Pagina's

vrijdag 29 november 2019

Elektriciteitsnet netbeheerders als open data beschikbaar

Stedin, Enexis en de andere regionale netbeheerders bieden de ligging van hun elektriciteitsnet aan als open data op hun websites. Door deze gegevens openbaar te maken helpen zij partijen om keuzes te maken voor de realisatie van bijvoorbeeld zonneparken of nieuwbouwwijken.

In de open data zijn naast de ligging van de elektriciteitskabels, ook het spanningsniveau en de transformatorstations terug te vinden.

De netbeheerders bieden de data allemaal op een uniforme wijze aan. Gebruikers kunnen deze data daardoor gebruiken zonder daarbij afhankelijk te zijn van onderliggende verzorgingsgebieden.

Stedin stelt de open data op twee verschillende manieren beschikbaar. Via een online kaart of door een SHP-bestand in een kaartprogramma te importeren. Andere open data die Stedin aanbiedt zijn het standaard energiejaarverbruik in Stedin-gebied, de grootschalige aanbieding van slimme meters en gasvervangingsdata.

Liander start experiment met meters van derden

Liander gaat samen met marktpartijen een experiment doen met consumenten die verschillende energieleveranciers op een aansluiting hebben voor bijvoorbeeld hun elektrische leaseauto. In het experiment kijkt men of er in dat geval nog maar één elektriciteitsmeter nodig is. Dat bespaart kosten en we verwachten dat er hierdoor nieuwe proposities ontstaan in de markt.

Liander gaat de meetdata uitlezen uit bijvoorbeeld de laadpaal van de auto. Op die manier is het niet nodig om een tweede slimme elektriciteitsmeter in de meterkast te plaatsen. Op dezelfde manier kan ook worden getest met het uitlezen van meetdata uit de warmtepomp of (de omvormer van) zonnepanelen.

Liander verwacht dat het gebruik van meters van derden kosten voorkomt en dat het daarmee interessanter wordt voor marktpartijen om nieuwe proposities te ontwikkelen. Zoals het aanbieden van leasecontracten inclusief stroom. Het experiment moet uitwijzen wat er gebeurt met de kwaliteit van de meetdata. En of de juiste volumes worden toegewezen aan de juiste energieleveranciers.

Voorbereiding warmteleiding Moerdijk Nieuw Prinsenland stilgelegd

Na een voorbereidingsperiode van meerdere jaren hebben de partners in EnergywebXL besloten de ontwikkeling van de warmte- en CO2-koppeling van Shell Moerdijk naar het glastuinbouwgebied Nieuw Prinsenland en Suiker Unie voorlopig stil te leggen.

Met het huidige beleid is de aanleg van de kapitaalintensieve infrastructuur voor gebruik van restwarmte financieel niet haalbaar. Alle partijen willen graag verder met dit project.

In het klimaatakkoord staan stevige ambities over de verduurzaming van de glastuinbouw en industrie in Nederland. Op het Haven- en Industrieterrein Moerdijk is restwarmte beschikbaar die de bedrijven nu afvoeren naar de lucht en het oppervlaktewater. Ook komt er CO2 vrij, deels in geconcentreerde en gemakkelijk af te vangen vorm. EnergywebXL is bedoeld om deze restwarmte en CO2 uit te koppelen naar bedrijven en woningen in de wijde omtrek van Moerdijk. Het project kan dan ook substantieel bijdragen aan het besparen op het energieverbruik in Noord-Brabant met een potentiele energiebesparing van circa 2 PJ per jaar. Dit is ongeveer 1,6% van de totale warmtebehoefte in de provincie Noord-Brabant, vergelijkbaar met 50.000 huishoudens.

Nieuw Prinsenland is onder meer vanwege de schaalgrootte bij uitstek geschikt om te laten zien hoe een dergelijke uitkoppeling gerealiseerd kan worden. Partijen staan in de startblokken om met de daadwerkelijke uitvoering van EnergywebXL te beginnen. In het voorjaar van 2017 begon de intensieve samenwerking met betrokkenheid en flinke ontwikkelbudgetten van de glastuinbouwbedrijven Nieuw Prinsenland, Shell, Suiker Unie, Enpuls en de Provincie Noord-Brabant. Het ontwerp van de infrastructuur is gereed en elk van de partijen is bereid om de benodigde investering voor de laatste fase op zich te nemen mits er zicht is op een financierbaar netwerk.

Onvermijdelijk bij restwarmteprojecten is de aanleg van infrastructuur om de uitkoppeling tot stand te brengen. De kosten voor de aanleg van deze restwarmte- en CO2-leidingen zijn substantieel, vooral door de afstand van 20 km tussen de warmtebron Shell, Suiker Unie en het kassengebied Nieuw Prinsenland. Om de aanleg van deze infrastructuur betaalbaar te maken zijn grote volumes noodzakelijk.

Als gevolg van het feit dat het glastuinbouwgebied op dit moment nog in ontwikkeling is, zijn de volumes bij de start echter relatief laag. Deze lagere warmte volumes die in de begin jaren over de infrastructuur uitgekoppeld worden, maken de restwarmte echter dusdanig duur. Hierdoor kan deze niet meer concurreren met de gasgestookte WKK (warmtekrachtkoppeling). En dat leidt dan weer tot nog lagere volumes en dus hogere kosten.

Daarbovenop komt dat de glastuinbouw CO2 nodig heeft om de planten in de kas te laten groeien; met restwarmte is daarvoor externe levering nodig en deze externe CO2-voorziening is ook nog niet ingevuld.

De projectpartijen hebben alles gedaan, binnen hun mogelijkheden, om het project te realiseren. Helaas is gebleken dat dit onvoldoende is om over te gaan tot de daadwerkelijke aanleg van de verbinding Moerdijk – Nieuw Prinsenland.

Om dit project van de grond te krijgen is een goed ondersteuningsregime nodig voor de aanleg van de infrastructuur voor restwarmte en CO2. Dat vraagt bij de uitwerking van het klimaatakkoord ook om een andere kijk op energiebelastingen en CO2-emissies, en om consistente en stabiele regelgeving die rekening houdt met de specifieke situatie van de glastuinbouw. Erkenning van de levering van CO2 aan de kas als bijdrage aan de klimaatdoelstellingen is nodig, omdat die het mogelijk maakt de uitstoot van CO2 bij de glastuinbouwbedrijven sterk te verminderen.

De betrokken partijen vinden het bijzonder spijtig dat dit project dreigt te stranden. Dit wringt des te meer, omdat dit project in kosten en investeringen per ton bespaarde CO2-uitstoot nog steeds relatief goedkoop is. Partijen zien nog steeds goede mogelijkheden om de warmte uitkoppeling tussen Shell Moerdijk en de glastuinbouw en industrie in Nieuw Prinsenland te realiseren. Nieuw Prinsenland is misschien wel het meest voor de hand liggende glastuinbouwgebied in Nederland om te verduurzamen, vanwege de schaalgrootte, de compacte ligging en omdat het nieuw wordt aangelegd. De opstartkosten en de benodigde financiële zekerheden zijn echter te hoog om alleen door de deelnemers van het eerste uur te laten dragen. De projectpartijen gaan dan ook graag in gesprek met het kabinet over haar visie en beleid voor de inzet van restwarmte om de energietransitie te versnellen.

donderdag 28 november 2019

'Energietransitie vraagt om optimaal gebruik van het net'

Nu blijkt dat het Nederlandse elektriciteitsnet niet overal voldoende of snel genoeg de capaciteit biedt om met name zonneparken aan te sluiten, roept dat vragen en discussie op in de samenleving. Op verzoek van Tweede Kamerlid Matthijs Sienot (D66) vindt daarom donderdag 28 november een rondetafelgesprek plaats in de Tweede Kamer, met als thema netcapaciteit.

Wetenschappers, overheden, projectontwikkelaars, energiebedrijven en uiteraard ook de netbeheerders, lichten hun kant van het verhaal toe en beantwoorden de vragen van Tweede Kamerleden. Namens de netbeheerders komen aan het woord: Marc van der Linden (voorzitter Netbeheer Nederland), Ingrid Thijssen (ceo Alliander), Peter Vermaat (ceo Enexis) en Ben Voorhorst (coo TenneT).

In voorbereiding op het rondetafelgesprek, hebben alle partijen hun toelichting en voorstellen op papier gezet. Netbeheer Nederland heeft namens haar leden een position paper opgesteld en ingediend bij de Tweede Kamer. Daarin benoemen we 10 maatregelen die helpen om de doelen uit het Klimaatakkoord te realiseren. In combinatie met het verzwaren van het elektriciteitsnet helpen deze maatregelen op het terrein van techniek, tarieven en wet- en regelgeving om het energienet efficiënter in te zetten om de doelen uit het Klimaatakkoord te halen.

58 procent stapt nooit over van energieleverancier

Bijna zestig procent stapt nooit over van energieleverancier, blijkt uit onderzoek van energievergelijkingssite EasySwitch.nl.     

Overstappen naar een nieuwe energieleverancier zodra het oude contract afloopt levert een gemiddelde besparing van 340 euro op op de jaarrekening. Doordat bijna zestig procent van de Nederlandse huishoudens niet wisselt van energieleverancier, lopen consumenten samen meer dan 1,5 miljard euro mis.

Het is opvallend dat het merendeel van de Nederlanders zoveel geld laat liggen, aangezien twee derde zich zorgen maakt over de gestegen energierekening. Voor ongeveer de helft is dit zelfs een reden om zuiniger om te gaan met energie in huis.

Bijna veertig procent van de Nederlanders geeft aan bewust over te stappen om geld te besparen. De resterende 4,3 procent die overstapt, geeft als reden dat zij een duurzaam energiecontract willen afsluiten. Daarnaast stapt het overgrote deel van de consumenten niet over omdat ze tevreden zijn met hun huidige energieleverancier. Andere redenen om niet over te stappen zijn de angst dat er iets misgaat en dat het te veel gedoe is.

De zorgen om de stijgende energierekening lijken consumenten in sommige provincies wel wakker geschud te hebben. Hier steeg het aantal overstappers het afgelopen jaar namelijk een stuk sneller dan in andere, blijkt uit gegevens van de energievergelijker. In vergelijking met 2018 steeg het aantal consumenten dat wisselde van leverancier het snelst in de provincies Zeeland, Drenthe en Friesland. Ook in de provincies Utrecht en Overijssel profiteerden meer consumenten van de voordelen van overstappen.

woensdag 27 november 2019

Drie provincies klaar voor elektrisch rijden

Noord-Holland, Flevoland en Utrecht zijn klaar om de verwachte sterke groei van het aantal elektrische auto’s te faciliteren. Via aanbestedingen heeft MRA-Elektrisch verzekerd dat er de komende jaren maar liefst 20.000 publieke laadpunten bij komen. Dit is bovenop de 4.000 laadpunten die al operationeel zijn.

Adnan Tekin, gedeputeerde Mobiliteit van de provincie Noord-Holland: “Een goede publieke laadinfrastructuur is cruciaal, want ongeveer 70% van de elektrische rijders in Nederland zal op straat moeten laden. Wij zorgen dat die laadpunten er komen en maken het elektrisch rijden mogelijk.”

Elektrisch rijden is één van de maatregelen uit het Klimaatakkoord, waarmee de samenwerkende overheden werk maken van de energietransitie van fossiele naar duurzame energie. Het recente voornemen van het kabinet om de gaswinning in Groningen al in 2022 te stoppen, onderstreept nog eens extra hoe urgent dit is. Eerder heeft het kabinet al besloten dat alle nieuw verkochte auto’s vanaf 2030 uitlaatgasvrij moeten zijn. Er zijn dan naar verwachting 1,9 miljoen elektrische auto’s, waarvoor 1,8 miljoen laadpunten nodig zijn. Daarvan 500.000 in de openbare ruimte.

Voor gemeenten in de drie provincies verzorgt MRA-E sinds 2012 gezamenlijke aanbestedingen voor publieke laadpunten. Dat zorgt voor schaalgrootte en een goede prijs, terwijl er scherpe en uniforme kwaliteitseisen worden gesteld. De afgelopen jaren is een soepel proces ingericht. Zo is de doorlooptijd tussen aanvraag en plaatsing gehalveerd: van 8 naar 4 maanden. Met het oog op de verwachte groei van het elektrisch rijden adviseert de Rijksoverheid ook elders in Nederland een regionale samenwerking zoals MRA-E die heeft vormgegeven. Naast de forse uitbreiding van de laadinfra richt MRA-E zich met het werkprogramma 2020 nog sterker op elektrisch autodelen, ‘slim laden’ en het laden met lokaal opgewekte zonne- en windenergie. Zo dragen we nog beter bij aan de landelijke doelen voor schonere lucht en een beter klimaat.

innen het project MRA-E werken 80 gemeenten en de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht samen om elektrisch vervoer te stimuleren door onder meer publieke laadpalen te plaatsen. Door samenwerking te organiseren tussen overheden, kennisinstellingen en marktpartijen en op die manier kennis en kosten te delen, wordt samen meer bereikt dan op individuele basis. Dankzij deze aanpak via MRA-Elektrisch ontstaat een solide netwerk van laadpunten en kunnen steeds meer duurzame kilometers gereden worden.

Inschrijving tweede ronde proeftuinen aardgasvrije wijken in december van start

Gemeenten kunnen weer deelnemen aan de tweede ronde proeftuinen aardgasvrije wijken. Vanaf 1 december tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen.

27 gemeenten doen nu al mee met de proeftuinen voor aardgasvrije wijken. Zij kregen hiervoor een bijdrage van de Rijksoverheid om bestaande woningen en gebouwen via een wijkgerichte aanpak aardgasvrij of aardgasvrij-ready te maken. Om meer gemeenten de gelegenheid te geven ervaring op te doen, gaat de tweede ronde nu van start.
Criteria

De eerste uitvraag is in mei 2019 geëvalueerd. Mede op basis hiervan zijn er enkele wijzigingen in de criteria en de manier van indienen.

Het indienen van een aanvraag kan vanaf 1 december via www.aardgasvrijewijken.nl.

Op 1 december komt ook een rekentool beschikbaar voor de financiële onderbouwing van de aanvraag.

Zonnepark kiest voor de ‘vluchtstrook' elektriciteitsnet

In Zeewolde heeft initiatiefnemer TPSolar gekozen voor aansluiting op de reserve-installaties van het elektriciteitsnet. Door gebruik te maken van deze ‘vluchtstrook’ ontstaat ruimte om duurzame initiatieven, die in een wachtrij staan, toch aan te sluiten. Het is voor het eerst dat een ontwikkelaar van zonneparken voor deze optie kiest.

Er is grote belangstelling van zonneparken om aangesloten te worden op het elektriciteitsnet. Het netwerk is daar oorspronkelijk niet voor ontworpen. Met name in landelijke gebieden, waaronder Flevoland, is de maximale capaciteit van het elektriciteitsnet bereikt of in zicht. Het uitbreiden van deze netten kost veel tijd. Hierdoor zijn op verschillende plekken wachtrijen ontstaan voor een aansluiting op het net of voor het terugleveren van elektriciteit. Daarom wordt ook ingezet op slimme oplossingen om het bestaande net beter te benutten.

In Zeewolde wordt nu voor het eerst een zonnepark aangesloten op de vluchtstrook van het elektriciteitsnet. Deze zogenaamde vluchtstrook zijn reservekabels- en installaties en worden alleen gebruikt bij onderhoud of storingen. Doordat het zonnepark wordt aangesloten op de reserve-installaties, ontstaat ruimte op het huidige net voor andere aanvragers in het gebied die in een wachtrij stonden. Netbeheerder Liander bekijkt momenteel hoeveel aanvragers uit deze wachtrij gehaald kunnen worden.

TPSolar had namelijk een reservering voor de netcapaciteit van het beoogde zonnepark, maar in goed overleg hebben TPSolar en Liander gekeken naar alternatieven. Er zijn namelijk een aantal aanvragers rondom het projectgebied die hun zonnedaken niet kunnen aansluiten op het elektriciteitsnet. Door deze samenwerking, kunnen de daken straks wel worden aangesloten op het net en wordt de transitie naar duurzame energie niet belemmerd.

Met het zonnepark van TPSolar, dat uiteindelijk elektriciteit gaat produceren dat gelijk is aan het verbruik van 2.200 huishoudens, worden speciale afspraken gemaakt over het gebruik van de reserve-installaties van het verdeelstation in Zeewolde. Bij onderhoud of storingen wordt het zonnepark tijdelijk afgeschakeld om de energievoorziening in de regio te kunnen blijven garanderen. Liander is op meer plekken in gesprek met zonneparken om op deze manier aan te sluiten.

De capaciteit die beschikbaar komt, is niet toereikend voor alle duurzame plannen voor zon en wind in Flevoland. Daarom worden de komende jaren ook forse netuitbreidingen gerealiseerd, waaronder een uitbreiding van het verdeelstation in Zeewolde. Deze werkzaamheden zijn naar verwachting in 2023 klaar. De komende jaren worden tientallen miljoenen euro’s in Flevoland geïnvesteerd voor versterking en uitbreiding van het elektriciteitsnet.

dinsdag 26 november 2019

Kabinet kondigt programma Hernieuwbare Energieopwekking op Rijksvastgoed aan

Het kabinet gaat aan de slag om snel het programma Hernieuwbare Energieopwekking op Rijksvastgoed uit te werken waarmee haar vastgoed wordt ingezet voor de productie van hernieuwbare energie. Het programma is geïnitieerd naar aanleiding van het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) Grondvergoeding Energievoorzieningen en beoogt een bijdrage te leveren aan de doelen voor duurzame energieopwekking uit het Klimaatakkoord.

Als onderdeel van het programma zullen Rijksvastgoedbeheerders circa 80 locaties in kaart brengen waar hernieuwbare energieopwekking realistisch en kansrijk wordt geacht. Hierbij wordt rekening gehouden met de uitgangspunten van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de Zonneladder. Deze locaties worden binnen de kaders van de Regionale Energiestrategieën (RES) aangedragen bij gemeenten en/of provincies. Als gezamenlijk met de partijen binnen de RES wordt gekozen om deze locaties te ontwikkelen, worden deze met gebruikmaking van een tendersystematiek opengesteld voor geïnteresseerde marktpartijen. Daarmee draagt het Rijk concreet bij aan duurzaam opgewekte energie op land.

Het IBO Grondvergoeding Energievoorzieningen had ten doel om meer inzicht te verschaffen in de hoogte en de spreiding van de grondvergoedingen voor windturbines en zonneparken op land. Daarnaast beoogde het kabinet door middel van het IBO scherper in kaart te brengen hoe de grondmarkt voor hernieuwbare energie werkt en het effect dat de SDE+-regeling op deze markt heeft. Het onderzoek concludeert onder meer dat er in de grondmarkt voor hernieuwbare energie geen sprake is van vergaand marktfalen en dat er geen noodzaak bestaat voor systeemwijziging. Daarnaast stellen de onderzoekers dat de ruimte in Nederland voor wind- en zonne-energie schaars is. Deze bevinding vormt voor het kabinet de aanleiding om het programma “Hernieuwbare Energieopwekking op Rijksvastgoed” uit te werken.

In de kabinetsreactie van 1 november 2019 op de Klimaat- en Energieverkenning 2019 heeft het kabinet reeds een vooraankondiging gedaan door het voorgenomen programma op te nemen als een van de maatregelen om een versnelling van de verduurzaming van Rijksvastgoed te realiseren. De komende periode wordt de opdracht en financiering van het programma nader uitgewerkt. Met de uitwerking van het programma “Hernieuwbare Energieopwekking op Rijksgronden geeft het kabinet ook invulling aan de motie Mulder c.s. waarmee de regering wordt opgeroepen om de mogelijkheden verder te verkennen om zonnevelden publiek te tenderen op Rijksgronden en -gebouwen.

Energiebesparing populair: 223 voorstellen vanuit gemeenten

Gemeenten maken gretig gebruik van de Regeling Reductie Energiegebruik (RRE) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).  In de vijf weken dat gemeenten een aanvraag konden indienen zijn er 223 voorstellen binnengekomen voor in totaal 95 miljoen euro. Er is 87 miljoen euro beschikbaar. Met de ingediende plannen kunnen naar verwachting 1 miljoen woningen worden bereikt met energiebesparende maatregelen.

Gemeenten zetten met deze regeling projecten op om huiseigenaren te stimuleren tot energiebesparende maatregelen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het inregelen van de cv-installatie, het aanbrengen van radiatorfolie en tochtstrips of het plaatsen van ledlampen. Daarnaast gebruiken gemeenten de regeling om advies te geven aan huiseigenaren over energiebesparende maatregelen, zoals dak-, raam- of gevelisolatie.

Onder de 223 voorstellen zijn meerdere plannen in samenwerkingsverbanden met andere gemeenten. Hierdoor wordt naar verwachting ongeveer 75% van de Nederlandse gemeenten betrokken bij dit initiatief voor verlaging van het energieverbruik. De RRE is onderdeel van de uitvoering van de Urgenda-uitspraak waarin het gerechtshof heeft bepaald dat Nederland de CO2-uitstoot met een kwart moet verminderen in 2020. Daarom moeten de plannen ook uitvoerbaar zijn voor het eind van 2020.  

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beoordeelt de aanvragen. Dat gebeurt op basis van de verwachte effectiviteit bij het benaderen van huiseigenaren en het realiseren van energiebesparende maatrelen door die huiseigenaren. Ook wordt gekeken of de projecten daadwerkelijk in 2020 kunnen worden afgerond. Voor het einde van het jaar ontvangen gemeenten een reactie op hun aanvraag.

Würth Belux gaat samen met Insaver, dochterbedrijf van Luminus, voor zonne-energie

Würth Belux gaat samen met Insaver, dochterbedrijf van Luminus, voor zonne-energie.

Insaver, dochterbedrijf van Luminus, installeerde onlangs 978 zonnepanelen op het dak van Würth Belux in Turnhout. Het bedrijf zal 90% van de lokaal geproduceerde groene energie zelf verbruiken.

Insaver, een dochterbedrijf van Luminus gespecialiseerd in zonnepanelen en isolatie en gevestigd in Houthalen-Helchteren, voerde de installatie uit. Met een verwachte jaarproductie van 268.000 kWh zal de zonne-installatie, met een totale oppervlakte 1.615 m², het bedrijf in staat stellen zijn verbruik en energiefactuur te verminderen.

maandag 25 november 2019

Energie opslaan in waterstof 20 keer effectiever met katalysator van platina-nikkel

Katalysatoren versnellen chemische reacties, maar het hierbij veelgebruikte metaal platina is schaars en duur. Onderzoekers van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) hebben nu samen met Chinese, Singaporese en Japanse onderzoekers een alternatief ontwikkeld met een 20x hogere activiteit: een katalysator met holle nanokooien van een legering van nikkel en platina. TU/e-onderzoeker Emiel Hensen wil op termijn met deze nieuwe katalysator een elektrolyzer op koelkastformaat ontwikkelen van ongeveer 10 megawatt. De resultaten zijn gepubliceerd in het vakblad Science.

De rijksoverheid wil in 2050 bijna alle benodigde energie voor Nederland uit duurzame bronnen halen, bijvoorbeeld van de zon of de wind. Omdat deze energiebronnen niet op elk moment beschikbaar zijn, is het belangrijk om de opgewekte energie op te kunnen slaan. Vanwege hun lage energiedichtheid zijn batterijen niet geschikt om zeer grote hoeveelheden energie op te slaan, dit kun je beter doen in chemische bindingen. Waterstof is daarbij het meest voor de hand liggende gas. Een elektrolyzer zet (een overschot van) elektrische energie met water om in waterstof, dat opgeslagen kan worden. Op een later tijdstip doet een brandstofcel het omgekeerde, waarbij het opgeslagen waterstof weer omgezet wordt in elektrische energie. Voor beide technologieën is een katalysator nodig die het proces aanzwengelt.

De katalysator die helpt bij deze omzettingen is – vanwege zijn hoge activiteit – veelal gemaakt van platina. Maar platina is erg duur en relatief schaars; een probleem als we op grote schaal electrolyzers en brandstofcellen willen gebruiken. TU/e-hoogleraar katalyse Emiel Hensen: “Collega-onderzoekers uit China ontwikkelden daarom een legering van platina en nikkel, waarmee de kosten omlaag en de activiteit juist omhoog gaan.” Een effectieve katalysator heeft namelijk een hoge activiteit; het zet per seconde meer watermoleculen om in waterstof. Hensen vervolgt: “Bij de TU/e hebben we de invloed van nikkel op de meest belangrijke reactiestappen onderzocht. Hiervoor ontwikkelden we een computermodel gebaseerd op beelden van een elektronenmicroscoop. Met kwantumchemische berekeningen wisten we zo de activiteit van de nieuwe legering te voorspellen, en konden we begrijpen waarom deze nieuwe katalysator zo effectief is.”

Naast de andere metaalkeuze, wisten de onderzoekers ook de morfologie flink aan te passen. De atomen in de katalysator moeten namelijk een binding aangaan met de watermoleculen om deze om te kunnen zetten. Meer bindingsplaatsen leidt dus tot een hogere activiteit. Hensen: “Je wilt dan ook zoveel mogelijk metaaloppervlak beschikbaar maken. De ontwikkelde holle nanokooien zijn naast de buitenkant, ook van binnenuit te benaderen. Zo ontstaat een groot oppervlak, waardoor meer materiaal tegelijkertijd kan reageren.” Hensen toonde bovendien met kwantumchemische berekeningen aan dat de specifieke oppervlaktestructuren die de nanokooien vertonen de activiteit nóg verder verhogen.

Beide oplossingen blijken na het doorrekenen in Hensen’s model een 20 keer hogere activiteit op te leveren dan de huidige katalysatoren van platina. En dat resultaat hebben de onderzoekers ook teruggevonden in experimentele tests in een brandstofcel. “Een belangrijk kritiekpunt op veel fundamenteel werk is dat het zijn ding in het lab doet, maar als iemand het in een echt apparaat stopt dan werkt het vaak niet. Wij hebben laten zien dat het écht werkt.” Een katalysator moet zó stabiel zijn, dat deze jarenlang in een waterstofauto of woonhuis kan blijven werken. De onderzoekers hebben de katalysator daarom 50.000 ‘ronden’ getest in de brandstofcel, en zagen daarbij een te verwaarlozen afname in activiteit.

Eneco in Japanse handen

Energiebedrijf Eneco komt in Japanse handen. Een consortium van Mitsubishi Corporation en Chubu betalen 4,1 miljard euro voor de overname. Zij zullen de voorgenomen transactie volledig uit eigen middelen financieren.

Shell/PGGM en Rabobank/KKR grijpen daarmee naast het energiebedrijf.

Eneco wordt het Europese centrum van alle energie-gerelateerde activiteiten van Mitsubishi Corporation, een wereldspeler met grote ambities op het gebied van de energietransitie, en Chubu, het derde grootste energiebedrijf van Japan met ongeveer 10.2 miljoen consumentencontracten en een focus op niet-fossiele energiebronnen
Mitsubishi Corporation wil een deel van haar offshore windactiviteiten (meer dan 400 megawatt) onderbrengen bij Eneco.

Ruud Sondag zal na afronding van de voorgenomen transactie aftreden als CEO en aanblijven als senior adviseur. Hij zal worden opgevolgd door een Nederlandse CEO.

De centrale ondernemingsraad van Eneco is positief gestemd over Mitsubishi Corporation en Chubu als toekomstige aandeelhouders en heeft onvoorwaardelijk positief geadviseerd over de voorgenomen transactie.

Eerste groen gas booster is officieel geopend

De eerste groen gas booster is officieel geopend met een feestelijke bijeenkomst bij afvalverwerkingsbedrijf Attero in Wijster (Drenthe). Deze nieuwe compressor kan lokaal opgewekt groen gas landelijk beschikbaar maken. Hierdoor is het mogelijk om op grote schaal duurzaam groen gas in te voeden, ook als er regionaal weinig vraag naar is. De groen gas booster is een project van Enexis Netbeheer, Gasunie Transport Services (GTS) en Attero.

In het Klimaatakkoord staat dat er in 2030 twee miljard kubieke meter groen gas nodig is voor de duurzame verwarming van woningen en gebouwen. Dat staat gelijk aan de huidige jaarlijkse gasvraag van 1,3 miljoen huishoudens. Voor het zover is, moet er nog veel gebeuren; in 2018 werd er zo’n 109 miljoen kubieke meter aan groen gas ingevoed in de netten. Om tot de gewenste volumes te komen, wordt ingezet op het verbeteren van conversietechnieken (zoals vergisting en vergassing) en het faciliteren van de groen gasinvoeding. Begin 2020 presenteert het ministerie van Economische Zaken en Klimaat de routekaart die uitlegt hoe de groen gasambitie bereikt moet worden.

Groen gas wordt geproduceerd door biogas geschikt te maken voor huishoudelijk gebruik. Daarna wordt het bij voorkeur lokaal onder relatief lage druk het regionale gasnet in gepompt, waardoor alleen omliggende huishoudens en industrie het kunnen afnemen. Eén van de huidige groeibelemmeringen is de beperkte capaciteit van het regionale gasnetwerk op het moment dat de vraag naar (groen) gas laag is – bijvoorbeeld in de zomer, als huizen niet verwarmd hoeven worden. In deze periode is de lokale vraag vaak lager dan de productie. Het overschot aan groen gas wordt dan afgefakkeld – en dat is zonde. Met de groen gas booster is het nu mogelijk om dit overschot aan groen gas onder hoge druk het landelijke gasnet in te pompen, waardoor affakkelen niet meer nodig is. Ook krijgen producenten van groen gas de zekerheid dat zij het hele jaar door groen gas kunnen invoeden.

De groen gas booster staat nabij de productielocatie van Attero, op de grens van het regionale netwerk van Enexis Netbeheer en het landelijke netwerk van GTS.

Groen gas wordt gezien als een waardevol onderdeel van het energiesysteem van de toekomst. Ten eerste omdat het voor bepaalde huizen en gebouwen prijstechnisch een aanzienlijk aantrekkelijkere optie is dan de keuze voor all-electric of warmtenetten. Ten tweede omdat groen gas goed bruikbaar is in de industrie. Het kan dienen als brandstof voor industriële processen die lastig te elektrificeren zijn. Ten derde zijn de investeringen in de energie-infrastructuur aanzienlijk lager dan bij de keuze voor gasloze oplossingen, omdat groen gas gedistribueerd kan worden via het bestaande gasnet.

Transportindicaties najaarsronde SDE+ bekend

Op 14 november is de najaarsronde voor de SDE+ subsidie gesloten. Om aanspraak te kunnen maken op SDE+ subsidie moesten aanvragers voor het eerst een positieve transportindicatie van de netbeheerder meesturen. De regionale netbeheerders hebben voor deze najaarsronde 10.286 transportindicaties afgegeven. Daarvan was 89 procent positief.

De transportindicatie is sinds 1 oktober 2019 onderdeel van de aanvraagprocedure voor de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+). Elektriciteitsproducenten kunnen deze vooraf opvragen bij de netbeheerder in het gebied waar ze hun project willen realiseren. Een positieve transportindicatie geeft aan dat het elektriciteitsnet voldoende ruimte biedt om de binnen een project opgewekte elektriciteit te transporteren. Wordt de aanvraag gedaan in een congestiegebied? Dan toetst de netbeheerder of het knelpunt is opgelost binnen de realisatietermijn van de SDE+ subsidie.

In de tabel is per netbeheerder aangegeven hoeveel positieve en negatieve transportindicaties er zijn afgegeven voor de najaarsronde van de SDE+. Een positieve transportindicatie biedt geen garantie dat het gevraagde transportvermogen in de toekomst beschikbaar is; het geeft enkel een indicatie. Beschikbaar transportvermogen wordt op basis van opdrachtverstrekkingen toegekend.

Oproep Waterstof Coalitie: ‘Tijd dringt voor groene waterstof’

De Waterstof Coalitie doet een nieuwe oproep aan de regering en de Tweede Kamer om prioriteit te geven aan waterstof als essentiële bouwsteen voor de energietransitie. Daarbij roepen zij op om er samen met het bedrijfsleven voor te zorgen dat er in 2025 minstens 500 Megawatt opgesteld vermogen elektrolyse staat om de ambitie voor waterstof in het Klimaatakkoord te halen. Deze eerste stap in de opschaling van groene waterstof biedt tevens voldoende perspectief voor de markt met zicht op 3-4 GW opgesteld vermogen in 2030. Daarmee blijven de klimaatdoelen binnen bereik.

De Waterstof Coalitie bestaat uit netbeheerders, industrie, energiebedrijven, overheden, natuur- en milieuorganisaties en wetenschappers die elkaar hebben gevonden tijdens de onderhandelingen van het Klimaatakkoord om samen met elkaar te verkennen hoe groene waterstof kan bijdragen om de klimaatcrisis het hoofd te bieden.

Volgens Ulco Vermeulen, directeur Business Development & Participations bij Gasunie, is het belangrijk dat zo’n brede coalitie dit geluid laat horen: ‘Als wij erin willen slagen om de enorme opgave van de verduurzaming tot een succes te maken, doen moeten we de mouwen opstropen en gezamenlijk aan de slag gaan. En dat is waar deze oproep over gaat. Opschaling is daarbij het sleutelwoord. Van MW nu naar GW vanaf 2030. Op die manier bereik je ook de vereiste kostenreducties.’

vrijdag 22 november 2019

Vergevorderde plannen voor onderwatervliegerpark bij Ameland

Met het oprichten van de Getijdencentrale Waddenzee moet het opwekken van energie met behulp van onderwatervliegers een grote vlucht gaan nemen. Bij Ameland liggen daarvoor zal concrete plannen, aldus de Leeuwarder Courant.

Volgens mede-iniatiefnemer Maarten Berkhout moeten de vliegers de helft van de energievoorziening van de eilanden voor hun rekening kunnen nemen. Drie vliegers produceren eenzelfde hoeveelheid energie als het huidige zonnepark op Ameland.

De vlieger van SeaQurrent, de Tidal Kite, beweegt dwars op de stroming door het water en trekt daardoor aan een kabel die een hydraulische pomp aandrijft die weer is aangesloten op een generator. Het hele systeem bevindt zich in de uiteindelijke versie onder water.

Pilot met waterstofproductie om Friese elektriciteitsnet te ontzien

In het Friese Oosterwolde komt een pilotinstallatie die duurzaam geproduceerde elektriciteit gaat omzetten in groene waterstof. Dit concept dient als alternatief om in gebieden waar de capaciteit van het elektriciteitsnet niet toereikend is, tóch grootschalige zonne-energie in te passen. Zes partijen hebben voor dit project de handen ineen geslagen en hiervoor vandaag een intentieovereenkomst getekend.

Nederland schakelt de komende jaren om naar een energievoorziening op basis van duurzame energiebronnen. Er komen steeds meer grote zonnebronnen die in hoog tempo worden gevestigd in met name gebieden met veel ruimte, de noordelijke provincies. Juist op deze plekken is het elektriciteitsnet oorspronkelijk niet ontworpen op dit grootschalige aanbod en liggen de dunste kabels.

Het uitbreiden van netten is kostbaar en kost veel tijd. Bovendien is het aantal technici om het werk uit te voeren schaars. Waterstof kan een substantiële rol gaan spelen in de energietransitie. Door duurzaam opgewekte elektriciteit om te zetten in groene waterstof kan in de toekomst een oplossing worden geboden voor het ontsluiten van grootschalige zonneparken en zonnedaken. De waterstof wordt lokaal opgeslagen en kan gebruikt worden voor bijvoorbeeld het verduurzamen van mobiliteit.

Op de Klimaattop Noord Nederland hebben zes partijen een intentieovereenkomst ondertekend om samen een waterstofinstallatie te ontwikkelen. Netwerkbedrijf Alliander en ontwikkelaar van grootschalige zonne-energie GroenLeven gaan komende periode de installatie gezamenlijk ontwikkelen. Ecologisch werklandschap Ecomunitypark, de gemeente Ooststellingwerf en Holthausen Energy Points bieden de ruimte en mogelijkheden om dit project te realiseren en om de waterstof te kunnen transporteren. De verwachting is dat in de eerste helft van 2021 de installatie in gebruik is.

donderdag 21 november 2019

Zonnedelen op het Antwerpse Zuid

Het Buurtenergiecafé over zonnedelen in de zaal boven café L’Entrepot du Congo kreeg onlangs zo’n 30 geïnteresseerden uit Antwerpen Zuid op bezoek. Dankzij het Europese project Circulair Zuid heeft burgercoöperatie Ecopower – die in heel Vlaanderen actief is en zo’n 58.000 coöperanten telt – een Energiegroep opgestart in Antwerpen Zuid. Elke bewoner uit Zuid, Nieuw Zuid en de Brederode-wijk kan aansluiten om zich mee in te zetten voor een duurzame wijk. De zone waarin de energiegroep actief is, wordt weergegeven op het kaartje.

Ecopower organiseert bijeenkomsten om initiatieven zoals autodelen of zonnedelen toe te lichten bij de buren. Als er enthousiasme is voor concrete projecten, zorgt Ecopower voor de nodige ondersteuning bij de uitwerking ervan.

Het Circulair Zuid-project richt zich in eerste instantie op collectieve investeringen in zonnepanelen en batterijen op grote daken in de buurt. Er worden ook gratis slimme meters geplaatst en er is een app beschikbaar om iedereen inzicht te verschaffen in het verbruik van energie, water en afval.

Naast grote daken van bijvoorbeeld appartementsgebouwen of bedrijven is er ook een groot potentieel voor de ontwikkeling van zonne-energie op de talrijke particuliere daken in Antwerpen Zuid. Op die daken wilt Ecopower nu collectieve installaties plaatsen. Deze zonne-installaties moeten op meerdere, aaneensluitende daken liggen en ook stroom leveren aan verschillende huizen. Op die manier creëren we een collectieve aanpak die, in tegenstelling tot kleine, individuele zonne-installaties, wel voor het nodige rendement zorgt.

Techathon voor een duurzame woonwijk in Zoetermeer

In één dag tijd een concreet plan ontwikkelen voor een duurzame woonwijk. Dat is de opzet van de Techathon die Techniek Nederland op 21 november organiseert in The Dutch Innovation Factory in Zoetermeer. Aan het evenement doen acht verschillende teams mee, waarin getalenteerde medewerkers van installatiebedrijven samenwerken met hbo- en mbo-studenten. Techniek Nederland heeft de Techathon opgezet met onder meer de gemeente Zoetermeer, mboRijnland, TNO en opleidingsfonds OTIB.

De samenwerking tussen high potentials uit installatiebedrijven en veelbelovende hbo- en mbo-studenten is een belangrijk aspect van de Techathon. De kruisbestuiving van professionals en studenten wordt toegepast op een concrete praktijksituatie; de teams krijgen de opdracht om met een technisch en financieel haalbaar plan te komen voor de verduurzaming van de wijk Driemanspolder in Zoetermeer. Het plan moet óók kunnen rekenen op steun van de bewoners en alle andere betrokken partijen.

De teams krijgen precies één dag de tijd om hun plan af te ronden en samen te vatten in een aansprekende pitch. Een deskundige jury onder leiding van voorzitter Medy van der Laan van Energie Nederland beslist welk team de eerste Techathon wint. Uit handen van burgemeester Charlie Aptroot van Zoetermeer ontvangen de winnaars een mooi geldbedrag. Bovendien mag het winnende team mee op een waterstof-studiereis. Maar belangrijkste is dat de gemeente Zoetermeer het winnende plan mogelijk daadwerkelijk gaat uitvoeren.

Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland: ‘Het verduurzamen van een woonwijk past perfect bij onze missie, want wij vertegenwoordigen de Klimaataanpakkers. Met de samenstelling van de teams benadrukken we bovendien het belang van samenwerking. Techathon 2019 is een prachtig voorbeeld van innovatieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven.’

Wethouder Wonen en Energietransitie Robin Paalvast ziet de gemeente Zoetermeer als één van de koplopers als het gaat om aardgasvrij wonen. ‘Onze ambitie is een CO2-neutrale stad in 2040. Samenwerking en innovatieve ideeën zijn essentieel om dat te kunnen realiseren. De eerste Techathon van Techniek Nederland gaat daaraan bijdragen.’ Driemanspolder kan een extra woonwijk worden binnen het programma Aardgasvrije Wijken. In dat programma heeft de overheid 27 woonwijken aangewezen die aardgasvrij worden. Het is aan de Techathon-teams om daar een 28e woonwijk aan toe te voegen.

'Maak energielabels voor woningen niet te ingewikkeld'

Maak de energielabels voor woningen niet te ingewikkeld. Dat schrijft de Nederlandse Vereniging van Banken in reactie op de voorgestelde wijzigingen van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen. In de concept voorstellen wordt het aantal labelcategorieën uitgebreid naar 11. Volgens de NVB wordt de indeling voor consumenten hierdoor nodeloos ingewikkeld en adviseert de NVB de minister dan ook om het aantal labels te beperken.

In de voorstellen moet het label vanaf 2020 door een fysieke meting worden vastgesteld. Banken vinden het belangrijk dat het label wordt vastgesteld door een gecertificeerd taxateur of energieprestatie-adviseur met voldoende kennis van de nieuwe methodiek. De kosten die gepaard gaan met een fysieke opmeting vormen mogelijk een belemmering voor zittende huiseigenaren om een nieuw label aan te vragen. Als de verplichting voor een definitief energielabel alleen van toepassing is bij een transactie  of taxatiemoment kan het nog jaren duren voordat de koopwoningmarkt volledig is voorzien van een nieuw energielabel.

Flinke efficiëncyslag nodig om stroomgebruik van data in toom te houden

In 2030 zijn de wereldwijde digitale datastromen naar verwachting meer dan 20 keer zo groot als die in 2018. Door die snelle groei van data verdubbelt de stroom die daarvoor wereldwijd nodig is en komt in 2030 uit op 5% van het wereldwijde elektriciteitsgebruik.

Datacenters, communicatienetwerken en apparaten moeten daarvoor wel flink efficiënter worden, anders komt het verbruik veel hoger uit. Om de impact van groeiend dataverkeer op de CO2 uitstoot te beperken is daarnaast de inzet van hernieuwbare energie nodig.

In 2030 zijn de wereldwijde digitale datastromen naar verwachting meer dan 20 keer zo groot als die in 2018. Dit komt bijvoorbeeld doordat meer mensen in Azië en Afrika toegang krijgen tot internet, bedrijven meer data verzamelen en bewerken en er meer gebruik wordt gemaakt van cloud diensten. De enorme groei van data is van invloed op het stroomverbruik van datacenters, communicatienetwerken en de apparaten die data verzenden en ontvangen.

Het ING Economisch Bureau verwacht dat de elektriciteit die nodig is voor data verdubbelt. Omdat het verwachte totale stroomgebruik ook groeit, stijgt het aandeel van data in het wereldwijde stroomverbruik van 3 procent nu, naar 5 procent in 2030. Bij netwerken en datacenters is de hoogste groei te verwachten. Om de toename van het stroomverbruik tot een verdubbeling te beperken, moeten datacenters en netwerken aanzienlijk efficiënter worden. Zonder efficiënter gebruik van elektriciteit kan het aandeel in de wereldwijde stroom namelijk stijgen naar meer dan 30 procent.

Om de gevolgen van groeiende datastromen op de CO2-uitstoot te beperken, is in de eerste plaats een focus op efficiency verhogende innovaties door technologie- en telecombedrijven nodig. Daarbij valt te denken aan de inzet van efficiëntere apparatuur en het uitfaseren van oudere generaties mobiele netwerken. In de afgelopen jaren heeft de sector al laten zien dat veel efficiënter met elektriciteit kan worden omgegaan, bijvoorbeeld door zuiniger koeling en de aanleg van glasvezel.

Een toename van het stroomgebruik lijkt onvermijdelijk gezien de sterk groeiende datastromen. Om de uitstoot van CO2 toch te beperken, is daarom naast het maken van efficiencyslagen ook de inzet van hernieuwbare energie nodig. De technologie en telecomsector kan extra groene opwekkingscapaciteit stimuleren door lange termijn stroomcontracten voor de afname van een vaste hoeveelheid hernieuwbare energie aan te gaan. Dit levert een bijdrage aan de vergroening van de stroom van het elektriciteitsnet en zo aan de internationale klimaatdoelstelling om de temperatuurstijging te beperken tot maximaal 2 graden in 2050.






ACM doet onderzoek naar warmteleveranciers zonder vergunning

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) doet onderzoek naar warmteleveranciers die ten onrechte zonder vergunning warmte leveren. De ACM heeft signalen ontvangen van warmteklanten die zich afvroegen of hun leverancier de juiste papieren heeft. Klanten van deze warmteleveranciers zijn mogelijk onvoldoende beschermd bij bijvoorbeeld storingen, financieel wanbeheer door de leverancier of te hoge warmtetarieven.

Als een warmteleverancier aan meer dan 10 kleinverbruikers warmte levert én meer dan 10.000 gigajoules warmte per jaar levert, heeft een warmteleverancier een vergunning van de ACM nodig. De ACM roept deze warmteleveranciers op om uiterlijk 10 januari 2020 contact op te nemen over het aanvragen van een vergunning. Dat kan door te mailen naar warmtevergunning@acm.nl. Deze oproep geldt ook bij twijfel of een vergunning nodig is. De ACM kan sancties opleggen aan warmteleveranciers die ook na deze oproep geen vergunning aanvragen terwijl dat wel vereist is.

woensdag 20 november 2019

Vijftig nieuwe waterstofbussen in het openbaar vervoer

Vijftig nieuwe waterstofbussen erbij in het openbaar vervoer. Die afspraak ondertekenen minister Stientje Van Veldhoven (Milieu en Wonen), gedeputeerde Floor Vermeulen (provincie Zuid-Holland) en gedeputeerde Fleur Gräper (provincie Groningen). Alle 50 bussen rijden uiterlijk in 2021 door Groningen, Drenthe en Zuid-Holland. De eerste 20 van deze bussen zijn al besteld en vervoeren komend jaar de eerste reizigers. Met deze afspraak komt emissieloos openbaar vervoer weer een stap dichterbij. Dat is goed voor het klimaat en schone lucht. Daarbij geeft het rijden op waterstof een postieve impuls.

De inzet van 50 nieuwe waterstofbussen is belangrijk voor het verduurzamen van het vervoer in Nederland. Op dit moment rijden er in Nederland 8 waterstofbussen rond in het OV. Minister Stientje van Veldhoven: “Heel goed nieuws dat er straks 50 bijkomen. Waterstof heeft echt de toekomst als het gaat om zware vervoersmiddelen als bussen en vrachtwagens. Ze hebben een grote actieradius, zonder het klimaat en de luchtkwaliteit te belasten. Nu zijn er nog weinig tankstations voor waterstof, maar dat is natuurlijk een kip-ei verhaal. Deze 50 bussen gaan straks allemaal tanken. Dat kan net het zetje in de rug zijn dat rijden op waterstof nodig heeft”.

Batterij-elektrische auto’s zijn geschikt voor kleinere afstanden. Met waterstof-elektrische voertuigen kun je op één tank afstanden boven de 400 kilometer afleggen, zonder uitlaatgassen te produceren. Dat geldt ook voor zware voertuigen, zoals bussen. De afname van waterstof door de bussen draagt bij aan de economische levensvatbaarheid van waterstoftankstations. Daarnaast kan de hiervoor ontwikkelde techniek later ook worden ingezet voor bijvoorbeeld vrachtwagens, schepen en treinen op waterstof. En zorgt het gebruik van waterstof voor minder belasting van ons elektriciteitsnetwerk.
Vijftig bussen in drie provincies

De samenwerkingsovereenkomst wordt vanmiddag symbolisch getekend op een waterstofbus, die geparkeerd staat op het busplatform bij Den Haag Centraal. Twintig van de vijftig waterstofbussen gaan daar ook daadwerkelijk in de buurt rijden, die worden ingezet in de provincie Zuid-Holland.

Van de 50 bussen gaan er 20 rijden in de provincies Groningen en Drenthe. Deze bussen zijn besteld en ook de bijbehorende waterstoftankstations zijn aanbesteed. Er komen nog 10 extra bussen bij, die worden ingezet in de regio Emmen. Gedeputeerde Fleur Gräper: “Met het ondertekenen van deze afspraak geven we concreet invulling aan onze gezamenlijke ambitie om voorop te lopen bij de transitie van fossiele energie naar schone en hernieuwbare energie, in dit geval in de vorm van waterstof. De bussen en de waterstofvulpunten zijn voor ons een fundamentele bouwsteen in de waterstofeconomie van de toekomst. Ook 'Europa' geeft ons hierbij een belangrijke steun in de rug door ons aan te wijzen als eerste Hydrogen Valley van Europa en daar zijn we trots op.”

Samenwerking tussen Europese instellingen, de provincies Groningen en Zuid-Holland en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat maken de realisatie van dit project mogelijk. De EU draagt 7,5 miljoen euro bij, de provincies en het ministerie ieder 3,75 miljoen euro. De provincies dragen daarnaast ook financieel zorg voor de exploitatie van de bussen.

In 2016 maakte het Rijk afspraken met opdrachtgevers in het openbaar vervoer dat na 2025 elke nieuwe bus uitstootvrij gaat rijden. Vanaf 2030 moeten alle bussen in het openbaar vervoer emissievrij rijden. Deze afspraken zijn bekrachtigd in het klimaatakkoord dat in juni van dit jaar werd gepresenteerd. Op dit moment rijden er zo’n 500 zero-emissie bussen in Nederland, veelal batterij-elektrisch. Dat aantal verdubbelt naar verwachting in 2020. Er zijn op dit moment acht waterstoftankstations in Nederland. Nog deze kabinetsperiode zijn dat er naar verwachting 20.

Stroomnet Nijmegen-Noord raakt vol, congestiemanagement niet mogelijk

In Nijmegen-Noord is de vraag naar stroom in korte tijd sneller toegenomen dan voorzien. Netbeheerder Liander breidt het elektriciteitsnet daarom fors uit, maar dat kost tijd. In de tussentijd zet Liander slimme oplossingen in om de beschikbare netcapaciteit optimaal te benutten. Ook heeft Liander onderzocht of congestiemanagement – het afstemmen van vraag en aanbod van elektriciteit - een oplossing voor het tekort aan elektrisch vermogen kan betekenen. Dat blijkt niet het geval.

Nijmegen-Noord ontwikkelt zich in hoog tempo. De Waalsprong is een wijk die volop in ontwikkeling is, in korte tijd zijn er duizenden woningen gebouwd. Ook is er een groot bedrijventerrein gerealiseerd, Park 15. Dit vraagt meer vermogen dat Liander had voorzien. Windpark Nijmegen-Betuwe is ontwikkeld en er zijn nieuwe windmolens en zonneweides gepland. Hierdoor zit het elektriciteitsverdeelstation in Nijmegen-Noord, ondanks eerder genomen maatregelen, aan zijn maximale capaciteit.

Om aan alle aanvragen van bedrijven in Nijmegen-Noord voor elektrisch vermogen te kunnen voldoen, bouwt Liander in de regio een nieuw elektriciteitsverdeelstation. Dat is naar verwachting in 2023 gereed. De voorbereidingen hiervoor, waaronder het doorlopen van alle vergunningaanvragen en inspraakprocedures, zijn al geruime tijd bezig en kosten veel tijd. Om de periode tot de komst van het nieuwe verdeelstation te overbruggen introduceerde Liander eind 2018 een flexibiliteitsmarkt als tussenoplossing. In deze flexibiliteitsmarkt worden vraag en aanbod van energie flexibel op elkaar aangepast. Dit kan door ondernemers te interesseren het verbruik van elektriciteit tegen een vergoeding te verplaatsen naar een ander moment. Ook kan energie tijdelijk worden opgeslagen. Zo kunnen pieken in het elektriciteitsnet worden voorkomen. De flexibiliteitsmarkt in Nijmegen-Noord functioneert goed, maar levert onvoldoende flexibel vermogen om het groeitempo van het bedrijventerrein bij te benen.

Netbeheerder Liander werkt verder aan nieuwe maatregelen en oplossingen in het gebied om de schaarste op het elektriciteitsnet te verminderen tot het nieuwe verdeelstation klaar is. Naast de flexibiliteitsmarkt kijkt Liander naar het beter benutten van de bestaande infrastructuur, naar de aanleg van extra kabels die passen binnen de toekomstige energievoorziening in het gebied en naar de mogelijkheid bij klanten om minder elektriciteit af te nemen om zo het net te ontlasten. Dit laatste wordt congestiemanagement genoemd.

Liander heeft 12 juli 2019 bij de Autoriteit Consument en Markt een vooraankondiging over verwachte congestie in Nijmegen-Noord gedaan. Uit onderzoek blijkt dat congestiemanagement voor de levering van stroom in Nijmegen-Noord geen oplossing biedt. Dit betekent dat er geen ruimte meer is voor nieuwe aanvragen van grootverbruikers voor elektrisch vermogen of uitbreiding van bestaande zakelijke grootverbruikaansluitingen totdat het elektriciteitsnet in Nijmegen-Noord uitgebreid is. Voor lopende afspraken tussen Liander en grootverbruikers stroomverbruik heeft dit geen gevolgen, evenmin voor kleinverbruikers zoals consumenten en ondernemers met een kleine aansluiting.

Het Nederlandse elektriciteitsnet is één van de betrouwbaarste ter wereld. Dit net is oorspronkelijk ontworpen om stroom van grote elektriciteitscentrales door kabels naar verbruikers te brengen. Vooral de hausse aan subsidies voor wind- en zonneparken en daarmee de ontwikkeling van grootschalige lokale energieopwekking zorgt ervoor dat het elektriciteitsnet in hoog tempo vol raakt. Het Nederlandse systeem is niet op deze snelle en impactvolle ontwikkelingen ingericht. Dit geldt ook voor Nijmegen-Noord. Er zijn in korte tijd veel zonnepanelen geplaatst, windpark Nijmegen-Betuwe is ontwikkeld en er zijn nieuwe windmolens en zonneparken gepland. Hierdoor neemt de beschikbare capaciteit op het elektriciteitsnet om duurzame stroom terug te leveren snel af. Liander start daarom een congestie-onderzoek voor teruglevering van stroom. Hierbij wordt gekeken of er voldoende geschikte partijen in het gebied zijn die volgens de voorwaarden van congestiemanagement extra ruimte op het elektriciteitsnet kunnen bieden. Omdat partijen die duurzaam opgewekte elektriciteit terugleveren aan het net vrijgesteld zijn van congestiemanagement lijkt de kans op een positief resultaat klein.

Liander vraagt ondernemers en organisaties zich te melden wanneer zij plannen hebben om zich in Nijmegen-Noord te vestigen, een bestaande onderneming uit te breiden of als ze grootschalig wind- of zonnestroom willen gaan opwekken. Liander kan dan op basis van de situatie van de klant beoordelen wat er wanneer mogelijk is. Bestaande klanten van Liander worden deze week persoonlijk geïnformeerd over de situatie. Meer weten? Kijk op de speciale informatiepagina op de website van Liander over capaciteit in Nijmegen-Noord.

dinsdag 19 november 2019

Twente Milieu, Twence en AVIA Weghorst sluiten de regionale keten

De voertuigen van Twente Milieu biobrandstof (Liquefied Bio Gas) van Twence laten tanken bij AVIA Weghorst (AVIA), een brandstof die voortkomt uit de verwerking van het GFT-afval dat door Twente Milieu bij Twence wordt aangeleverd. Drie bedrijven met een gezamenlijke ambitie, een mooi staaltje van regionale ketensamenwerking in Twente. De drie partijen tekenden hiertoe een samenwerkingsovereenkomst, waarbij AVIA en Twence de komende maanden gezamenlijk een haalbaarheidsstudie gaan uitvoeren naar het realiseren van de gestelde ambitie.

Twence wil als koploper in de regio een bijdrage leveren aan het realiseren van de Twentse duurzaamheidsdoelstellingen. “Dit plan sluit daarom naadloos aan bij de ambities van ons bedrijf en het onderschrijft ook onze overtuiging dat samenwerking met bedrijven als Twente Milieu en AVIA cruciaal zijn om resultaat te bereiken” aldus Marc Kapteijn van Twence. Het bedrijf staat voor de productie van duurzame energie (elektriciteit, stoom, warm water) uit niet recyclebaar afval en het terugwinnen van grondstoffen uit afvalstromen waarbij kringlopen zoveel mogelijk gesloten worden. Uit een Europese aanbesteding kwam AVIA als beste partij naar voren om een haalbaarheidsstudie mee uit te voeren. Bij een positieve uitkomst van deze studie gaat deze biobrandstof op locatie Boldershoek uit biogas geproduceerd en vervolgens geleverd worden aan AVIA, zodat Twente Milieu op een locatie van AVIA deze biobrandstof kan tanken.

Een samenwerking met prachtige bedrijven zoals Twence en Twente Milieu geeft AVIA de mogelijkheid om de nieuwste technieken te ontwikkelen en toegang te verkrijgen tot nieuwe grondstoffen voor de productie van hernieuwbare brandstoffen en energie, aldus Niek Weghorst van AVIA. Dit is noodzakelijk om de klimaatafdruk te verbeteren en het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen. Dit voor een houdbare samenleving op de lange termijn.

AVIA is aanbieder van voornamelijk fossiele brandstoffen en wil als bedrijf inspelen op de energietransitie. Door bij de productie van LBG volledig circulair te zijn wordt hier op innovatieve wijze invulling aan gegeven. AVIA wil regionaal koploper zijn in het aanbieden van verschillende vormen van energie voor het wegverkeer, waaronder biobrandstoffen, elektra, waterstof en synthetische brandstoffen zoals HVO.

Vandebron en Essent bundelen krachten

Vandaag maken duurzame energiemaatschappij Vandebron en Essent (onder meer Essent, Powerhouse, energiedirect.nl) bekend samen verder te gaan. Vandebron wordt onderdeel van Essent om ongewijzigd verder te kunnen werken aan haar missie: de opbouw van een 100% duurzaam energienetwerk door klanten te verbinden met lokale groene energieproducenten.

Door de krachtenbundeling met Essent kan Vandebron haar missie uitbouwen. “We willen de overstap naar duurzame energie voor iedereen aantrekkelijk maken. Hiervoor is schaal nodig die we alleen niet kunnen realiseren. Hoewel we altijd de gevestigde orde hebben uitgedaagd, kiezen we er nu bewust voor onze missie van binnenuit aan te jagen. We zijn blij met een nieuw moederbedrijf dat in onze visie gelooft, in ons bedrijfsmodel, en in alles wat we met ons team hebben opgebouwd,” zegt Matthijs Guichelaar, CEO en oprichter van Vandebron.

Vandebron zal lokale producenten van duurzame energie ongewijzigd blijven koppelen aan Nederlandse huishoudens. “Maar we willen onze klanten ook de kans bieden zelf duurzame stroom op te wekken. Met Essent kunnen we bijvoorbeeld versneld zonnepanelen of energiebesparingstools gaan aanbieden. Wij zien dit als de perfecte volgende stap in onze missie en in ons aanbod. Samen met Essent kunnen we de impact die we maken vergroten en de energietransitie versnellen.”

“Met Vandebron wint Essent een vertrouwd duurzaam energiebedrijf in haar netwerk,” legt Patrick Lammers, CEO van Essent, uit. “Dat is belangrijk omdat wij een sleutelrol spelen bij het behalen van de doelstellingen uit het klimaatakkoord. Essent heeft al geruime tijd geen elektriciteits- en gascentrales meer. We richten ons uitsluitend op de verkoop van energie en energiegerichte oplossingen. Met onze servicebedrijven helpen we bijvoorbeeld per jaar meer dan 11.000 huishoudens te verduurzamen met zonnepanelen. Elk jaar helpen we ook nog eens meer dan 10.000 huishoudens energie te besparen met onze isolatieoplossingen. Zo werken we aan reële verduurzaming met concrete doelen. Vandebron past als groen voorbeeld en expert naadloos bij onze verdere verduurzamingsstrategie.”

Liander onderzoekt congestiemanagement in Hazerswoude-Dorp en Lelystad

Liander gaat onderzoeken of congestiemanagement mogelijk is in Hazerswoude-Dorp en Lelystad. Het onderzoek geeft inzicht in de mogelijkheden om meer ruimte op het elektriciteitsnet te creëren. Voor lopende afspraken tussen Liander en grootverbruikers stroomverbruik heeft dit geen gevolgen, evenmin voor kleinverbruikers zoals consumenten en ondernemers met een kleine aansluiting.

Onder andere door de snelle toename van zonnepanelen en windmolens die elektriciteit terugleveren raakt het elektriciteitsnet op steeds meer plekken vol. Op de lange termijn breiden we daarom het elektriciteitsnet uit. Voor de korte termijn onderzoeken we of congestiemanagement per gebied mogelijk is. Bij congestiemanagement wordt vraag en aanbod, op een marktgedreven manier, op elkaar afgestemd. Zo kunnen we het net efficiënter benutten.

In Lelystad onderzoeken we de mogelijkheid van congestiemanagement voor het terugleveren van elektriciteit. In Hazerswoude-Dorp onderzoeken we deze mogelijkheid voor zowel het verbruik als het terugleveren van elektriciteit.

Provincie verkent mogelijkheden om mee te werken aan het ondergronds brengen van hoogspanningsleidingen in vier gemeenten

De provincie Overijssel doet een verkenning om mee te kunnen werken aan het ondergronds brengen van hoogspanningsleidingen in de gemeenten Almelo, Enschede, Deventer en Raalte. Deze intentie is uitgesproken richting de colleges van de vier gemeenten. Voorwaarde voor deelname is dat Provinciale Staten instemmen, en dat de gemeenten de lead pakken en ieder ook 50% van de decentrale bijdrage voor hun rekening nemen.

Het gaat in de vier gemeenten om hoogspanningsleidingen die door bewoond gebied lopen. Er zijn signalen dat het wonen onder of vlakbij deze leidingen tot gezondheidsproblemen kan leiden. Hoewel wetenschappers hier geen helder uitsluitsel over bieden, wil de overheid en netwerkbeheerder TENNET uit voorzorg meewerken aan het verplaatsen of ondergrond brengen van deze leidingen. Daarnaast biedt het verleggen van leidingen koppelkansen, bijvoorbeeld in ruimtelijke ontwikkeling, sociale kwaliteit, leefbaarheid of energietransitie.

Het aanleggen en onderhouden van hoogspanningsleidingen is een taak van netbeheerder TENNET, die dit werk uitvoert in opdracht van het Rijk. Na vaststelling van de Wet Voortgang Energie Transitie in 2018 is het voor decentrale overheden mogelijk om het initiatief te nemen voor verplaatsing of het ondergronds brengen van een hoogspanningsleiding. 20% van de kosten hiervoor moeten door de gemeente en/of provincie worden betaald. De vier betrokken gemeenten zijn in het kader van de Wet VET expliciet aangewezen door het Rijk.

Gedeputeerde De Bree: “We zijn hierover al enige tijd in gesprek met de betreffende gemeenten. De intentie die wij nu uitspreken maakt het mogelijk om in de gemeenten serieus te gaan kijken naar de zogeheten verkabeling van deze leidingen. Dit draagt bij aan een aantrekkelijke leefomgeving voor de inwoners van de vier gemeenten. Het is nu aan de gemeenten om al dan niet met uitgewerkte plannen te komen. Zij moeten daarvoor zelf voldoende middelen vrij willen maken. Uiteraard zetten we het goede overleg met de gemeente hierover voort, en proberen zo snel mogelijk met voorstellen naar de gemeenteraden en Provinciale Staten te komen.”

Jos Keurentjes benoemd als programmadirecteur Energy Innovation

Het College van Bestuur heeft professor Jos Keurentjes benoemd als programmadirecteur Energy Innovation. Dit is een nieuwe functie met de focus op energietransitie. De benoeming gaat in per 1 november en is voor de duur van vier jaar.

Sinds 2014 is Keurentjes als Chief Scientific Officer lid van de Raad van Bestuur van TNO geweest. Daar was hij verantwoordelijk voor de samenwerking tussen wetenschap, industrie en overheid, met name vormgegeven middels grootschalige Joint Innovation Centers. Daarnaast onderhield hij intensief contact met internationale industrie en was hij actief binnen het veld van de overheid.

Vóór zijn positie bij TNO was Jos Keurentjes werkzaam bij AkzoNobel, onder andere als Corporate Director Technology and Open Innovation en als Executive Vice President AkzoNobel Industrial Chemicals.

Sinds 1997 bekleedde Keurentjes de leerstoel ‘Process and Equipment Design’ bij de Technische Universiteit Eindhoven, eerst 10 jaar voltijds en later parttime. Zijn onderzoek is gericht geweest op de ontwikkeling van duurzame concepten voor de procesindustrie, gebruik makend van key-enabling technologieën als membraantechnologie, superkritische vloeistoffen, oppervlakte-actieve systemen, en ultrasone technologie. Uit biomedische activiteiten binnen zijn leerstoel is een start-up (Ventinova) ontstaan (2004) voor de ontwikkeling van slimme apparaten voor medische beademing. Ook verscheen CarbonOrO (2013) als een startup in het cleantech-domein met focus op slimme CO2-afvang.

Jos Keurentjes is tevens actief in verschillende nevenfuncties en nauw betrokken bij de Topsectoren Chemie, Energie, HTSM en BBE. Daarnaast is hij sinds 2015 voorzitter van de Raad van Commissarissen van Ventinova en sinds 2018 voorzitter van de Raad van Commissarissen van Photanol. Daarnaast is hij voorzitter van de nationale transitie-agenda Circulaire Economie kunststoffen, lid van het expertcollege van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) en voorzitter van het nationaal platform Chemisch Recyclen. Tevens is hij lid van de stuurgroep van de nationale wetenschapsagenda.

De positie van programmadirecteur Energy Innovation is een nieuwe functie, ingebed in het programma van Strategic Business Development (SBD). Duurzaamheid is een belangrijke pijler in de nieuwe missie, visie en strategie van de UT: Shaping2030. Eén van de kernactiviteiten waar de UT zich op gaat richten in dit verband, is de energietransitie. Nieuwe technologieën zijn nodig om de samenleving op duurzame wijze van energie te voorzien. Binnen de UT is reeds veel expertise op dit gebied aanwezig. De onderzoeksexpertise van de UT die kan worden ingezet voor deze maatschappelijke uitdaging is vooral gericht op emissiereductie, digitalisering van energiesystemen, batterijen en opslag en waterstofsystemen. 

De programmadirecteur Energy Innovation gaat zich richten op het opzetten en coördineren van programma's voor deze onderzoeksgebieden om van daaruit bij te dragen aan de energietransitie. Daartoe wordt aanwezige expertise van de UT gebundeld met die van externe partners, zoals bedrijven met expertise in energieconversie en transport, kennisinstellingen en openbare instellingen. Onder andere de verdere samenwerking met Münster op het gebied van batterijen is een belangrijke ambitie.

maandag 18 november 2019

2e glastuinbouwbedrijf in Heerhugowaard krijgt duurzame warmte

In glastuinbouwgebied Alton in het Noord-Hollandse Heerhugowaard is onlangs Gootjes AllPlant BV aangesloten op het warmtenet van afval- en energiebedrijf HVC. Het is daarmee het tweede glastuinbouwbedrijf in Alton dat volledig duurzaam wordt verwarmd.

AllPlant houdt zich sinds 1997 bezig met de opkweek en verkoop van jonge tuinplanten uit weefselkweek. Het bedrijf levert ruim 500 verschillende soorten jonge planten aan kwekers in bijna alle Europese landen, waarvan 90% aan West-Europese landen.

Tot 2016 werkte het bedrijf vanuit twee locaties: een kantoorpand in Schagen en een gehuurde kas in Andijk. “We zochten een nieuwe plek in het midden van deze twee locaties. Het moest een toekomstbestendige plek worden met een duurzame energievoorziening. Onze opdrachtgevers stellen steeds hogere eisen aan onze producten, waarvan ook de CO2-footprint van onze planten een onderdeel is. Met de aansluiting op het warmtenet van HVC wordt ons volledige gasverbruik duurzaam ingevuld. Dat geeft ons een streepje voor op onze concurrenten die nog wel fossiele brandstoffen gebruiken. Alleen voor extreem koude periodes houden we de gasaansluiting en gasketel nog als back-up aan."

Vattenfall en SwifterwinT aan de slag met Windplanblauw

Na een positieve uitspraak van de Raad van State op 6 november 2019 zijn de belangrijkste vergunningen van Windplanblauw in Flevoland onherroepelijk. Hiermee kunnen initiatiefnemers SwifterwinT en Vattenfall beginnen met de realisatie van 61 nieuwe turbines, die vanaf 2022 zorgen voor groene stroom voor 400.000 huishoudens. Dat is vier keer meer duurzame energie dan de huidige 74 windmolens in dit gebied leveren.

Met de uitspraak is Windplanblauw weer een belangrijke stap dichter bij realisatie. “Zowel voor de ruim 150 ondernemers, bewoners en turbine-eigenaren van SwifterwinT als voor Vattenfall is dit een belangrijke mijlpaal,” licht Henk Kouwenhoven, senior development manager bij Vattenfall, toe. “We zijn zo’n 10 jaar geleden gestart met de voorbereidingen van dit windpark. We zijn blij dat we het windpark nu een stap verder gaan brengen. We zijn gestart met de aanbesteding voor de grondwerkzaamheden, bekabeling en de inkoop van de windmolens. We hopen in 2021 te kunnen starten met de bouw.”

“We zijn al geruime tijd in gesprek met onder andere de partijen die beroepen ingediend hebben. Na de uitspraak van de Raad van State zullen we dat blijven doen”, vertelt Stephan de Clerck, bestuurder van Windplanblauw. “Windplanblauw wil graag een goede buur van het dorp zijn. We zijn voornemens om actief een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de vitaliteit van met name het dorp Swifterbant, en we zullen ons daaraan houden. We zullen ons de komende tijd dan ook samen met het dorp richten op het concreet invullen van de financiële participatie en het Gebiedsfonds.”

Voorrang voor groene stroom dankzij intelligent opladen van elektrische auto's

Foto Andrew Roberts

Een gezamenlijk proefproject van transportnetbeheerder TenneT en de BMW Group heeft nu laten zien hoe het opladen van elektrische auto's intelligent kan worden aangepast aan de benutting van de capaciteit in het elektriciteitsnet en de beschikbaarheid van duurzame energie. Het proefproject kan de basis vormen voor toepassing van deze oplossing op grotere schaal.

In een energiesysteem met grotendeels elektriciteit uit wind en zon en een sterk toename van elektrisch vervoer gaat het er om de productie van elektriciteit en het elektriciteitsverbruik te coördineren. Tegelijkertijd moet de stabiliteit van het elektriciteitsnet zijn gewaarborgd.

"Als we elektrische auto's digitaal in het elektriciteitsnet integreren, kunnen de oplaadprocessen worden afgestemd op zowel de mobiliteitsbehoeften van de bestuurders als de eisen van de netstabiliteit. Op deze manier kan intelligent laden bijdragen aan het voorkomen van congestie in het elektriciteitsnet en tegelijkertijd voorrang van groene energie waarborgen", aldus Tim Meyerjürgens, COO en lid van de Raad van Bestuur van TenneT. "We openen nieuwe mogelijkheden om de sterk weersafhankelijke, duurzame elektriciteitsproductie flexibel te beheersen. Dit verlaagt de belasting van het elektriciteitsnet, waardoor intelligent opladen van elektrische auto's een aanvulling kan zijn op de geplande netuitbreidingen en zo een van de componenten van de energietransitie kan worden".

In het pilotproject heeft de BMW Group gebruik gemaakt van intelligente opladen en onderling verbonden elektronica in de pilotauto's om signalen van TenneT over dreigende overbelasting van het net te registreren en te verwerken. Hierdoor werd het opladen van bepaalde BMW i3's tijdelijk onderbroken. De vrijgekomen stroom kan door TenneT worden gebruikt om de congestie op het aan te pakken en zo het gebruik van conventionele, fossiele centrales te vermijden.

Door de toenemende decentrale toevoer van duurzame elektriciteit neemt de congestie in het elektriciteitsnet steeds meer toe. Om dergelijke congestie te voorkomen, moet TenneT in Duitsland ingrijpen in de productie van conventionele elektriciteitscentrales (redispatch) en duurzame energieproductie (tijdelijk afschakelen van bijv. windparken), zodat het transport van elektriciteit past bij de beschikbare transportcapaciteit van het net. De kosten hiervan bedroegen in 2018 in Duitsland ongeveer 1,4 miljard euro, waarvan ongeveer 500 miljoen euro kan worden toegeschreven aan ingrepen in conventionele productie. Deze kosten worden uiteindelijk door de elektriciteitsverbruikers gedragen via de netwerktarieven. Naarmate de energietransitie vordert, moeten nieuwe vormen van flexibiliteit, zoals elektrisch vervoer, de taken van conventionele elektriciteitscentrales overnemen. TenneT test daarom samen met de BMW Group en in andere proefprojecten welke decentrale vormen van flexibiliteit gebruikt kunnen worden om het net te stabiliseren.

vrijdag 15 november 2019

Zoektocht naar aardwarmte in Noordoostpolder

Energiebedrijf Vermillion gaat aan de rand van Noordoostpolder op zoek naar locaties waar aardwarmte gewonnen kan worden. De provincie, Waterschap Zuiderzeeland en gemeente Noordoostpolder geven aan geen bezwaren te hebben, meldt Omroep Flevoland.

Wanneer Vermillion geschikte locaties vindt, zullen er vermoedelijk boorputten komen bij het Friese Sloten en bij Lemmer.

In Luttelgeest wordt er al gewerkt met aardwarmte. Daar draait een paprikateler bijna volledig op een geothermisch verwarmd systeem.

NAM trekt de stekker uit gebouwsensoren

Bewoners in het aardbevingsgebied in Groningen met een gebouwsensor aan hun woning kunnen de gegevens daarvan straks niet meer uitlezen via de NAM. Dat meldt RTV Noord.

Het project loopt sinds 2014 en was onder meer bedoeld om gedupeerden en andere betrokken partijen inzicht te geven van wat voor invloed aardbevingen op woningen hebben.

Als reden voor het stoppen geeft de NAM onder meer op dat het netwerk geen nieuwe inzichten oplevert. Bovendien loopt het contract af met TNO dat het netwerk beheert.

Gedragscode Zon op land ondertekend

Ontwikkelaars van zonneparken, zoals Vattenfall gaan nadrukkelijk rekening houden met natuurbelangen en de belangen van omwonenden en bedrijven in de directe omgeving. Dat staat in de Gedragscode Zon op land die vandaag werd ondertekend.

In de gedragscode is opgenomen dat omwonenden vanaf het eerste begin meegenomen worden in de keuzes over het plan, het ontwerp en de mogelijkheid om financieel te participeren. Ook is vastgelegd dat het milieu moet worden ontzien.

Annemarie Schouten, bij Vattenfall verantwoordelijk voor de ontwikkeling van grootschalige zonneparken, is enthousiast over de gedragscode. “Met deze code zorgen we ervoor dat natuurorganisaties, omwonenden en de omliggende bedrijven beter betrokken worden bij de ontwikkeling van een zonnepark. Dit is een goede stap, die hoort bij de verdere professionalisering van onze snel groeiende sector.”

Onderdeel van de gedragscode is dat de ontwikkelaars waarde moeten gaan toevoegen aan de omgeving. Volgens Schouten is het nieuw te ontwikkelen zonnepark bij Haringvliet daar een goed voorbeeld van. In overleg met de bewoners is een landschapsontwerp gemaakt met een recreatieheuvel, een plek om te vissen en fietspaden die door het gebied heen gaan lopen. Bedrijven in de omgeving kunnen straks tegen korting zonnepanelen op hun daken laten leggen en zo voordelig verduurzamen. Door deze aanpak profiteren de direct betrokkenen mee van de ontwikkeling van het park.

De Gedragscode werd opgesteld door brancheorganisatie Holland Solar, de vereniging van omwonenden van energieprojecten NLVOW, Greenpeace, Milieudefensie, Natuur & Milieu, de Natuur en Milieufederaties, Natuurmonumenten, de koepel van energiecoöperaties Energie Samen en Vogelbescherming Nederland. Samen vertegenwoordigen deze organisaties meer dan 2 miljoen Nederlanders, 400 energiecoöperaties, 1000 lokale natuur- en milieugroepen, vele bewonersgroepen en 170 bedrijven in de zonne-sector.

donderdag 14 november 2019

RET en Eneco samen op weg naar energiepositief OV

Eneco en de RET gaan vanaf 1 januari 2020 samenwerken om het openbaar vervoer in de regio Rotterdam nog duurzamer te maken. Als onderdeel van de samenwerking levert Eneco vanaf volgend jaar groene stroom uit Nederland.

Het Rotterdamse OV-bedrijf zette eerder dit jaar een aanbesteding in de markt waarin als eis was opgenomen dat de leverancier nieuwe, duurzame opwekcapaciteit in Nederland zou bijbouwen. Vandaag tekenden de twee bedrijven een contract voor de komende tien jaar. Eneco gaat jaarlijks 135 miljoen kWh leveren aan de RET - het equivalent van het verbruik van circa 43.000 huishoudens.

Het nieuwe contract sluit naadloos aan bij de duurzame ambities van de RET. Algemeen Directeur Maurice Unck: “Een rit met het OV is al een duurzame vervoersoptie, maar we willen als bedrijf een stap extra zetten. Met dit nieuwe contract doen we dat, omdat we hiermee zorgen dat er in Nederland duurzame opwekcapaciteit wordt bijgebouwd. We zijn er blij mee dat we zo onze reizigers een nog duurzamere reis kunnen aanbieden.” Onderdeel van het contract is bovendien dat Eneco zonnepanelen legt op minimaal één en mogelijk meer RET-gebouwen, te beginnen met ruim 2.000 m2 op complex Kleiweg. Daarbij wordt ook gekeken of de omgeving een deel van de opgewekte elektriciteit kan betrekken.

Uiteindelijk hebben de bedrijven de gezamenlijke ambitie om in 2030 meer duurzame energie op te wekken dan de RET verbruikt: een energiepositief OV. Dat dragen ze ook uit naar de eindgebruiker: samen werken de RET en Eneco aan het vergroten van de beleving en het bewustzijn van reizigers van het OV als duurzame vervoersoptie. De bedrijven laten zien hoe zij invulling geven aan de maatschappelijke vergroening.

Een andere pijler van het duurzaamheidsbeleid van de RET is de overgang naar zero emissie busvervoer. In 2030 is de gehele busvloot emissievrij en op 15 december gaat de eerste batch van 55 zero emissie bussen rijden. Verder liet de RET, met subsidie van MRDH, in 2018 al zonnepanelen installeren op de metrostations Slinge, Rijnhaven, Zuidplein en Maashaven en zet het vervoersbedrijf in op de verduurzaming van het eigen wagenpark, energieneutraal en circulair bouwen en efficiënter omgaan met energie. Een ander voorbeeld van duurzame toepassingen is het gebruik van olivijn op de Hoekse Lijn, een materiaal dat langs de baan ligt en in de loop der jaren zijn eigen gewicht (20.000 ton) aan CO2 absorbeert.