Pagina's

maandag 30 september 2019

Consument nog onbekend met warmtepomp, verwacht fullservice-installateur

De kennis van Nederlandse consumenten over warmtepompen is nog relatief laag. Slechts 8 procent van de consumenten weet exact hoe een warmtepomp werkt. Wanneer er een warmtepomp wordt geplaatst, verwachten consumenten dan ook fullservice van de installateur (66%). Dit blijkt uit het onderzoek ‘Spetterend Sanitair 2025’ van Stichting Verwarming en Sanitair, uitgevoerd door USP Marketing Consultancy.

In het onderzoek noemen consumenten de warmtepomp wel het vaakst als alternatieve bron die ze verwachten te gaan gebruiken om de woning gasloos te verwarmen (28%). Naast de 7 procent die aangeeft exact te weten hoe een warmtepomp werkt en wat de precieze consequenties zijn, noemt een zeer klein aandeel van 1% zichzelf zelfs expert. Voor het merendeel van de consumenten geldt echter dat de kennis nog niet al te ver rijkt. De meeste consumenten geven aan dat ze in ieder geval weten dat de warmtepomp bestaat (42%).

‘Spetterend Sanitair 2025’ is een uitgebreid onderzoek naar toekomstige ontwikkelingen in de sanitairbranche. Relevante thema’s als de energietransitie en trends in sanitair komen aan bod. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Stichting Verwarming en Sanitair. De resultaten worden gepresenteerd op het gelijknamige congres op 29 oktober 2019 in Utrecht. Inschrijven kan hier. 

De onderzoeksresultaten worden na Spetterend Sanitair 2025 beschikbaar gemaakt op een online kennisplatform. Hier worden alle resultaten overzichtelijk gepresenteerd, zodat alle onderwerpen die centraal staan in het onderzoek makkelijk terug te vinden zijn: de energietransitie, innovatie bij montage, wensen en behoeften van 50-plussers, trends en de klantreis. Dit kennisplatform zal voor het congres online gaan en hier zal alle informatie rondom Spetterend Sanitair 2025 te vinden zijn.

Meer zonne-energie in Rotterdam

Rotterdam wil in Nederland koploper worden met het lokaal opwekken van zonne-energie. Met het opschalen van de lokale zonne-energie in Rotterdam zet de gemeente een belangrijke stap in het verwezenlijken van de ambitie om in 2050 een klimaatneutrale stad te zijn.

De vraag naar groene energie zal in de aankomende jaren fors toenemen. Het elektrificeren van processen in de haven en in de stad, het gebruik van elektrische auto’s en het sluiten van de kolencentrales gaan zorgen voor een verschil in vraag en aanbod. Er is dus veel schone energie nodig.

De gemeente heeft vier focusgebieden in kaart gebracht waar het opwekken van zonne-energie het beste te realiseren is. Deze focusgebieden zijn zon op daken, zon op water, zon op velden en zon op infrastructuur. Het in kaart brengen van deze gebieden zorgt voor een nauwkeuriger beeld want niet alle locaties zijn beschikbaar voor het voor het opwekken van zonne-energie.

De gemeente is met Rijkswaterstaat in overleg voor geschikte locaties waar zonnepanelen op geluidsschermen kunnen worden aangebracht. In Pernis en Schiebroek begint Rotterdam binnenkort met de aanleg van twee zonneparken. In Hoek van Holland wordt op dit moment gekeken naar mogelijkheden voor een zonnepark.

Elektrische auto delen past goed bij Groningse dorpen

​Uit het onderzoek Solar Miles van de Hanzehogeschool Groningen blijkt dat elektrisch autodelen goed zou passen bij de inwoners van de provincie Groningen. Vijfentwintig procent van de 160 respondenten in de gemeente Loppersum is zelfs geïnteresseerd in een vast abonnement op een deelauto. De onderzoekers keken ook naar de rol van energiecoöperaties als aanbieder van de deelauto’s.

Quintin Martinus, student aan de masteropleiding International Business and Management vergeleek voor het onderzoek het mobiliteitsgebruik van de respondenten met klanten van een bestaande aanbieder in Spanje (Zipcar). Hij concludeerde dat de mobiliteit in een dorp als Loppersum precies lijkt op dat van de Spaanse aanbieder: ze hebben een auto nodig en gebruiken die regelmatig, maar het gaat om relatief korte ritten. Ook zijn beide groepen eraan gewend meerdere voorzieningen als winkels en openbaar vervoer in hun omgeving te hebben. Onder de respondenten worden naast de auto ook de trein en de fiets veel gebruikt.

Autodelen en elektrisch rijden zijn nieuwe ontwikkelingen. Zo reserveer, open en betaal je de auto via een app. Ook oudere respondenten zien geen problemen om deze technologie toe te passen. Het gebruiken of overwegen tot het delen van een elektrische auto scoort verrassend hoog. Bijna de helft overwoog een elektrische auto als volgende auto. Ze willen graag een deelauto uitproberen als die er zou zijn in hun dorp. Meest opvallend is dat 25% aangaf een vast abonnement te overwegen of hun bestaande auto te willen vervangen.

et onderzoek is gedaan met en voor energiecoöperatie Lopec uit Loppersum. Hun vraag was onder meer of het aanbieden van auto's wel bij hen past. Met een voorkeur voor non-profit (67%) en een regionale aanbieder (53%) is het antwoord van de respondenten positief. Quintin Martinus vat het als volgt samen; "Energiecoöperaties bieden duurzame, collectieve oplossingen voor hun dorp. Particulieren kunnen zelf zonnepanelen aanschaffen, maar een windmolen- of deelautoproject is echt iets voor een collectief. "  Elektrisch autodelen biedt bovendien naast de ecologisch waarde ook economisch en sociaal voordeel. De autokosten zijn lager en het bevordert de samenwerking in een gemeenschap.

zaterdag 28 september 2019

'Energiebedrijven lappen regels ACM aan hun laars'

Ondanks eerdere waarschuwingen van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) aan energieleveranciers worden er nog steeds illegale energiecontracten verkocht aan consumenten. Het gaat om energiecontracten die telefonisch worden afgesloten zonder een schriftelijke bevestiging. Energieverkopers handelen daarbij tegen de wet. Uit onderzoek van Kassa blijkt nu dat de helft van de energieleveranciers nog steeds zulke onrechtmatige contracten verkoopt. De Consumentenbond spreekt van boevenpraktijken. De ACM is een onderzoek gestart.

Enkele maanden geleden werd uit berichten en telefoongesprekken die Kassa in handen kreeg duidelijk dat consumenten door telefonische energieverkopers tijdens het gesprek worden overgehaald om via een bevestigingsknop in een mail of sms een aanbod te accepteren. De consument is in de veronderstelling hiermee vrijblijvend informatie te ontvangen. Volgens de betrokken energieleverancier zou daarmee echter een nieuw energiecontract zijn geaccepteerd. De ACM riep in april energieleveranciers op dat niet meer te doen, maar dat heeft niet geholpen. De voorbeeldbrief van de Consumentenbond om protest aan te tekenen bij een onrechtmatige overeenkomst is inmiddels 6000 keer gedownload, bij de toezichthouder ACM zijn in augustus alleen al 230 klachten binnen gekomen.

Kassa vroeg deze week tien energieleveranciers of zij een klik op een bevestigingsknop in een sms of mail tijdens een telefoongesprek beschouwt als het aanvaarden van een nieuw contract. En ondanks waarschuwingen van de toezichthouder om niet op deze manier te misleiden, geven vijf van de tien ondervraagde energieleveranciers toe dit soort illegale contracten nog steeds te verkopen. Vier leveranciers willen niet inhoudelijk op de vragen van Kassa reageren, en 1 geeft aan niet met externe energieverkopers samen te werken die gemachtigd zijn om contracten uit hun naam te verkopen.

Volgens de Consumentenbond is dit een nijpend probleem. Woordvoerder Gerard Spierenburg: “Die verkopers maken heel bewust misbruik van de onwetendheid van de mensen die ze bellen, maken heel bewust misbruik van het feit dat ze mensen overvallen, overvoeren mensen met verkeerde informatie en misleiden mensen op alle mogelijke manieren. Dat zijn gewoon boevenpraktijken”. Voor de bont is duidelijk dat hier hard tegen moet worden opgetreden, wat hen betreft met hoge boetes.

Toezichthouder ACM is bezig met een onderzoek en zegt daarbij ‘een paar concrete partijen in het vizier te hebben’. De toezichthouder bevestigt dat zij zich daarbij niet alleen op de energieleveranciers richten. Jeroen Nugteren, woordvoerder ACM: “We kijken bij ons onderzoek naar alle betrokken partijen in de keten, dat betekent dat platformen en intermediairs die meewerken aan oneerlijke handelspraktijken door de ACM (mede)verantwoordelijk kunnen worde gehouden naast energieleveranciers.”

vrijdag 27 september 2019

Voorzitters klimaattafels presenteren tussenstand Rotterdams klimaatakkoord

De vijf voorzitters van de Rotterdamse klimaattafels presenteren vrijdag in de Maassilo voor ruim 200 aanwezigen de tussenstand van hun plannen voor het Rotterdams klimaatakkoord. Aan de klimaattafels hebben vanaf mei meer dan 100 bedrijven en maatschappelijke organisaties gewerkt aan concrete maatregelen en projecten. Eind dit jaar moet het akkoord klaar zijn.

Wethouder Arno Bonte (Duurzaamheid, Luchtkwaliteit en Energietransitie) is positief verrast over het grote aantal projecten dat in de afgelopen maanden aan de klimaattafels is ontwikkeld. “Je ziet de energie en de Rotterdamse handen-uit-de-mouwen-mentaliteit er vanaf spatten. Met deze projecten kunnen we vaart maken met onze ambitie om van Rotterdam een toekomstgerichte stad te maken zonder vervuiling en fossiele brandstoffen”.

Aan de klimaattafels Haven en Industrie, Mobiliteit, Schone Energie, Gebouwde Omgeving en Consumptie zijn onder leiding van onafhankelijke voorzitters ruim 40 maatregelen en projecten ontwikkeld. De plannen lopen uiteen van het vervangen van fossiele brandstoffen door waterstof, het beschikbaar maken van elektrische deelauto’s en het verduurzamen van duizenden woningen samen met woningcorporaties en VVE’s.

Met de plannen in het Rotterdamse klimaatakkoord wil Rotterdam invulling geven aan de doelstelling om in 2030 49 procent minder CO2 uit te stoten en in 2050 volledig klimaatneutraal te zijn. Na vrijdag werken de klimaattafels de plannen verder uit en zal Milieudienst DCMR doorrekenen of de CO2-besparing van de plannen voldoende is. Naar verwachting zal het Rotterdamse Klimaatakkoord eind november klaar zijn.

Liander start met flexibiliteitsmarkt in Zuidplaspolder

Netbeheerder Liander, Tenergy en Agro Energy zijn een flexibiliteitsmarkt in Zuidplaspolder gestart. Een ‘flexmarkt’ is een slim systeem waarbij vraag en aanbod van elektriciteit op elkaar worden afgestemd. Dat is nodig om de schaarse netcapaciteit in de regio zo optimaal mogelijk te gebruiken. Zuidplaspolder is een van de knelpunten in het elektriciteitsnet van Liander waar de netbeheerder onvoldoende capaciteit heeft om aan alle vragen van ondernemers te voldoen.

Het wordt steeds drukker op het publieke elektriciteitsnet van netbeheerder Liander. In hoog tempo komen er wind- en zonneparken, datacenters en andere energie-intensieve bedrijven bij. Het net is niet op deze snelle ontwikkelingen ingericht. Liander werkt overal in haar verzorgingsgebied aan uitbreiding van het elektriciteitsnet en zet in op slimme oplossingen om het net beter te benutten. Toch voorziet Liander dat het aantal knelpunten in het net blijft toenemen en ondernemers langer op de gewenste netcapaciteit moeten wachten.  

In de regio rond Zuidplaspolder is in het elektriciteitsnet van Liander, achter verdeelstation Zevenhuizen, onvoldoende capaciteit om nieuwe aanvragen te kunnen accepteren. Elektriciteitsverdeelstation Zevenhuizen voedt Zevenhuizen, Moerkapelle, Boskoop en industrieterrein ITC/PCT in gemeente Hazerswoude-dorp. In deze regio vragen ondernemers meer vermogen dan beschikbaar is. Ook willen zij meer duurzaam opgewekte stroom terugleveren dan het net aankan. Dit noemen we ook wel congestie. Met name tuinders vragen extra stroom voor bedrijfsuitbreiding en ontwikkelaars van zonneweides willen grootschalig energie terugleveren.

Liander bouwt samen met netbeheerders Stedin en TenneT een nieuw elektriciteitsverdeelstation. De netbeheerders verwachten dat het station gereed is in de periode tussen 2023 en 2025. Tot die tijd zet Liander een flexibiliteitsmarkt in om de schaarse netcapaciteit zo optimaal mogelijk te gebruiken.

In een flexibiliteitsmarkt worden vraag en aanbod van elektriciteit op elkaar afgestemd. Zo kunnen meer partijen gebruik maken van de ruimte op het net en wordt overbelasting van het elektriciteitsnet op piekmomenten voorkomen. Flexibiliteit ontstaat als energieverbruikers hun vraag en aanbod in tijd verschuiven. Via slimme systemen kan duurzaam opgewekte energie worden opgeslagen en energieverbruik tijdelijk worden uitgesteld, zonder dat de verbruiker zijn gedrag hoeft aan te passen. Bijvoorbeeld door lokaal opgewekte energie op te slaan in een batterij.

Aggregators, de partijen die vraag en aanbod samenbrengen, zoeken ondernemers in het gebied die flexibel willen omgaan met hun elektriciteitsverbruik of teruglevering. De aggregators werken met slimme software en apparaten om vraag en aanbod beter in balans brengen en bieden de vrijgekomen ruimte op het net aan bij partijen zoals Liander.

In de Zuidplaspolder leveren vijf glastuinbouwbedrijven het flexibel vermogen. Ze stellen hun energieverbruik uit door de belichting in de kassen uit te zetten. Of wekken zelf elektriciteit op door hun warmtekrachtkoppeling aan te zetten. Zo verlagen ze de belasting op het net en komt er extra capaciteit vrij voor andere klanten.

Tenergy en Agro Energy verzamelen het flexibel vermogen van de glastuinbouwbedrijven en bieden dit aan Liander aan. Hiervoor ontvangen zij een vergoeding. Huibert Baud van Liander: “De flexmarkt in Zuidplaspolder is goed voor zo’n 5 megawatt aan flexibel vermogen. Het is goed dat we, voordat de belasting in dit gebied in de winter toe gaat nemen, de flexibiliteitsmarkt operationeel hebben. Dan kunnen we de pieken beter opvangen. De flexmarkt zal een verlichting brengen in het congestieprobleem, maar zal er naar verwachting niet toe leiden dat we alle klanten die op extra netcapaciteit wachten in hun wens kunnen voorzien.”

Zuidplaspolder is na Nijmegen-Noord de tweede regio waar in de vorm van een flexibiliteitsmarkt wordt samengewerkt om vraag en aanbod van stroom lokaal op elkaar af te stemmen. Recent heeft ook netbeheerder Stedin bekendgemaakt op zoek te zijn naar partijen die een flexmarkt in een ander deel van Zuidplaspolder kunnen faciliteren.

Wereldwijd aandacht gevraagd voor autogas (LPG)

Op vrijdag 27 september vindt ‘Autogas Day’ plaats. Dit is een onderdeel van het 32e World LPG Forum en Europees Congres, van 24-27 september 2019 in het Hilton Hotel Amsterdam. De dag start met een internationale conferentie waar aandacht wordt geschonken aan het rijden op autogas (LPG) en waar nationale en lokale initiatieven worden belicht en besproken.

Doel van Autogas Day is om het bewustzijn voor autogas (LPG), als schonere brandstof voor met name auto's, internationaal te vergroten. Autogas wordt wereldwijd gezien als de belangrijkste alternatieve brandstof voor auto's. In het Klimaatakkoord heeft autogas slechts een kleine rol, waarmee Nederland op korte termijn mogelijk kansen misloopt voor snelle en kostenefficiënte verduurzaming. Autogas Day richt zich op beleidsmakers, media, vlootmanagers, autohandelaren, leasebedrijven, klanten van bedrijven, studenten en consumenten. Tijdens Autogas Day komen de nieuwste innovaties aan bod, evenals de stand van zaken op de markt en ervaringsverhalen. De dag biedt uitgebreide mogelijkheden om nieuwe contacten te leggen.

Dag van het Autogas is ontstaan in 2018 in Nederland en georganiseerd door het Platform Autogas, onderdeel van de brancheorganisatie VVG (Vereniging Vloeibaar Gas). Bij het Platform Autogas zijn diverse LPG-leveranciers en LPG-systeembouwers aangesloten. In navolging van dit succesvolle initiatief vindt dit jaar de eerste Autogas Day wereldwijd plaats. Deze wordt georganiseerd door de wereldwijde LPG-brancheorganisatie WLPGA samen met de Europese brancheorganisatie Liquid Gas Europe.

donderdag 26 september 2019

Twee nieuwe commissarissen voor Alliander

De aandeelhouders van Alliander hebben ingestemd met de benoeming van twee nieuwe commissarissen. Frits Eulderink en Thessa Menssen zijn voor een periode van vier jaar benoemd.

Thessa Menssen (1967) heeft in haar carrière onder meer als CFO gewerkt bij BAM Groep en het Rotterdams Havenbedrijf. Op dit moment is ze lid van de Raad van Commissarissen bij onder meer PostNL en FMO.

Frits Eulderink (1961) begon zijn carrière in 1990 bij Shell, waar hij twintig jaar op verschillende posities heeft gewerkt. In 2010 maakte hij de overstap naar Vopak, waar hij COO en lid van de Raad van Bestuur is

Menssen vult de vacature in die in april 2020 ontstaat door het vertrek van Ada van der Veer-Vergeer wegens het bereiken van de maximale zittingstermijn van twaalf jaar. Uit oogpunt van continuïteit is ervoor gekozen om een half jaar eerder al in haar opvolging te voorzien. Eulderink volgt Coby van der Linde op, die in juli afscheid heeft genomen van Alliander. Met de aanstellingen bestaat de huidige Raad van Commissarissen van Alliander uit: Annemarie Jorritsma (voorzitter), Govert Hamers, Bert Roetert, Ada van der Veer-Vergeer, Frits Eulderink en Thessa Menssen.

'Onderzoek naar batterijen is veelbelovend, maar heeft nog een lange weg te gaan'

Het belangrijkste verschil tussen de eerste commerciële li-ionbatterij die in 1995 werd geproduceerd en de allernieuwste batterijen is de samenstelling van de positieve elektrode. Dat is het enige echte verschil, aldus professor Marnix Wagemaker in zijn inaugurele rede aan de TU Delft.

Daarom moeten batterijonderzoekers hun aanpak kritisch bekijken, anders kunnen batterijen hun cruciale rol in de energietransitie niet vervullen. De intreerede is live te volgen en ook terug te kijken via Collegerama.

Batterijen zullen een sleutelrol spelen bij de transitie naar een duurzame-energietoekomst, doordat ze elektrisch vervoer en dagelijkse stationaire opslag van duurzame energie mogelijk maken. “Er zijn veel voorspellingen te vinden over de toenemende vraag naar batterijen,” zegt professor Wagemaker, “maar het is simpeler om het globaal maar inzichtelijk te berekenen. Per persoon hebben we nu in onze tablet/laptop/telefoon enkele tientallen Wh energieopslag, maar een fatsoenlijke auto en een accu voor een huis zouden per persoon minstens 1000 keer zoveel energie in batterijen vereisen.”

We hebben dus batterijen nodig die beter presteren en goedkoper en veiliger zijn. “Er wordt enorm veel aan onderzoek en ontwikkeling gedaan om batterijen te verbeteren. Er werken tienduizenden onderzoekers aan, we zien talloze doorbraken, talloze materialen voor elektroden en elektrolyten, en naast Li-ionen en protonen vinden we een aantal andere veelbelovende ladingsdragers, zoals een Na-ion, een K-ion, een Mg-ion en een Al-ion. Maar als we kijken wat het grootste verschil is tussen de eerste commerciële Li-ionbatterij die in 1995 werd geproduceerd en de nieuwste batterijen, is dat de samenstelling van de positieve elektrode. Dat is het enige echte verschil. Dat is schokkend na de hoeveelheid onderzoek en ontwikkeling die erin is geïnvesteerd”, zegt Wagemaker.

“Maar misschien ben ik nu te sceptisch over het vakgebied van de batterij. De energiedichtheid is immers meer dan verdubbeld en er zijn verschillende batterijen verschenen met een nieuwe chemische samenstelling; andere staan op het punt te verschijnen. Er zijn talloze interessante ontdekkingen die ons kunnen helpen om betere batterijen te ontwikkelen. Maar het is wel duidelijk dat er nog grote uitdagingen voor ons liggen en dat we onze methoden kritisch moeten evalueren. Iets wat ons belemmert is dat de focus te veel op succes ligt, op het verklaren van de verbeteringen, terwijl er weinig aandacht is voor fundamenteel onderzoek naar faalmechanismen.”

Door meer inzicht in batterijen maken we niet automatisch betere batterijen. Onderzoekers moeten op basis van de nieuwe inzichten ook daadwerkelijk betere materialen ontwikkelen: nieuwe materialen, met name voor het elektrolyt en de elektroden, en vooral nieuwe interfaces, aangezien die cruciaal zijn bij batterijen.

“Er zijn steeds meer initiatieven om computermethoden te gebruiken bij het ontwerpen van nieuwe materialen en betere batterijen. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is het Materials Project, dat een platform biedt waarmee het potentieel van nieuwe materialen voor batterijen snel kan worden beoordeeld. In Europa is er de ambitie om hier nog een stap verder in te gaan en ook artificiële intelligentie in te zetten om sneller materialen te ontdekken. Ik denk wel dat computermethoden steeds belangrijker zullen worden, maar geloof toch dat het cruciaal is dat we voortbouwen op de intuïtie en ervaring van materiaalwetenschappers.”

'2019 goede zomer voor zonnepanelenbezitters'

Met 10 procent meer opbrengst dan gemiddeld was de zomer van 2019 gunstig voor mensen met zonnepanelen. Vooral augustus deed het goed: deze maand leverde 16 procent meer op dan een gemiddelde augustusmaand. Dat rekent voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal uit op basis van gegevens van Siderea en het KNMI. De meeropbrengst van alle zonnepanelen op daken van woningen in Nederland is goed voor het jaarlijkse stroomverbruik van 38.000 huishoudens.

Voor een set van tien zonnepanelen van 3.000 wattpiek (met optimale plaatsing) leveren de extra zonuren en zoninstraling in de zomermaanden (mei t/m augustus) een meeropbrengst op van 140 kWh. Voor alle zonnepanelen op daken van woningen in Nederland, leverde deze zomer 109 miljoen kWh meeropbrengst op. Dat komt neer op het jaarlijkse stroomverbruik van 38.000 huishoudens. Het gemiddeld stroomverbruik van een huishouden is 2.800 kWh per jaar. De opbrengst van de afgelopen zomer is vergeleken met de opbrengst van alle zomers in een periode van vijfentwintig jaar (1991 t/m 2015).

Niet alleen het aantal zonuren bepaalt de opbrengst van zonnepanelen. De zoninstraling, hoeveel kracht de zon had, speelt een nog belangrijkere rol. Ook telt de hoogte van de temperatuur mee. Bij hogere temperaturen wordt de opbrengst van zonnepanelen lager. Voor iedere 10 graden temperatuurstijging daalt de stroomopbrengst met ongeveer vijf procent. Vooral in juli heeft de hoge temperatuur voor minder opbrengst gezorgd. De opbrengst was in juli zes procent hoger dan gemiddeld, deze opbrengst had hoger kunnen zijn als de hitte minder groot was geweest.

Eind 2018 hadden bijna 800.000 huizen zonnepanelen, een jaar eerder waren dat er 630.000. Tien procent van de Nederlandse huishoudens heeft inmiddels zonnepanelen op zijn dak liggen.

Rotterdam wil meer windparken op de Noordzee

Meer windturbines in de haven en op zee spelen een belangrijke rol in de verandering naar schone energie voor de stad Rotterdam. Met de versnelling Windenergie laat de gemeente Rotterdam zien wat de plannen zijn voor de aankomende jaren en waar de gemeente meer windmolens wil bouwen.

Wethouder Arno Bonte (Duurzaamheid, Luchtkwaliteit en Energietransitie) ziet windenergie als een essentiële schakel in de energietransitie: “Wind is een onuitputtelijke energiebron. Door het gebruik van windenergie vermijden we CO2 uitstoot en worden we minder afhankelijk van fossiele brandstoffen.”

De vraag naar elektriciteit zal in de aankomende jaren fors toenemen. Het elektrificeren van processen in de haven en in de stad, het gebruik van elektrische auto’s en het sluiten van de kolencentrales gaan zorgen voor een verschil in vraag en aanbod. Uitbreiding van de opwek van windenergie zijn, naast meer zonne-energie, nodig om te voorzien in de schone energiebehoefte.

Uitbreiding van windparken op zee is belangrijk voor het realiseren van de Rotterdamse Klimaataanpak. Maasvlakte 2 is een proeftuin voor bedrijven die werken met windenergie op zee. Deze bedrijven voeren testen uit en ontwikkelen projecten. “De uitbreiding van wind op zee levert de groene energie op die we nodig hebben voor het havengebied. Daarnaast heeft de ontwikkeling van windparken op zee een positief effect op de economie in de haven en levert het nieuwe banen op” aldus Arno Bonte. De beoogde aanlanding van de op te wekken elektriciteit van windparken op zee moet wat de gemeente betreft ook in Rotterdam worden gerealiseerd.

Rotterdam gaat de komende jaren inzetten op het uitbreiden van windenergie in het havengebied. In 2025 zijn binnen de grenzen van de gemeente Rotterdam zo’n 100 windturbines operationeel. Dat zijn er nu nog 72. De 100 windturbines voorzien jaarlijks in totaal 227.000 huishoudens van elektriciteit die is opgewekt door windenergie.

Eind dit jaar wordt de grootste en krachtigste windturbine ter wereld geplaatst in Rotterdam. De komende jaren wordt deze windmolen gebruikt als testturbine. Het is de bedoeling dat na de testperiode er in de toekomst dit type windturbine wordt gebruikt voor nieuwe windparken op zee. Bonte: “Deze megawindmolen heeft een capaciteit van 12 MW. Van dat typ willen we de komende jaren 1000 bouwen in windparken op zee. Dat is goed voor schone lucht in Rotterdam en levert Rotterdamse banen op.”




woensdag 25 september 2019

Groengasinstallatie geopend in Veendam

Zoutwinningsbedrijf Nedmag heeft een nieuwe groengasinstallatie in gebruik genomen. Gedeputeerde Nienke Homan opende de installatie maandag 16 september op het terrein van Nedmag in Veendam.

Nedmag neemt het groene gas af van Henk van Oosten (Bio-Energie Veendam), een agrarische ondernemer uit de buurt. Omdat Nedmag het groene gas in grote hoeveelheid afneemt, kan Van Oosten verder investeren in de productie.

Bio-Energie neemt mest af van boerderijen uit de noordelijke provincies. De mest gaat vervolgens in een vergister, waardoor biogas ontstaat dat vervolgens wordt opgewaardeerd tot groen gas. Het groene gas gaat via een leiding van 700 meter naar de nieuwe installatie op het terrein van Nedmag. Nedmag gebruikt het groene gas in het zoutwinningsproces.

Nedmag neemt op dit moment 4,5 miljoen kubieke meter groen gas af. Dat is vergelijkbaar met energie voor 3000 huishoudens en drie keer het zonnepark in Veendam. Met het gebruik van groen gas verbruikt Nedmag 15% minder aardgas.

'Maak warmtenetten goedkoper dan gas'

Tweede Kamerlid Matthijs Sienot wil dat het voor mensen zo makkelijk en goedkoop mogelijk wordt om hun huis te verwarmen met schone energie. Warmtenetten zijn daarvoor in principe zeer geschikt. Maar dan moeten we wel zorgen dat warmte goedkoper wordt dan gas.

Dat betekent op de eerste plaats dat de wettelijke koppeling tussen de stijgende gasprijs en de warmteprijs moet worden losgelaten. Zeker nu de gasprijs stijgt als gevolg van de klimaatafspraken.

Sienot: “Die extra inkomsten steken de bedrijven, monopolisten nota bene, in hun eigen zak. En als klant heb je niks te kiezen. Dat is ridicuul! We willen juist mensen verleiden om over te stappen op schone energie. En als je kiest voor schoon, dan moet de energierekening omlaag in plaats van omhoog. Daarom mag wat D66 betreft de prijs van warmte via een warmtenet niet langer automatisch stijgen.”

Sienot doet vijf voorstellen in zijn actieplan ‘Voor meer schone warmte: zet de bewoner op 1 voor betaalbare warmtenetten’.

Met warmtenetten kan bijvoorbeeld aardwarmte of restwarmte van datacenters of waterzuiveringsbedrijven worden gebruikt om huizen te verwarmen. Een gasaansluiting is dan niet meer nodig. Maar er zitten nu nog teveel haken en ogen aan. Het Rijk en gemeenten hebben samen met grote warmtebedrijven een verdienmodel gemaakt. Je kan bijvoorbeeld worden verplicht om op een warmtenet aangesloten te worden. Als je dat niet wil, dan kun je een afsluitboete voor je kiezen krijgen van soms wel duizenden euro’s. Kortom: warmtebedrijven hebben een monopolie en inwoners hebben niets te kiezen. Maar de bewoners draaien wel op voor de stijgende rekening. En dat voor warmte die in veel gevallen ook nog eens niet schoon is opgewekt.

Sienot wil daarom het monopolie van warmtebedrijven doorbreken: “De kern van het probleem is dat de overheid en bedrijven bepalen, terwijl de mensen mogen betalen. Grote bedrijven zoals Eneco en Vattenfall krijgen nagenoeg vrij spel, in plaats van dat ze klanten verleiden met een goede aanbieding. Hierdoor zijn mensen per jaar al snel meer dan 200 euro duurder uit dan bij een gas-aansluiting. Dat is de wereld op zijn kop. Als we mensen willen verleiden van het gas af te gaan, moeten we wel iets makkelijkers en goedkopers komen brengen.”

In het klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 1,2 miljoen woningen op warmtenetten zijn aangesloten. Dat zijn er drie keer zo veel als nu. D66 wil dat het kabinet deze uitbreiding aangrijpt om het voor mensen echt aantrekkelijk te maken om over te stappen naar een warmtenet. Daarbij worden wat D66 betreft niet de monopolisten, maar de bewoners centraal gesteld.

TenneT innoveert met bestaande stations

TenneT gaat de komende tien jaar ruim honderd van de 110/150 kV schakelstations vervangen. Deze stations naderen het einde van de levensduur en moeten klaar gemaakt worden voor de toekomst. Dit is veel werk, zowel in het aantal stations als in het soort werk.  De stations zijn niet overal hetzelfde ingericht, dus op dit moment is overal maatwerk nodig. Dit komt omdat we ze jaren geleden overgenomen hebben van de verschillende regionale netbeheerders. De vervanging en opwaardering van zoveel stations lukt alleen als we innoveren. Dat is het concept van vervanging.

TenneT heeft twee marktpartijen de opdracht gegeven om zes schakelstations aan te passen.  Deze stations zijn de eerste in het programma Veldvervanging en zijn een proef. Croonwolter&dros  vervangt  twee luchtgeïsoleerde  stations (Hengelo Weideweg en Nederweert).  Strukton vervangt  het GIS station in Alphen aan den Rijn en drie luchtgeïsoleerde stations (Rijssen, Raalte en Terwinselen).
Beide bedrijven passen verschillende technieken toe. Dat is interessant voor de proef, want zo kan gekeken worden welke methodiek het beste werkt voor de stations van TenneT.

De stations worden in fasen gerealiseerd, het eerste station moet eind 2020 gereed zijn, het laatste station is in de eerste helft van 2022 gereed. TenneT ziet de samenwerking met deze bedrijven met vertrouwen tegemoet.

Zweedse auto's rijden op hout dankzij Nederlandse innovatie

In Zweden gaan binnenkort dankzij een Nederlandse vinding auto’s rijden op benzine gemaakt van houtafval, zoals zaagsel. TechnipFMC en de Twentse onderneming BTG-BTL gaan in dit Scandinavische land een fabriek ontwerpen en bouwen waar van houtresten bio-olie wordt gemaakt. In een raffinaderij wordt deze olie vervolgens verwerkt tot brandstof. Het is de eerste fabriek in de wereld die deze groene brandstof voor voertuigen produceert.

Eén fabriek gebruikt circa 35.000 tot 40.000 ton houtafval per jaar. Dit wordt met een speciale techniek genaamd pyrolyse tot olie verwerkt. Deze olie wordt in een raffinaderij verwerkt tot biobrandstof. Op deze pure pyrolyse-brandstof kunnen jaarlijks 15.000 gezinsauto’s rijden.

De biobrandstof wordt gemengd met andere vormen van olie – bio en fossiel – waardoor een benzine en diesel zullen ontstaan met een deel duurzame olie. Daarmee voldoet het aan de Europese richtlijn RED II, die voorschrijft dat benzine in 2020 voor een deel moet bestaan uit hernieuwbare energie (dat is energie die afkomstig is van natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld zoals wind, zon en biomassa).

Het proces dat het restafval omzet tot olie heet pyrolyse. Het is een groen, duurzaam product dat fossiele olie kan vervangen. Het is een ‘non fossil, non food’-olie: doordat er gebruik wordt gemaakt van restafval hoeven er geen bomen gekapt te worden of landbouwgrond te worden opgeofferd voor het verbouwen van de grondstoffen.

Eerder ontvingen BTG-BTL en TechnipFMC al een order uit Finland voor de bouw van in eerste instantie één, maar op termijn vier fabrieken. Ook hier wordt zaagsel verwerkt tot pyrolyse-olie. Deze olie wordt gebruikt voor de energieopwekking van diverse fabrieken in Finland en Nederland.

De Zweedse joint venture Pyrocell, bestaande uit houtleverancier Setra en oliemaatschappij Preem, gaat deze techniek toepassen. De bouw voor de fabriek begint nog dit jaar en de opening staat gepland voor 2021.

De fabriek wordt gebouwd direct naast de houtzagerij van Setra, in Gävle, zo’n 170 kilometer ten noorden van Stockholm. Hier is het benodigde zaagsel direct voorhanden en zijn er geen transportmiddelen nodig. De olie wordt vervolgens verwerkt in een raffinaderij van Preem in Lysekil aan de Zweedse wesr kust.

dinsdag 24 september 2019

Enexis Netbeheer in hoger beroep voor verheldering over maatschappelijk vraagstuk

Enexis Netbeheer gaat in beroep tegen de uitspraak van de rechter in het kort geding dat Energiepark Pottendijk had aangespannen. Enexis Netbeheer ziet dat transportschaarste een belangrijk maatschappelijk vraagstuk is geworden in de zich ontwikkelende energietransitie. Van belang is dat er dan voor alle partijen duidelijkheid is over de (on)mogelijkheden en regelgeving voor transportschaarste. Het vonnis van de rechter laat daarover nog veel vragen onbeantwoord, vandaar de keuze om in beroep te gaan. Enexis Netbeheer meent dat hiermee een maatschappelijk belang is gediend.

Energiepark Pottendijk wenste een aansluiting zonder transportbeperkingen op station Emmen-Weerdinge, terwijl er op dat station momenteel geen transportcapaciteit beschikbaar is. Uit het vonnis van de rechter blijkt dat Enexis Netbeheer Energiepark Pottendijk wel moet aansluiten op het elektriciteitsnetwerk, maar dat Energiepark Pottendijk niet op voorhand aanspraak kan maken op de volledig gevraagde transportcapaciteit. De verplichting om een aansluiting te realiseren heeft overigens bij beide partijen nooit ter discussie gestaan.

Enexis Netbeheer wil in hoger beroep over een aantal onderwerpen helderheid krijgen. Zo vindt de netbeheerder het belangrijk dat haar reeds bestaande klanten – en nieuwe klanten - er op kunnen vertrouwen dat gemaakte afspraken gehonoreerd worden. Uit het vonnis van de rechter zou opgemaakt kunnen worden dat alleen fysieke benutting van het net maatgevend is voor het vaststellen of er nog transportcapaciteit beschikbaar is in het net. Omdat het gecontracteerd verbruik van nieuwe, nog aan te sluiten klanten hierin dan niet meegenomen mag worden, levert dat veel onzekerheden op die voor geen enkele partij wenselijk zijn.

Daarnaast ziet de rechter congestiemanagement als oplossing om overbelasting van het netwerk te voorkomen. De mate waarin transportcapaciteit voor Pottendijk verder beschikbaar komt hangt daardoor af van de mogelijkheid om congestiemanagement toe te passen of het realiseren van toekomstige netverzwaringen.

Het aantal zonneparken stijgt sinds 2016 met meer dan 200 procent per jaar. Deze zonneparken worden voornamelijk gerealiseerd in gebieden waar de grond relatief goedkoop is en er voldoende ruimte is. Dit zijn vaak ook de locaties waar dunne kabels liggen, waardoor grote hoeveelheden energie over dunnere kabels geleid moeten worden. In bepaalde regio’s heeft de groei van zonne-energie ertoe geleid dat de capaciteit van het net binnen 2 jaar tijd een toename zou moeten hebben gekend, die in het verleden op een termijn van 30 jaar zou zijn gerealiseerd. Op sommige locaties kan de netbeheerder helaas niet snel genoeg het netwerk aanpassen, waardoor er op die plekken onvoldoende transportcapaciteit ontstaat. De komende twee jaar groeit het aanbod zonne-energie verder. Door de netwerken aan te passen en te verzwaren realiseert Enexis Netbeheer de komende twee jaar transportcapaciteit op haar netwerk voor nog eens zo’n 1350 MW zonne-energie. 280 MW in de zuidelijke provincies en 1070 MW in de noordelijke provincies, waar de vraag naar transportcapaciteit voor zonne-energie groter is.

HvA-studenten doen onderzoek naar elektrisch vliegen

Elektrisch vliegen helpt de luchtvaart te verduurzamen; het is schoner, stiller en zuiniger dan de huidige toestellen. Samen met de overheid zetten kennis-, onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven zich ervoor in om koploper elektrisch vliegen te worden in Europa. Ook studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) werken mee. Zij onderzoeken wat de komst van elektrische vliegtuigen betekent voor regelgeving, vliegtuigonderhoud en infrastructuur op vliegvelden.

De studenten van de HvA kijken daarbij niet alleen aan ‘airside’, waar de vliegtuigen zijn, maar ook aan de landzijde: naar bijvoorbeeld de terminals, toegangswegen en parkeermogelijkheden. Ook het aanleveren en de opslag van duurzaam opgewekte energie is onderwerp van onderzoek, net als regelgeving en onderhoud van elektrische vliegtuien.

Afgelopen semester startten vier studenten van de HvA Aviation Academy met hun afstudeeropdracht bij kenniscentrum DEAC (Dutch Electric Aviation Centre). De komende vijf jaar werken elk semester nieuwe afstudeerders en/of stagiaires bij DEAC. Zij bouwen steeds voort op het onderzoek van hun voorgangers. Overigens kunnen ook studenten van andere opleidingen binnen de Faculteit Techniek of de HvA participeren, afhankelijk van de onderzoeksvragen.

Op Teuge Airport staat sinds 6 september het testvliegtuig Cessna Skymaster. Dit toestel van kenniscentrum DEAC wordt benut voor het onderzoek naar hybride elektrisch vliegen. Het toestel is geschikt voor elektrificering, omdat het twee motoren in lijn heeft. Na een eerste uitgebreide serie grond- en vliegproeven wordt de achterste motor vervangen door een elektrische, zodat er sprake is van een hybride aandrijving.e grote luchtvaart. Het elektrificeren van de Cessna Skymaster is een van de taken van DEAC. Het kenniscentrum bestaat sinds begin 2019 en is een initiatief van Teuge Airport en de Cleantech Regio begin dit jaar, met ondersteuning van TU Delft, Hogeschool van Amsterdam, ROC Deltion Zwolle en verschillende luchtvaartbedrijven.

Omgevingsvergunning Biomassacentrale afgegeven

De provincie Noord Holland heeft de definitieve omgevingsvergunning afgegeven voor de aanleg van de Biomassacentrale van Vattenfall bij de energiecentrale in Diemen.

Het warmtenet levert een belangrijke bijdrage aan Vattenfalls doelstelling: fossielvrij leven mogelijk te maken binnen één generatie. Door het warmtenet open te stellen voor nieuwe en duurzame warmtebronnen, zet Vattenfall een volgende stap naar gasvrije stadsverwarming en voorziet in de toenemende behoefte aan groene warmte. De aanleg van deze biomassacentrale is een van de initiatieven om dit mogelijk te maken.

“Toekomstbestendige warmtebronnen zijn cruciaal om onze klimaatambitie te realiseren. Met de gemeente Amsterdam en andere partners werkt Vattenfall continu aan nieuwe oplossingen en technologieën. De biomassacentrale is voor ons een transitie-oplossing,; legt Alexander van Ofwegen, Directeur Wamte uit. ;We werken tegelijk aan de ontwikkeling van andere duurzame warmtebronnen zoals aardwarmte, restwarmte van datacenters, elektrische boilers en waterstof. Veel van deze bronnen hebben echter nog veel tijd nog voordat we ze op grote schaal kunnen toepassen.  Daarom deze biomassacentrale als tussenoplossing om nu al een stap richting fossielvrij leven te kunnen maken. Het afgeven van deze vergunning betekent voor ons dat we een stap verder zijn om deze centrale te kunnen realiseren.'

In juni stelde Vattenfall samen met de Gemeenten Almere, Amsterdam, Diemen, Gooise Meren, Weesp en de provincie Noord Holland een convenant op over de invulling van zaken rondom de geplande biomassa centrale in Diemen. De afspraken in het convenant gaan over: tijdelijkheid van de inzet van biomassa, duurzaamheidscriteria en luchtkwaliteit.

Energie I&V krijgt boete voor overnemen klanten zonder toestemming

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft aan Energie I&V een boete opgelegd van 50.000 euro. De directeur van deze energieleverancier krijgt een boete van 20.000 euro.

Energie I&V nam kleinverbruikers over van energieleverancier Allure zonder dat zij daarvoor toestemming van hen had. Als gevolg hiervan leverde Energie I&V korte tijd energie aan deze kleinverbruikers, zonder dat zij daarvoor een vergunning had.

Kleinverbruikers, leveranciers en netbeheerders moeten erop kunnen vertrouwen dat kleinverbruikers alleen wisselen van leverancier als zij daarmee hebben ingestemd. Daarnaast is het essentieel, bijvoorbeeld voor de leveringszekerheid, dat energieleveranciers die leveren aan kleinverbruikers een vergunning hebben.

maandag 23 september 2019

HVC informeert aandeelhouders over gang van zaken rondom AEB

De directie van HVC heeft aandeelhoudende gemeenten en waterschappen bijgepraat over het proces inzake AEB. Er is besproken hoe het proces tot nu toe is gelopen en welke vervolgstappen worden gezet. Daarnaast is toegelicht waarom HVC is ingegaan op de vraag van de gemeente Amsterdam: Een buurgemeente deed een beroep op HVC vanwege problemen met sterk overlappende, publieke activiteiten.

Een samenwerking tussen (de aandeelhouders van) HVC en gemeente Amsterdam/AEB kan een verantwoorde ‘publieke’ uitweg scheppen voor de gerezen problemen, borgt de gemeentelijke verbinding tussen energie uit afval en de energietransitie en leidt tot synergie, o.a. door de aangrenzende verzorgingsgebieden. Bovendien is HVC voor diverse huidige aandeelhoudende gemeenten al actief in de metropoolregio Amsterdam op het gebied van circulaire economie en klimaat. Het biedt daarmee perspectief voor alle aandeelhouders van HVC.

Eerst zal er een kort, oriënterend onderzoek plaatsvinden naar de haalbaarheid van de business case. Pas wanneer de uitkomsten van dat onderzoek positief blijken, gaat HVC een grondig onderzoek doen naar alle relevante aspecten.

Windenergiesector ondertekent Klimaatakkoord

Voorzitter Hans Timmers van de Nederlandse WindEnergie Associatie heeft namens de windenergiesector getekend voor steun aan het Klimaatakkoord. De brancheorganisatie NWEA onderschrijft de urgentie van het klimaatprobleem, draagt dat uit en werkt hard aan de reductie van broeikasgassen in 2030 met 49% t.o.v. 1990. Ook bevestigt zij het commitment aan de uitvoering van de afspraken waarbij de sector betrokken is.

De meer dan 300 aangesloten organisaties van de jonge windenergiesector, waaronder bedrijven als Eneco, Vattenfall, Ørsted en Pure Energie, committeren zich hiermee aan een ontwikkeling die tegelijk afhankelijk is van hun bijdrage. Hans Timmers: “Deze sector is onmisbaar voor een succesvolle energietransitie omdat hij samen met zonne-energie de schone en duurzame energievoorziening mogelijk maakt die Nederland zich wenst. Hoewel een redelijke businesscase niet vanzelfsprekend is en de vooruitzichten onzeker, is het een uitdaging waar de sector zijn schouders onder zet. Systeemdenken staat daarbij overigens voorop.”

Eerder al tekenden de financiële sector, Techniek Nederland (installatiebranche) en de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) voor het klimaatakkoord. Afgelopen week maakte olie- en gasmultinational Shell als eerste van de grote industrieën in Nederland zijn steun bekend voor het Klimaatakkoord.

'Energietransitie mag geen oneerlijke kostenpost worden voor huishoudens'

‘Het kabinet wil de directe kosten van klimaatbeleid voor de samenleving laag houden. Zo wordt de energietransitie haalbaar en betaalbaar.’ Een prachtig uitgangspunt in de Miljoenennota 2019 die deze week is gepresenteerd. Echter, het huidige bekostigingssysteem voor de energienetten staat een eerlijke verdeling van de kosten in de weg. Netbeheer Nederland – de koepel van netbeheerders – pleit dan ook voor snelle aanpassing om het maatschappelijk draagvlak voor de energietransitie te behouden.

Hoe ons nieuwe energiesysteem er precíes uit zal zien, weet nog niemand. Vast staat dat iedereen keuzes zal moeten maken; niet alleen bestuurders en bedrijven, maar ook elk individueel Nederlands huishouden. Daarom is breed draagvlak in de samenleving voor de grote veranderingen die eraan komen, onontbeerlijk.

De netbeheerders staan voor miljardeninvesteringen om het energiesysteem – grotendeels onzichtbaar voor de gemiddelde Nederlander – ingrijpend aan te passen. Van een relatief simpel transportsysteem (van energieproducent naar afnemer) tot een complex netwerk om energiestromen uit wind en zon lokaal te kunnen opvangen en verdelen of op te slaan. De netten – een kostbaar collectief bezit – dienen immers als wegennet voor alle nieuwe mogelijkheden.

Alle Nederlandse huishoudens betalen mee aan die investeringen in de netten, via een bijdrage in hun energienota. Er zit echter een onrechtvaardigheid is het systeem. Op dit moment namelijk worden de netkosten alleen nog verdeeld over de afnemers van energie. Producenten betalen alleen om toegang te krijgen tot het net, maar niet de systeemkosten. De nieuwe energie-producerende bedrijven – zoals grote zonneparken – dragen dus niets bij aan de investeringen die nodig zijn om hun duurzame energie te af te voeren. Anders gezegd: de extra dikke kabels en transformatoren die daarvoor nodig zijn, worden door u en mij betaald.

Ook de gasleidingen in ons land worden nu betaald door alle huidige gasgebruikers. Onderhoud, vervanging en straks verwijdering van de gasnetten kosten veel geld. Langzaam beginnen we te wennen aan het idee dat we in de toekomst een land worden zònder gasleidingen naar elk adres. Of: met gasleidingen in een regio waar groen gas beschikbaar is. Stukje bij beetje zullen straten en wijken op een andere manier verwarmd worden en mensen hun gasfornuis vervangen voor bijvoorbeeld inductie. Dat betekent dat steeds minder gebruikers de kosten voor het gasnet zullen moeten dragen. Het is dan ook te verwachten dat die kosten dan per aangesloten adres flink zullen stijgen. Immers, ook met minder aansluitingen moet het gasnet veilig en betrouwbaar blijven voor degenen die er wèl van afhankelijk zijn.

Het wordt tijd om de kosten van de energienetten eerlijk te verdelen. Anders zal een onevenredig deel van de noodzakelijke extra investeringen terecht komen bij particuliere huishoudens. Het is mogelijk om simpel en snel een nieuw bekostigingssysteem te ontwerpen – we hebben prima suggesties – waarbij alle partijen die gebruik maken van het energiesysteem een eerlijk deel betalen. Daarmee houden we de energietransitie betaalbaar en kansrijk voor álle Nederlanders.

vrijdag 20 september 2019

Vergoeding voor aardgasvrij maken woningen Arnhem

Arnhemse particuliere huizenbezitters die voorop willen lopen bij het afsluiten van hun woning van het gas verdienen een steuntje in de rug. Daarom heeft de gemeente een financiële regeling uitgewerkt om deze pioniers te ondersteunen. Het gaat om een bijdrage van maximaal €600 per huishouden. In totaal is er voor deze regeling €33.000 beschikbaar.

Particuliere woningeigenaren die nu al zelf hun woning aardgasvrij maken ontvangen een rekening van de netbeheerder voor het daadwerkelijk afsluiten van de aardgaskraan. Dat gaat gemiddeld genomen om een paar honderd euro per gasaansluiting.

De vergoeding varieert. Bewoners van een flatwoning ontvangen maximaal 300 euro en bewoners van een laagbouwwoning maximaal 600. Dat heeft te maken met het verschil in kosten die de netbeheerder rekent voor het afsluiten van een flat (gestapelde woning) of een laagbouwwoning.

On­der­zoek naar mo­ge­lijk­he­den van een zon­ne­park op stort­plaats Mont­fort

Op initiatief van Coöperatie Duurzaam Roerdalen wordt een onderzoek gestart naar de haalbaarheid van een zonnepark van zo’n 20 hectare op de vuilstortplaats langs de A73 in Montfort, gemeente Roerdalen. Eigenaar Attero gaat met de gemeente Roerdalen, de provincie Limburg en Coöperatie Duurzaam Roerdalen samen onderzoeken of de aanleg daarvan in 2021 kan gaan starten.

De komende maanden gaan partijen met elkaar onderzoeken of de ontwikkeling van een zonneweide op deze heuvel technisch, financieel en juridisch haalbaar is. Attero zal als eigenaar van de stortlocatie de opdrachten voor de uitvoering van diverse onderzoeken verstrekken. De coöperatie Duurzaam Roerdalen heeft het initiatief genomen nadat de gemeenteraad van Roerdalen instemde met de motie ‘Haalbaarheidsonderzoek zonnepark ‘. De coöperatie zal onder haar leden en bij de inwoners van de gemeente Roerdalen navragen hoe zij over de creatie van een dergelijke zonneweide denken en of zij in (een deel van) de zonneweide willen participeren, zodat zij mee kunnen delen in de financiële en/of energieopbrengst.

Om het gehele proces te stimuleren en te kunnen ondersteunen heeft de provincie Limburg aan de coöperatie een subsidie van maximaal € 20.000 beschikbaar gesteld. De gemeente Roerdalen houdt bij de noodzakelijke wijziging van het bestemmingsplan alle belangen uit de omgeving tegen het licht.

De planprocedure start na de zomervakantie 2019, waarbij het streven is om de SDE++ (stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie) aan te vragen in 2020. Afhankelijk van de toekenning kan op z’n vroegst in het voorjaar 2021 een start worden gemaakt met de aanleg van het zonnepark.

Bij de keuze voor zonneparken hanteert de Provincie als uitgangspunt zuinig en meervoudig ruimtegebruik. Het zonnepark op de stortplaats Montfort is hiermee een uitstekende kans, doordat het aansluit bij de beleidsuitgangspunten van de provincie Limburg, en bijdraagt aan de Limburgse duurzame energie-opgave.

Eerste dronevlucht op waterstof

Nog niet eerder in het Nederlands luchtruim vertoond: NLR laat een drone met waterstofaandrijving vliegen. Dit is een opmaat naar een duurzame luchtvaart. Daarnaast zullen hierdoor ook commerciële partijen spoedig kunnen volgen om in Nederland veilig met drones op waterstof te vliegen.

Op het testcentrum in Marknesse heeft het Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) een, op waterstof aangedreven drone, in het luchtruim laten vliegen. De Nederlandse primeur in de buitenlucht biedt extra inzichten in het onderzoek naar en ontwikkeling van alternatieve brandstoffen voor een duurzame luchtvaart.

Martin Nagelsmit, programmamanager Elektrisch vliegen: “De drone heeft een vermogen van 2 kW. De volgende geplande stap om op waterstof te vliegen is een stuk groter: 15 kW. Uiteindelijk streeft NLR ernaar dat uiterlijk in 2070, de luchtvaart emissievrij is. De aandrijving op waterstof kan daarin een grote rol spelen. Dat maken we nu dus eerst mogelijk voor drones. Daarnaast tonen we hiermee een concrete stap voor de afspraken die de luchtvaartsector heeft gemaakt om de CO2-uitstoot in 2030 met 35% te verminderen en de afspraken in het ontwerpakkoord duurzame luchtvaart.”

Na het uitvoeren van verschillende testen zal NLR zijn bevindingen delen met andere partijen zodat ook zij op kort termijn vluchten kunnen uitvoeren. De Marine is bijvoorbeeld bezig met de ontwikkeling van een waterstofdrone voor vluchten boven zee en vanwege de nauwe samenwerking met DroneHub Groningen Airport Eelde zal ook hun drone binnenkort door NLR gekeurd kunnen worden.

Bij deze eerste vlucht ging het om een drone - formeel: Remotely Piloted Aircraft System (RPAS) - van acht kilogram met zes propellers en voorzien van een hogedruktank (300 bar) van twee liter gevuld met waterstofgas.

De tank staat in verbinding met een brandstofcel die een elektrochemisch proces op gang brengt. In dat proces wordt waterstof samen met zuurstof uit de lucht omgezet in elektrische energie. Die zorgt ervoor dat de drone op een (lokaal) CO2-neutrale manier kan vliegen. Het enige restproduct is waterdamp.

Een ander groot voordeel van waterstof is dat de drone met een volle tank beduidend langer kan vliegen dan alleen met een batterij.

In het Nederlands luchtruim mag in principe alleen worden gevlogen met toestellen en door vliegers die voldoen aan alle wettelijke eisen. NLR heeft eind 2015 het Netherlands RPAS Test Centre (NRTC) opgezet met ruimere bevoegdheden: een eigen luchtruim met de benodigde beschikkingen en ontheffingen om met prototypes te vliegen die nog niet aan alle eisen voldoen. Het luchtruim en het grondgebied zijn afgesloten terreinen.

donderdag 19 september 2019

In 2018 ging 67 procent van de investeringen van Luminus naar hernieuwbare energie

Als een van de belangrijkste spelers op de Belgische energiemarkt en als onderneming die erg veel belang hecht aan maatschappelijke verantwoordelijkheid, wil Luminus zijn rol in de ontwikkeling van een duurzamere energiesector ten volle spelen.

In het Duurzaamheidsrapport over 2018 gaat Luminus in op de belangrijkste verwezenlijkingen ten overstaan van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de VN (Sustainable Development Goals – SGDs) die het bedrijf in 2015 heeft onderschreven, doelstellingen waarop de strategie van de onderneming is gebaseerd.

Zo heeft de onderneming in 2018 83 miljoen euro geïnvesteerd in hernieuwbare energie, goed voor 67 procent van de totale investeringen. Met bijna 200 windmolens is Luminus vandaag de grootste speler inzake onshore windenergie in België.

n 2018 werden tal van projecten uitgevoerd in scholen of openbare gebouwen, of nog, voor rekening van sociale-huisvestingsmaatschappijen, steeds om minder en slimmer energie te verbruiken en om de CO2-uitstoot te verminderen. Luminus heeft eveneens geïnvesteerd in de modernisering en levensduurverlenging van een aantal productiesites, zoals de thermische centrale in Gent-Ham of de waterkrachtcentrale van Ampsin.

Veel animo voor gemeentelijke lening voor zonnepanelen

Amper zes maanden na de lancering van de lening zonnepanelen blijken Apeldoorners deze goed te kunnen vinden. De gemeente heeft al bijna 90 aanvragen ontvangen. Er blijkt een samenhang met verschillende inkoopacties voor zonnepanelen die in Apeldoorn lopen of hebben gelopen. Veel aanvragen komen van bewoners in gebieden waar acties zijn opgezet.

De gemeente wil de aanleg van zonnepanelen stimuleren en voor iedereen (financieel) bereikbaar maken. Ook voor mensen met een smalle beurs. Daarom heeft zij begin dit jaar een lening voor opengesteld: de ‘Lening Zonnesystemen’. Deze lening is bedoeld voor woningeigenaren die zonnepanelen op hun eigen dak willen plaatsen of voor inwoners die willen deelnemen aan zonnesystemen op een dak elders, bijvoorbeeld van scholen of bedrijven.

Met een rente van 2,5 % en soepele voorwaarden komt investeren in zonne-energie daarmee voor meer inwoners binnen handbereik. Het leenbedrag bedraagt minimaal 2.500,- en maximaal 6.000,- euro, wat overeenkomt met (gemiddeld) de plaatsingskosten voor 5 tot maximaal 12 panelen.  De maximale looptijd bedraagt 10 jaar.

Provinciehuis Groningen vanaf volgend jaar zomer volledig van het gas af

In de zomer van 2020 stapt het provinciehuis van Groningen van het gebruik van aardgas af. Dat is een jaar eerder dan vorig jaar bij de presentatie van de Voorjaarsnota werd aangekondigd. Op 3 september ging de aanbesteding voor de installatie van start.

Jaarlijks is er 250.000 kub gas nodig om het provinciehuis te verwarmen. Om de gebouwen ook in de toekomst warm te houden, maken we onder andere gebruik van nieuwe technieken. Het provinciehuis heeft al geruime tijd een koude- en warmteopslag in de bodem. Dit systeem vormt de basis. Om extra warmte op te slaan om de gebouwen in de winter voldoende te kunnen verwarmen, maken we straks gebruik van warmte uit het water van de Groninger stadgracht. Ook worden er extra zonnecollectoren en warmtepompen in het provinciehuis geïnstalleerd. De extra energie die nodig is komt van duurzaam opgewekte energie uit de regio. Daarmee wordt het project 100 procent CO2-neutraal.
=
Installateurs kunnen zich tot 8 oktober aanmelden voor de selectiefase van de aanbesteding. Half december moet duidelijk worden wie de klus gaat uitvoeren. De werkzaamheden gaan volgend voorjaar van start en duren tot de zomer.

woensdag 18 september 2019

TenneT en SPIE zetten drone in bij trekken bliksemdraad hoogspanningslijn

Voor het eerst in Nederland heeft een drone werkzaamheden uitgevoerd in een bestaande hoogspanningsverbinding.

Van Haps naar Venray heeft de drone over een afstand van 5 kilometer nieuwe bliksemdraden tussen 18 hoogspanningsmasten aangebracht. De drone heeft daarvoor in drie dagen achttien keer gevlogen tussen de masten.

Landelijk netbeheerder TenneT en aannemer SPIE hebben voor deze innovatieve werkmethode gekozen omdat de grond onder de hoogspanningsverbinding gewasziektes als stengelaaltje en maïsknobbelaaltje heeft. Om verspreiding van die ziektes te voorkomen mag de grond zo min mogelijk betreden worden. Dat is zo afgesproken met de betreffende agrariërs, de grondeigenaren. Door de inzet van de drone is dat gelukt, al is 100% garantie niet te geven. TenneT heeft de spanning van de verbinding afgehaald  tijdens de dronevluchten.

Deze zomer testten TenneT en SPIE de techniek voor het eerst op een testveld. Vervolgens is het concept doorontwikkeld om grotere afstanden af te kunnen leggen, zonder dat de draad de draad de grond raakt.

Bliksemgeleiders beschermen een verbinding tegen blikseminslag. Zij voeren eventuele blikseminslag af zodat er geen schade aan de hoogspanningsverbinding ontstaat. Tussen Haps en Venray moeten nieuwe bliksemdraden komen omdat de oude uit de verbinding zijn gestolen.

Nieuwe campagne Enexis Netbeheer van start

Enexis Netbeheer lanceert de nieuwe campagne ‘EnergieRealisten’. Het doel is om consumenten te informeren over actuele issues rond de energietransitie – en om de rol van Enexis Netbeheer bij de energietransitie toe te lichten.

Door de energietransitie hebben steeds meer mensen vragen over bijvoorbeeld aardgasvrij, warmtepompen en zonne-energie.

Veel mensen weten niet precies wat de taak van de netbeheerders is. Tegelijkertijd wordt de rol van de netbeheerder steeds prominenter – ook in de media. Bijvoorbeeld als het gaat over zonneparken en de capaciteit op het energienet, of de gevolgen van het aardgasvrij maken van woningen. Hierbij kunnen misverstanden ontstaan. Zo denken klanten soms ten onrechte dat ze de stroom van hun zonnepanelen niet terug kunnen leveren. De nieuwe campagne wil dit soort misverstanden wegnemen en wil klanten handelingsperspectief bieden rondom actuele issues die de energietransitie met zich meebrengt.

Enexis Netbeheer geeft daarom realistische antwoorden op vragen over urgente onderwerpen, zoals zonnepanelen, gasloos wonen en de slimme meter. Deze campagne legt duidelijk uit wat er wel en niet mogelijk is. En dat consumenten bijvoorbeeld altijd stroom kunnen terug leveren als zij zonnepanelen hebben. Vandaar de naam ‘EnergieRealisten’.

De campagne loopt van september tot december en is te horen op regionale radiozenders en te zien op internet.

'Klimaatakkoord basis voor lange termijn, onvoldoende voor problemen van vandaag'

De Nederlandse energienetbeheerders, verenigd in Netbeheer Nederland, hebben unaniem hun steun uitgesproken voor het Klimaatakkoord. De netbeheerders onderschrijven het doel van het akkoord, maar hebben ook zorgen over de praktische uitdagingen die daarbij komen kijken, zeker gezien het probleem van een tekort aan netcapaciteit. Om ook voor de toekomst een betrouwbaar energienet te houden, zijn juist op korte termijn maatregelen nodig.

Nederland heeft een van de meest betrouwbare en veilige energienetten ter wereld. Iedereen die in ons land energie afneemt, betaalt mee aan het energienet. Het is dan ook zaak om samen na te denken over het energiesysteem van de toekomst en de bekostiging daarvan. Hoe stemmen we energievraag en -aanbod af? Hoe combineren we de inzet van elektriciteit en duurzame gassen, zoals biogas en waterstof? En hoe houden we de kosten van de energietransitie zo laag mogelijk en gaan we die kosten eerlijk verdelen? In het Klimaatakkoord is afgesproken dat zo’n integrale toekomstverkenning over de energie-infrastructuur nu wordt opgesteld. De netbeheerders nemen daarin het initiatief. 

Voor het Nederlandse energienet is de energietransitie al in volle gang. Hoewel de netbeheerders hun investeringen in het elektriciteitsnet fors hebben uitgebreid, moet er nog een grote inspanning gedaan worden om de doelstellingen uit het akkoord te realiseren. Cruciaal is dat alle partijen in de energieketen samenwerken en bereid zijn naar nieuwe oplossingen te kijken. De integrale toekomstverkenning waar nu aan gewerkt wordt, maar ook bijvoorbeeld de samenwerking in de Regionale Energie Strategieën, vormen daarin een belangrijke stap.

Voor de korte termijn is het noodzakelijk dat de wetgeving wordt aangepakt zodat de netbeheerders meer ruimte krijgen om hun rol in de energietransitie ook waar te maken. Voorbeelden hiervan zijn; nieuwe vormen van congestiemanagement, het aanpassen van de aansluittermijnen en ruimte om in de praktijk aan de slag te kunnen met nieuwe gassen zoals waterstof.

Namens de netbeheerders namen brancheorganisatie Netbeheer Nederland en TenneT en Gasunie deel aan de Klimaattafels Elektriciteit en Gebouwde Omgeving. Hier hebben zij de gevolgen van de klimaatambities voor infrastructuur inzichtelijk gemaakt en aangedrongen op maatregelen en wet- en regelgeving om ook voor toekomst een betrouwbaar en veilig energiesysteem te waarborgen. Daarnaast zijn deze inzichten ook actief gedeeld met verschillende industrietafels.

dinsdag 17 september 2019

Kabinet moet meer investeren in energietransitie

In een reactie op de Miljoenennota roept ondernemersorganisatie Techniek Nederland het kabinet op méér werk te maken van de energietransitie. Voorzitter Doekle Terpstra: ‘Om de klimaatdoelstellingen te halen, moeten we het tempo waarin we woningen en gebouwen verduurzamen drastisch versnellen. De huidige subsidies en aantrekkelijke leningen zijn een goed begin, maar om de burger werkelijk te verleiden is méér nodig. Het kabinet zal in toenemende mate financieel over de brug moeten komen.' Daarnaast benadrukt Terpstra dat de overheid alles op alles moet zetten om het techniekonderwijs te versterken. ‘Er komt een enorm karwei aan en daar zijn veel vakmensen voor nodig. Zonder voldoende technici loopt de energietransitie spaak. Dat kunnen we ons niet veroorloven.'

Het kabinet verwacht komend jaar een vertraging van de economische groei. Investeringen in de energietransitie kunnen helpen om de gevolgen daarvan te dempen. Terpstra: ‘Het kabinet zoekt naar het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Dat is te vinden in de groene economie. Daar kunnen we Europees koploper worden als we nu investeren in slimme oplossingen om woningen grootschalig en efficiënt te verduurzamen. Dat levert een schoner klimaat op, maar ook een lagere energierekening, tienduizenden arbeidsplaatsen en exportmogelijkheden.'

Kabinet maakt direct werk van Klimaatakkoord

Voor huishoudens met een gemiddeld gebruik daalt het belastingdeel van de energierekening van huishoudens in 2020 met 100 euro. Bedrijven krijgen juist een hogere energierekening. Vanaf 2020 dragen bedrijven meer bij aan de opslag duurzame energie (ODE) op de energierekening dan particuliere verbruikers; tweederde deel in plaats van de helft nu.

Het kabinet blijft de komende jaren elektrisch autorijden stimuleren. De huidige belastingvoordelen, die in 2021 zouden aflopen, blijven de komende jaren grotendeels bestaan.

Tot 2025 betalen kopers en eigenaren van elektrische auto's bijvoorbeeld geen aanschafbelasting (bpm) en motorrijtuigenbelasting. Tegelijkertijd willen we overstimulering voorkomen. Daarom kiest het kabinet voor een stapsgewijze oploop van de bijtelling voor zakelijke elektrische auto’s (in 2020 van 4% naar 8%).

Groen licht voor overname Essent-moeder Innogy

Energieaanbieder Innogy mag van de EU worden overgenomen door branchegenoot E.ON. Laatstgenoemde moet wel een aantal onderdelen verkopen. Het Nederlandse Essent is eigendom van Innogy, dat op haar beurt nu nog onderdeel is van het Duitse RWE.

E.ON zal zich onder meer volledig terugtrekken uit de Tjechische markt voor gas en elektriciteit. In Duitsland en Hongarije doet het bedrijf ook een aantal onderdelen van de hand.

Begin 2018 maakten de bedrijven bekend dat er een principeakkoord was bereikt.

'Stads-warmtepomp zonder buitenunit voldoet aan nieuwe geluidseisen'

Volgens de voorzitter van de Dutch Heat Pump Association (DHPA) Frank Agterberg is het de vraag of er straks nog wel lucht-water-warmtepompen geplaatst mogen worden. “Als minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken vasthoudt aan de strenge geluidseisen, zet zij de lucht-water-warmtepomp buitenspel.” Dit geschetste negatieve toekomstbeeld gaat voorbij aan de stads-warmtepomp. Deze warmtepomp wordt geplaatst zonder buitendeel en geeft hierdoor nagenoeg geen buitengeluid.

De warmtepomp (Nav5a-i) wordt, zoals een CV ketel, volledig binnen opgesteld. Hierdoor wordt geluidsoverlast bij omwonenden voorkomen. Volgens Jack de Mooij van Enzavu is de stads-warmtepomp van zichzelf al zeer stil, vergelijkbaar met het geluid van een stille vaatwasser. Het is mogelijk dat de gebruiker het geluidsniveau nog verder omlaag brengt door de warmtepomp volledig te omkasten met geluiddempend materiaal, ook de lucht aan en afvoer slangen kunnen in deze omkasting geplaatst worden. Hierdoor is het mogelijk het geluidsniveau terug te brengen tot bijna 0 db. De lucht aan en afvoer vindt plaats door middel van twee doorvoeren in het dak of door de gevel. Voor grotere appartementen complexen bestaat de mogelijkheid om de lucht aan en afvoer centraal door een schacht plaats te laten vinden. Elk appartement krijgt op deze wijze zijn eigen installatie.

De stads-warmtepomp is geschikt als hybride oplossing maar kan bij vele woningen ook prima toegepast worden als 100% gasloze oplossing. De warmtepomp kan in combinatie met de speciaal ontwikkelde hydromodule op een compacte manier de volledige voorziening voor verwarming en tapwater afdekken. De stroom van eventueel aanwezige zonnepanelen kan hiervoor gebruikt worden.

Voor 2020 moeten volgens het klimaatakkoord 100 duizend huizen van het gas af, daarna moet dit versneld worden naar 200 duizend per jaar. Uiteindelijk moeten volgens Klimaatberaad voorzitter Ed Nijpels duizenden huizen per jaar aardgasvrij gemaakt worden. Het huidige tempo is op basis van de meest actuele cijfers (mei 2019), 57 huizen per dag. Dit lage aantal komt mede door het gebrek aan mankracht. Doordat de Nav5A-i inclusief hydromodule als een compacte plug and play installatie wordt aangeleverd, bedraagt de installatietijd gemiddeld slechts 1 dag. In seriematige bouw bedraagt de de installatietijd slechts 4 uur, hierdoor kan er bij grotere projecten grote stappen gemaakt worden in de verduurzaming. De stads-warmtepomp is een lucht-water warmtepomp. Deze onttrekt zijn energie aan de buitenlucht. Hiervoor zijn slechts twee luchtaansluitingen door het dak of de gevel nodig. De energie wordt vervolgens afgegeven aan een verwarmingssysteem binnen (water). De verwarmingscapaciteit in combinatie met de hydromodule is 6.1 kW en geeft de mogelijkheid om 40 minuten achter elkaar te douchen (circa 300 liter). Mocht dit vermogen van 6.1 kW voor een woning niet toereikend zijn dan bestaat ook de mogelijkheid om de warmtepomp in cascade te plaatsen en hiermee het vermogen te verhogen.

Grootste zonnedak in recordtempo gerealiseerd

België is een record rijker. Op een dakoppervlakte van totaal ruim 100.000m2 is bij staalgigant ArcelorMittal het grootste zonnedak van België gerealiseerd. Het project werd maandag geopend door de Vlaamse vice-president Lydia Peeters.

Een wijziging in de Belgische subsidieregeling zorgde ervoor dat het grootschalige project voor een bijna onhaalbare deadline stond. Het is zonne-energie projectontwikkelaar Ecorus gelukt. ‘’Het is oprecht een unieke prestatie’’, meent Janssens, medeoprichter Ecorus.

Met een netto oppervlakte van ruim 75.000m2 – wat gelijk staat aan 150 voetbalvelden – kan ArcelorMittal zo'n 11 megawattpiek vermogen opwekken. De ruim 27.000 zonnepanelen zorgen voor een enorme kostenbesparing. Janssens vult aan: ‘’Naast dat dit bedrijfstechnisch een mooie kans voor ArcelorMittal is, levert het ook een bijdrage in de reductie CO2 van circa 4.600 ton per jaar. Dat staat ongeveer gelijk aan de opname van 230.000 bomen’.

Soto Solar haalt ruim 100 miljoen euro op voor Spaanse zonne-energieprojecten

Soto Solar heeft de verkoop van een belang van 50 procent in zijn activiteiten aan een groep internationale particuliere beleggers afgerond. Naast de verkoop van het aandelenbelang is er kapitaal opgehaald dat zal worden benut voor investeringen in zonne-energieprojecten in Spanje.

Stecc en Hartenlust Group (beide Nederlands) zijn de initiatiefnemers van Soto Solar. Het bedrijf ging eind 2018 van start. Het Spaanse team, dat kantoor houdt in Madrid, heeft sindsdien een pijplijn van zonne-energieprojecten van meer dan 500 megawatt opgebouwd, onder andere via een reeks lokale samenwerkings–verbanden. Soto Solar verkent ook gerelateerde mogelijkheden op het gebied van energieopslag. De nieuwe investeringsronde stelt het bedrijf in staat om het team uit te breiden en zijn ambitie voor de komende 5 jaar aan te jagen: een totaal geïnstalleerd vermogen aan zonneparken van 2 gigawatt.


maandag 16 september 2019

Kabinet onderzoekt opties financiering investeringsagenda TenneT

De investeringsagenda van TenneT, de beheerder van het elektriciteitsnet in Nederland en voor een deel in Duitsland, is de afgelopen jaren vanwege de energietransitie fors gegroeid. De investeringsagenda bedraagt €35 miljard in de periode 2019-2028. TenneT heeft daarom extra eigen vermogen nodig. Het gaat om een financiering van €4,75 mld. Het kabinet heeft in de ministerraad een aantal voorwaarden vastgesteld waaraan deze financiering moet voldoen.

Zo moeten de publieke belangen voor de Nederlandse energieconsument - betaalbaarheid, leveringszekerheid en duurzaamheid - worden geborgd en moet Nederland zeggenschap houden over de investeringen in eigen land. Het kabinet zal in de komende maanden verschillende opties voor de financiering onderzoeken.

Hierbij valt onder meer te denken aan een kapitaalstorting door de Nederlandse staat, de (deel)verkoop van TenneT aan een private partij of een vorm van samenwerking met de Duitse staat. De Tweede Kamer wordt medio 2020 verder geïnformeerd over de stand van zaken.

Het extra eigen vermogen is nodig om de kredietwaardigheid op peil te houden en zo de financiële continuïteit te waarborgen. Als TenneT geen extra eigen vermogen krijgt, dan is de hoogspanningsnetbeheerder op termijn onvoldoende in staat om wettelijk verplichte investeringen te financieren.

TenneT is honderd procent eigendom van de Staat, maar sinds 2010 ook beheerder van een deel van het Duitse hoogspanningsnet. Hoewel TenneT haar investeringen terugverdient via de Nederlandse en Duitse energietarieven, moet TenneT deze investeringen wel vooruitbetalen. Naast het vreemd vermogen dat TenneT aantrekt, heeft TenneT daarom de financiering van 4,75 miljard euro nodig.

Werkgevers sturen weinig aan op duurzame auto’s

Nederlandse werkgevers sturen hun werknemers amper aan op het gebruik van elektrische of hybride auto’s. Slechts 18 procent van de werknemers wordt bij de selectie van een nieuwe auto gevraagd om te letten op het brandstoftype. it blijkt uit de jaarlijkse Duurzame Mobiliteitsmonitor onder ruim 1.000 zakelijke rijders van Panelwizard in opdracht van EVBox.

De meerderheid (57,7%) van de zakelijke automobilisten in Nederland rijdt minimaal 20.000 kilometer. Een kwart van alle zakelijke rijders schrijft jaarlijks meer dan 40.000 kilometer bij op de teller. Werknemers die een hybride of elektrische auto rijden zijn kritisch over het aanbod van laadoplossingen door werkgevers.

Zakelijke rijders gooien vooral diesel in hun wagens (49,9%). 38,1% gebruikt benzine en slechts 3,2% heeft een elektrische motor.

Foto via Maxpixel