Pagina's

dinsdag 31 december 2019

Onderzoek naar groene waterstof en hergebruik gasinfrastructuur in Drenthe

Enexis Netbeheer, Gasunie en NAM doen een haalbaarheidsonderzoek naar het gebruik van waterstof op twee voormalige NAM-locaties in Emmen en Roswinkel (Drenthe). Dit zou in combinatie met het ter plekke verzwaren van het elektriciteitsnet ruimte kunnen bieden voor lokale opwek van duurzame energie. Op dit moment is er op sommige plekken een tekort aan transportcapaciteit op het net.

In het onderzoek wordt bekeken onder welke voorwaarden het haalbaar is om lokaal opgewekte duurzame energie direct om te zetten in waterstof. En of die energie via bestaande gasleidingen kan worden getransporteerd naar afnemers, zodat deze groene stroom tóch een bijdrage levert aan de energietransitie.

De studie maakt onderdeel uit van het lopende initiatief Energiehub GZI-Next, waarmee NAM samen met diverse partners zoals provincie Drenthe, gemeente Emmen, New Energy Coalition, EBN, Gasunie, Shell en Emmtec onderzoekt of de locatie en leidingen van deze voormalige NAM-locatie een rol kunnen spelen in het versnellen van de energietransitie.

In (bepaalde delen van) het noordoosten van Nederland hebben Enexis Netbeheer en TenneT een tekort aan capaciteit op het elektriciteitsnet. Hierdoor kan de stroomopbrengst van eventuele nieuwe zonneparken niet via het elektriciteitsnet worden afgevoerd. In dezelfde regio bestuderen diverse grootverbruikers van (Gronings) aardgas met Gasunie en NAM opties voor de verduurzaming van hun energievoorziening, door op de voormalige  gaszuiveringsinstallatie een duurzame energiehub te bouwen. Beide ontwikkelingen komen samen in een nieuw initiatief dat onderzoekt onder welke voorwaarden lokale groene elektriciteit in groene waterstof kan worden omgezet om de industrie en zware mobiliteit (bijvoorbeeld bussen of vrachtwagens op waterstof) te verduurzamen. Opties voor het transport van waterstof via bestaande of nieuwe gasleidingen naar verbruikers in Emmen zijn ook onderdeel van deze studie.

Met het onderzoek wordt geïnventariseerd voor welke zonne- en windprojecten straks geen plaats is op het elektriciteitsnet. In Drenthe betreft dit diverse projecten, waarvan er enkele nabij bestaande NAM-locaties. Rondom NAM-locatie Roswinkel worden aan de Nederlandse en Duitse kant van de grens duurzame energieprojecten geconfronteerd met een overvol elektriciteitsnet.

maandag 30 december 2019

Nieuwjaarsnacht: piek van 20 procent in energieverbruik

In Nederland maken we ons in de aankomende dagen op voor oliebollen, champagne en gezellige momenten met vrienden en familie tijdens oud & nieuw. Wat betekent de jaarwisseling voor ons energieverbruik, nu we steeds bewuster met energie omgaan? Energiebedrijf Essent dook in de cijfers. Wat blijkt? In de nieuwjaarsnacht wordt er om 2:00 uur 20 procent meer energie verbruikt dan op een gemiddelde nacht.

Ook opmerkelijk: op oudjaarsdag komen we later op gang dan op een gemiddelde vrije dag. Veel mensen slapen extra uit, omdat het de volgende nacht later wordt dan normaal. Hierdoor ligt op 31 december de eerste piek in ons energieverbruik een uurtje later dan op een gewone werkdag.

Die vertraging in energieverbruik halen we overdag echter snel in. Veel Nederlanders brengen oudjaarsdag thuis door, oliebollen bakkend, Top-2000 luisterend, of tv-series bingekijkend. Daardoor is ons energieverbruik overdag hoger dan op een normale werkdag – én hoger dan op een gewone vakantiedag.

Op oudjaarsdag is er geen echte avondpiek. Zo’n avondpiek ontstaat normaal gesproken als we aan het einde van een werkdag thuis komen, de verlichting aan doen, onze huizen verwarmen en gaan koken. De jaarwisseling vieren we vaak bij elkaar, zodat in relatief veel huizen het energieverbruik wordt geminimaliseerd. ’s Avonds ligt het energieverbruik dan ook ruim onder het gemiddelde.

Uiteraard blijft een groot deel van de Nederlanders op nieuwjaarsnacht lang wakker en dat zorgt voor een grotere vraag naar energie. Vanaf 31 december 23.00 uur wordt die vraag hoger dan normaal en rond middernacht verbruiken we in Nederland zo’n 15 procent meer stroom dan gemiddeld. Die trend zet zich voort tot in de vroege uurtjes van 1 januari.

Het grootste verschil zien we tussen 1 en 2 uur ’s nachts. Dan wordt er tot 20 procent meer energie verbruikt dan op een gemiddelde nacht. Rond 5.45 uur op nieuwjaarsochtend ligt ons energieverbruik op het laagste punt.

Neste levert duurzame vliegtuigbrandstof aan KLM voor vluchten vanaf Schiphol

KLM koopt duurzame vliegtuigbrandstof (sustainable aviation fuel, SAF) in voor vluchten vanaf luchthaven Schiphol. De duurzame brandstof wordt door Neste vervaardigd van gebruikte kookolie. Hierdoor vermindert de CO2-uitstoot tot 80 procent ten opzichte van fossiele kerosine.

Het is de eerste keer dat de brandstof wordt geleverd via de bestaande infrastructuur op Schiphol. Daarmee is deze aankoop de volgende stap in het gebruik van duurzame brandstof. Bovendien sluit Neste zich aan bij het KLM Corporate BioFuel Programma (KCBP). Op die manier vermindert Neste de CO2-uitstoot van haar eigen zakenreizen op KLM-vluchten met 100%.

SAF wordt gemengd met fossiele brandstof en is volledig gecertificeerd volgens kwaliteits- en veiligheidseisen door de erkende standaardisatieorganisatie voor vliegtuigbrandstof (ASTM). Het mengsel wordt geleverd aan de luchthaven Schiphol en is als drop-in brandstof volledig inzetbaar middels de bestaande brandstofinfrastructuur, pijpleiding, opslag en hydrantsysteem. Door de vermindering van de CO2-emissie in de toeleveringsketen draagt duurzame vliegtuigbrandstof bij aan een lagere CO2-uitstoot bij vertrekkende vluchten vanuit Amsterdam.
KLM koopt alleen duurzame vliegtuigbrandstoffen die geproduceerd zijn op basis van afval- en reststoffen die de CO2-uitstoot aanzienlijk verlagen en geen negatieve invloed hebben op de voedselproductie of het milieu. De duurzaamheid van de keten wordt gewaarborgd door certificeringen van het International Sustainability and Carbon Certification Plus (ISCC+) en de Roundtable on Sustainable Biomaterials (RSB).

Coronel Sports zet 600 zonnepanelen op het dak.

De familie Coronel heeft een omslag gemaakt richting duurzaamheid. Na elektrische karts en ledlampen, staan op de daken van Coronel Sports sinds kort zeshonderd werkende zonnepanelen.

Met zijn broers Tim en Tom heeft Raymond Coronel bij de haven van Huizen een indoor kartbaan, een lasergame arena, Glow in the dark Midgetgolf, een klimbaan en drie escape rooms. Coronel noemt het duurzaam ondernemen daarbij ‘een mindset’. De omslag kwam in 2015 toen een aantal karts moesten worden vervangen. Broer Tim kwam met een elektrische kart aanzetten.

Het luchtverversingssysteem dat in de hal hing, kon zo goed als uit. Het gevolg was dat de stookkosten daardoor een stuk lager werden.

In het sportcentrum kan na de installatie iedereen op een tv-scherm precies zien wat er wordt opgewekt en hoeveel CO2 er bespaart wordt. Wat overdag in het centrum aan opgewekte energie niet gebruikt wordt, gaat naar het energiebedrijf.

vrijdag 27 december 2019

Gasunie Wieringermeer uitgebreid voor afbouw gaswinning

Gasunie Transport Services is er in geslaagd om nog voor de jaarwisseling de installatie in Wieringermeer uit te breiden. Een megaklus, waardoor nu 80.000 kubieke meter stikstof per uur meer bijgemengd worden dan voorheen. Dankzij deze uitbreiding kan de gaswinning in Groningen met 5 miljard kuub naar beneden.

De uitbreiding is nodig om de gaswinning in Groningen versneld af te kunnen bouwen. Minister Eric Wiebes van Economische Zaken & Klimaat nam eerder dit jaar het besluit om al in 2020 de productie uit Groningen te willen verlagen naar minder dan 12 miljard kuub gas. De uitbreiding van de stikstoffaciliteit op Gasunie Wieringermeer was hiervoor wel noodzakelijk.

Op het mengstation Wieringermeer wordt stikstof bijgemengd aan hoogcalorisch gas uit de kleine velden en het buitenland. Hierdoor wordt het op dezelfde kwaliteit gemaakt als gas uit Groningen en kan het worden ontvangen door huishoudens en veel bedrijven. De capaciteit van het mengstation is nu uitgebreid van 230.000 kubieke meter per uur naar 310.000 kuub per uur. GTS produceert de stikstof niet zelf, maar koopt die in.

Volgens woordvoerder Michiel Bal van Gasunie was het een megaklus om de werkzaamheden op tijd af te krijgen. “Aannemers en collega's hebben hier de afgelopen maanden met man en macht gewerkt om de uitbreiding voor 1 januari af te krijgen. Hierdoor kan er komend jaar 5 miljard aan Gronings gas worden bespaard. De minister had dat al ingecalculeerd, maar het was een enorme uitdaging om het ook daadwerkelijk te realiseren. Dat het is gelukt, is een groot compliment waard aan alle betrokkenen.”

Naast deze maatregel om extra stikstof in te kunnen kopen is, werkt Gasunie ook aan de bouw van een nieuwe stikstofinstallatie nabij Zuidbroek, die de gaswinning in Groningen vanaf begin 2022 met 7 miljard kuub kan verlagen. De gasproductie in Groningen kan dan mogelijk richting nul.


Pieter Duisenberg nieuwe voorzitter Raad van Commissarissen Gasunie

Pieter Duisenberg (52) wordt met ingang van 25 maart 2020 de nieuwe voorzitter van de Raad van Commissarissen van N.V. Nederlandse Gasunie. Hij volgt in die functie Rinse de Jong op, die terugtreedt aan het einde van zijn (maximale) benoemingstermijn.

Rinse de Jong heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling die Gasunie heeft gemaakt als Europees energieinfrastructuurbedrijf. Gasunie is hem erkentelijk voor zijn nauwe betrokkenheid als voorzitter en commissaris. Pieter Duisenberg is recent toegetreden tot de Raad van Commissarissen. Zijn brede kennis en ervaring in zowel de energie- als de publieke sector zijn van grote toegevoegde waarde gelet op de veranderende rol van Gasunie in de energievoorziening.

Pieter Duisenberg is voorzitter van de Vereniging van Universiteiten (VSNU).

Groen gas: waardevol voor een volledig duurzaam energiesysteem

In het Klimaatakkoord is vastgelegd dat we in 2030 in Nederland 49% minder broeikasgassen willen uitstoten dan in 1990. Uiteindelijk moeten alle processen CO2-vrij worden. Groen gas is een alternatief voor het verduurzamen van de gebouwde omgeving waar all-electric oplossingen of warmtenetten minder kostenefficiënt blijken én voor het verduurzamen van industriële processen. Om de 70 PJ groen gas uit het Klimaatakkoord te halen moet de productie met een factor 17 groeien ten opzichte van 2019. Een forse uitdaging, maar het loont deze aan te gaan, vindt netbeheerder Enexis.

Groen gas is een waardevol onderdeel van het energiesysteem van de toekomst. Ten eerste omdat het voor bepaalde huizen en gebouwen prijstechnisch een aanzienlijk aantrekkelijkere optie is dan de keuze voor all-electric of warmtenetten. Ten tweede omdat groen gas goed bruikbaar is in de industrie. Het kan dienen als brandstof voor industriële processen die lastig te elektrificeren zijn, maar ook als grondstof voor de productie van koolstof. Groen gas kan bovendien dienen als brandstof voor elektriciteitscentrales, hiermee is het een bron van stuurbaar duurzaam vermogen. Ten derde zijn de investeringen in de energie-infrastructuur aanzienlijk lager dan bij de keuze voor gasloze oplossingen, omdat groen gas gedistribueerd kan worden via het bestaande gasnet.

Er wordt in Nederland nog maar beperkt gebruik gemaakt van groen gas. Onder andere doordat het huidige stimuleringsbeleid voor duurzame energieproductie (SDE+ en SDE++) de systeemwaarde van groen gas niet meetelt bij het vergelijken van technologieën voor verduurzaming. Hierdoor lijkt kiezen voor groen gas minder kostenefficiënt en investeren energieproducenten nu dus nog liever in wind- of zonne-energieprojecten.

Daarnaast stuurt het stimuleringsbeleid op het behalen van de doelen voor 2030 en niet op een volledig CO2-vrij systeem. Zodoende is er nog geen oog voor processen die moeilijker CO2-vrij te maken zijn. In de industrie bijvoorbeeld. En dat zijn nu juist processen waarbij groen gas vaak uitkomst kan bieden. Daarom is het volgens Enexis belangrijk dat het stimuleringsbeleid voor duurzame energieproductie wordt aangepast. Essentieel is dat er een bijmengverplichting komt voor groen gas. Dan wordt de markt namelijk maximaal benut en is het zeker dat de beoogde doelen uit het Klimaatakkoord behaald kunnen worden. Los daarvan geeft de overheid hiermee een duidelijk signaal af richting investeerders.

Omdat de 70 PJ waar de overheid naar streeft slechts deels te behalen is door vergisting van biomassa, is het belangrijk dat innovatie op het gebied van groen gasproductie wordt gestimuleerd. Zoals het er nu naar uitziet gaat de benodigde groei vooral gerealiseerd worden door de nieuwe technologie superkritische watervergassing (SKW). Het voordeel van deze techniek is dat hierbij een breder pallet aan biomassastromen kan worden ingezet. De technologie is daardoor ook minder afhankelijk van de beschikbaarheid van biomassastromen en minder gevoelig voor schommelingen in de marktprijs.

Voor het behalen van de duurzaamheidsdoelstelling is de sociale acceptatie van groen gas als duurzaam alternatief eveneens cruciaal. Nederland moet op de eerste plaats op de duurzaamheid ervan kunnen vertrouwen. De duurzaamheidscriteria van het ministerie van I&W kunnen hiervoor een handvat bieden. Op de tweede plaats is het voor de acceptatie van groen gas van belang dat de overlast van vergistingsinstallaties tot een minimum wordt gereduceerd. Bijvoorbeeld door deze te plaatsen op industriële locaties.

Als we de ambities uit het Klimaatakkoord waar willen maken is het ten slotte van belang dat de sector zorgt voor een professionaliseringsslag. Om een lans te kunnen breken voor groen gas is transparante communicatie en het aangaan van allianties belangrijk. Daarnaast zal de sector moeten zorgen voor voldoende gekwalificeerde mankracht om de broodnodige schaalvergroting te kunnen realiseren.

Er is dus werk aan de winkel, maar als we samen de schouders eronder zetten zal groen gas een belangrijke bijdrage leveren aan de realisatie van het Klimaatakkoord én ons een stuk dichterbij een CO2-vrije maatschappij brengen in 2050. De hoogste tijd dus om spijkers met koppen te gaan slaan.

Energie-eisen nieuwbouw gepubliceerd

De eisen voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG) zijn vandaag gepubliceerd in het Staatsblad. BENG stelt drie eisen aan nieuwe gebouwen om het energiegebruik te verlagen. BENG moet zorgen voor betere energieprestaties van alle nieuwe gebouwen. Dat levert een belangrijke bijdrage aan de klimaatdoelen van Parijs en de afspraken in het Energieakkoord. 

BENG is een belangrijke stap om de energievraag van gebouwen te beperken. De nieuwe eisen stellen in plaats van één, drie eisen aan gebouwen, namelijk aan de energiebehoefte, aan het primaire fossiel energiegebruik en het aandeel hernieuwbare energie. Omdat fossiele brandstoffen eindig én milieubelastend zijn, stimuleert de Europese Unie naast energiebesparing, het investeren in hernieuwbare energiebronnen zoals zonne- en windenergie. Door zelf energie op te wekken en toe te werken naar één Europees energienetwerk, moet energie schoner en goedkoper worden.

De huidige eis voor nieuwbouw EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) stelt geen aparte eisen aan de buitenkant van een gebouw zoals de BENG-eisen wel doen. Ook is het aandeel hernieuwbare energie, de toepassing van energie uit zon, wind of water, nu geen aparte eis. Hierdoor kan het zijn dat een matige isolatie een gebouw kan worden gecompenseerd met zonnepanelen. De EPC-eis houdt namelijk geen rekening met het energieverlies van een gebouw door de vorm ervan.

Om de BENG-eisen te kunnen berekenen en zich voor te kunnen bereiden, hebben opleidingsinstituten voor energieprestatie adviseurs en bouwende partijen tijdig nauwkeurige software nodig. Deze rekensoftware wordt door de markt ontwikkeld. Ondanks de volledige inzet en hard werken van alle partijen, is hierin vertraging ontstaan. Neprom, Bouwend Nederland, Aedes en de BNA/NVA hebben daarom verzocht om uitstel van de invoering van de BENG-eisen. De minister heeft dit verzoek in beraad en neemt zo spoedig mogelijk een beslissing.

donderdag 26 december 2019

VEH: enorme kostenstijging aansluiting woning op warmtenet

De maximum eenmalige kosten die een huiseigenaar betaalt voor de aansluiting van zijn woning op een warmtenet schieten volgend jaar omhoog van 1039 naar 4510 euro. Deze ruime verviervoudiging maakte de Autoriteit Consument & Markt (ACM) bekend. In veel gevallen komen daar nog duizenden euro’s per woning bij voor de kosten van de aanleg van de hoofdleiding van het warmtenet in een woonwijk.

Voor 2030 moeten 1,5 miljoen woningen van het aardgas af. De helft daarvan wordt aangesloten op een warmtenet dat zorgt voor warmte in de woning. Op dat moment worden zij geconfronteerd met sterk stijgende aansluitkosten.

Consumenten betalen in veel gevallen ook mee aan de aanleg van de hoofdwarmteleiding die door een wijk loopt. Aan deze kosten, die kunnen oplopen tot duizenden euro’s per woning, stelt de ACM geen maximum.

“Zonder financiële regeling zal de aansluiting op een warmtenet voor veel huishoudens onbetaalbaar worden. De vereniging pleit daarom voor een subsidie zoals die al bestaat voor een warmtepomp of zonneboiler. Daarmee kan je een drempel weghalen die anders voor veel mensen onoverkomelijk is. Gebeurt dat niet, dan zal het draagvlak voor warmtenetten als aantrekkelijk alternatief voor verwarming op aardgas zeker afnemen”, zegt Cindy van de Velde, algemeen directeur van Vereniging Eigen Huis.

De ACM bepaalt ieder jaar zowel het maximale leveringstarief voor warmte als de maximale eenmalige aansluitkosten die warmteleveranciers aan klanten mogen berekenen. Vanaf volgend jaar worden de kosten van een nieuwe aansluiting op het warmtenet niet langer afgeleid van een gasaansluiting. Dan worden de werkelijke aansluitkosten in rekening gebracht tot een maximum van 3650 euro per woning. Daarbovenop komen de kosten van de nieuwe hoofdwarmteleiding die door een wijk loopt. Deze kosten zijn niet gemaximeerd en kunnen oplopen tot duizenden euro’s per woning. Van de Velde: “De consument mag niet het financiële sluitstuk worden van de aanleg van een warmtenet. Wij zien dat als een risico omdat warmtebedrijven het monopolie hebben in hun verzorgingsgebied en huishoudens geen keuze hebben in hun warmteleverancier.”

In Nederland zijn zo’n 650.000 huishoudens aangesloten op een warmtenet; ongeveer 190 grote en ruim 5.500 kleine netwerken. Deze warmtenetten voorzien in 5,6 procent van de totale warmtevraag in de gebouwde omgeving. Het warme water dat het huis verwarmt is afkomstig van een warmtebron zoals een afvalverbrander, een energiecentrale of de industrie. Volgens de huidige wet mogen consumenten daarvoor, inclusief de energiebelasting, niet meer betalen dan huishoudens die zijn aangesloten op aardgas. Momenteel wordt door het kabinet gestudeerd op een alternatief voor de prijskoppeling tussen warmtenetten en aardgas.

dinsdag 24 december 2019

Hoe zit het met die geplande windtubine in Eeklo?

De bouw van de nieuwe windturbine aan de Huysmanhoeve in Eeklo werd al aangekondigd vlak voor de algemene vergadering van april 2018. Volgens de planning zouden de nieuwe turbine, gefinancierd met burgerkapitaal via energiecoöperaties Ecopower en Volterra, nog in de loop van dat jaar beginnen gebouwd worden. Vanaf mei 2019 zou hij groene burgerenergie beginnen produceren voor zo’n 2000 huishoudens.

In november 2018 organiseerde men de eerste buurtinfovergadering. In januari 2019 volgde een uitgebreide informatieavond georganiseerd samen met de lokale energiecoöperatie en projectpartner Volterra.

En toen viel alles stil. Constructeur Senvion die de onderdelen van de windturbine type MM100 ter plaatse moest aanleveren en ook instaan voor de montage, raakte in financiële moeilijkheden. Het project kwam even op de helling. Maar dat was buiten de medewerkers van Ecopower gerekend.

Dankzij het nodige doorzettingsvermogen een en flinke dosis vastberadenheid van verschillende Ecopower-collega's is men erin geslaagd om uit verschillende uithoeken van Europa de onderdelen rechtstreeks aan te kopen en om het transport naar Eeklo te regelen. Dat had heel wat voeten in de aarde. De gondel bevond zich in Portugal, de mast lag in Frankrijk en de wieken in Polen.

De gondel werd in november per schip naar België gebracht en gelost in de Antwerpse haven. Die is momenteel al ter plaatse op de site in Eeklo en wordt binnenkort voorzien van het nieuwe Ecopower-logo.

Vervolgonderzoek naar duurzame waterstof

Eerder dit jaar onderzocht een team van de RUG de economische perspectieven van duurzame waterstof. Met steun van GasTerra en de New Energy Coalition vindt nu een promotieonderzoek plaats naar het ontwikkelen van een waterstofmarkt.

In het Klimaatakkoord speelt waterstof een belangrijke rol bij de beoogde verduurzaming van onze warmtevoorziening, het transport en industriële processen. Waterstof is immers een schone energiebron die bovendien eenvoudig is op te slaan. Daarmee lijkt waterstof een ideale oplossing om de variabiliteit van elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen zoals windturbines en zonnepanelen op te vangen. In hoeverre waterstof die hoge verwachtingen in de energietransitie straks kan waarmaken hangt af van diverse economische factoren.


Machiel Mulder, hoogleraar Regulering van energiemarkten en directeur van het Centre for Energy Economics Research (CEER) van de Rijksuniversiteit Groningen, gaat die economische haalbaarheid van waterstof onderzoeken. Hij ontving € 435k subsidie van NWO voor een studie naar de economische haalbaarheid van grootschalige productie van waterstof uit elektriciteit. Dat onderzoek zal plaatsvinden in samenwerking met instituten uit Denemarken, Duitsland, Italië en Oostenrijk. Daarnaast heeft Mulder € 250k subsidie ontvangen van GasTerra in samenwerking met de New Energy Coalition (NEC) voor onderzoek naar het ontwikkelen van een markt voor waterstof.

Nieuwe warmteleveringsovereenkomst voor Leiden

Vattenfall en Uniper zijn kort voor de kerst tot overeenstemming gekomen over een nieuwe meerjarige warmteleveringsovereenkomst (WLO) voor het Leidse stadsverwarmingsnet. Hierdoor is de Leidse regio ook na 1 januari verzekerd van warmte. De nieuwe WLO was noodzakelijk nadat eerder dit jaar gebleken was dat het alternatief, de zogenaamde Leiding over Oost, niet op tijd klaar zou zijn.

Op dit moment wordt het stadsverwarmingsnet al gevoed door warmte uit de Uniper-energiecentrale in Leiden. Vattenfall heeft een overeenkomst met Warmtebedrijf Rotterdam (WBR) om per 1 Januari 2020 warmte te leveren, maar de geplande WBR-warmteleiding vanuit Rotterdam naar Leiden voor de levering van die warmte is vertraagd. Daarom hebben Uniper en Vattenfall het contract voor de levering van warmte verlengd.

Partijen zijn een contractduur van 6,5 jaar overeengekomen. Uniper zal conform het nieuwe contract de noodzakelijke investeringen uitvoeren zodat Vattenfall de leveringszekerheid van warmte aan haar klanten in de Leidse regio kan garanderen.

Alexander van Ofwegen, directeur Warmte Vattenfall: “Voor ons is altijd het uitgangspunt geweest dat onze klanten in de Leidse regio zeker kunnen zijn dat ze warmte van ons krijgen. Dankzij deze overeenkomst blijft de levering gegarandeerd en hoeft niemand zich zorgen te maken dat Leiden in de kou komt te zitten.”

Ook Hans Schoenmakers, directeur van Uniper Benelux, is blij: “Het nieuwe warmtecontract bleek een heel zware bevalling te zijn, maar ik ben heel blij dat we uiteindelijk toch op tijd en samen met alle betrokkenen tot overeenstemming zijn gekomen. Dat is vooral heel goed nieuws voor onze collega’s die de Uniper-centrale in Leiden 24/7 en 365 dagen per jaar bedienen en onderhouden, maar natuurlijk ook voor alle huishoudens en bedrijven in de Leidse regio die van onze warmteproductie afhankelijk zijn.”

maandag 23 december 2019

Tarieven voor transport energie stijgen met gemiddeld 5 euro per huishouden per jaar

De tarieven voor het transport van elektriciteit en gas stijgen in 2020 met gemiddeld 5 euro per huishouden per jaar. Dat is minder dan de inflatie. Dat volgt uit het tarievenbesluit van de ACM voor de regionale netbeheerders voor 2020.

De stijging van de tarieven zit voor het grootste deel in het transport van gas. Dat komt vooral doordat administratieve en fysieke verliezen van gas in 2020 voor rekening van de netbeheerders komen en niet langer van de energieleveranciers. Bij elektriciteit is de stijging van het transporttarief maar gemiddeld 50 cent per huishouden per jaar.

Per 2020 stelt de ACM ook gereguleerde tarieven vast voor de gehele aansluiting van gas voor grootverbruikers. In 2019 was alleen het tarief voor een deel van de aansluiting gereguleerd. Hiermee krijgen deze aangeslotenen meer tariefbescherming.

De ACM ondersteunt een betaalbare, betrouwbare en duurzame energievoorziening. Ze reguleert de netbeheerders, die een monopolie hebben op het transport van energie. Deze regulering zorgt ervoor dat de transport- en aansluittarieven niet hoger zijn dan nodig is, waarbij netbeheerders ruimte krijgen om te investeren. De transport- en aansluittarieven maken gemiddeld 1/5e deel uit van de energierekening van de consument en bedragen gemiddeld in totaal 306 euro per huishouden per jaar.

Laatste kolen in de Hemwegcentrale


Nog maar een paar dagen voordat Vattenfall haar enige kolencentrale in Nederland voorgoed uit bedrijf zal nemen. Eerder deze week werd een speciaal eerbetoon aan de Hemweg-8 in Amsterdam onthuld: kunstfotograaf Henk Wildschut legde trotse medewerkers van de centrale vast in meer dan levensgrote portretten, die tot het einde van het jaar aan de zuidwestzijde van de centrale te zien zijn. De video-installatie strekt zich uit over de gehele 50 meter breedte van het gebouw en is vanaf de A10 en A5 goed te zien.

Klachten over Luminus

'Word klant bij Luminus en shop voor 100 euro bij Mediamarkt', met die actie probeert energieleverancier Luminus de laatste maanden klanten te werven in Mediamarkt-filialen overal in het land.  Dat dit niet altijd op een koosjere manier gebeurt, blijkt uit de verschillende klachten die consumentenorganisatie Test Aankoop hier al over ontving. Met een verborgen camera – onderzoek, nam de consumentenorganisatie dan ook zelf de proef op de som en trachtte ze te achterhalen welke informatie aan de consument wordt gegeven door de verkopers die voor Luminus optreden. De resultaten waren ontstellend : niet alleen worden echte contracten voorgedaan als prijsoffertes maar ook worden er foute prijssimulaties of vergelijkingen gemaakt.

vrijdag 20 december 2019

Hoge Raad houdt Urgenda-vonnis in stand

De staat is verplicht om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. De Hoge Raad heeft dat geoordeeld in de Urgenda-zaak. Daarmee is het vonnis in de zaak definitief. De hoogste rechter van Nederland neemt daarmee het advies van de procureur-generaal en een advocaat-generaal over. Die stelden dat de rechter kan bepalen hoe ver de mensenrechtelijke verplichtingen van de staat reiken.

Urgenda is 'zeer verheugd' met deze uitkomst en biedt met 750 organisaties een 50puntenplan aan om te helpen extra te reduceren. Het was veel makkelijker geweest als de overheid meteen was begonnen na de uitspraak van de Rechtbank in juni 2015 (die was bij voorraad uitvoerbaar, dus de datum van 2020 zou niet opschuiven), maar het kan nog steeds.

Marjan Minnesma (directeur Urgenda): 'We zijn heel blij met deze geweldige uitspraak. Dit helpt niet alleen hier om te versnellen, maar het geeft mensen in de hele wereld hoop. Als overheden niet voldoende doen om ontwrichtende klimaatverandering te voorkomen, dan kan de rechter helpen om burgers te beschermen'.

Vijftig maatregelen uitvoeren plus een extra kolencentrale sluiten, brengt de overheid een heel eind, stelt Urgenda. Twee kolencentrales en 30 maatregelen kan ook. Tien van de 50 maatregelen helpen zowel om CO2-uitstoot te verminderen als om stikstof uitstoot te verminderen. Twee voor de prijs van 1, dus dat is welllicht ook aantrekkelijk.

Bouw grootste zonnepark van Friesland stilgelegd

De bouw van een 51 hectare groot zonnepark bij Oosterwolde moet per direct worden stilgelegd. De Friese Milieufederatie (FMF) heeft van de rechtbank Noord Nederland gelijk gekregen.

Volgens de FMF is bij het bepalen van de locatie geen rekening gehouden met het landschap, cultuurhistorie en omwonenden.

Het zonnepark wordt door GroenLeven uit Heerenveen gebouwd in de weilanden in het beekdal van het Klein Diep bij de N381 tussen Oosterwolde en Appelscha. Er mogen 130.000 zonnepanelen komen te staan, daarmee wordt het park het grootste van de provincie.

Boek over aardbeving-klokkenluider Van der Sluis

Na een monument, komt er ook een boek als eerbetoon aan de Drentse geoloog Meent van der Sluis. Hij legde als een van de eersten het verband tussen de gaswinning en aardbevingen.

Vanwege zijn theorieën werd Van der Sluis verguisd, uitgelachen en niet serieus genomen, meldt RTV Drenthe.

Van zijn partij PvdA mocht hij niet altijd de vragen over de NAM stellen die hij wilde. Dan gebruikte hij GroenLinks in de Drentse Staten om die vragen alsnog te laten stellen. 'Zijn strijd tegen de NAM werd hem door zijn partijgenoten niet in dank afgenomen.'

Digitale energiemeters: al 111.000 geplaatst

Op 31 oktober 2019 had netbedrijf Fluvius al 111.680 digitale gas- en elektriciteitsmeters in Vlaanderen geïnstalleerd. Het aantal geweigerde meters blijft minder dan 1 procent. Fluvius blijft zijn communicatie verfijnen voor het vastleggen van afspraken.

Sinds 1 juli 2019 plaatst Fluvius alleen nog digitale meters voor elektriciteit en aardgas. De oude mechanische meters zijn niet meer beschikbaar. Bij bouwers en verbouwers, nieuwe eigenaars van zonnepanelen en gezinnen die een budgetmeter krijgen, plaatst Fluvius die automatisch. Op die manier werden tot 31 oktober al 96.918 digitale meters geplaatst, waarvan 15.151 bij klanten met zonnepanelen.

Daarnaast loopt er nog tot eind 2022 een ombouwprogramma voor bestaande zonnepanelen- en budgetmeterklanten, en gezinnen met een ‘slimme meter’ uit vroegere proefprojecten. In die groep werden tot 31 oktober al 14.762 digitale meters geplaatst, waarvan 2.930 bij klanten met zonnepanelen.

Tot nu toe konden 982 digitale meters niet worden geplaatst omdat een klant dat expliciet niet wenste. Dat blijft, net als de voorbije maanden, minder dan 1 procent van alle voorziene installaties. De Vlaamse overheid heeft de installatie van de digitale meter echter verplicht, hij kan niet geweigerd worden. Fluvius neemt dan ook contact op met klanten die bezwaren hebben om bezorgdheden te bespreken, eventuele misvattingen uit te klaren en samen een nieuwe installatiedatum vast te leggen.

Ook het aantal klanten dat niet thuis is op de voorgestelde plaatsingsdatum of ter plekke een nieuwe datum wil vastleggen, blijft hangen rond de 30 procent. Dat percentage ligt in lijn met die voor huisbezoeken bij gelijkaardige projecten, zoals de ombouw van arm naar rijk gas of de installatie van de vroegere budgetmeters.

Om klanten optimaal te begeleiden naar een plaatsingsafspraak, blijft Fluvius zijn communicatie verfijnen. Er komen extra herinneringsberichten over de geplande installatiedatum bij ombouwklanten.

Fluvius stelt twee maanden op voorhand een datum voor en een tijdsindicatie (voor- of namiddag). Elke klant kan dat tijdstip zelf wijzigen, mocht de voorgestelde datum niet passen. Dat kan zowel telefonisch binnen de werkuren als online via de webtool die in de afspraakbrief vermeld wordt.

donderdag 19 december 2019

Podcast ‘Blik op Energie’ over de verduurzaming thuis

‘Blik op Energie’ is de nieuwe podcast van Essent met actuele en maatschappelijke onderwerpen in e veranderende wereld van energie. Hoe gaan we Nederland enthousiast krijgen om te verduurzamen? We staan aan de vooravond van een energietransitie die noodzakelijk is om ook in de toekomst veilig en gezond te kunnen leven. Om de ambitieuze doelen uit het Klimaatakkoord te bereiken gaat er in woningen, gebouwen en wijken de komende jaren veel veranderen. In deze allereerste aflevering praten Wouter Verduyn van Energie-Nederland en Bram Borgman van Essent over de aanpak van de verduurzaming van Nederland en de rol die energiemaatschappijen hebben in de energietransitie.

De podcast is te beluisteren via Soundcloud, Spotify of ITunes.

Bewustwording over energiebehoefte is een eerste stap

Ondanks technologische innovaties blijft onze energievraag groeien. UvA onderzoekers pleiten voor een andere aanpak: we moeten niet alleen efficiënter omgaan met energie door slimme en zuinige systemen, maar ook bewuster worden over onze vraag naar energie. Dit is een eerste stap om onze energievraag te verminderen. Sociale interacties spelen daarin een sleutelrol.

De UvA onderzoekers Federico Savini, Beatriz Pineda Revilla, Luca Bertolini en Karin Pfeffer (nu werkzaam aan de Universiteit Twente) zijn de coördinatoren van het internationale project CODALoop dat net is afgerond. In dit project werd onderzoek gedaan naar de vraag naar energie in verschillende Europese steden.

“Energie is onzichtbaar. Dit is een van de moeilijkheden om individuen en huishoudens bewust te maken van de fysieke impact die de consumptie van energie op onze planeet heeft”, stellen de UvA onderzoekers.

In Amsterdam onderzocht het team de rol die informatie over energiegebruik, en fysieke en digitale ontmoetingsplaatsen gecombineerd spelen. Hoe kunnen ‘harde’ data als energiemeters en ‘zachte’ data als persoonlijke ervaringen hand in hand gaan met face-to-face interacties? En wat is daarvan het effect?

In Amsterdam deed het team onderzoek in de Indische Buurt in Amsterdam Oost en in de Buiksloterham buurt in Amsterdam Noord. De Indische Buurt is al een oudere buurt met een relatief stabiele geschiedenis van verbondenheid, maar waar ook nieuwe netwerken en relaties ontstaan. Buiksloterham is een nieuwe buurt in opbouw waar zich juist voornamelijk nieuwe relaties ontwikkelen. Dit verschil maakt de buurten tot interessant vergelijkingsmateriaal.

Het UvA team concludeert dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, geld niet altijd de belangrijkste factor is als het om energiereductie gaat. Morele overwegingen en de wens voor efficiëntie spelen ook een belangrijke rol. Deelnemers waren bijvoorbeeld bereid hun energiebehoefte te verminderen vanuit een morele verplichting of voor persoonlijk zelfvertrouwen en tevredenheid.

Daarnaast werd ook onderzoek gedaan op het online platform ‘Sustainable Community of Amsterdam’. Dit is een Facebookgroep van actieve burgers die gesprekken voeren over duurzaamheid met als doel kennis te bevorderen en te inspireren tot een duurzamer leven.

woensdag 18 december 2019

Afvalhout wordt hergebruikt in de bio-energiecentrale

In de bio-energiecentrale van HVC in Alkmaar wordt afvalhout verbrand dat niet meer hergebruikt of gerecycled kan worden. Dit is geen gekapt of geïmporteerd hout. Bij het verbranden hiervan komt veel warmte vrij. Die warmte gebruikt men om elektriciteit op te wekken én het warmtenet in de regio Alkmaar mee te voeden.

In de bio-energiecentrale wordt energie opgewekt met afvalhout. Het is sloophout uit de bouw en gebruikt hout dat al een leven heeft gehad, bijvoorbeeld als meubel of constructiemateriaal en wordt door inwoners zelf naar de afvalbrengstations gebracht. Dit type hout is veelal bewerkt met verf of ander chemisch materiaal en hiervan kunnen geen nieuwe producten worden gemaakt. Om dit goed te kunnen verwerken beschikt de bio-energiecentrale over een uitgebreide rookgasreinigingsinstallatie. Deze installatie voldoet aan de strenge Nederlandse normen voor afvalverbrandingsinstallaties. De uitstoot van fijnstof is dan ook zeer laag en valt ruim onder de wettelijke norm.

De installatie in Alkmaar is eigenlijk een grote duurzame cv-ketel voor woningen en bedrijven in de nabije regio en vervangt de fossiele (gas-) gestookte kleine cv-ketels. Hoe werkt het eigenlijk? Bij het verbranden van afvalhout komt veel warmte vrij. Met de warmte van de bio-energiecentrale maken we stoom. Deze stoom zetten we in een turbine om in elektriciteit. De warmte die overblijft na elektriciteitsopwekking voedt men via goed geïsoleerde leidingen in het warmtenet. Deze warmte zou zonder warmtenet anders verloren gaan. De opgewekte warmte bij de verbranding van niet-herbruikbaar afvalhout is volledig klimaatneutraal.

Een nieuwe ontwikkeling bij de bio-energiecentrale is het afvangen en hergebruiken van CO2 voor glastuinbouwbedrijven in de directe omgeving (pilot). HVC doet een proef en wint CO2 terug uit de rookgassen van de bio-energiecentrale.

Partijen in warmteketen werken samen voor betaalbare, duurzame warmte

Als onderdeel van het Klimaatakkoord wordt de gebouwde omgeving aardgasvrij gemaakt. Warmtenetten zijn daarbij één van de oplossingen. Uitdaging daarbij is om in de bestaande bouw op een kosteneffectieve manier, duurzame warmte te leveren. Verder is een versnelling van het realisatietempo nodig, gezien de grote opgave waar Nederland voor staat.

Een consortium van partijen die actief zijn in de hele keten, van warmtebron tot klant, is hiervoor een samenwerking aangegaan. RVO maakte bekend dat het nieuwe innovatief duurzaam warmtecollectief WarmingUP 9,3 miljoen euro subsidie ontvangt in het kader van het Meerjarige Missie-gedreven Innovatieprogramma (MMIP). Met een investering van 9,6 miljoen euro door de samenwerkingspartners zelf komt het totaal aan beschikbare financiële middelen op 18,9 miljoen euro.

In de integrale warmteketen van bron tot klant, werken verschillende partijen. Om de hele warmtevoorziening efficiënter te ontwerpen, aan te leggen en te beheren zijn systeem- en procesinnovaties noodzakelijk. Het warmtecollectief WarmingUP is opgericht om deze innovaties in samenhang en in hoger tempo te ontwikkelen.

WarmingUP, onder leiding van TNO, is als collectief in staat om vraagstukken over kostenreductie en verduurzaming integraal aan te pakken en oplossingen daarvoor te ontwikkelen die op vele locaties toepasbaar zijn.

Het belangrijkste doel van WarmingUP is de ontwikkeling van collectieve warmtesystemen die betaalbaar, duurzaam, betrouwbaar, praktisch uitvoerbaar en maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Het betekent bijvoorbeeld dat met nieuwe kennis duurzame warmtebronnen met verschillende niveaus van temperatuur en volumes slim gecombineerd kunnen worden. Ook kennisontwikkeling voor het realiseren van grootschalige warmteopslagsystemen en het integreren daarvan in warmtenetten is een beoogd resultaat. Onderzocht wordt bijvoorbeeld waar en tegen welke kosten warmte gewonnen kan worden via aquathermie of geothermie. Tot slot richt het samenwerkingsverband zich op de ontwikkeling van nieuwe samenwerkings- en financieringsvormen én nieuwe werkwijzen om maatschappelijk draagvlak te realiseren.

Hogeschool Rotterdam opent daktuin vol zonnepanelen

Door steeds hevigere regenbuien kampt Rotterdam meer en meer met wateroverlast. Na weer een verse hoosbui raakt het riool vaak overbelast. Om de stad een handje te helpen heeft Hogeschool Rotterdam op locaties Museumpark en Academieplein daktuinen laten aanleggen. De vegetatie neemt het regenwater op en voorkomt dat het via een regenpijp richting het riool stroomt.

Wijnand van den Brink, lid van het College van Bestuur, legde de laatste hand aan de groene dakbedekking. “Met 40.000 studenten en 4.000 medewerkers hebben we een grote ‘footprint’ en die willen we ze groen mogelijk maken”, zei hij midden tussen de zonnepanelen. Want op de daktuinen van Museumpark (661) en Academieplein (149) zijn ook nog eens 810 zonnepanelen geplaatst.

Het gaat jaarlijks om de hoeveelheid elektriciteit die te vergelijken is met de hoeveelheid die 72 huishoudens gemiddeld per jaar gebruiken. Hoeveel water er jaarlijks zal worden opgevangen door de daktuinen is lastig te zeggen, zegt Willem Weeda van Wallaard Groenvoorziening. “Het ligt er echt aan hoeveel regen er valt en hoe warm het gemiddeld wordt. Wel is duidelijk dat de in totaal 3100 m2 aan daktuinen 25 liter water kan opvangen per m2. Dat is behoorlijk veel.”

dinsdag 17 december 2019

Ondertekening governance code Veilige Energienetten

Op woensdag 11 december ondertekenden brancheverenigingen Bouwend Nederland, Techniek Nederland en Netbeheer Nederland de governance code Veilige Energienetten. Daarmee onderschrijven de organisaties het gedeelde belang van het veilig houden van onze energienetten. En slaan ze de handen ineen om intensiever samen te werken op het gebied van veiligheid.

Vanuit de betrokken organisaties ondertekenden Harold Lever (vakgroep Ondergrondse Netwerken en Grondwaterbeheer Bouwend Nederland), Michel Wijbrands (Techniek Nederland) en Marc van der Linden (voorzitter Netbeheer Nederland) de code. Jeroen Grond, directeur VGMK/HSSE van Stedin, en voorzitter van de stuurgroep voor de totstandkoming is blij met de code: ‘met de code wordt het vanzelfsprekender om als netbeheerders en ketenpartners samen aan veiligheid te werken. Goed nieuws voor de veiligheid van onze energienetten!’

De governance code Veilige Energienetten lijkt sterk op de governance code Veiligheid in de Bouw. Om afspraken in beide codes goed op elkaar te laten aansluiten, is er veel overleg geweest. Ook in de toekomst blijven betrokken partijen dit doen. Daarnaast worden samenwerkingsmogelijkheden met andere partijen onderzocht op het gebied van veilige energienetten. Denk aan beheerders van warmtenetten of drinkwaterbedrijven.

De governance code Veilige Energienetten is te vinden op de website van Netbeheer Nederland. In de komende maanden gaan de netbeheerders en andere betrokkenen communiceren over wat de nieuwe code betekent voor hun organisaties.

Greenchoice neemt Energie Transitie Groep over

Greenchoice en de Energie Transitie Groep (ETG), waar Huismerk Energie, De Groene Stroomfabriek en de Energy Trading Company onder vallen, gaan samen verder.

Eind vorig jaar maakte Greenchoice al bekend een minderheidsbelang van 20 procent in ETG te hebben genomen. Vandaag legt de groene energieleverancier een 100% overname voor aan de Autoriteit Consument en Markt.

Met de overname zet Greenchoice naar eigen zeggen weer een nieuwe stap in het versterken van haar positie als marktleider op de groene energiemarkt. In 2018 bundelde Greenchoice al de krachten met energieleverancier Qurrent.

De missie en visie van ETG en Greenchoice sluiten goed op elkaar aan. Beide organisaties investeren in de opwek en levering van Nederlandse groene energie en leggen daarbij de nadruk op een lokale aanpak. Ze werken lokaal samen met energiecoöperaties en zijn actief in postcoderoosprojecten, waarin consumenten actief betrokken worden bij de opwek van hun eigen groene stroom.

Raad Best haalt streep door zonneparken

De gemeenteraad van Best zet een streep door het collegevoorstel om akkoord te gaan met de aanleg van twee zonneparken van elk ruim twintigduizend panelen.

Er zijn grote bezwaren tegen het tweede park aan de Koppelstraat/Ringweg, naast de ingang van Best Zoo.

De raad vindt dat de gemeente eerst regels moet vaststellen voor energieopwekking in het buitengebied voordat er besluiten vallen over zonneparken, inclusief de twee die nu al op tafel liggen.

Europees geld voor innovatieve energieprojecten

Drie innovatieve projecten, die bijdragen aan de reductie van CO2, ontvangen een bijdrage van ruim 2,2 miljoen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). In deze projecten wordt door 18 bedrijven en kennisinstellingen samengewerkt aan de duurzame economie van de toekomst. Samen met Europa, Rijk en provincies in Overijssel en Gelderland investeren zij ruim 4.7 miljoen in Oost- Nederland.

Het project Vliegwieltechnologie voor energieopslag in microgrids werkt aan de opslag van elektriciteit in een vliegwiel bij kleine, eventueel tijdelijke, lokale elektriciteitsnetwerken (zogeheten microgrids). Als het vliegwiel de maximale spanning bereikt, draait het weer terug en werkt de elektromotor als generator. Het vliegwiel werkt in een vacuüm waardoor nagenoeg geen energie verloren gaat door wrijving. Een combinatie van het vliegwiel met batterijen stabiliseert het energienetwerk omdat hiermee pieken en dalen worden opgevangen.

Toepassing van dit project kan helpen de huidige knelpunten in het energienetwerk op te lossen en de energie infrastructuur toekomstbestendiger te maken.

Het ‘Smart Tiny Lab voor systeemintegratie in de bouw’ is een proeftuin voor bouwbedrijven en aan de bouw gerelateerde bedrijven. Zij kunnen hier innovatieve producten zoals wanden, glas, vloer, dak, isolatie, luchtbehandelingssystemen, warmtepompen, infrarood verwarming testen en pilots op het gebied van energiebeheersing en control uitvoeren. Dit maakt de vergelijking tussen de theoretische en praktische verbruikscijfers mogelijk. Het lab zelf is ook innovatief en is 180 graden draaibaar om zo de zoninval te bepalen. Er is een vaste kamer die alle installaties bevat die nodig zijn voor energiebeheersing. Daarnaast zijn er twee proefkamers met uitneembare buiten- en binnenwanden, ramen, verhoogd vloer en verlaagd plafond die uitgebreid voorzien zijn van sensoren om uiteenlopende metingen te verrichten.

Het project Smart Energy Grid regio Nijmegen ontwikkelt een systeem dat, door slimme keuzes, de energievraag koppelt aan het aanbod van verschillende energiebronnen (elektriciteit, warmte, groen- en waterstofgas). Het systeem, een zogenaamd smart grid geeft sturing aan energietransport, omzetten van energie in andere soorten energie of opslaan van energie. De sturing van het energiesysteem vindt plaats op basis van verschillende gegevens zoals: kosten, opbrengsten, leveringszekerheid en duurzaamheid.

In het Operationeel Programma (OP) Oost werken Gelderland en Overijssel samen met de EU aan structurele versterking van de economie in Oost Nederland. Bij het merendeel van de gesubsidieerde projecten, werken twee of meerdere bedrijven en kennisinstellingen samen. Door deze samenwerking, met soms verrassende partners, komt nieuwe duurzame techniek beschikbaar voor andere ondernemers en consumenten.

Tilburg University betrokken bij grote multidisciplinaire onderzoeken naar energietransitie

De Europese Commissie presenteerde onlangs de European Green Deal, waaruit ambitieuze doelstellingen en maatregelen spreken om de klimaatdoelen van Parijs te halen. De omschakeling naar een duurzame CO2-neutrale energievoorziening is hierin een belangrijk speerpunt.

De Tilburgse hoogleraren Martijn Groenleer en Saskia Lavrijssen zijn beiden mede-aanvrager van twee grootschalige multidisciplinaire onderzoeksprojecten die beogen de energietransitie te versnellen en die door NWO worden gesteund met een subsidie van ruim 10 miljoen euro per project.

De Tilburgse inbreng zorgt ervoor dat niet alleen de technologische kanten van de energietransitie worden onderzocht, maar dat ook goed wordt nagedacht over de governance-arrangementen, regels en instituties om technologische innovaties op verantwoorde wijze te kunnen faciliteren en bevorderen.

Investeringen gaan vaak niet naar de technologieën met de grootste impact, maar naar oplossingen die het snelst geld opleveren; Veelbelovende oplossingen stranden vaak op het verzet van burgers of institutionele problemen zodra ze grootschalig worden uitgerold. De transitiewetenschap ontbeert momenteel cijfermatige modellen die als basis kunnen dienen voor praktisch klimaat- en mobiliteitsbeleid

Martijn Groenleer is mede-aanvrager in RELEASE. Dit project werkt aan nieuwe technologische mogelijkheden op het gebied van energieopslag waarbij elektrische energie opgeslagen wordt en vervolgens weer gebruikt kan worden. Het project concentreert zich op verschillende technologieën voor de korte (2030) en lange termijn (2050).
Het consortium bestaat uit universiteiten, hogescholen, bedrijven, field-labs en overheden, in een ongeëvenaarde alliantie. Ruim 40 onderzoekers van zeven universiteiten en 25 partners kunnen binnen dit consortium met hun teams aan de slag met interdisciplinair onderzoek waarmee maatschappelijke en wetenschappelijke doorbraken binnen bereik komen.

Het doel van het consortium is om, met wetenschappers uit sterk uiteenlopende disciplines en publieke en private partners, de handen ineen te slaan op het gebied van energieopslag en versnelling van de verduurzaming. Voor het bereiken van wetenschappelijke doorbraken op dit gebied is een actieve samenwerking binnen de kennisketen van groot belang. Voor 2030 en 2050 zullen door het consortium zowel technologische oplossingen als beleidsmaatregelen en nieuwe businessmodellen worden gerealiseerd die essentieel zijn voor het verbeteren van de prestaties en het verlagen van de kosten van grootschalige energieopslag, en die rekening houden met de complexe multi-actor en multi-level setting waarin dit moet gebeuren.


Uniek tankstation groene waterstof stap dichterbij

Het initiatief van Port of Den Helder, ENGIE, Damen Shipyards en diverse andere partijen om een waterstoftankstation voor maritiem en wegvervoer te ontwikkelen in de regio Den Helder is een stap dichterbij nu voor dit project DKTI-subsidie van bijna 1,4 miljoen euro is toegekend. De DKTI-Transport subsidieregeling geeft invulling aan afspraken uit het Energieakkoord (2014), het Klimaatakkoord (vanaf 2019) en de Duurzame Brandstofvisie. De subsidie is onder andere toegekend vanwege de professionele aanpak en het complexe karakter van het project. De belangrijkste redenen zijn het vervolgpotentieel en de toegevoegde waarde ten aanzien van de ontwikkeling van de waterstofeconomie doordat het project de hele keten omvat.

In het gebied van de Kooyhaven te Den Helder worden twee verschillende waterstof vulpunten gerealiseerd. Een vulpunt waar personenvoertuigen en vrachtwagens kunnen tanken en een vulpunt op de Kooyhaven langs het Noordhollandsch Kanaal waar schepen waterstof kunnen bunkeren. Het blijft echter niet bij het realiseren van een tankstation. Als onderdeel van het project gaat Damen Shipyards een waterstofschip ontwikkelen dat aan een pool van potentiële gebruikers aangeboden wordt. Onder andere de Port of Den Helder zal dit schip gaan gebruiken. Het streven is om in 2021 de keten van zonnepark, elektrolyser en tankstation volledig operationeel te hebben. Het schip op waterstofaandrijving zal naar verwachting halverwege 2020 gereed zijn.

De groene waterstof wordt niet aangevoerd, maar wordt door middel van elektrolyse op locatie geproduceerd, opgeslagen en beschikbaar gemaakt voor scheepvaart, vrachtverkeer en personenvervoer. Om de elektrolyser te voeden met groene stroom gaat ENGIE hier lokaal een zonnepark van 2,6MWp voor realiseren. De verwachte maximale capaciteit zal rond de 400kg groene waterstof liggen. Pieter Blok, Manager Duurzaamheid bij ENGIE: ”Voor succesvolle waterstofprojecten is samenwerking in de keten essentieel. Met alle expertise die de verschillende partijen op tafel brengen, ben ik ervan overtuigd dat we erin zullen slagen om van dit innovatieve station een succes te maken en de ontwikkeling van groene waterstof te versnellen.”

Het waterstoftankstation kan een belangrijke rol gaan spelen voor emissieloze scheepvaart op de Waddenzee. Het consortium verwacht dat waterstof ook voor andere initiatieven in Den Helder een interessante optie is. Zo zouden de activiteiten van serviceschepen, offshore suppliers en vervoer van personeel van en naar de offshore installaties van Den Helder zo ook verduurzaamd kunnen worden. Maar ook het verduurzamen van schepen van de Koninklijke Marine wordt door realisatie van het waterstoftankstation mogelijk gemaakt. Dit project is dan ook een belangrijke bouwsteen in de waterstof ambities van de regio, die een belangrijke pijler zijn in de onlangs gepresenteerde voorstellen voor een Regiodeal.

Twentse koeienmest maakt bedrijven in Denekamp aardgasvrij

Vrijdag 13 december is het biogasproject in Noord Deurningen officieel in gebruik genomen. Zes melkveehouders vergisten de mest van hun koeien in een gezamenlijke biogasinstallatie en leveren tot 1,6 miljoen kuub biogas aan twee lokale afnemers. Deze brandstof vervangt een groot deel van hun aardgasverbruik en vermindert de uitstoot van CO2. Dit innovatieve biogasproject is uniek voor Nederland en een mooie bijdrage aan de Overijsselse doelstelling om in 2050 energieneutraal te zijn.

In Noord Deurningen hebben zes melkveehouders, verenigd in de Energiecoöperatie IJskoud, het biogasproject Noord Deurningen opgezet, waarbij Cogas Duurzaam het biogastransport voor zijn rekening heeft genomen. Via de biogasleiding van Cogas nemen de bedrijven Byk Netherlands BV en Tuincentrum Aarninkhof in Denekamp het biogas af. Hiermee wordt een groot deel van hun aardgasverbruik (ca. 700.000 m3 tot 1 miljoen m3) vervangen. De provincie Overijssel en de Rijksoverheid hebben dit project financieel ondersteund.

Gedeputeerde Tijs de Bree: "De provincie Overijssel wil in 2050 energieneutraal zijn. Dit betekent dat we afstappen van fossiele brandstoffen, en alleen nog gebruik maken van energie die hernieuwbaar is. Biogas is hiervan een voorbeeld. In dit project wordt biogas opgewekt uit mest, en vervolgens door middel van een hub beschikbaar gesteld aan twee bedrijven in de buurt. Het mes snijdt hierbij aan meerdere kanten: hier kan lokaal in de eigen energiebehoefte worden voorzien, het energieverbruik wordt duurzamer, het vormt een oplossing voor de mest van de veehouders én het digestaat van de vergisters is bruikbaar als meststof. Als provincie zijn wij er trots op dat wij deze innovatie mede mogelijk hebben kunnen maken. Ik wens de initiatiefnemers en de uiteindelijke afnemers veel succes en warmte toe.”

Biogas is één van duurzame oplossingen die nodig is in de energietransitie. Tevens zorgt dit biogasproject voor beperking aan stikstof op de boerenbedrijven. Pijpleidingen vervoeren de koeienmest meteen naar de mestvergister, zodat een groot deel van de stikstof niet in de lucht kan komen. Daarnaast gebruiken de boeren het residu uit de mestvergister voor bemesting dat ook voor minder stikstofuitstoot zorgt. Zo draagt dit energieproject tevens bij aan het verduurzamen van de landbouw.

Kleinschalige vergisting met uitsluitend mest van eigen bedrijf en rechtstreekse biogaslevering aan industriële afnemers is nu nog uniek. Bovendien zijn innovatieve projecten complex en leerzaam. Het is daarom een bijzondere prestatie van de initiatiefnemers dat het project in Noord Deurningen in vier jaar is gerealiseerd. Er zijn nog meer ambities: Cogas wil het biogasnetwerk de komende jaren uitbreiden en energiecoöperatie IJskoud wil uiteindelijk circa 20 melkveehouders biogas laten produceren. In Overijssel is Noord Deurningen tot nu toe het eerste biogashubproject. Ook in de rest van Twente en in West Overijssel is veel animo voor dit concept. In Twente is veel mest beschikbaar waarmee meer dan 15% van het aardgasverbruik vervangen zou kunnen worden (of te wel 2,6 PJ).

maandag 16 december 2019

Negen projecten ontvangen subsidie Brabant geeft Energie

De uitkomsten van de 3e subsidieronde ‘Brabant geeft Energie’ zijn bekend. Maar liefst 9 samenwerkingen ontvangen provinciale subsidie voor hun projecten, waarmee zij de Brabantse energietransitie versnellen.

Opgewekt Drimmelen krijgt subsidie voor het opwekken van eigen betaalbare, duurzame energie voor hun inwoners. Het geld wordt ingezet om de gemeenschap te versterken en op een innovatieve manier te verbinden. De komende 2 jaar wordt in iedere dorpskern een aansprekend project gerealiseerd dat de burgers van Drimmelen in beweging brengt voor de energietransitie. Dit heeft als effect dat de beweging van onderop komt en er meer verbinding komt. Zowel verbinding tussen dorpen onderling, tussen boeren en burgers, als tussen gemeente en inwoners.

Stichting Schooldakrevolutie gaat de energietransitie versnellen door scholen in Noord-Brabant te verduurzamen. Met hun aanpak ontzorgen zij schoolbesturen en vergroten ze de bewustwording bij schoolbestuur, leraren en leerlingen.

Een innovatief project dat subsidie ontvangt is het project Sunseeker van VANTOT. Hun duurzame en interactieve (straat)verlichting komt in het Victoriapark in Eindhoven te hangen. Meerdere lichtobjecten die voorzien zijn van een lichtsensor zoeken naar de lichtste plaatsen in het park. Op die manier wordt zoveel mogelijk zonlicht op een efficiënte manier opgevangen. Op deze manier kijken bezoekers ook anders naar (zonne)energie en dat zorgt indirect voor een versnelling van de energietransitie.

Honderdduizenden slimme meters in Nederland geven geen data door

Vorige maand hebben ruim 224.000 slimme energiemeters van Nederlandse huishoudens geen gegevens doorgegeven. In sommige gevallen wordt het GSM-signaal van de meters in huizen verstoord. Dat schrijft het FD.

Volgens Netbeheer Nederland, de brancheorganisatie van Nederlandse energienetbeheerders, stuurde bij Stedin 3,5 procent van de slimme meters in november geen data door en was dit bij Enexis 0,7 procent.

De leveranciers Vattenfall en Eneco hebben het over problemen met het transport van data bij '2 procent tot 6 procent' van hun klanten. Ze willen dat dat de netbeheerders snel verbeterde toegang geven tot de correcte data.

CO2-emissie glastuinbouw sinds 2014 stabiel

De totale CO2-emissie van de glastuinbouw in 2018 is 5,7 Mton. De uitstoot stabiliseert sinds 2014 op dit niveau en ligt 1,1 Mton boven het doel voor 2020 (4,6 Mton) dat in 2017 werd aangescherpt. Sinds 1990 is de CO2 -emissie in de glastuinbouw met 16% gedaald tegen een reductie van 1% voor totaal Nederland. Hoewel de glastuinbouw het bij het terugdringen van de CO2 -emissie beter doet dan Nederland als geheel, is de verwachting dat de doelstelling voor 2020 niet wordt gehaald. Dit blijkt uit de Energiemonitor Glastuinbouw 2018 van Wageningen Economic Research.

De totale CO2-emissie na temperatuurcorrectie bleef in de periode 2014-2018 vrijwel gelijk. Sinds 2014 leidde een groeiend energiegebruik per m2 en meer elektriciteitsproductie voor de verkoop tot een toename van de CO2-emissie. Daar stond tegenover een reductie van CO2-emissie door krimp van het areaal, meer duurzame energie en toename van de inkoop van elektriciteit. In de periode 2010-2014 daalde het energieverbruik per m2 en werd minder elektriciteit verkocht, waardoor een substantiële CO2-emissiereductie werd gerealiseerd.

Door groei van het energiegebruik per m2 in de periode 2014-2018 nam de CO2-emissie toe. Dit laat zien dat het effect van intensivering groter was dan het totaal effect van extensivering en energiebesparing. De intensivering is het gevolg van de toenemende marktvraag naar energie-intensievere glastuinbouwproducten die in de winterperiode worden geteeld met groeilicht.

Het aandeel duurzame energie in het totaal energiegebruik groeide in 2018 met 0,9 procentpunt naar 7,3%. In de gehele periode 2010-2018 is het gebruik van duurzame energie in de Nederlandse glastuinbouw verdrievoudigd. Het aandeel duurzame energie in de glastuinbouw is in 2017 en 2018 vrijwel gelijk aan het aandeel in Nederland als geheel. In 2018 voorzag aardwarmte in 48% van de toegepaste duurzame energie, op afstand gevolgd door inkoop duurzame elektriciteit (20%), zonne-energie (11%), biobrandstof (10%), inkoop duurzame warmte (10%) en inkoop duurzaam gas (<1%). De groei zat bij aardwarmte en inkoop duurzame warmte, inkoop van duurzame elektriciteit nam af.

Het aandeel van aardgas in de energievoorziening daalde in de periode 2010-2018 van 88% naar 81%. Daarmee zijn de eerste stappen gezet om minder afhankelijk te worden van aardgas. Voor een energievoorziening zonder CO2-emissie is externe CO2 nodig voor de gewassen. Het gebruik van externe CO2 groeide in 2018 met bijna 10% naar 0,64 Mton.

De gemiddelde warmtedekking is bij duurzame warmte (15 m3 a.e./m2) kleiner dan bij inkoop warmte (23 m3 a.e./m2) en bij warmtekrachtkoppelingen op aardgas (wkk) (22 m3 a.e./m2) en vertoont ook een dalende trend. Hierdoor kan het gebruik van duurzame warmte op termijn tegen grenzen aan lopen. Voor reductie van de CO2-emissie op sectorniveau is het van belang dat er hoge dekkingen worden gerealiseerd bij zowel duurzame warmte als inkoop warmte. Ook het combineren van meerdere warmtebronnen zonder CO2-emissie op hetzelfde areaal is hierbij een uitdaging.

In 2018 werd op circa 63% van het areaal glastuinbouw warmte en elektriciteit geproduceerd met warmtekrachtkoppeling op aardgas. Bij deze vorm van elektriciteitsproductie wordt de vrijkomende warmte gebruikt voor de kasverwarming. De elektriciteitsproductie bedroeg ruim 9 miljard kWh en voorzag daarmee in bijna 8% van de nationale consumptie. Door de wkk's werd op nationaal niveau 1,6 Mton CO2-emissie vermeden. Dit komt echter niet tot uiting in de CO2-emissie van de glastuinbouw. Door daling van de stroomprijs nam de verkoop in de periode 2010-2014 af met 3,2 miljard kWh. In de periode 2014-2018 verbeterde de stroomprijs door aantrekkende marktvraag en nam de verkoop met 0,4 miljard kWh toe. Dit bracht respectievelijk een daling van de CO2-emissie met 0,86 Mton en een toename van de CO2-emissie met 0,10 Mton met zich mee. De elektriciteitsconsumptie van de glastuinbouw groeit al jaren door meer groeilicht en bedroeg in 2018 circa 6,7 miljard kWh; dat is zo'n 5,5% van de nationale consumptie.

De hoeveelheid ingekochte warmte nam in 2018 met 0,3 PJ af tot 3,4 PJ. De daling komt door de grotere fractie duurzaam in de geleverde warmte die meetelt bij duurzame energie. Over de hele periode 2010-2018 nam de inkoop van warmte af van 5,3 naar 3,4 PJ. Het aandeel in het totale energiegebruik bedroeg in 2018 3,4%.

De index van de energie-efficiëntie bedroeg in 2018 42% ten opzichte van 1990 en is sinds 2010 stabiel. De glastuinbouw gebruikte daarmee 58% minder primair brandstof per eenheid product dan in het basisjaar. De stabilisatie komt doordat het primair brandstofverbruik per m2 zich in dezelfde mate ontwikkelde als de fysieke productie per m2. In 2018 namen beiden met ruim 1% af. In de jaren daarvoor stegen beiden met circa 2% per jaar.

Pijnacker-Nootdorp en financiers trekken aardwarmteproject los

Met hulp van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, BNG Bank, Rabobank, Meewind en Nationaal Groenfonds heeft Ammerlaan Geothermie BV een uit 2010 daterend aardwarmteproject hersteld. Hierdoor wordt jaarlijks 22.250 ton CO2-uitstoot bespaard. Het is het eerste project in Nederland waar aardwarmte op grote schaal aan zowel woningen als glastuinbouwers wordt geleverd.

Potplantenkwekerij Ammerlaan The Green Innovator was in 2010 het eerste sierteeltbedrijf in Nederland dat voor eigen rekening en risico aardwarmte – geothermie – inzette om de teelt en het bedrijf te verduurzamen. De groene potplanten groeien dankzij aardwarmte vrijwel CO2-neutraal. Doordat de capaciteit van de bron aanzienlijk groter was dan de warmtebehoefte van de kassen van Ammerlaan, zijn er na 2010 stapsgewijs een groot aantal extra warmte-afnemers op het warmtenetwerk van Ammerlaan aangesloten. Ook komende jaren is er naar verwachting nog ruimte voor verdere uitbreiding van het aantal afnemers.

In de zomer van 2017 ontstond een defect aan één van de twee kilometers lange stalen buizen waarlangs de aardwarmte moest worden opgepompt. Ten einde de aardwarmtebron weer in werking te krijgen, voelde onder meer de gemeente Pijnacker-Nootdorp zich genoodzaakt het herstel van het project te ondersteunen. Wethouders Frank van Kuppeveld en Peter Hennevanger van gemeente Pijnacker – Nootdorp: “Vanuit onze ambitie om al in 2020 vijftien procent van de  totale warmtevraag in de gemeente Pijnacker Nootdorp duurzaam op te wekken, waren we van mening dat dit project niet verloren mocht gaan en heeft ook de gemeente de handschoen opgepakt om het project alsnog tot een succes te maken”. De ambitie van de gemeente wordt hiermee ruimschoots gehaald. Niet alleen Ammerlaan profiteert van de jaarlijkse opbrengst van 110 MWh aan energie. Ook 24 andere glastuinbouwbedrijven, het plaatselijke zwembad, de sporthal, een school en ruim 500 flatwoningen worden hiermee verwarmd. Ook de omringende glastuinbouwers die voortdurend op zoek zijn naar verduurzaming en energie-efficiency binnen hun glastuinbedrijf prijzen zich gelukkig met deze bijzonder duurzame vorm van energie. Het is daarmee het eerste project in Nederland waar aardwarmte op grote schaal aan zowel de bebouwde omgeving (woningen) als aan glastuinbouwers wordt geleverd.  Het gehele aardwarmtesysteem bespaart 12.500.000 m3 gas per jaar , waarmee de CO2-uitstoot jaarlijks met 22.250 ton wordt gereduceerd.

Vanwege het afwijkende risicoprofiel en financieringsbehoefte zijn meerdere partijen bij de financiering betrokken. Door de samenwerking tussen het tuinbouwbedrijf Ammerlaan, Gemeente Pijnacker-Nootdorp, Rabobank, BNG Bank, duurzame beleggingsinstelling Meewind en het Nationaal Groenfonds werden de financiële risico’s gespreid en kon het project worden hersteld. Het is daarbij de bedoeling dat gemeente Pijnacker-Nootdorp binnen afzienbare tijd weer uittreedt als financier.

Het grote voordeel van aardwarmte is dat het een vrijwel oneindige bron van schone energie is. Warm water van ruim 78 graden Celsius wordt bij Ammerlaan op ca 2,3 km diepte uit de bodem in een volledig gesloten systeem omhoog gepompt en na onttrekking van warmte via hetzelfde gesloten systeem met een temperatuur van 35 graden Celsius weer teruggepompt in de aarde (alwaar het vervolgens weer wordt opgewarmd tot 78 graden).  Aan de oppervlakte wordt de energie via warmtewisselaars aan het grondwater onttrokken en overgedragen aan een ander gesloten systeem, ofwel het warmtedistributienetwerk dat de warmte transporteert naar de afnemers.

Miljoenen voor onderzoek naar grootschalige energieopslag

Paulien Herder, hoogleraar Energy Systems aan de TU Delft, en haar onderzoeksteam binnen het interdisciplinaire consortium RELEASE (Reversible Large-scale Energy Storage), krijgen ruim 10 miljoen toegekend van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor hun onderzoek naar grootschalige energieopslag.

NWO steekt vanuit het Crossover-programma in totaal 39 miljoen euro in vijf grote, interdisciplinaire onderzoek consortia om vooruitgang te boeken binnen diverse maatschappelijke en economische uitdagingen.

RELEASE werkt aan nieuwe technologische mogelijkheden op het gebied van energieopslag waarbij elektrische energie opgeslagen wordt en vervolgens weer gebruikt kan worden. Het project concentreert zich op drie technologieën voor de korte (2030) en lange termijn (2050): waterstofproductie, koolwaterstofproductie uit CO2 en flowbatterijen.

Het consortium bestaat uit universiteiten, hogescholen, bedrijven, field-labs en overheden, in een ongeëvenaarde alliantie van lab schaal tot implementatie. Ruim 40 onderzoekers van zeven universiteiten en 25 partners kunnen binnen dit consortium met hun teams aan de slag met interdisciplinair onderzoek waarmee maatschappelijke en wetenschappelijke doorbraken binnen bereik komen. Het onderzoek binnen het RELEASE project past ook mooi binnen het Delftse onderzoeksinitiatief e-Refinery.

Paulien Herder vertelt: “Het doel van ons consortium is om, samen met wetenschappers uit sterk uiteenlopende disciplines en publieke -en private partners, de handen ineen te slaan op het gebied van energieopslag en versnelling van de verduurzaming. Voor het bereiken van wetenschappelijke doorbraken op dit gebied is een actieve samenwerking binnen de kennisketen van groot belang. Met elkaar willen wij voor 2030 en 2050 technologische oplossingen en beleidsmaatregelen realiseren die essentieel zijn voor het verbeteren van de prestaties en het verlagen van de kosten van grootschalige energieopslag, gebaseerd op elektrochemische omzettingen.”

Het Crossover-programma is nieuw binnen NWO en is onderdeel van de NWO-bijdrage aan het Kennis- en Innovatie Contract 2018-2019. Met dit contract onderschrijven overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen de inhoudelijke ambities voor de topsectoren, met als doel het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem te versterken.

vrijdag 13 december 2019

Duidelijkheid gewenst bij omgevallen turbine Jorwert

Branchevereniging NWEA is geschrokken van het incident met de omgevallen turbine in Jorwert. De molen is afgevoerd ter controle.

In het verleden gebouwde windmolens zijn ontworpen met een technische levensduur van 20 jaar. Het typecertificaat is op deze technische levensduur gebaseerd. In de regel wordt dit typecertificaat gebruikt om te voldoen aan de veiligheidsnormen op basis waarvan vergunningen worden verleend. Dit is vastgelegd in het activiteitenbesluit uit 2001.

Doorgaans worden windturbines, mits goed onderhouden, minder zwaar belast dan het maximum waarvan de fabrikanten in theorie uit gaan. Daarom is het goed mogelijk dat een turbine technisch gezien nog een periode veilig kan blijven draaien. Mede op het initiatief van NWEA is door normstellingscommissie (NEN-cie) de richtlijn Voortgezet bedrijf’ (NPR 8400) opgesteld. Hiermee kan door een onafhankelijke geaccrediteerde partij worden getoetst of en zo ja voor welke periode de molen in bedrijf kan blijven. Molens van vóór 2001 vallen niet onder het activiteitenbesluit maar wij hebben onze leden vorig jaar opgeroepen ook deze molens via deze richtlijn te laten keuren.

Marine Performance Systems wint Offshore Wind Innovation Challenge 2019

Marine Performance Systems is uitgeroepen tot winnaar van de Offshore Wind Innovation Challenge 2019. Dit bedrijf heeft een oplossing gevonden voor geluidsreductie tijdens het heien van monopiles. Voor een zaal vol geïnteresseerden wist Marine Performance Systems de jury het meest te overtuigen. De drie andere finalisten waren Arc Marine, Witteveen & Bos en Tribosonic. Zij kwamen met oplossingen om een kooiconstructie voor oesters te optimaliseren en om aangedraaide bouten te meten.

Marine Performance Systems is een ingenieursbedrijf dat producten ontwikkelt voor de maritieme industrie. Zij hadden zich ingeschreven op de Van Oord challenge. Van Oord hoopt de geluidsgolven tijdens heien te verminderen door een gecontroleerde drukregeling die de diameter van luchtbellen automatisch kan (bij)sturen. Marine Performance Systems heeft voor de scheepvaartindustrie al oscillatoren ontwikkeld om de wrijving op schepen te verminderen door een bellenlaag aan te brengen tussen de bodem van het schip en het (zee)water. Zij willen deze techniek graag toepasbaar maken voor de installatie van windturbines. Tijdens hun presentatie maakten ze het aannemelijk dat ze door de diameter van de bellen gecontroleerd aan te passen, in alle frequenties het geluid kunnen dempen.

Offshore Wind Innovators organiseert de Offshore Wind Innovation Challenge om start-ups en scale-ups succesvol in contact te brengen met een eerste klant. Daartoe formuleren grote bedrijven uit de offshore windindustrie een probleem waarvoor zij dringend een oplossing zoeken. De finale van deze  editie vond op 9 december plaats in de Oude Bibliotheek in Delft. Voor deze editie hadden Van Oord, Deutsche Wind Technik en de Rijke Noordzee drie zeer uiteenlopende challenges geformuleerd waarop veelbelovende inzendingen kwamen. Samen met Martin Weissmann, community manager van Offshore Wind Innovators, vormden zij de jury.