder meer waterveiligheid. Eerder dit jaar is op een binnendijk in Zeeland de eerste proeflocatie gebouwd.
Een dekkende grasmat met stevige wortels is cruciaal voor de waterveiligheid, op dijken waar geen verharding is aangebracht. Op de Knardijk wordt het systeem van Soltronergy, specialist op het gebied van zonnestroominstallaties, zo geïnstalleerd dat de grasmat ruim voorzien is van water en licht en gras geen hinder ondervindt. Ook biedt dit systeem goed zicht op de dijk, waardoor dijkinspecties zonder hinder kunnen plaatsvinden.
Het systeem van Afvalzorg, o.a. ontwikkelaar van secundaire bouwstoffen, is voorzien van een nieuw type dijkverharding (Solarbase), waarop zonnepanelen worden gemonteerd. Bij toekomstige dijkversterkingsprojecten kan dit systeem worden ingezet.
Na de aanleg, die naar verwachting in oktober van dit jaar wordt afgerond, wordt de dijk periodiek geïnspecteerd en met behulp van een netwerk van sensoren continu gemonitord.
Wageningen University & Research volgt de effecten van de zonnepanelen op de grasmat en kijkt samen met Deltares naar de gevolgen hiervan op de waterveiligheid. De dijk wordt weer in oude staat teruggebracht wanneer de proef is afgelopen. Het consortium zal dan met een advies komen of aanvullend onderzoek noodzakelijk is.
zondag 23 augustus 2020
1 miljoen zonnepanelen op Nederlandse daken
Ruim dertig jaar nadat het eerste huis in Nederland zonnepanelen kreeg, zijn er nu 1 miljoen huizen met panelen op het dak of aan de gevel. Dat blijkt uit onderzoek door Dutch New Energy Research.
Voor zover bekend was het huis van de familie Sjoerdsma in Castricum in 1989 het eerste dat stroom kreeg uit zonnepanelen. Het dak van het huis lag vol met maar liefst 64 panelen.
Tegenwoordig er gemiddeld nog maar acht panelen op het dak, die toch evenveel energie opwekken als de 64 van toen.
Voor zover bekend was het huis van de familie Sjoerdsma in Castricum in 1989 het eerste dat stroom kreeg uit zonnepanelen. Het dak van het huis lag vol met maar liefst 64 panelen.
Tegenwoordig er gemiddeld nog maar acht panelen op het dak, die toch evenveel energie opwekken als de 64 van toen.
vrijdag 21 augustus 2020
ACM: energieleveranciers hebben stroometiket groene stroom nu allemaal op orde
De meeste energieleveranciers hebben tijdig - voor 1 mei 2020 - hun stroometiket voor het jaar 2019 op hun website geplaatst en het merendeel van die stroometiketten voldoet aan de wettelijke eisen.
Op hun stroometiket moeten leveranciers alle bronnen van de geleverde stroom vermelden. De ACM doet jaarlijks onderzoek naar claims over groene elektriciteit van energieleveranciers. Consumenten moeten erop kunnen vertrouwen dat zij daadwerkelijk groene energie geleverd krijgen als zij daarvoor hebben gekozen.
De ACM heeft ook een controle uitgevoerd bij leveranciers die zeggen volledig of voor een groot deel groene stroom uit Nederland te leveren. Steeds meer consumenten willen dit soort Nederlandse stroom en steeds meer leveranciers geven aan deze stroom te leveren. De ACM concludeert dat de informatie van leveranciers over de in 2019 geleverde stroom van Nederlandse windmolens, biomassa en zonnepanelen in de meeste gevallen klopt.
Op hun stroometiket moeten leveranciers alle bronnen van de geleverde stroom vermelden. De ACM doet jaarlijks onderzoek naar claims over groene elektriciteit van energieleveranciers. Consumenten moeten erop kunnen vertrouwen dat zij daadwerkelijk groene energie geleverd krijgen als zij daarvoor hebben gekozen.
De ACM heeft ook een controle uitgevoerd bij leveranciers die zeggen volledig of voor een groot deel groene stroom uit Nederland te leveren. Steeds meer consumenten willen dit soort Nederlandse stroom en steeds meer leveranciers geven aan deze stroom te leveren. De ACM concludeert dat de informatie van leveranciers over de in 2019 geleverde stroom van Nederlandse windmolens, biomassa en zonnepanelen in de meeste gevallen klopt.
donderdag 20 augustus 2020
Duurzame energie maakt Nederlandse bedrijfsdaken kosteloos asbestvrij
Univé gaat kosteloos asbestdaken saneren voor haar zakelijke leden. De coöperatie publiceert het nieuwe energieconcept Duurzame Zekerheid, waarmee Univé in samenwerking met diverse partners bedrijfsdaken asbestvrij maakt en voorziet van zonnepanelen.
De duurzame energie die het dak opwekt, levert het vervolgens aan particuliere leden in de streek.
De komende periode verwacht Univé 50 boerderijen, bedrijfspanden, sportcomplexen en ander zakelijk vastgoed in een aantal regio's asbestvrij te maken en een eerste 2.500 huishoudens van duurzame, regionaal opgewekte energie te gaan voorzien.
In de aanloop naar Duurzame Zekerheid testte de coöperatie in samenwerking met een van hen vorig jaar de uiteindelijke oplossing in de praktijk. Nadat onderzoek voldoende afnemerspotentieel in de regio bevestigde, saneerde de coöperatie het dak van een boerenbedrijf in Groenlo en bracht op de vrijgekomen ruimte zonnepanelen aan die Univé-leden in de regio van energie gingen voorzien. Met inmiddels vijftig aangesloten huishoudens is de pilot een groot succes.
De duurzame energie die het dak opwekt, levert het vervolgens aan particuliere leden in de streek.
De komende periode verwacht Univé 50 boerderijen, bedrijfspanden, sportcomplexen en ander zakelijk vastgoed in een aantal regio's asbestvrij te maken en een eerste 2.500 huishoudens van duurzame, regionaal opgewekte energie te gaan voorzien.
In de aanloop naar Duurzame Zekerheid testte de coöperatie in samenwerking met een van hen vorig jaar de uiteindelijke oplossing in de praktijk. Nadat onderzoek voldoende afnemerspotentieel in de regio bevestigde, saneerde de coöperatie het dak van een boerenbedrijf in Groenlo en bracht op de vrijgekomen ruimte zonnepanelen aan die Univé-leden in de regio van energie gingen voorzien. Met inmiddels vijftig aangesloten huishoudens is de pilot een groot succes.
Rotterdamse warmte naar Den Haag
WarmtelinQ, Eneco en Uniper willen de warmtetransportleiding van Rotterdam naar Den Haag (voorheen Leiding door het Midden) en het bestaande Haagse warmtenet van Eneco met elkaar verbinden op het terrein van de Uniper energiecentrale in Den Haag. Op die locatie zal WarmtelinQ, een dochteronderneming van Gasunie, een nieuw warmteontvangst-station (WOS) ontwikkelen, dat nodig is voor deze koppeling.
Warmtelinq is een duurzame toevoeging aan het Haagse warmtesysteem en dit akkoord is een volgende stap in de aanleg ervan. De drie bedrijven gaan door met de voorbereidingen die nodig zijn om uiteindelijk een positief investeringsbesluit te kunnen nemen.
In de volgende fase wordt onder meer gezamenlijk gewerkt aan de technische uitwerking en inpassing van de nieuwe infrastructuur. Ook zal de aanvraag van vergunningen opgestart gaan worden. Mogelijk zal het nieuwe warmte ontvangststation bi-directioneel worden uitgevoerd, waardoor het warmtetransport niet alleen naar Den Haag kan, maar Uniper ook warmte kan leveren aan klanten in de regio. Daarmee kan ook de groeipotentie van de warmtevraag uit bijvoorbeeld Delft, Rijswijk en het Westland gestimuleerd worden.
Warmtelinq is een duurzame toevoeging aan het Haagse warmtesysteem en dit akkoord is een volgende stap in de aanleg ervan. De drie bedrijven gaan door met de voorbereidingen die nodig zijn om uiteindelijk een positief investeringsbesluit te kunnen nemen.
In de volgende fase wordt onder meer gezamenlijk gewerkt aan de technische uitwerking en inpassing van de nieuwe infrastructuur. Ook zal de aanvraag van vergunningen opgestart gaan worden. Mogelijk zal het nieuwe warmte ontvangststation bi-directioneel worden uitgevoerd, waardoor het warmtetransport niet alleen naar Den Haag kan, maar Uniper ook warmte kan leveren aan klanten in de regio. Daarmee kan ook de groeipotentie van de warmtevraag uit bijvoorbeeld Delft, Rijswijk en het Westland gestimuleerd worden.
woensdag 19 augustus 2020
'Toekomstige energiesystemen moeten klimaatbestendig zijn'
Klimaatbeleid voor toekomstige energiesystemen is doorgaans gericht op de uitdaging om ze klimaatneutraal te maken om klimaatverandering te voorkomen. Echter, het is ook van cruciaal belang om ze klimaatbestendig te maken, zodat ze bestand zijn tegen toekomstige klimaatverandering.
Dit is de belangrijkste conclusie van een literatuuronderzoek gepubliceerd in Nature Energy, waarin 220 door collega's geschreven reviews worden geanalyseerd.
Klimaatbestendigheid van energiesystemen wordt belangrijker omdat energiesystemen naar verwachting gevoeliger worden voor klimaatverandering.
Het ontbrak steeds aan een alomvattend inzicht in de mogelijke effecten van klimaatverandering op energiesystemen. Met name op regionale en mondiale schaal. In Nature Energy is nu een uitgebreide recensie gepubliceerd waarin de resultaten van 220 artikelen werden geanalyseerd. Het onderzoek stond onder leiding van de Universiteit Utrecht met bijdragen van onderzoeksteams wereldwijd, waaronder ook die van de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft.
Dit is de belangrijkste conclusie van een literatuuronderzoek gepubliceerd in Nature Energy, waarin 220 door collega's geschreven reviews worden geanalyseerd.
Klimaatbestendigheid van energiesystemen wordt belangrijker omdat energiesystemen naar verwachting gevoeliger worden voor klimaatverandering.
Het ontbrak steeds aan een alomvattend inzicht in de mogelijke effecten van klimaatverandering op energiesystemen. Met name op regionale en mondiale schaal. In Nature Energy is nu een uitgebreide recensie gepubliceerd waarin de resultaten van 220 artikelen werden geanalyseerd. Het onderzoek stond onder leiding van de Universiteit Utrecht met bijdragen van onderzoeksteams wereldwijd, waaronder ook die van de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft.
dinsdag 18 augustus 2020
Nieuw wiskundig raamwerk verklaart de verschijning van grote energiestoringen
Nieuw onderzoek toont aan dat de statistische verdeling van de grootte van energiestoringen gekoppeld kan worden aan de grootte van steden.
Grote energiestoringen zijn gelukkig zeldzaam. Maar als ze zich toch voordoen, is de economische en sociale impact groot. We kunnen dus niet om grote energiestoringen heen, ook al komen ze niet vaak voor. Solide wetenschappelijk bewijs over de kans op een dergelijke grote verstoring en de context waarin deze zich voordoet, is dus bijzonder waardevol. Een fundamenteel begrip van de oorsprong van dergelijke stroomstoringen ontbreekt echter. Dit maakt het moeilijker om preventief en schade-beperkend beleid te ontwikkelen.
Blackouts zijn vaak het resultaat van initiële storingen, gevolgd door diverse complexe interacties van andere grootheden (zoals weersomstandigheden, de electriciteitsmarkt, het stroomnetwerk). Ingenieurs en natuurkundigen richten zich vooral op onderzoek naar de interne kenmerken van elektriciteitsnetwerken en beperken zich vaak tot het doen van computersimulaties van complexe modellen. Niettemin is de statistische verdeling van blackouts betrekkelijk simpel: ze volgen een zogenaamde Pareto verdeling, net zoals inkomens, fluctuaties op de beursvloer, groottes van documenten op het internet, en groottes van pandemieën. Een goede wiskundige verklaring voor deze verdeling in de context van energienetwerken, die al 25 jaar een empirisch gegeven is, ontbrak.
CWI onderzoeker Bert Zwart en zijn collega’s van de Stochastics onderzoeksgroep hebben nu bewijs geleverd dat een belangrijke reden voor deze verdeling een vergelijkbare Pareto verdeling van stadsgrootte is. Ze kwamen tot dit totaal andere en eenvoudiger inzicht, door het combineren van theorieën op het gebied van extreme waarden en natuurkunde in een nieuw wiskundig raamwerk.
De resultaten van het onderzoek werpen nieuw licht op het verband tussen de grootte van een energiestoring en stadsgrootte. Het blijkt dat de kans dat een grote stroomstoring zich voordoet het grootst is wanneer een grote stad afgesneden wordt van het energienetwerk.
De onderzoekers hebben hun bevindingen onderbouwd met historische data van het Amerikaanse energienetwerk en valideren het onderzoek met simulaties gebaseerd op het Duitse netwerk. Het nieuwe raamwerk wordt gefundeerd door een uitgebreide wiskundige analyse. De resultaten zijn gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Physical Review Letters van 31 juli 2020.
Grote energiestoringen zijn gelukkig zeldzaam. Maar als ze zich toch voordoen, is de economische en sociale impact groot. We kunnen dus niet om grote energiestoringen heen, ook al komen ze niet vaak voor. Solide wetenschappelijk bewijs over de kans op een dergelijke grote verstoring en de context waarin deze zich voordoet, is dus bijzonder waardevol. Een fundamenteel begrip van de oorsprong van dergelijke stroomstoringen ontbreekt echter. Dit maakt het moeilijker om preventief en schade-beperkend beleid te ontwikkelen.
Blackouts zijn vaak het resultaat van initiële storingen, gevolgd door diverse complexe interacties van andere grootheden (zoals weersomstandigheden, de electriciteitsmarkt, het stroomnetwerk). Ingenieurs en natuurkundigen richten zich vooral op onderzoek naar de interne kenmerken van elektriciteitsnetwerken en beperken zich vaak tot het doen van computersimulaties van complexe modellen. Niettemin is de statistische verdeling van blackouts betrekkelijk simpel: ze volgen een zogenaamde Pareto verdeling, net zoals inkomens, fluctuaties op de beursvloer, groottes van documenten op het internet, en groottes van pandemieën. Een goede wiskundige verklaring voor deze verdeling in de context van energienetwerken, die al 25 jaar een empirisch gegeven is, ontbrak.
CWI onderzoeker Bert Zwart en zijn collega’s van de Stochastics onderzoeksgroep hebben nu bewijs geleverd dat een belangrijke reden voor deze verdeling een vergelijkbare Pareto verdeling van stadsgrootte is. Ze kwamen tot dit totaal andere en eenvoudiger inzicht, door het combineren van theorieën op het gebied van extreme waarden en natuurkunde in een nieuw wiskundig raamwerk.
De resultaten van het onderzoek werpen nieuw licht op het verband tussen de grootte van een energiestoring en stadsgrootte. Het blijkt dat de kans dat een grote stroomstoring zich voordoet het grootst is wanneer een grote stad afgesneden wordt van het energienetwerk.
De onderzoekers hebben hun bevindingen onderbouwd met historische data van het Amerikaanse energienetwerk en valideren het onderzoek met simulaties gebaseerd op het Duitse netwerk. Het nieuwe raamwerk wordt gefundeerd door een uitgebreide wiskundige analyse. De resultaten zijn gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Physical Review Letters van 31 juli 2020.
maandag 17 augustus 2020
Liander en Vitens starten grote vervangingsoperatie
Op dinsdag 18 augustus starten netbeheerder Liander en drinkwaterbedrijf Vitens in de gemeente Nijmegen met het vervangen van circa 30 kilometer leidingwerk in 11 gemeenten.
De werkzaamheden maken deel uit van een grote saneringsoperatie van 200 kilometer gas- en waterleidingen die in delen wordt uitgevoerd. Het eerste deel betrof Apeldoorn. Nu beginnen we in Nijmegen in de wijk Brakkenstein. Aannemer Van Vulpen heeft de aanbesteding gewonnen en voert het werk in de 11 gemeenten uit.
De aanleiding voor de vervanging is een storing die zich in 2014 voordeed in Apeldoorn. Hierbij kwamen honderden mensen dagenlang zonder gas te zitten. De storing begon met een breuk in de waterleiding. Vervolgens brak de gasleiding en stroomde er water in de gasleiding. Door een combinatie van factoren kon deze breuk van de waterleiding in dit gebied grote gevolgen hebben. Klanten kwamen langere tijd zonder gas te zitten. Vitens en Liander vinden het risico op herhaling hiervan onacceptabel en vervingen daarom in de periode 2016-2018 al 46 km gecombineerde water- en gasleiding in Apeldoorn. Ook nu nog wordt daar gewerkt.
De start in de Nijmeegse wijk Brakkenstein is de eerste stap van het deelproject met 11 gemeenten die nu aan de beurt zijn. Vitens en Liander vervangen in dit deelproject in Nijmegen en tien andere gemeenten circa 30 km water- en gasleiding. Dat gebeurt in de periode 2020-2022 in de gemeenten Aalten, Arnhem, Berg en Dal, Brummen, Doesburg, Doetinchem, Ede, Nijmegen, Oude IJsselstreek, Renkum en Rheden (alfabetische volgorde). Ongeveer 1400 huisaansluitingen worden hier overgezet naar de nieuwe leidingen.
De werkzaamheden maken deel uit van een grote saneringsoperatie van 200 kilometer gas- en waterleidingen die in delen wordt uitgevoerd. Het eerste deel betrof Apeldoorn. Nu beginnen we in Nijmegen in de wijk Brakkenstein. Aannemer Van Vulpen heeft de aanbesteding gewonnen en voert het werk in de 11 gemeenten uit.
De aanleiding voor de vervanging is een storing die zich in 2014 voordeed in Apeldoorn. Hierbij kwamen honderden mensen dagenlang zonder gas te zitten. De storing begon met een breuk in de waterleiding. Vervolgens brak de gasleiding en stroomde er water in de gasleiding. Door een combinatie van factoren kon deze breuk van de waterleiding in dit gebied grote gevolgen hebben. Klanten kwamen langere tijd zonder gas te zitten. Vitens en Liander vinden het risico op herhaling hiervan onacceptabel en vervingen daarom in de periode 2016-2018 al 46 km gecombineerde water- en gasleiding in Apeldoorn. Ook nu nog wordt daar gewerkt.
De start in de Nijmeegse wijk Brakkenstein is de eerste stap van het deelproject met 11 gemeenten die nu aan de beurt zijn. Vitens en Liander vervangen in dit deelproject in Nijmegen en tien andere gemeenten circa 30 km water- en gasleiding. Dat gebeurt in de periode 2020-2022 in de gemeenten Aalten, Arnhem, Berg en Dal, Brummen, Doesburg, Doetinchem, Ede, Nijmegen, Oude IJsselstreek, Renkum en Rheden (alfabetische volgorde). Ongeveer 1400 huisaansluitingen worden hier overgezet naar de nieuwe leidingen.
Zuid-Holland en partners ontvangen EU-subsidie voor groots waterstofproject binnenvaart
De provincie Zuid-Holland en partners ontvangen een half miljoen euro subsidie van de Europese Commissie voor het programma RH2INE. Het geld wordt gebruikt voor onderzoek naar varen op waterstof tussen de havens van Rotterdam en Genua.
Het transport van goederen met binnenvaartschepen op waterstof tussen de havens van Rotterdam en Genua is een stap dichterbij gekomen.
Het doel is in 2024 minimaal 10 schepen op waterstof te laten varen op de belangrijkste handelsroutes tussen de Rotterdamse haven en Keulen, de Rijn-Alpencorridor. Drie waterstofvulstations worden hiervoor langs de routes gemaakt. In 2050 moet dat aantal worden uitgebreid zodat het goederenvervoer tot aan Genua waterstof kan gebruiken. In RH2INE werken een twintigtal partijen samen, waaronder overheden en bedrijven die het gebruik van waterstof mogelijk maken.
Het transport van goederen met binnenvaartschepen op waterstof tussen de havens van Rotterdam en Genua is een stap dichterbij gekomen.
Het doel is in 2024 minimaal 10 schepen op waterstof te laten varen op de belangrijkste handelsroutes tussen de Rotterdamse haven en Keulen, de Rijn-Alpencorridor. Drie waterstofvulstations worden hiervoor langs de routes gemaakt. In 2050 moet dat aantal worden uitgebreid zodat het goederenvervoer tot aan Genua waterstof kan gebruiken. In RH2INE werken een twintigtal partijen samen, waaronder overheden en bedrijven die het gebruik van waterstof mogelijk maken.
Zonneplan mag met nieuw bedrijf energie leveren aan kleinverbruikers
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft Zonneplan Energie toestemming gegeven om gas en elektriciteit te gaan leveren aan kleinverbruikers.
De oprichters van Zonneplan – een van Nederlands grootste installateurs van zonnepanelen in de residentiële markt – richtten Zonneplan Energie in maart op.
De wet eist van de aanvrager van de vergunning dat hij over de juiste inkoop- en transportcontracten beschikt.
De oprichters van Zonneplan – een van Nederlands grootste installateurs van zonnepanelen in de residentiële markt – richtten Zonneplan Energie in maart op.
De wet eist van de aanvrager van de vergunning dat hij over de juiste inkoop- en transportcontracten beschikt.
zondag 16 augustus 2020
Extreme stijging stroomverbruik tijdens hittegolf door airco’s
Tijdens de hittegolf lag het stroomverbruik in Nederland* hoger dan in de periode ervoor. Dat meldt energiebedrijf Essent. Vanaf de eerste tropische dag op woensdag 5 augustus tot en met donderdag 13 augustus steeg het dagelijks verbruik tot 30 procent. Dat is zo’n 10 procent meer dan normaal tijdens een hete periode. Dit komt waarschijnlijk door een toename in het gebruik van airco’s en ventilators.
Essent verklaart de stijging door de aanhoudende hitte, acht dagen achter elkaar. Daardoor koelde het ’s nachts amper af. Ter vergelijking: de warme dag op 31 juli zorgde voor een stijging van 15 tot 20 procent. Toen lagen de nachttemperaturen lager.
In onderzoek van MeMo2 in opdracht van Essent geeft bijna de helft van de Nederlands aan een ventilator te gebruiken om het huis koel te houden. Een op de vijf Nederlanders zegt een airco te gebruiken. Bovendien neemt de populariteit toe: 15 procent van de Nederlanders stelt de aanschaf van een airconditioner te overwegen. De voorkeur gaat in dat geval het meest uit naar mobiele airco’s. Woningeigenaren kiezen vaker voor vaste airco’s.
Essent verklaart de stijging door de aanhoudende hitte, acht dagen achter elkaar. Daardoor koelde het ’s nachts amper af. Ter vergelijking: de warme dag op 31 juli zorgde voor een stijging van 15 tot 20 procent. Toen lagen de nachttemperaturen lager.
In onderzoek van MeMo2 in opdracht van Essent geeft bijna de helft van de Nederlands aan een ventilator te gebruiken om het huis koel te houden. Een op de vijf Nederlanders zegt een airco te gebruiken. Bovendien neemt de populariteit toe: 15 procent van de Nederlanders stelt de aanschaf van een airconditioner te overwegen. De voorkeur gaat in dat geval het meest uit naar mobiele airco’s. Woningeigenaren kiezen vaker voor vaste airco’s.
vrijdag 14 augustus 2020
Uitbreiding van windturbinepark van Tourpes
Het windturbinepark van Tourpes (Leuze-en-Hainaut) telt binnenkort drie extra windturbines. Deze turbines van de laatste generatie zullen elk jaar ongeveer 19,4 GWh groene energie produceren, wat overeenkomt met het gemiddeld elektriciteitsverbruik van 9.700 gezinnen.
In totaal zullen de 12 windturbines van Tourpes groene energie leveren aan meer dan 17.000 gezinnen, waarmee de uitstoot van 18.000 ton CO_2 vermeden wordt.
De uitbreiding van het windpark startte eind 2019 en gaat nu de laatste fase in met de aankomst en montage van de masten op site. De drie nieuwe windturbines, die eind 2020 in dienst worden gesteld, komen bij de 9 andere windturbines die al sinds 2013 operationeel zijn.
Dit windpark is het derde park dat wordt gerealiseerd in het kader van het partnership tussen Luminus en Ideta dat reeds 13 windturbines in Picardisch Wallonië uitbaat.
In totaal zullen de 12 windturbines van Tourpes groene energie leveren aan meer dan 17.000 gezinnen, waarmee de uitstoot van 18.000 ton CO_2 vermeden wordt.
De uitbreiding van het windpark startte eind 2019 en gaat nu de laatste fase in met de aankomst en montage van de masten op site. De drie nieuwe windturbines, die eind 2020 in dienst worden gesteld, komen bij de 9 andere windturbines die al sinds 2013 operationeel zijn.
Dit windpark is het derde park dat wordt gerealiseerd in het kader van het partnership tussen Luminus en Ideta dat reeds 13 windturbines in Picardisch Wallonië uitbaat.
Zorgen omtrent grootschalige energie opwek in Spankeren
Omwonenden Soerens Broek, Belangenvereniging Spankeren, Landgoed De Bockhorst, Landgoed De Geldersche Toren en Vereniging Natuurmonumenten spreken hun zorgen uit over de verkenning van grootschalige energie opwek via windmolens en zonnevelden in Spankeren.
'Wat ons zorgen baart, is dat een onlangs ontwikkeld natuurgebied in Spankeren, het Soerens Beekdal, is aangewezen als zoekgebied voor grootschalige energie opwek (meer dan 5 Ha zon of 1 of meerdere windmolens),' schrijven de organisaties.
Na de zomer komt de gemeente met een kadernota Energie en Landschap en wil de gemeente het gesprek met inwoners aangaan over 'wat willen we wel en wat willen we niet. En onder welke voorwaarden de opwek gerealiseerd gaat worden'.
'Wat ons zorgen baart, is dat een onlangs ontwikkeld natuurgebied in Spankeren, het Soerens Beekdal, is aangewezen als zoekgebied voor grootschalige energie opwek (meer dan 5 Ha zon of 1 of meerdere windmolens),' schrijven de organisaties.
Na de zomer komt de gemeente met een kadernota Energie en Landschap en wil de gemeente het gesprek met inwoners aangaan over 'wat willen we wel en wat willen we niet. En onder welke voorwaarden de opwek gerealiseerd gaat worden'.
donderdag 13 augustus 2020
Green Energy Mill tijdelijk bij Soestdijk
In de voortuin van Paleis Soestdijk is een 21 meter hoge toren geplaatst. Deze zogeheten Green Energy Mill (GEM) wekt duurzame energie op.
De GEM-toren is een project van de Technische Universiteit Eindhoven in samenwerking met tien Europese bedrijven.
Om het opwekken van duurzame energie uit zon en wind verder te optimaliseren en nieuwe toepassingen te ontwikkelen, moet de GEM-toren op verschillende locaties worden getest.
De toren blijft tot 30 augustus op zijn plaats staan. Het is de bedoeling dat de GEM-toren volgend jaar langs verschillende Europese festivals trekt.
De GEM-toren is een project van de Technische Universiteit Eindhoven in samenwerking met tien Europese bedrijven.
Om het opwekken van duurzame energie uit zon en wind verder te optimaliseren en nieuwe toepassingen te ontwikkelen, moet de GEM-toren op verschillende locaties worden getest.
De toren blijft tot 30 augustus op zijn plaats staan. Het is de bedoeling dat de GEM-toren volgend jaar langs verschillende Europese festivals trekt.
woensdag 12 augustus 2020
Stedin behaalt Trede 4 van de Veiligheidsladder
Lloyd’s Register draagt Stedin voor de certificatie op Trede 4 van de Veiligheidsladder. Dat wil zoveel zeggen als dat de netbeheerder een proactieve veiligheidscultuur heeft.
Van alle bedrijven met een Veiligheidsladder-certificaat staat één op de tien bedrijven op Trede 4: Stedin bevindt zich dus in een select gezelschap.
Met het behalen van dit certificaat straalt Stedin het belang van een open (veiligheids)cultuur uit. Het is een uitnodiging aan Stedins partnerbedrijven om de lat op het gebied van veiligheid ook hoger te blijven leggen.
Van alle bedrijven met een Veiligheidsladder-certificaat staat één op de tien bedrijven op Trede 4: Stedin bevindt zich dus in een select gezelschap.
Met het behalen van dit certificaat straalt Stedin het belang van een open (veiligheids)cultuur uit. Het is een uitnodiging aan Stedins partnerbedrijven om de lat op het gebied van veiligheid ook hoger te blijven leggen.
Munckhof investeert in 20 nieuwe elektrische voertuigen
Onlangs werden door KIA VDNS uit Venlo 20 nieuwe KIA elektrische voertuigen geleverd. Met de aanschaf van deze 20 KIA e-Souls investeert Munckhof in de verduurzaming van haar wagenpark.
De voertuigen worden, samen met 15 eerder aangekochte KIA e-Niro’s, vanaf begin augustus voornamelijk ingezet voor het WMO-vervoer van Avan.
Al geruime tijd houdt Munckhof zich bezig met de verduurzaming van haar wagenpark. Er wordt continu gefocust en doorontwikkeld op de overgang naar duurzame brandstoffen en/of elektrische voertuigen.
De voertuigen worden, samen met 15 eerder aangekochte KIA e-Niro’s, vanaf begin augustus voornamelijk ingezet voor het WMO-vervoer van Avan.
Al geruime tijd houdt Munckhof zich bezig met de verduurzaming van haar wagenpark. Er wordt continu gefocust en doorontwikkeld op de overgang naar duurzame brandstoffen en/of elektrische voertuigen.
dinsdag 11 augustus 2020
Afvalwater wordt energie
Eind juli ondertekenden Papierfabriek Doetinchem, Waterstromen en Waterschap Rijn en IJssel de overeenkomst om het procesafvalwater van Papierfabriek Doetinchem duurzaam te gaan behandelen.
Het water van Papierfabriek Doetinchem wordt nog samen met het andere afvalwater uit de gemeente Doetinchem in rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Etten gezuiverd. Dat verandert. Het afvalwater gaat via een aparte persleiding naar de RWZI. Zo wordt het mogelijk om het procesafvalwater voor te zuiveren én hierbij biogas op te wekken. De zuivering van het water kost hierdoor dus geen energie, maar wekt energie op.
De nieuwe behandeling van het procesafvalwater levert een totale besparing op van 2.300 ton CO2 per jaar. Dit is te vergelijken met het verbruik van aardgas van 1.000 huishoudens. Het is de bedoeling om de biogasproductie op de locatie Etten uit te breiden. Het biogas wordt dan opgewerkt naar groen gas. Het duurzame alternatief voor aardgas voor inwoners van Doetinchem. Als alles volgens planning loopt, wordt eind 2021 het eerste biogas geleverd.
Het water van Papierfabriek Doetinchem wordt nog samen met het andere afvalwater uit de gemeente Doetinchem in rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Etten gezuiverd. Dat verandert. Het afvalwater gaat via een aparte persleiding naar de RWZI. Zo wordt het mogelijk om het procesafvalwater voor te zuiveren én hierbij biogas op te wekken. De zuivering van het water kost hierdoor dus geen energie, maar wekt energie op.
De nieuwe behandeling van het procesafvalwater levert een totale besparing op van 2.300 ton CO2 per jaar. Dit is te vergelijken met het verbruik van aardgas van 1.000 huishoudens. Het is de bedoeling om de biogasproductie op de locatie Etten uit te breiden. Het biogas wordt dan opgewerkt naar groen gas. Het duurzame alternatief voor aardgas voor inwoners van Doetinchem. Als alles volgens planning loopt, wordt eind 2021 het eerste biogas geleverd.
Tweeling studeert af met een zelfgebouwde windturbine
De tweeling Rowan en Cedric van Wijk studeerden onlangs af met een zelfgebouwde windturbine. Vanwege de intreding van het coronavirus liep de testfase wat vertraging op.
Het college Wind Energy is een vierdejaars vak met zo’n honderd studenten. Een van de onderdelen van het vak is een practicum in de windtunnel. Al enige tijd lag er vanuit de vakgroep Engineering Fluid Dynamics de wens om daartoe een windturbine te laten ontwikkelen en testen door studenten. Zo’n schaal windturbine kan dan tevens aan verder onderzoek gaan bijdragen. Maar de meeste studenten studeren individueel af.
Om prestaties te kunnen bepalen voor vliegtuigen of windturbines zijn er diverse testen nodig. Daarvoor is gelijkmatige wind nodig die in de windtunnel wordt gecreëerd. Met de op schaal gemaakte windturbine konden Rowan en Cedric hun afstudeerproject testen op de UT-campus.
Het college Wind Energy is een vierdejaars vak met zo’n honderd studenten. Een van de onderdelen van het vak is een practicum in de windtunnel. Al enige tijd lag er vanuit de vakgroep Engineering Fluid Dynamics de wens om daartoe een windturbine te laten ontwikkelen en testen door studenten. Zo’n schaal windturbine kan dan tevens aan verder onderzoek gaan bijdragen. Maar de meeste studenten studeren individueel af.
Om prestaties te kunnen bepalen voor vliegtuigen of windturbines zijn er diverse testen nodig. Daarvoor is gelijkmatige wind nodig die in de windtunnel wordt gecreëerd. Met de op schaal gemaakte windturbine konden Rowan en Cedric hun afstudeerproject testen op de UT-campus.
maandag 10 augustus 2020
Studenten adviseren gemeente Nieuwegein over warmtevoorziening binnenstad
Studenten Technische Bedrijfskunde en Werktuigbouwkunde hebben de gemeente Nieuwegein geadviseerd over duurzame warmtevoorziening van de binnenstad, die op dit moment in herontwikkeling is.
De studenten hebben op basis van bestaand beleid, het Koersdocument City en de Gebiedsopgave City, een uitgebreid programma van eisen opgesteld.
Het is niet de eerste keer dat gemeente Nieuwegein HU-studenten inzet voor de gebiedsontwikkeling van City. Vorig jaar heeft een groep zich gebogen over de vraag hoe de binnenstad op een duurzame manier bevoorraad kan worden. En na de zomer komt er een HU-student een afstudeerstage lopen bij het gebiedsontwikkelingsproject City Nieuwegein.
De studenten hebben op basis van bestaand beleid, het Koersdocument City en de Gebiedsopgave City, een uitgebreid programma van eisen opgesteld.
Het is niet de eerste keer dat gemeente Nieuwegein HU-studenten inzet voor de gebiedsontwikkeling van City. Vorig jaar heeft een groep zich gebogen over de vraag hoe de binnenstad op een duurzame manier bevoorraad kan worden. En na de zomer komt er een HU-student een afstudeerstage lopen bij het gebiedsontwikkelingsproject City Nieuwegein.
Proef met zonnepanelen op dijk bij Ritthem
Op de binnendijk van de Spuikom bij Ritthem in Zeeland zijn de afgelopen maanden verschillende systemen met zonnepanelen geplaatst.
Een consortium van overheden, kennisinstellingen en systeembouwers voert het driejarige onderzoek Zon op dijken uit, onder aanvoering van TNO en Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), het kenniscentrum van alle waterschappen.
De proef richt zich vooral op de eisen vanuit waterveiligheid. Ook onderzoeken de experts welke panelen het beste in het landschap passen en wordt het draagvlak in de omgeving bekeken. Het waterschap Scheldestromen stelt als een van de partners de proeflocatie beschikbaar.
Energieprestaties innovatieve zonnepanelen op dijk meten
Een van de systeembouwers is Delmeco, die in Ritthem een innovatief dijk-geïntegreerd systeem uittest. Een ander type is van Eurorail; dat systeem steekt boven de dijk uit en zou een gunstige invloed op de dijkbekleding moeten hebben.
De dijk wordt weer in oude staat teruggebracht wanneer de proef is afgelopen. Het consortium zal dan met een advies komen of aanvullend onderzoek noodzakelijk is. De uitkomst van het onderzoek in Ritthem wordt meegenomen in de Regionale Energie Strategie.
Een consortium van overheden, kennisinstellingen en systeembouwers voert het driejarige onderzoek Zon op dijken uit, onder aanvoering van TNO en Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), het kenniscentrum van alle waterschappen.
De proef richt zich vooral op de eisen vanuit waterveiligheid. Ook onderzoeken de experts welke panelen het beste in het landschap passen en wordt het draagvlak in de omgeving bekeken. Het waterschap Scheldestromen stelt als een van de partners de proeflocatie beschikbaar.
Energieprestaties innovatieve zonnepanelen op dijk meten
Een van de systeembouwers is Delmeco, die in Ritthem een innovatief dijk-geïntegreerd systeem uittest. Een ander type is van Eurorail; dat systeem steekt boven de dijk uit en zou een gunstige invloed op de dijkbekleding moeten hebben.
De dijk wordt weer in oude staat teruggebracht wanneer de proef is afgelopen. Het consortium zal dan met een advies komen of aanvullend onderzoek noodzakelijk is. De uitkomst van het onderzoek in Ritthem wordt meegenomen in de Regionale Energie Strategie.
Milieuorganisaties eisen per direct stop op bijstook biomassa in kolencentrales
Vijf grote milieuorganisaties willen dat minister Wiebes per direct stopt met de subsidie voor bijstook van biomassa in kolencentrales. Dat laten ze weten aan EenVandaag.
De eis betekent het einde voor de steun van de milieuorganisaties aan het energieakkoord uit 2013. Toen is door 47 organisaties afgesproken dat er windmolens op zee moeten worden gebouwd en dat in kolencentrales biomassa mag worden bijgestookt om de duurzame doelstellingen van het kabinet te halen.
De eis betekent het einde voor de steun van de milieuorganisaties aan het energieakkoord uit 2013. Toen is door 47 organisaties afgesproken dat er windmolens op zee moeten worden gebouwd en dat in kolencentrales biomassa mag worden bijgestookt om de duurzame doelstellingen van het kabinet te halen.
zondag 9 augustus 2020
Netbeheerder mag geen factuur sturen voor verwijderen gasleiding
Consumenten die van het gas af willen, hoeven niet te betalen voor het verwijderen van de gasleiding. Voorwaarde is wel dat de netbeheerder daartoe ook geen opdracht heeft gekregen.
De rechtbank Noord-Nederland heeft het Drentse Rendo in het ongelijk gesteld en het bedrijf veroordeeld tot de betaling van de proceskosten. Deze netbeheerder vorderde bij een consument kosten voor het verwijderen van de gasaansluiting nadat hij als gasverlater de aansluit- en transportovereenkomst (ato) voor gas had opgezegd.
De Tweede Kamer heeft overigens een motie aangenomen waardoor via een ministeriële regeling het verwijderen van een gasaansluiting voor de helft goedkoper wordt. De helft van de kosten komen nu voor rekening van de netbeheerder.
De rechtbank Noord-Nederland heeft het Drentse Rendo in het ongelijk gesteld en het bedrijf veroordeeld tot de betaling van de proceskosten. Deze netbeheerder vorderde bij een consument kosten voor het verwijderen van de gasaansluiting nadat hij als gasverlater de aansluit- en transportovereenkomst (ato) voor gas had opgezegd.
De Tweede Kamer heeft overigens een motie aangenomen waardoor via een ministeriële regeling het verwijderen van een gasaansluiting voor de helft goedkoper wordt. De helft van de kosten komen nu voor rekening van de netbeheerder.
vrijdag 7 augustus 2020
Verkenning toekomstige energievoorziening Vlieland
Op Vlieland is door de snelle groei van zonne-energie de maximale teruglevercapaciteit van de bestaande wadkabel bereikt. Dat blijkt uit nieuwe gegevens die Liander heeft gepubliceerd.
De netbeheerder is in december 2019 al samen met de gemeente en lokale partijen een verkenning gestart om te kijken naar de toekomstige energievoorziening op het Waddeneiland. Doel is om Vlieland meer zelfvoorzienend te maken en investeringen in een nieuwe wadkabel te voorkomen.
Op Vlieland is door de snelle verduurzaming van bedrijven, particulieren en de woningcoöperatie de maximale capaciteit bereikt voor het grootschalig terugleveren van energie. Op eiland wordt meer stroom geproduceerd dan afgenomen. De bestaande kabelverbinding met het vasteland kan de afvoer van nog meer duurzame elektriciteit niet meer aan.
Liander is volop bezig met uitbreidingen en versterkingen van het net. Die zijn echter vaak tijdrovend en duur. Zeker de aanleg van extra elektriciteitskabels door de Waddenzee neemt met name door procedures en vergunningstrajecten meerdere jaren in beslag. Om de energievoorziening in de toekomst naast betrouwbaar ook betaalbaar te houden, zet de netbeheerder in op alternatieve oplossingen. Op Vlieland is Liander vorig jaar al een verkenning gestart hoe de toekomstige energievoorziening vorm te geven en de aanleg van een extra wadkabel te voorkomen.
De plannen voor de korte en lange termijn worden momenteel verder uitgewerkt door een werkgroep. De eerste resultaten worden na de zomer verwacht.
De netbeheerder is in december 2019 al samen met de gemeente en lokale partijen een verkenning gestart om te kijken naar de toekomstige energievoorziening op het Waddeneiland. Doel is om Vlieland meer zelfvoorzienend te maken en investeringen in een nieuwe wadkabel te voorkomen.
Op Vlieland is door de snelle verduurzaming van bedrijven, particulieren en de woningcoöperatie de maximale capaciteit bereikt voor het grootschalig terugleveren van energie. Op eiland wordt meer stroom geproduceerd dan afgenomen. De bestaande kabelverbinding met het vasteland kan de afvoer van nog meer duurzame elektriciteit niet meer aan.
Liander is volop bezig met uitbreidingen en versterkingen van het net. Die zijn echter vaak tijdrovend en duur. Zeker de aanleg van extra elektriciteitskabels door de Waddenzee neemt met name door procedures en vergunningstrajecten meerdere jaren in beslag. Om de energievoorziening in de toekomst naast betrouwbaar ook betaalbaar te houden, zet de netbeheerder in op alternatieve oplossingen. Op Vlieland is Liander vorig jaar al een verkenning gestart hoe de toekomstige energievoorziening vorm te geven en de aanleg van een extra wadkabel te voorkomen.
De plannen voor de korte en lange termijn worden momenteel verder uitgewerkt door een werkgroep. De eerste resultaten worden na de zomer verwacht.
Energie opwekken met druppels
Onderzoekers van de Universiteit Twente en de South China Normal University ontwierpen een elektrische generator die energie kan opwekken met druppels en andere mechanische energiebronnen. Hun werk is onlangs verschenen in Advanced Materials.
Stromend water in de vorm van (regen)druppels is een veel voorkomende bron van mechanische energie die kan worden omgezet in elektrische energie. Eerdere pogingen om deze energie om te zetten met behulp van verschillende technieken waren ofwel beperkt in efficiëntie of in stabiliteit, of vereisten een externe spanning.
De elektrische generator kan worden uitgelegd als een permanent geladen condensator, ook wel bekend als een electret. De onderzoekers injecteerden ladingen in een isolerende laag van deze condensator door een nieuwe laadmethode toe te passen die gebaseerd is op electrowetting – een techniek om het contactoppervlak van druppels met een elektrisch veld aan te passen. Een elektrische stroom wordt opgewekt bij de impact van een druppel wanneer de geïnduceerde tegenladingen op de condensator worden herverdeeld.
De onderzoekers slaagden erin om 11,8 procent van de mechanische energie van een vallende druppel om te zetten in elektrische energie, wat een aanzienlijke verbetering is ten opzichte van de efficiëntie van vergelijkbare apparaten. Bovendien toonden ze aan dat de efficiëntie van de proces niet afneemt na 100 dagen. Daardoor kan het apparat na slechts 15 minuten opladen op lange termijn worden gebruikt.
Stromend water in de vorm van (regen)druppels is een veel voorkomende bron van mechanische energie die kan worden omgezet in elektrische energie. Eerdere pogingen om deze energie om te zetten met behulp van verschillende technieken waren ofwel beperkt in efficiëntie of in stabiliteit, of vereisten een externe spanning.
De elektrische generator kan worden uitgelegd als een permanent geladen condensator, ook wel bekend als een electret. De onderzoekers injecteerden ladingen in een isolerende laag van deze condensator door een nieuwe laadmethode toe te passen die gebaseerd is op electrowetting – een techniek om het contactoppervlak van druppels met een elektrisch veld aan te passen. Een elektrische stroom wordt opgewekt bij de impact van een druppel wanneer de geïnduceerde tegenladingen op de condensator worden herverdeeld.
De onderzoekers slaagden erin om 11,8 procent van de mechanische energie van een vallende druppel om te zetten in elektrische energie, wat een aanzienlijke verbetering is ten opzichte van de efficiëntie van vergelijkbare apparaten. Bovendien toonden ze aan dat de efficiëntie van de proces niet afneemt na 100 dagen. Daardoor kan het apparat na slechts 15 minuten opladen op lange termijn worden gebruikt.
donderdag 6 augustus 2020
Rotterdam wordt koploper in de ontwikkeling van de waterstofeconomie
Waterstof gaat een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Rotterdam gaat waterstof de komende jaren grootschalig inzetten als grond- en brandstof voor de industrie, als brandstof voor scheep- en luchtvaart, zwaar transport en lange afstandsverkeer en voor netstabiliteit en opslag van energie. Dit staat beschreven in de Gemeentelijke visie op waterstof.
De rol van de gemeente varieert van faciliteren tot subsidiëren en zelf realiseren van projecten. Zo gaat de gemeente aan de slag met projecten voor de productie van waterstof, waterstof als grondstof, infrastructuur van waterstof en waterstof voor zwaar vervoer.
De komende jaren wordt er een waterstofinfrastructuur aangelegd en staat de bouw van twee electrolysers op de planning, dat zijn grote installaties waar waterstof wordt gemaakt met behulp van duurzame elektriciteit en water.
De visie maakt ook duidelijk waar Rotterdam waterstof niet voor wil inzetten. Het gaat hier om het verwarmen van woningen en lichte mobiliteit. Alternatieven hiervoor zijn restwarmte en elektriciteit.
De rol van de gemeente varieert van faciliteren tot subsidiëren en zelf realiseren van projecten. Zo gaat de gemeente aan de slag met projecten voor de productie van waterstof, waterstof als grondstof, infrastructuur van waterstof en waterstof voor zwaar vervoer.
De komende jaren wordt er een waterstofinfrastructuur aangelegd en staat de bouw van twee electrolysers op de planning, dat zijn grote installaties waar waterstof wordt gemaakt met behulp van duurzame elektriciteit en water.
De visie maakt ook duidelijk waar Rotterdam waterstof niet voor wil inzetten. Het gaat hier om het verwarmen van woningen en lichte mobiliteit. Alternatieven hiervoor zijn restwarmte en elektriciteit.
Marktpartijen zien oplossingen voor energieplannen VV Nieuw Buinen
Er gloort hoop voor de Voetbalvereniging Nieuw Buinen om toch binnen afzienbare tijd te kunnen voorzien in haar eigen energiebehoefte. De voetbalvereniging wacht al geruime tijd op een aansluiting op het energienetwerk voor haar zonnepanelen. Eind mei legde Provincie Drenthe de casus van de voetbalvereniging voor aan marktpartijen in een consultatie en vroeg ze om met een oplossing te komen.
Er reageerden eenentwintig partijen met een mogelijke oplossing, variërend van waterstofproductie, batterijopslag tot het starten van energie coöperatie. N
Het is de bedoeling dat de partijen eind augustus hun projectplannen presenteren. Na de beoordeling van deze plannen op zowel de oplossing, planning als financiële haalbaarheid gaat er één partij daadwerkelijk aan de slag met de casus.
Er is al veel gesproken over de casus. Zelfs Minister Wiebes heeft het project specifiek benoemt in de media. Aansluiting is echter nog steeds niet mogelijk en het is onzeker of dit gerealiseerd wordt voordat de SDE+ subsidietermijn verloopt (september 2021). Provincie Drenthe verwacht dat één van de vier overgebleven partijen uit de marktconsultatie de oplossing gaat bieden, zodat VV Nieuw Buinen eindelijk haar zonnepanelen en LED-verlichting kan plaatsen.
Er reageerden eenentwintig partijen met een mogelijke oplossing, variërend van waterstofproductie, batterijopslag tot het starten van energie coöperatie. N
Het is de bedoeling dat de partijen eind augustus hun projectplannen presenteren. Na de beoordeling van deze plannen op zowel de oplossing, planning als financiële haalbaarheid gaat er één partij daadwerkelijk aan de slag met de casus.
Er is al veel gesproken over de casus. Zelfs Minister Wiebes heeft het project specifiek benoemt in de media. Aansluiting is echter nog steeds niet mogelijk en het is onzeker of dit gerealiseerd wordt voordat de SDE+ subsidietermijn verloopt (september 2021). Provincie Drenthe verwacht dat één van de vier overgebleven partijen uit de marktconsultatie de oplossing gaat bieden, zodat VV Nieuw Buinen eindelijk haar zonnepanelen en LED-verlichting kan plaatsen.
woensdag 5 augustus 2020
'Fors grotere bijdrage aan CO2-reductie door warmtenetten van HVC'
In 2019 is de bijdrage die de warmtenetten van HVC leveren aan de CO2-reductie met 53 procent toegenomen. Dit komt onder andere doordat er 40 procent meer warmtelevering was in vergelijking met 2018 en door een hogere CO2-reductie per geleverde eenheid (gigajoule) warmte.
Het aantal afgenomen gigajoules is in 2019 flink gegroeid. Dit komt met name door nieuwe aansluitingen van tuinders in het Alton-gebied in Heerhugowaard. Ook is een record aantal nieuwe en bestaande woningen aangesloten.
In 2020 wordt deze lijn doorgezet. Onlangs is de gevangenis in Dordrecht aangesloten en in Alkmaar wordt onder andere het ziekenhuis op het warmtenet van HVC aangesloten.
HVC geeft sinds 2015 inzicht in de duurzaamheid van de warmtenetten. Het warmte-etiket is een belangrijke bron waarin open en transparant de duurzaamheidscijfers per warmtenet zijn terug te vinden.
De toepassing van warmte levert een grote bijdrage aan de transitie naar een aardgasvrij Nederland. Zo dragen we met het warmtenet bij aan de duurzaamheidsdoelen van de gemeenten en woningcorporaties.
Het aantal afgenomen gigajoules is in 2019 flink gegroeid. Dit komt met name door nieuwe aansluitingen van tuinders in het Alton-gebied in Heerhugowaard. Ook is een record aantal nieuwe en bestaande woningen aangesloten.
In 2020 wordt deze lijn doorgezet. Onlangs is de gevangenis in Dordrecht aangesloten en in Alkmaar wordt onder andere het ziekenhuis op het warmtenet van HVC aangesloten.
HVC geeft sinds 2015 inzicht in de duurzaamheid van de warmtenetten. Het warmte-etiket is een belangrijke bron waarin open en transparant de duurzaamheidscijfers per warmtenet zijn terug te vinden.
De toepassing van warmte levert een grote bijdrage aan de transitie naar een aardgasvrij Nederland. Zo dragen we met het warmtenet bij aan de duurzaamheidsdoelen van de gemeenten en woningcorporaties.
'Betaalbaarheid warmtenetten grote zorg bij nieuwe wet'
Het Wetsvoorstel collectieve warmtevoorzieningen beschermt consumenten niet tegen dure warmtenetten, vindt Vereniging Eigen Huis. Maximumtarieven vervallen en leveranciers kunnen straks hun tarieven baseren op de kosten van het nieuwe warmtenet. In de consultatie pleit de vereniging daarom voor belangrijke aanpassingen. De nieuwe wet moet in 2022 in werking treden.
Vereniging Eigen Huis wil dat de nieuwe wet consumenten de zekerheid geeft dat zij voor warmte via een warmtenet niet meer gaan betalen dan met het huidige ‘niet meer dan anders’ principe (NMDA). Woonlastenneutraliteit is een van de belangrijke uitgangspunten van het Klimaatakkoord. Daarin is ook afgesproken dat in de komende tien jaar 750-duizend woningen worden aangesloten op een warmtenet; ongeveer een verdrievoudiging van het huidige aantal.
Het nieuwe wetsvoorstel zet een streep door de huidige maximumtarieven voor warmteleveranciers. Hiervoor in de plaats komt een tarief dat is gebaseerd op de aanlegkosten en de exploitatie van een warmtenet. Die komen voor rekening van de eindgebruikers. Daarentegen komt voor warmtebedrijven de eigen business-case met vrije tarieven altijd rond. Vooral op locaties waar de aanleg kostbaar is kunnen de tarieven daardoor hoog oplopen en voor sommige huishoudens onbetaalbaar worden.
Hoewel er geen verplichting is om je woning aan te sluiten op een warmtenet, zal dat in de praktijk alleen mogelijk zijn als het huis met een ‘gelijkwaardig alternatief’ kan worden verwarmd. Maar wat dat is blijft in het wetsvoorstel onduidelijk. Vereniging Eigen Huis betwijfelt of er straks daadwerkelijk sprake is van keuzevrijheid voor consumenten.
Voor eigenaren van appartementen wordt de keuzevrijheid nog verder beperkt. In het wetsvoorstel staat dat appartementencomplexen vaak nodig zijn voor de realisatie van het warmtenet. Als deze opgelegde keuze echter duurder uitpakt dan een andere duurzame manier van warmtelevering, dan wil de vereniging dat appartementseigenaren hiervoor worden gecompenseerd.
Vereniging Eigen Huis wil dat de nieuwe wet consumenten de zekerheid geeft dat zij voor warmte via een warmtenet niet meer gaan betalen dan met het huidige ‘niet meer dan anders’ principe (NMDA). Woonlastenneutraliteit is een van de belangrijke uitgangspunten van het Klimaatakkoord. Daarin is ook afgesproken dat in de komende tien jaar 750-duizend woningen worden aangesloten op een warmtenet; ongeveer een verdrievoudiging van het huidige aantal.
Het nieuwe wetsvoorstel zet een streep door de huidige maximumtarieven voor warmteleveranciers. Hiervoor in de plaats komt een tarief dat is gebaseerd op de aanlegkosten en de exploitatie van een warmtenet. Die komen voor rekening van de eindgebruikers. Daarentegen komt voor warmtebedrijven de eigen business-case met vrije tarieven altijd rond. Vooral op locaties waar de aanleg kostbaar is kunnen de tarieven daardoor hoog oplopen en voor sommige huishoudens onbetaalbaar worden.
Hoewel er geen verplichting is om je woning aan te sluiten op een warmtenet, zal dat in de praktijk alleen mogelijk zijn als het huis met een ‘gelijkwaardig alternatief’ kan worden verwarmd. Maar wat dat is blijft in het wetsvoorstel onduidelijk. Vereniging Eigen Huis betwijfelt of er straks daadwerkelijk sprake is van keuzevrijheid voor consumenten.
Voor eigenaren van appartementen wordt de keuzevrijheid nog verder beperkt. In het wetsvoorstel staat dat appartementencomplexen vaak nodig zijn voor de realisatie van het warmtenet. Als deze opgelegde keuze echter duurder uitpakt dan een andere duurzame manier van warmtelevering, dan wil de vereniging dat appartementseigenaren hiervoor worden gecompenseerd.
Derde groep statushouders start opleiding tot elektromonteur
Er is een structureel tekort aan vaktechnisch personeel en veel statushouders met ervaring in de techniek hebben moeite om aan het werk te komen. Daarom hebben Liander, Temphory en Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF de handen ineengeslagen en een opleidingstraject voor statushouders opgezet.
Op 3 augustus ging alweer de derde groep van negen statushouders van start.
De meeste deelnemers aan het opleidingstraject zijn afkomstig uit Syrië. Ze hebben in hun land van herkomst al ervaring opgedaan in de techniek en willen hun vak hier ook uitoefenen. Zonder een netwerk, beheersing van de (vak)taal en werkervaring op de Nederlandse arbeidsmarkt is het voor hen vrijwel onmogelijk om passend werk te vinden. Met dit opleidingstraject nemen Alliander, Temphory en het UAF die drempels weg.
Op 3 augustus ging alweer de derde groep van negen statushouders van start.
De meeste deelnemers aan het opleidingstraject zijn afkomstig uit Syrië. Ze hebben in hun land van herkomst al ervaring opgedaan in de techniek en willen hun vak hier ook uitoefenen. Zonder een netwerk, beheersing van de (vak)taal en werkervaring op de Nederlandse arbeidsmarkt is het voor hen vrijwel onmogelijk om passend werk te vinden. Met dit opleidingstraject nemen Alliander, Temphory en het UAF die drempels weg.