De Autoriteit Consument & Markt (ACM) wil agressieve en misleidende werving bij de verkoop van energiecontracten gaan aanpakken.
De ACM roept consumenten die te maken kregen met agressieve werving of misleiding door verkopers van energiecontracten op om zich te melden bij ConsuWijzer, het consumentenloket van de ACM.
De ACM roept consumenten (ook zzp’ers die energie overwegend voor privé-gebruik afnemen) op zich te melden bij ConsuWijzer als ze ervaring hebben met agressieve werving of misleiding bij de verkoop van een energiecontract. Voorbeelden van misleiding of agressieve werving bij de verkoop van energiecontracten zijn:
• De verkoper zegt: ‘U zit helemaal nergens aan vast en kan er altijd vanaf’, terwijl er na het ondertekenen van een contract allerlei voorwaarden blijken te zijn.
• De verkoper zegt: ‘U gaat de komende jaren veel meer betalen, tenzij u een nieuw contract afsluit.’ Dit kan een onjuiste en misleidende mededeling zijn, zeker als er onvoldoende wordt ingegaan op de omstandigheden en voorwaarden die dat bepalen.
• Het niet noemen van een mogelijke opzegvergoeding indien de looptijd van het contract van de huidige leverancier nog niet is afgelopen.
• Het opsturen van een overeenkomst terwijl de klant alleen om informatie heeft gevraagd.
• Geen mededelingen doen over de bedenktijd van 14 dagen.
• Het niet doen van een aanbod op maat (dus geen gebruik maken van de persoonlijke omstandigheden zoals het energieverbruik).
• Geen toestemming vragen voor het inzien van het register met gegevens over het huidige contract (contracteinderegister).
Pagina's
▼
woensdag 31 juli 2019
Warmtebedrijven en milieuorganisaties sluiten Warmtepact
Warmtebedrijven slaan de handen ineen met milieuorganisaties Natuur
& Milieu en de Natuur en Milieufederaties. Met als doel de groei en
verduurzaming van warmtenetten te versnellen. Warmtenetten zijn nodig om
Nederland aardgasvrij te laten wonen. De ambities en afspraken zijn
vastgelegd in een Warmtepact, dat vandaag door alle partijen werd
ondertekend. Tot de ondertekenaars behoren Vattenfall, Eneco,
Ennatuurlijk, Eteck en Veolia Nederland. Zij streven ernaar om in 2030
1,2 miljoen woningen aangesloten te hebben op een warmtenet. Daarnaast
zeggen de partijen toe hun warmtenetten in 2040 volledig te hebben
verduurzaamd.
De bedrijven die het pact ondertekenen vertegenwoordigen samen ongeveer driekwart van de warmtemarkt. Om hun ambities tot uitvoer te brengen, nemen zij de komende jaren een aantal maatregelen. In het pact spreken de bedrijven af plannen te maken voor de verduurzaming van warmtenetten boven de 2.500 aansluitingen. Eenmaal verduurzaamd zijn aardwarmte, zonnewarmte, aquathermie en restwarmte de hoofdbronnen. Duurzaam biogas, groene stroom of groene waterstof zijn voorbeelden van piekbronnen. Vanaf 2021 is voor ieder huishouden, aangesloten op een warmtenet, een warmte-etiket beschikbaar. Hierop is te zien waar de warmte vandaan komt en hoeveel CO2-besparing dit oplevert.
Natuur & Milieu is initiatiefnemer van het Warmtepact. Zij ontwikkelde daartoe de ‘Warmtewijzer’, dit model vormt de basis van het pact. ‘Een warmtenet is beter voor het klimaat dan gasgestookte cv-ketels en het vermindert de vraag naar Gronings gas. Maar de duurzaamheid van de warmte is wel een aandachtspunt. De bedrijven die met ons dit pact sluiten, gaan daar heel serieus mee aan de slag. Dit zijn groene doeners met ambities. Niet afwachten, maar aan de slag. Pactpartners met pit’, aldus Rob van Tilburg, directeur Programma’s van Natuur & Milieu. Het pact is inwerking getreden, maar nieuwe toetreders blijven welkom.
In 2050 moeten alle woningen en gebouwen van het aardgas af zijn. De belangrijkste afspraken om dit te bereiken zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord. De ontwikkeling van warmtenetten speelt daarbij een cruciale rol. De warmtetransitie – van aardgas naar duurzame verwarming – is voor zowel rijk als gemeenten een grote opgave. Met het pact hopen de partijen, ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid, de warmtetransitie op stoom te brengen en tot een succes te maken.
De bedrijven die het pact ondertekenen vertegenwoordigen samen ongeveer driekwart van de warmtemarkt. Om hun ambities tot uitvoer te brengen, nemen zij de komende jaren een aantal maatregelen. In het pact spreken de bedrijven af plannen te maken voor de verduurzaming van warmtenetten boven de 2.500 aansluitingen. Eenmaal verduurzaamd zijn aardwarmte, zonnewarmte, aquathermie en restwarmte de hoofdbronnen. Duurzaam biogas, groene stroom of groene waterstof zijn voorbeelden van piekbronnen. Vanaf 2021 is voor ieder huishouden, aangesloten op een warmtenet, een warmte-etiket beschikbaar. Hierop is te zien waar de warmte vandaan komt en hoeveel CO2-besparing dit oplevert.
Natuur & Milieu is initiatiefnemer van het Warmtepact. Zij ontwikkelde daartoe de ‘Warmtewijzer’, dit model vormt de basis van het pact. ‘Een warmtenet is beter voor het klimaat dan gasgestookte cv-ketels en het vermindert de vraag naar Gronings gas. Maar de duurzaamheid van de warmte is wel een aandachtspunt. De bedrijven die met ons dit pact sluiten, gaan daar heel serieus mee aan de slag. Dit zijn groene doeners met ambities. Niet afwachten, maar aan de slag. Pactpartners met pit’, aldus Rob van Tilburg, directeur Programma’s van Natuur & Milieu. Het pact is inwerking getreden, maar nieuwe toetreders blijven welkom.
In 2050 moeten alle woningen en gebouwen van het aardgas af zijn. De belangrijkste afspraken om dit te bereiken zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord. De ontwikkeling van warmtenetten speelt daarbij een cruciale rol. De warmtetransitie – van aardgas naar duurzame verwarming – is voor zowel rijk als gemeenten een grote opgave. Met het pact hopen de partijen, ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid, de warmtetransitie op stoom te brengen en tot een succes te maken.
Groene waterstof van Shell voor bussen in Groningen en Drenthe
Bussen van Qbuzz in Groningen en Drenthe gaan rijden op waterstof van Shell. Op 24 juli maakt het OV-bureau Groningen Drenthe bekend dat Shell de aanbesteding voor het leveren van waterstof heeft gewonnen.
Het gaat om zogeheten groene waterstof. Groen wil zeggen dat deze waterstof wordt geproduceerd met duurzaam opgewekte stroom. Shell zal de groene waterstof voor de bussen produceren in Rheinland (Duitsland).
Het gebruik van waterstof voor de bussen in het openbaar vervoer draagt bij aan een schonere lucht en aan de regionale energiedoelen in Noord-Nederland. De waterstofbussen zullen rijden op streeklijnen in Groningen en Drenthe. Qbuzz streeft ernaar om in december 2020 twintig bussen voor het openbaar vervoer op waterstof te laten rijden.
Shell wil een actieve bijdrage leveren aan de energietransitie. In Nederland investeert Shell onder meer in windparken op zee, zonneparken, snellaadpalen op tankstations en het leveren van restwarmte aan de omgeving van Pernis. Daarnaast investeren we in duurzame brandstoffen voor transport zoals groene waterstof.
Het gaat om zogeheten groene waterstof. Groen wil zeggen dat deze waterstof wordt geproduceerd met duurzaam opgewekte stroom. Shell zal de groene waterstof voor de bussen produceren in Rheinland (Duitsland).
Het gebruik van waterstof voor de bussen in het openbaar vervoer draagt bij aan een schonere lucht en aan de regionale energiedoelen in Noord-Nederland. De waterstofbussen zullen rijden op streeklijnen in Groningen en Drenthe. Qbuzz streeft ernaar om in december 2020 twintig bussen voor het openbaar vervoer op waterstof te laten rijden.
Shell wil een actieve bijdrage leveren aan de energietransitie. In Nederland investeert Shell onder meer in windparken op zee, zonneparken, snellaadpalen op tankstations en het leveren van restwarmte aan de omgeving van Pernis. Daarnaast investeren we in duurzame brandstoffen voor transport zoals groene waterstof.
dinsdag 30 juli 2019
TenneT op schema met energietransitie
In het eerste halfjaar van 2019 heeft TenneT kunnen vasthouden aan 99,99 procent leveringszekerheid. Dat is een toenemende uitdaging vanwege het groeiende aanbod van volatiele duurzame energie.
TenneT heeft haar positie als toonaangevende Offshore TSO verder uitgebouwd. In Duitsland heeft TenneT de 14e Offshore netaansluiting DolWin 5 toegekend. Haar huidige offshore transportcapaciteit van 6.232 MW in het Duitse deel van de Noordzee zal in 2024 tot bijna 9 gigawatt uitgebreid zijn. In Nederland ligt de ontwikkeling van het offshore net op schema met de Borssele Alpha en Beta-projecten. TenneT zal hier tegen 2030 in totaal 10,6 GW aan aansluitcapaciteit voor offshore windparken hebben gerealiseerd.
De onderliggende omzet van TenneT over het eerste halfjaar van 2019 is met 10,2 procent toegenomen tot 2.166 miljoen euro, afgezet tegen 1.966 miljoen in dezelfde periode in 2018. Dit is voornamelijk terug te voeren op aanvullende winst die is gegenereerd door de groei van onze activa, en op de vergoedingen voor de toegenomen netkosten.
De EBIT nam toe met 12,4 procent tot 407 miljoen, deels als gevolg van een wijziging in de wettelijk voorgeschreven behandeling van kosten voor beheer van het net, zoals netverliezen en kosten voor handhaving van de energiebalans.
Vergeleken met 2018 worden de vergoedingen van dergelijke kosten niet langer berekend op basis van een vast budget, maar aan de hand van een doorbelastingsmethode, omdat deze grotendeels buiten de invloedssfeer van het bedrijf liggen.
TenneT heeft haar positie als toonaangevende Offshore TSO verder uitgebouwd. In Duitsland heeft TenneT de 14e Offshore netaansluiting DolWin 5 toegekend. Haar huidige offshore transportcapaciteit van 6.232 MW in het Duitse deel van de Noordzee zal in 2024 tot bijna 9 gigawatt uitgebreid zijn. In Nederland ligt de ontwikkeling van het offshore net op schema met de Borssele Alpha en Beta-projecten. TenneT zal hier tegen 2030 in totaal 10,6 GW aan aansluitcapaciteit voor offshore windparken hebben gerealiseerd.
De onderliggende omzet van TenneT over het eerste halfjaar van 2019 is met 10,2 procent toegenomen tot 2.166 miljoen euro, afgezet tegen 1.966 miljoen in dezelfde periode in 2018. Dit is voornamelijk terug te voeren op aanvullende winst die is gegenereerd door de groei van onze activa, en op de vergoedingen voor de toegenomen netkosten.
De EBIT nam toe met 12,4 procent tot 407 miljoen, deels als gevolg van een wijziging in de wettelijk voorgeschreven behandeling van kosten voor beheer van het net, zoals netverliezen en kosten voor handhaving van de energiebalans.
Vergeleken met 2018 worden de vergoedingen van dergelijke kosten niet langer berekend op basis van een vast budget, maar aan de hand van een doorbelastingsmethode, omdat deze grotendeels buiten de invloedssfeer van het bedrijf liggen.
Deventer: Voorfinancieren voor slim warmtenet
In Zandweerd werkt de gemeente Deventer samen met het waterschap en woonbedrijven aan de omschakeling naar duurzame energie. Samen is onderzocht of de rioolzuivering kan gaan zorgen voor het verwarmen van woningen. Vooruitlopend op financiële steun van de provincie, financiert Deventer de 1e fase voor, ten behoeve van geplande nieuwbouw.
Wethouder Carlo Verhaar: “De rioolzuivering biedt een prachtige kans om op den duur veel woningen duurzaam te verwarmen. De provincie gaat ons daarbij ondersteunen maar wij hebben nu haast in verband met de nieuwbouw in de Tuinen van Zandweerd en aan de Rubensstraat. Vandaar dat we willen voorfinancieren.”
Het haalbaarheidsonderzoek is inmiddels afgerond en nu kan de eerste fase starten van realisatie, namelijk de aanleg van een warmtenet voor 2 nieuwbouwlocaties. Later kan het warmtenet worden uitgerold naar in totaal 2200 woningen in de wijk.
In deze fase van ontwikkeling treedt de gemeente op als (tijdelijk) eigenaar van het 1e deel van het warmtenet. Deze wordt dan later weer doorverkocht aan de partij die het warmtenet verder zal ontwikkelen en gaan exploiteren.
Wethouder Carlo Verhaar: “De rioolzuivering biedt een prachtige kans om op den duur veel woningen duurzaam te verwarmen. De provincie gaat ons daarbij ondersteunen maar wij hebben nu haast in verband met de nieuwbouw in de Tuinen van Zandweerd en aan de Rubensstraat. Vandaar dat we willen voorfinancieren.”
Het haalbaarheidsonderzoek is inmiddels afgerond en nu kan de eerste fase starten van realisatie, namelijk de aanleg van een warmtenet voor 2 nieuwbouwlocaties. Later kan het warmtenet worden uitgerold naar in totaal 2200 woningen in de wijk.
In deze fase van ontwikkeling treedt de gemeente op als (tijdelijk) eigenaar van het 1e deel van het warmtenet. Deze wordt dan later weer doorverkocht aan de partij die het warmtenet verder zal ontwikkelen en gaan exploiteren.
Zonnepanelen op zee binnenkort een realiteit
Een consortium van Tractebel, Jan De Nul Group, DEME, Soltech en de Universiteit Gent kondigt de lancering aan van een innovatief project op het vlak van zonnetechnologie op zee.
De partners zijn er rotsvast van overtuigd dat fotovoltaïsche zonnepanelen op zee één van de belangrijkste bronnen van groene energie zijn voor de toekomst. Als dat op diezelfde locatie gecombineerd wordt met aquacultuur en offshore windenergie, dan maakt deze innovatieve technologie het bovendien mogelijk om de beschikbare ruimte efficiënter te gebruiken.
Als de kostprijs van de technologie voor fotovoltaïsche zonne-energie blijft dalen, dan is de evolutie naar offshore toepassingen (hoge golven) de logische volgende stap na drijvende zonnepanelen op meren en dammen en offshore toepassingen (lage golven) in lagunes en andere beschutte omgevingen.
Factoren zoals beperkte beschikbaarheid van land, grootschalige standaardisering en NIMBY-effect zullen waarschijnlijk bijdragen aan de groei van de markt voor offshore zonne-energie, net zoals dat het geval was voor windenergie.
Het consortium werd, onder leiding van Tractebel, opgericht in het kader van de Vlaamse Blauwe Cluster en wordt sterk ondersteund door VLAIO. Dit project beschikt over een budget van ongeveer 2 miljoen euro, wat het resultaat is van een samenwerking tussen de industrie en overheidssteun. Met die middelen wil het consortium nieuwe concepten ontwikkelen en testen uitvoeren in het laboratorium en in de praktijk om zo de eerste stappen te zetten in de richting van de commercialisering van de technologie.
De partners zijn er rotsvast van overtuigd dat fotovoltaïsche zonnepanelen op zee één van de belangrijkste bronnen van groene energie zijn voor de toekomst. Als dat op diezelfde locatie gecombineerd wordt met aquacultuur en offshore windenergie, dan maakt deze innovatieve technologie het bovendien mogelijk om de beschikbare ruimte efficiënter te gebruiken.
Als de kostprijs van de technologie voor fotovoltaïsche zonne-energie blijft dalen, dan is de evolutie naar offshore toepassingen (hoge golven) de logische volgende stap na drijvende zonnepanelen op meren en dammen en offshore toepassingen (lage golven) in lagunes en andere beschutte omgevingen.
Factoren zoals beperkte beschikbaarheid van land, grootschalige standaardisering en NIMBY-effect zullen waarschijnlijk bijdragen aan de groei van de markt voor offshore zonne-energie, net zoals dat het geval was voor windenergie.
Het consortium werd, onder leiding van Tractebel, opgericht in het kader van de Vlaamse Blauwe Cluster en wordt sterk ondersteund door VLAIO. Dit project beschikt over een budget van ongeveer 2 miljoen euro, wat het resultaat is van een samenwerking tussen de industrie en overheidssteun. Met die middelen wil het consortium nieuwe concepten ontwikkelen en testen uitvoeren in het laboratorium en in de praktijk om zo de eerste stappen te zetten in de richting van de commercialisering van de technologie.
maandag 29 juli 2019
Koolen Industries investeert in waterstofbromide flow batterij maker Elestor
Koolen Industries heeft een investeringsovereenkomst van meerdere miljoenen getekend in Energy Storage NL-deelnemer Elestor, een bedrijf dat energieopslagsystemen voor elektriciteit maakt. Na jaren van onderzoek en ontwikkeling staat Elestor op het punt om hun revolutionaire waterstofbromide flow batterij aan de markt te introduceren. Deze technologie is een belangrijke stap richting elektriciteitsopslag tegen lage kosten, op grote schaal. Daarnaast heeft EIT InnoEnergy, een van de vroege investeerders van Elestor, besloten in deze ronde mee te investeren, waarmee het totaal geïnvesteerde kapitaal fors toeneemt.
De overeenkomst met Koolen Industries is een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van Elestor, waarmee het fundament wordt gelegd voor een snelle groeifase – in haast elke richting – ter voorbereiding op de commerciële lancering van Elestor’s opslagsystemen.
Kees Koolen, eigenaar van het clean energy conglomeraat Koolen Industries, voorheen CEO van booking.com en vroege investeerder van Uber: “Elestor’s opslagsystemen zijn ontwikkeld voor stationaire toepassingen op grote schaal, waarbij de opslagkosten per kWh indrukwekkend laag zijn. Elestor heeft een veelbelovende technologie ontwikkeld en is een goede toevoeging aan de Koolen Industries groep. De verschillende technologieën van onze investeringen zijn complementair en bedienen verschillende toepassingen en markten. Hierdoor kunnen we binnen de samenwerking kant en klare oplossingen bieden, voor elke vraag, in alle markten, en desgewenst op zeer grote schaal. De unieke flow batterij technologie van Elestor past perfect in deze strategie.”
De missies van beide ondernemingen komen naadloos overeen: Het zeker stellen dat duurzame energie altijd en voor iedereen beschikbaar is, op een betrouwbare en veilige manier. Wiebrand Kout (oprichter & CTO van Elestor) voegt toe: “Opslag tegen lage kosten is essentieel om deze missie te volbrengen, en precies hier vinden Koolen Industries en Elestor elkaar. De Elestor batterij is revolutionair omdat het gebruik maakt van extreem goedkope actieve materialen. Koolen Industries heeft toegang tot samenhangende technologieën. Samen is dit de sleutel tot het betaalbaar maken van duurzame energie.”
De overeenkomst met Koolen Industries is een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van Elestor, waarmee het fundament wordt gelegd voor een snelle groeifase – in haast elke richting – ter voorbereiding op de commerciële lancering van Elestor’s opslagsystemen.
Kees Koolen, eigenaar van het clean energy conglomeraat Koolen Industries, voorheen CEO van booking.com en vroege investeerder van Uber: “Elestor’s opslagsystemen zijn ontwikkeld voor stationaire toepassingen op grote schaal, waarbij de opslagkosten per kWh indrukwekkend laag zijn. Elestor heeft een veelbelovende technologie ontwikkeld en is een goede toevoeging aan de Koolen Industries groep. De verschillende technologieën van onze investeringen zijn complementair en bedienen verschillende toepassingen en markten. Hierdoor kunnen we binnen de samenwerking kant en klare oplossingen bieden, voor elke vraag, in alle markten, en desgewenst op zeer grote schaal. De unieke flow batterij technologie van Elestor past perfect in deze strategie.”
De missies van beide ondernemingen komen naadloos overeen: Het zeker stellen dat duurzame energie altijd en voor iedereen beschikbaar is, op een betrouwbare en veilige manier. Wiebrand Kout (oprichter & CTO van Elestor) voegt toe: “Opslag tegen lage kosten is essentieel om deze missie te volbrengen, en precies hier vinden Koolen Industries en Elestor elkaar. De Elestor batterij is revolutionair omdat het gebruik maakt van extreem goedkope actieve materialen. Koolen Industries heeft toegang tot samenhangende technologieën. Samen is dit de sleutel tot het betaalbaar maken van duurzame energie.”
Groene energie langs fietsroute in Hoegaarden
Bezoekers van Luminus Solutions en Vanparijs Engineers aan industriepark Blevyeld in Hoegaarden worden voortaan begroet door een Smartflower, een zes meter hoge zonne-installatie met twaalf zonnepanelen die als bloemblaadjes de zon volgen. De Smartflower wekt zo’n 4000 kWh groene energie op per jaar, energie waarvan, onder meer, fietsers op de fietsroute naast het bedrijf gratis gebruik zullen kunnen maken.
De Smartflower is geïnspireerd op zonnebloemen die het maximum halen uit het beschikbare zonlicht door met de zon mee te draaien. Zodra de zon opkomt, bloeit deze Smartflower open en richt ze zich automatisch naar de zon en begint ze dankzij de twaalf zonnepanelen onmiddellijk elektriciteit te produceren.
Frank Schoonacker, Director Corporate Affairs van Luminus: “Vanuit klimaatoogpunt staan we op een keerpunt in onze geschiedenis. Groene energie is een game changer met het oog op de strijd tegen de klimaatopwarming. Luminus zet volop op in op groene energie en met deze Smartflower brengen we dat extra onder de aandacht”.
De strijd tegen de klimaatverandering is een absolute prioriteit. Luminus hoeft daar niet meer van te worden overtuigd. De onderneming is zeer goed geplaatst om bij te dragen tot de oplossing. De strategische ambitie van Luminus is om de geprefereerde energiepartner te worden door zijn klanten te helpen hun CO2-voetafdruk te verkleinen met energie-efficiënte oplossingen en hernieuwbare energie. Luminus doet hiervoor onder andere beroep op haar dochterbedrijven Luminus Solutions en Vanparijs Engineers uit Hoegaarden.
De Smartflower is geïnspireerd op zonnebloemen die het maximum halen uit het beschikbare zonlicht door met de zon mee te draaien. Zodra de zon opkomt, bloeit deze Smartflower open en richt ze zich automatisch naar de zon en begint ze dankzij de twaalf zonnepanelen onmiddellijk elektriciteit te produceren.
Frank Schoonacker, Director Corporate Affairs van Luminus: “Vanuit klimaatoogpunt staan we op een keerpunt in onze geschiedenis. Groene energie is een game changer met het oog op de strijd tegen de klimaatopwarming. Luminus zet volop op in op groene energie en met deze Smartflower brengen we dat extra onder de aandacht”.
De strijd tegen de klimaatverandering is een absolute prioriteit. Luminus hoeft daar niet meer van te worden overtuigd. De onderneming is zeer goed geplaatst om bij te dragen tot de oplossing. De strategische ambitie van Luminus is om de geprefereerde energiepartner te worden door zijn klanten te helpen hun CO2-voetafdruk te verkleinen met energie-efficiënte oplossingen en hernieuwbare energie. Luminus doet hiervoor onder andere beroep op haar dochterbedrijven Luminus Solutions en Vanparijs Engineers uit Hoegaarden.
vrijdag 26 juli 2019
Subsidie voor energiebesparingsprogramma Koninklijke Metaalunie
Gedeputeerde Staten van Drenthe kennen een subsidie van 51.000 euro toe aan Koninklijke Metaalunie voor het energiebesparings-programma ‘Op voorsprong met nieuwe energie in Drenthe’. Dit programma, exclusief voor Metaalunieleden in Drenthe, draagt bij aan een duurzame Drentse economie.
Binnen het programma kunnen leden van Koninklijke Metaalunie gebruikmaken van subsidies en begeleiding door een energieadviseur. Zo krijgen ze advies rondom energiebesparing en duurzame investeringen; van bewustwording tot en met begeleiding én de uitvoering van besparende maatregelen.
Alle Metaalunieleden in Drenthe kunnen meedoen aan het programma. De ondernemers kunnen subsidie aanvragen en een regionale adviseur inschakelen. Deze gespecialiseerde energieadviseurs beschikken over specifieke kennis van het MKB-metaal.
De provincie ondersteunt meerdere Drentse brancheorganisaties op het gebied van energiebesparing en duurzaam ondernemen. Door nauw op te trekken met overkoepelende brancheorganisaties worden de leden sneller, makkelijker en beter bereikt.
Binnen het programma kunnen leden van Koninklijke Metaalunie gebruikmaken van subsidies en begeleiding door een energieadviseur. Zo krijgen ze advies rondom energiebesparing en duurzame investeringen; van bewustwording tot en met begeleiding én de uitvoering van besparende maatregelen.
Alle Metaalunieleden in Drenthe kunnen meedoen aan het programma. De ondernemers kunnen subsidie aanvragen en een regionale adviseur inschakelen. Deze gespecialiseerde energieadviseurs beschikken over specifieke kennis van het MKB-metaal.
De provincie ondersteunt meerdere Drentse brancheorganisaties op het gebied van energiebesparing en duurzaam ondernemen. Door nauw op te trekken met overkoepelende brancheorganisaties worden de leden sneller, makkelijker en beter bereikt.
Nouryon nieuwe partner Jouw Energie
Naast GasTerra en Gasunie heeft ook Nouryon zich aangesloten bij de samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen. Hiermee is de Groninger wetenschapstruck ook de komende drie jaar weer 'on the road'.
GasTerra en Gasunie hebben de samenwerking met de Faculty of Science and Engineering van de RUG met drie jaar verlengd. Ook Nouryon in Delfzijl heeft zich aangesloten bij deze sponsors. Dit betekent dat de 'Jouw Energie van Morgen'-truck ook de komende drie jaar weer vaak zichtbaar zal zijn bij scholen en evenementen.
“De truck is al sinds 2005 onderweg en iedere keer zijn de schoolbezoeken een groot feest”, aldus de projectleider van het rijdend klaslokaal annex laboratorium, Theo Jurriens. De inzet bestaat vooral uit energielessen. Ook levert de truck een educatieve bijdrage aan de energietransitie, wat vooral neerkomt op het informeren van scholieren over het energiegebruik in de toekomst. Het is daarbij te merken dat de truck al lange tijd onderweg is. “De kers op de taart is dat we soms docenten tegenkomen die als leerling in de truck zijn geweest”, legt Jurriens uit.
De truck is een initiatief van de RUG, GasTerra en Gasunie en nu ook Nouryon, voorheen AkzoNobel Specialty Chemicals. Daarmee zijn het educatieve zoutprogramma en de zoutkristalgroeiwedstrijd terug in het aanbod van de truck. “Een logische stap”, meent Johan Visser, site director van het concern in Delfzijl. “We leggen verbinding tussen de basischemie met zout en chloor naar de groene chemie, met toekomstige energievoorziening op het Chemie Park en met de waterstofplannen in Zuidwending en Delfzijl. Tegelijkertijd is een het verwachte gebrek aan technisch personeel een belangrijke reden om mee te doen en dus zichtbaar te zijn bij jongeren. Met de Zoutexpress hadden we al een jarenlange educatiesamenwerking en die hebben we op deze wijze geformaliseerd. We zien uit naar een mooie toer!”
GasTerra en Gasunie hebben de samenwerking met de Faculty of Science and Engineering van de RUG met drie jaar verlengd. Ook Nouryon in Delfzijl heeft zich aangesloten bij deze sponsors. Dit betekent dat de 'Jouw Energie van Morgen'-truck ook de komende drie jaar weer vaak zichtbaar zal zijn bij scholen en evenementen.
“De truck is al sinds 2005 onderweg en iedere keer zijn de schoolbezoeken een groot feest”, aldus de projectleider van het rijdend klaslokaal annex laboratorium, Theo Jurriens. De inzet bestaat vooral uit energielessen. Ook levert de truck een educatieve bijdrage aan de energietransitie, wat vooral neerkomt op het informeren van scholieren over het energiegebruik in de toekomst. Het is daarbij te merken dat de truck al lange tijd onderweg is. “De kers op de taart is dat we soms docenten tegenkomen die als leerling in de truck zijn geweest”, legt Jurriens uit.
De truck is een initiatief van de RUG, GasTerra en Gasunie en nu ook Nouryon, voorheen AkzoNobel Specialty Chemicals. Daarmee zijn het educatieve zoutprogramma en de zoutkristalgroeiwedstrijd terug in het aanbod van de truck. “Een logische stap”, meent Johan Visser, site director van het concern in Delfzijl. “We leggen verbinding tussen de basischemie met zout en chloor naar de groene chemie, met toekomstige energievoorziening op het Chemie Park en met de waterstofplannen in Zuidwending en Delfzijl. Tegelijkertijd is een het verwachte gebrek aan technisch personeel een belangrijke reden om mee te doen en dus zichtbaar te zijn bij jongeren. Met de Zoutexpress hadden we al een jarenlange educatiesamenwerking en die hebben we op deze wijze geformaliseerd. We zien uit naar een mooie toer!”
donderdag 25 juli 2019
Enexis: transitie naar de energievoorziening van de toekomst vraagt om hoge investeringen
De transitie naar de energievoorziening van de toekomst vraagt om hoge investeringen in de netten, meldt Enexis. In het eerste halfjaar van 2019 investeerde Enexis Netbeheer 261 miljoen euro in de netten, een stijging van 44 miljoen ten opzichte van vorig jaar. Hiervan was het grootste deel, 171 miljoen, ten behoeve van de elektriciteitsnetten. Een stijging van 35 miljoen ten opzichte van vorig jaar.
De omzet steeg met 20 miljoen naar 738 miljoen; het resultaat na belastingen komt uit op 119 miljoen.
Om de energievoorziening betaalbaar te houden, ziet Enexis Groep toekomst in een mix van duurzame elektronen én groene moleculen. Een doeltreffende inrichting van subsidieregelingen is hierbij noodzakelijk. Niet vanuit de gedachte ‘hoe meer hoe beter’, maar met het doel om de afgesproken 35 TWh uit het Klimaatakkoord te behalen en de daarvoor benodigde innovaties te stimuleren. Bijvoorbeeld voor energieopslag en het omzetten van elektriciteit in waterstof, schrijft de netbeheerder. Op die manier wordt maatschappelijk geld benut voor de ontwikkeling van een slimme energiemix met zonne- en windparken, warmte én duurzame gassen. En omdat de huidige gasinfrastructuur geschikt is voor het transport van duurzame gassen, blijft de energievoorziening ook op lange termijn betaalbaar.
De omzet steeg met 20 miljoen naar 738 miljoen; het resultaat na belastingen komt uit op 119 miljoen.
Om de energievoorziening betaalbaar te houden, ziet Enexis Groep toekomst in een mix van duurzame elektronen én groene moleculen. Een doeltreffende inrichting van subsidieregelingen is hierbij noodzakelijk. Niet vanuit de gedachte ‘hoe meer hoe beter’, maar met het doel om de afgesproken 35 TWh uit het Klimaatakkoord te behalen en de daarvoor benodigde innovaties te stimuleren. Bijvoorbeeld voor energieopslag en het omzetten van elektriciteit in waterstof, schrijft de netbeheerder. Op die manier wordt maatschappelijk geld benut voor de ontwikkeling van een slimme energiemix met zonne- en windparken, warmte én duurzame gassen. En omdat de huidige gasinfrastructuur geschikt is voor het transport van duurzame gassen, blijft de energievoorziening ook op lange termijn betaalbaar.
Congestie verwacht in Weiwerd
TenneT en Enexis Netbeheer verwachten structureel congestie in het gebied rondom het station Weiwerd (Delfzijl) in een periode van 10 - 15 jaar. De verwachte congestie wordt veroorzaakt omdat de vraag naar transportcapaciteit op het station groter is dan de beschikbare n-1 capaciteit in het daar gekoppelde hoogspanningsnet. De vraag naar transportcapaciteit is anders dan voorzien in de capaciteitsplanning.
In het genoemde congestiegebied is het totale voorziene gecontracteerde transportvermogen 666 MW. Het totale beschikbare transportvermogen bedraagt circa 490 MW. Dit vermogen is volledig vergeven in getekende offertes voor gecontracteerd transportvermogen.
De structurele oplossing is de realisatie van een uitbreiding van het hoogspanningsnet en de capaciteit van het station. TenneT onderzoekt in samenwerking met Enexis Netbeheer de alternatieven hiervoor, dit betreft ook de mogelijke locatie van de uitbreiding. Een planning van de netverzwaringen is nog niet bekend
\
TenneT en Enexis Netbeheer doen onderzoek naar het kunnen toepassen van congestiemanagement in het genoemde gebied volgens de Netcode Elektriciteit artikel 9.5 lid 5. De uitkomst van het onderzoek wordt op de websites van TenneT en Enexis Netbeheer gepubliceerd.
In het genoemde congestiegebied is het totale voorziene gecontracteerde transportvermogen 666 MW. Het totale beschikbare transportvermogen bedraagt circa 490 MW. Dit vermogen is volledig vergeven in getekende offertes voor gecontracteerd transportvermogen.
De structurele oplossing is de realisatie van een uitbreiding van het hoogspanningsnet en de capaciteit van het station. TenneT onderzoekt in samenwerking met Enexis Netbeheer de alternatieven hiervoor, dit betreft ook de mogelijke locatie van de uitbreiding. Een planning van de netverzwaringen is nog niet bekend
\
TenneT en Enexis Netbeheer doen onderzoek naar het kunnen toepassen van congestiemanagement in het genoemde gebied volgens de Netcode Elektriciteit artikel 9.5 lid 5. De uitkomst van het onderzoek wordt op de websites van TenneT en Enexis Netbeheer gepubliceerd.
Vier op de vijf nieuwbouwwoningen wordt nu gasloos opgeleverd
In het tweede kwartaal van 2019 is in 79% van alle nieuwbouwprojecten in het verzorgingsgebied van Stedin geen gasaansluiting meer aangevraagd. Dat blijkt uit de aanvragen die bouwers bij de netbeheerder deden voor een aansluiting op het energienet. Totaal gaat het om 3800 toekomstige, gasloze nieuwbouwwoningen. In dezelfde periode in 2018 was dat aanzienlijk minder: 1300 woningen.
De overheid heeft de ambitie om alle woningen in 2050 van het aardgas af te hebben. Vanaf 1 juli 2018 krijgen bouwers daarom geen vergunning meer voor bouwplannen met een aardgasaansluiting. Sindsdien heeft het aantal nieuwe huizen zonder gasaansluiting de overhand, maar nog lang niet alle projecten worden gasloos opgeleverd. Nieuwbouwprojecten waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd vóór 1 juli mogen nog wel op het gasnet worden aangesloten. Eenmaal aangevraagd is de vergunning onbeperkt geldig.
In het Stedin-gebied werd het afgelopen kwartaal in de gemeenten Nieuwerkerk aan den IJssel, Nieuwegein en Veenendaal bijna volledig gasloos gebouwd. Een enkele nieuwbouwwoning werd hier nog op het gasnet aangesloten. Opvallend zijn ook de cijfers van de grote steden: Rotterdam (98% gasloos), Utrecht (97%) en Den Haag (83%). Per maand worden in deze drie gemeenten honderden woningen gebouwd. Een overgroot deel wordt hier gasloos opgeleverd.
De overheid heeft de ambitie om alle woningen in 2050 van het aardgas af te hebben. Vanaf 1 juli 2018 krijgen bouwers daarom geen vergunning meer voor bouwplannen met een aardgasaansluiting. Sindsdien heeft het aantal nieuwe huizen zonder gasaansluiting de overhand, maar nog lang niet alle projecten worden gasloos opgeleverd. Nieuwbouwprojecten waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd vóór 1 juli mogen nog wel op het gasnet worden aangesloten. Eenmaal aangevraagd is de vergunning onbeperkt geldig.
In het Stedin-gebied werd het afgelopen kwartaal in de gemeenten Nieuwerkerk aan den IJssel, Nieuwegein en Veenendaal bijna volledig gasloos gebouwd. Een enkele nieuwbouwwoning werd hier nog op het gasnet aangesloten. Opvallend zijn ook de cijfers van de grote steden: Rotterdam (98% gasloos), Utrecht (97%) en Den Haag (83%). Per maand worden in deze drie gemeenten honderden woningen gebouwd. Een overgroot deel wordt hier gasloos opgeleverd.
Servicepartnerbedrijven van Essent doen onderhoud van klimaatinstallaties in woningen BAM
Energiewacht heeft namens de servicepartnerbedrijven van Essent een samenwerkingsovereenkomst getekend met BAM Energy Systems. De servicepartnerbedrijven zijn de komende vier jaar verantwoordelijk voor het onderhoud van de klimaatinstallaties in woningen die BAM realiseert. Zij gaan warmtepompen, warmte-terug-win-units en zonnepaneleninstallaties onderhouden in NOM-woningen, stroomversnellingswoningen en woningen binnen verschillende nieuwbouwprojecten.
De eerste projecten waarin de servicepartnerbedrijven actief aan de slag gaan, zijn projecten die BAM heeft gerealiseerd in Emmen, Loppersum, Delft en Maastricht.
De partijen zijn geen onbekenden van elkaar, eerder werkten ze succesvol samen binnen diverse projecten, waaronder het project Duurzaam Oldambt. “BAM is goed in de realisatie en langdurige exploitatie van duurzame energiesystemen, Energiewacht en de overige servicebedrijven van Essent, Energiewacht Groep, Geas Energiewacht, Kemkens en Volta Limburg, zijn goed in het onderhouden van duurzame verwarmings-, - warmwater- en ventilatie-installaties in woningen," zo zegt Erik Koning, betrokken vanuit Energiewacht bij deze nieuwe samenwerkingsvorm.
De eerste projecten waarin de servicepartnerbedrijven actief aan de slag gaan, zijn projecten die BAM heeft gerealiseerd in Emmen, Loppersum, Delft en Maastricht.
De partijen zijn geen onbekenden van elkaar, eerder werkten ze succesvol samen binnen diverse projecten, waaronder het project Duurzaam Oldambt. “BAM is goed in de realisatie en langdurige exploitatie van duurzame energiesystemen, Energiewacht en de overige servicebedrijven van Essent, Energiewacht Groep, Geas Energiewacht, Kemkens en Volta Limburg, zijn goed in het onderhouden van duurzame verwarmings-, - warmwater- en ventilatie-installaties in woningen," zo zegt Erik Koning, betrokken vanuit Energiewacht bij deze nieuwe samenwerkingsvorm.
Aanmelding leveranciers geopend voor Collectieve Inkoop Zonnepanelen in Noord-Nederland
Op 2 september start de Collectieve Inkoop Zonnepanelen in de provincies Noord-Holland, Flevoland, Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen. Inwoners schrijven zich vanaf dan in voor een aanbod voor een compleet zonnepanelensysteem inclusief installatie. Ben je zonnepanelenleverancier, heb je minimaal drie installatieteams beschikbaar en wil je het potentieel uit deze Noordelijke regio’s benutten zonder moeite voor marketing te hoeven doen? Meld je dan nu aan!
De Collectieve Inkoop zonnepanelen wordt regionaal georganiseerd door Vereniging Eigen Huis, in samenwerking met iChoosr. Met deze aanpak is het ook voor regionale leveranciers mogelijk om in het eigen gebied een passend aantal installaties uit te voeren.
David Dalderup, Business Manager Collectieve Inkoop Zonnepanelen: “Zonder tijd en geld kwijt te zijn aan marketing kun je in een periode van 4 maanden het aantal klanten bedienen dat bij jou past. Wij leveren een geïnformeerde groep klanten die al weloverwogen voor zonnepanelen heeft gekozen. Zo kun je je als leverancier richten op waar je goed in bent: kwalitatieve installaties uitvoeren in je eigen werkgebied.”
De collectieve inkoop zonnepanelen brengt geïnteresseerden in zonnepanelen bij elkaar. Deelnemers worden doorlopend geïnformeerd waardoor zij een weloverwogen keuze maken.
Nadat deelnemers het aanbod accepteren worden ze aan de leverancier overgedragen. Je voert dan een schouw uit waarbij je uiteindelijk bij gemiddeld 70% van die groep deelnemers een systeem installeert.
Leveranciers en installateurs die willen deelnemen aan de Collectieve Inkoop Zonnepanelen kunnen zich vóór 9 augustus aanmelden via https://www.eigenhuis.nl/collectieve-inkoop-zonnepanelen/inschrijven-leverancier.
De Collectieve Inkoop zonnepanelen wordt regionaal georganiseerd door Vereniging Eigen Huis, in samenwerking met iChoosr. Met deze aanpak is het ook voor regionale leveranciers mogelijk om in het eigen gebied een passend aantal installaties uit te voeren.
David Dalderup, Business Manager Collectieve Inkoop Zonnepanelen: “Zonder tijd en geld kwijt te zijn aan marketing kun je in een periode van 4 maanden het aantal klanten bedienen dat bij jou past. Wij leveren een geïnformeerde groep klanten die al weloverwogen voor zonnepanelen heeft gekozen. Zo kun je je als leverancier richten op waar je goed in bent: kwalitatieve installaties uitvoeren in je eigen werkgebied.”
De collectieve inkoop zonnepanelen brengt geïnteresseerden in zonnepanelen bij elkaar. Deelnemers worden doorlopend geïnformeerd waardoor zij een weloverwogen keuze maken.
Nadat deelnemers het aanbod accepteren worden ze aan de leverancier overgedragen. Je voert dan een schouw uit waarbij je uiteindelijk bij gemiddeld 70% van die groep deelnemers een systeem installeert.
Leveranciers en installateurs die willen deelnemen aan de Collectieve Inkoop Zonnepanelen kunnen zich vóór 9 augustus aanmelden via https://www.eigenhuis.nl/collectieve-inkoop-zonnepanelen/inschrijven-leverancier.
woensdag 24 juli 2019
NWO-beurs voor nieuwe kernfusiereactor
Energie uit kernfusie: het is CO2-vrij, veilig en onuitputtelijk, maar extreem moeilijk te verwezenlijken. Het grootste probleem is turbulentie van de brandstof in de reactor, die zorgt voor veel energieverlies. TU/e-onderzoeker Josefine Proll gaat met een beurs van het NWO onderzoeken hoe je deze turbulentie kan voorkomen. Ze maakt daarbij gebruik van geavanceerde computermodellen om reactoren te ontwerpen waarin deze turbulentie niet optreedt.
Kernfusie is het samensmelten van de kernen van verschillende atomen, waarbij een andere, zwaardere kern wordt gevormd. Wanneer atomen van lichte elementen zoals waterstof samensmelten, wordt een deel van de massa omgezet in energie. Deze energie kan vervolgens worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit. Anders dan bij kernsplitsing, komt bij kernfusie geen radioactief afval vrij. Bovendien is de benodigde grondstof (waterstof) vrijwel oneindig voorradig.
Een grote uitdaging voor kernfusie is de hoge temperatuur die vereist is. Het plasma dat fuseert, wordt zo heet (100 miljoen graden Celsius) dat het moet worden geïsoleerd, zodat de buitenwand van de reactor niet smelt. Vaak wordt hier een magnetisch veld voor gebruikt, dat het plasma laat zweven. Een ander fundamenteel probleem is dus de turbulentie. Deze zorgt ervoor dat de warmte van het plasma weglekt.
Josefine Proll, onderzoeker aan de faculteit Technische Natuurkunde van de TU/e, gaat met geavanceerde computermodellen onderzoeken hoe deze turbulentie precies optreedt, en hoe deze te voorkomen. Daarbij kijkt ze vooral naar de invloed van magnetische velden in de zogenaamde stellarator, een nieuw soort reactor die volgens haar de beste kaarten heeft als het gaat om turbulentievrije kernfusie.
De beurs die Proll krijgt van het NWO valt binnen het KLEIN-programma. KLEIN-beurzen zijn bedoeld voor innovatief fundamenteel onderzoek naar urgente wetenschappelijke problemen. De beurs biedt onderzoekers de mogelijkheid om creatieve, risicovolle ideeën uit te werken die de basis kunnen vormen voor de onderzoeksthema’s van de toekomst. Met de beurs is een bedrag gemoeid van 350.000 euro.
Kernfusie is het samensmelten van de kernen van verschillende atomen, waarbij een andere, zwaardere kern wordt gevormd. Wanneer atomen van lichte elementen zoals waterstof samensmelten, wordt een deel van de massa omgezet in energie. Deze energie kan vervolgens worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit. Anders dan bij kernsplitsing, komt bij kernfusie geen radioactief afval vrij. Bovendien is de benodigde grondstof (waterstof) vrijwel oneindig voorradig.
Een grote uitdaging voor kernfusie is de hoge temperatuur die vereist is. Het plasma dat fuseert, wordt zo heet (100 miljoen graden Celsius) dat het moet worden geïsoleerd, zodat de buitenwand van de reactor niet smelt. Vaak wordt hier een magnetisch veld voor gebruikt, dat het plasma laat zweven. Een ander fundamenteel probleem is dus de turbulentie. Deze zorgt ervoor dat de warmte van het plasma weglekt.
Josefine Proll, onderzoeker aan de faculteit Technische Natuurkunde van de TU/e, gaat met geavanceerde computermodellen onderzoeken hoe deze turbulentie precies optreedt, en hoe deze te voorkomen. Daarbij kijkt ze vooral naar de invloed van magnetische velden in de zogenaamde stellarator, een nieuw soort reactor die volgens haar de beste kaarten heeft als het gaat om turbulentievrije kernfusie.
De beurs die Proll krijgt van het NWO valt binnen het KLEIN-programma. KLEIN-beurzen zijn bedoeld voor innovatief fundamenteel onderzoek naar urgente wetenschappelijke problemen. De beurs biedt onderzoekers de mogelijkheid om creatieve, risicovolle ideeën uit te werken die de basis kunnen vormen voor de onderzoeksthema’s van de toekomst. Met de beurs is een bedrag gemoeid van 350.000 euro.
Fietsen over zonnepanelen in de provincie Utrecht
In 2020 gaat de provincie Utrecht een proef doen met het opwekken van energie uit twee fietspaden. Het gaat om het fietspad langs de N417 tussen Maartensdijk en Hollandsche Rading en om het fietspad langs de N225 tussen Driebergen en Rhenen. Op beide fietspaden worden op een kort traject zonnepanelen aangebracht op het wegdek.
De proef moet uitwijzen of deze vorm van energiewinning zich leent om in de toekomst vaker en op grotere trajecten toe te passen.
Tijdens het groot onderhoud van de N417 in 2020 wordt het fietspad langs de weg vernieuwd waarbij een gedeelte wordt voorzien van zonnepanelen. Het gaat om een traject van ongeveer 350 meter ter hoogte van Maartensdijk. De zonnepanelen worden aangesloten op een kast langs het fietspad van waaruit de opgewekte energie aan het net wordt geleverd.
De N225 tussen Driebergen en Rhenen is aangemerkt als ‘Fietspad van de toekomst’. Hier kunnen nieuwe ideeën en innovaties worden toegepast en getest. Op een nog nader te bepalen locatie brengt de provincie over een lengte van 25 meter zonnepanelen aan om te testen of ze in de winter het fietspad kunnen verwarmen om zo de gladheid te bestrijden. Dit komt de verkeersveiligheid ten goede en voorkomt dat er gestrooid moet worden waarbij er zout op de weg en in de bermen achterblijft.
De proef levert een bijdrage aan de ontwikkeling van duurzame energie uit weginfra. Bij een positieve uitkomst, kunnen zonnepanelen op fietspaden een belangrijke bijdrage leveren aan de reductie van het gebruik van fossiele brandstoffen en het verduurzamen van de provinciale infrastructuur. Doordat de zonnepanelen zich op de bestaande wegverharding bevinden, is er sprake van dubbel ruimtegebruik. Er hoeft geen landbouw- of natuurgrond te worden gebruikt en het landschap wordt niet aangetast.
De proef moet uitwijzen of deze vorm van energiewinning zich leent om in de toekomst vaker en op grotere trajecten toe te passen.
Tijdens het groot onderhoud van de N417 in 2020 wordt het fietspad langs de weg vernieuwd waarbij een gedeelte wordt voorzien van zonnepanelen. Het gaat om een traject van ongeveer 350 meter ter hoogte van Maartensdijk. De zonnepanelen worden aangesloten op een kast langs het fietspad van waaruit de opgewekte energie aan het net wordt geleverd.
De N225 tussen Driebergen en Rhenen is aangemerkt als ‘Fietspad van de toekomst’. Hier kunnen nieuwe ideeën en innovaties worden toegepast en getest. Op een nog nader te bepalen locatie brengt de provincie over een lengte van 25 meter zonnepanelen aan om te testen of ze in de winter het fietspad kunnen verwarmen om zo de gladheid te bestrijden. Dit komt de verkeersveiligheid ten goede en voorkomt dat er gestrooid moet worden waarbij er zout op de weg en in de bermen achterblijft.
De proef levert een bijdrage aan de ontwikkeling van duurzame energie uit weginfra. Bij een positieve uitkomst, kunnen zonnepanelen op fietspaden een belangrijke bijdrage leveren aan de reductie van het gebruik van fossiele brandstoffen en het verduurzamen van de provinciale infrastructuur. Doordat de zonnepanelen zich op de bestaande wegverharding bevinden, is er sprake van dubbel ruimtegebruik. Er hoeft geen landbouw- of natuurgrond te worden gebruikt en het landschap wordt niet aangetast.
dinsdag 23 juli 2019
Ook zonnestroom voor sociale huurders
Het overgrote deel van de Nederlanders met een laag inkomen woont in een sociale huurwoning. Vanwege de kosten is verduurzaming voor hen vaak nog een ‘ver-van-mijn-bed-show’. Duurzame energieleverancier Greenchoice en Delen Duurzame Energie B.V. brengen daar verandering in. De organisaties gaan voor het eerst samen collectieve zonnestroomprojecten op geschikte daken van woningcorporaties realiseren, waaruit sociale huurders direct financieel voordeel kunnen halen. De huurders kunnen meedoen zónder de verplichting om vooraf geld in te leggen.
Greenchoice en Delen Duurzame Energie B.V. (D2E) slaan de handen ineen. Voor elke woningcorporatie die geschikte daken aanbiedt voor het opwekken van zonnestroom, richt D2E een lokale energiecoöperatie op en financiert de opwekinstallatie. De energiecoöperatie start vervolgens een postcoderoosproject. In zo’n project krijgen lokale bewoners, in dit geval de huurders van de betreffende woningcorporatie, de mogelijkheid gezamenlijk een bijdrage te leveren in de opwek van duurzame energie. In ruil hiervoor zijn ze tot maximaal 10.000 kWh vrijgesteld van energiebelasting.
Normaal gesproken investeert een deelnemer in een postcoderoosproject vooraf in een aantal zonnepanelen. Hij krijgt daar een belastingvoordeel op zijn energierekening voor terug. In de nieuwe samenwerking tussen Greenchoice en D2E kunnen sociale huurders meedoen aan het project en belastingvoordeel ontvangen zónder zelf geld in te leggen. In plaats daarvan betalen zij via hun maandelijkse energierekening contributie aan de energiecoöperatie, die daar onder andere de rente en aflossing van de zonnepanelen van betaalt. Het voordeel is dat het maandelijkse bedrag van de energierekening direct lager is dan het huidige maandelijkse bedrag.
“Voor een grote groep sociale huurders is de investering vaak een belangrijke reden om wel of niet te verduurzamen”, zegt Marieke van den Hoek, commercieel directeur van Greenchoice. “Wij vinden dat iedereen mee moet kunnen doen in de energietransitie, dus ook mensen zonder brede beurs. Met deze slimme constructie is er geen financiële inleg vooraf nodig, dus verlagen we de drempel ook voor die groep om mee te doen. Omdat de energiebelasting die je via de postcoderoosregeling terugkrijgt, hoger is dan de contributie voor de energiecoöperatie, houden de deelnemers geld over.”
Voor de deelnemers verrekent Greenchoice op hun energienota de opgewekte en verbruikte stroom, de energiebelasting en de contributie aan de energiecoöperatie.
Greenchoice en Delen Duurzame Energie B.V. (D2E) slaan de handen ineen. Voor elke woningcorporatie die geschikte daken aanbiedt voor het opwekken van zonnestroom, richt D2E een lokale energiecoöperatie op en financiert de opwekinstallatie. De energiecoöperatie start vervolgens een postcoderoosproject. In zo’n project krijgen lokale bewoners, in dit geval de huurders van de betreffende woningcorporatie, de mogelijkheid gezamenlijk een bijdrage te leveren in de opwek van duurzame energie. In ruil hiervoor zijn ze tot maximaal 10.000 kWh vrijgesteld van energiebelasting.
Normaal gesproken investeert een deelnemer in een postcoderoosproject vooraf in een aantal zonnepanelen. Hij krijgt daar een belastingvoordeel op zijn energierekening voor terug. In de nieuwe samenwerking tussen Greenchoice en D2E kunnen sociale huurders meedoen aan het project en belastingvoordeel ontvangen zónder zelf geld in te leggen. In plaats daarvan betalen zij via hun maandelijkse energierekening contributie aan de energiecoöperatie, die daar onder andere de rente en aflossing van de zonnepanelen van betaalt. Het voordeel is dat het maandelijkse bedrag van de energierekening direct lager is dan het huidige maandelijkse bedrag.
“Voor een grote groep sociale huurders is de investering vaak een belangrijke reden om wel of niet te verduurzamen”, zegt Marieke van den Hoek, commercieel directeur van Greenchoice. “Wij vinden dat iedereen mee moet kunnen doen in de energietransitie, dus ook mensen zonder brede beurs. Met deze slimme constructie is er geen financiële inleg vooraf nodig, dus verlagen we de drempel ook voor die groep om mee te doen. Omdat de energiebelasting die je via de postcoderoosregeling terugkrijgt, hoger is dan de contributie voor de energiecoöperatie, houden de deelnemers geld over.”
Voor de deelnemers verrekent Greenchoice op hun energienota de opgewekte en verbruikte stroom, de energiebelasting en de contributie aan de energiecoöperatie.
Kennis delen over financierbaarheid duurzame energieprojecten: bank en overheid werken samen
De nieuwe brochure ‘Samen werken aan een duurzaam energieproject. Wat moet u weten als u naar de bank stapt voor financiering?’ is bestemd voor particulieren en ondernemers die (aanvullende) financiering zoeken voor een duurzaam energieproject.
De brochure bevat tips en informatie. Het is een coproductie van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Nederlandse Vereniging van Banken, in het kader van de Green Deal Expertisecentrum Financiering duurzame energie projecten’.
De Nederlandse bankensector wil een positieve bijdrage leveren aan de verduurzaming van de samenleving. Ook de overheid vindt duurzame energie(opwekking) van groot belang, en wil de verschillende samenwerkingsvormen en technieken stimuleren.
De bankensector en de overheid maakten afspraken om knelpunten in de financiering aan te pakken. De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en de rijksoverheid tekenden daartoe de Green Deal ‘Expertisecentrum Financiering duurzame energie projecten’. Het Expertisecentrum financiert niet, maar bundelt en deelt kennis over techniek en financiering, met als doel: meer duurzame energie.
De brochure bevat tips en informatie. Het is een coproductie van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Nederlandse Vereniging van Banken, in het kader van de Green Deal Expertisecentrum Financiering duurzame energie projecten’.
De Nederlandse bankensector wil een positieve bijdrage leveren aan de verduurzaming van de samenleving. Ook de overheid vindt duurzame energie(opwekking) van groot belang, en wil de verschillende samenwerkingsvormen en technieken stimuleren.
De bankensector en de overheid maakten afspraken om knelpunten in de financiering aan te pakken. De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en de rijksoverheid tekenden daartoe de Green Deal ‘Expertisecentrum Financiering duurzame energie projecten’. Het Expertisecentrum financiert niet, maar bundelt en deelt kennis over techniek en financiering, met als doel: meer duurzame energie.
ABN AMRO Energie Transitie Fonds investeert in Ideematec
Het ABN AMRO energie transitie fonds (ETF) doet een investering in het Duitse Ideematic, dat zonne-trackers produceert. Met behulp van deze trackers kunnen zonnepanelen meebewegen met de zon en optimaal renderen.
Ideematec groeit snel en gebruikt de investering voor het verbeteren van de kapitaalspositie, productontwikkeling en voor uitbreiding van de teams in Amerika, Azië, Noord Afrika en het Midden Oosten. De geavanceerde zonne-trackers van Ideematec worden gebruikt in grootschalige zonneparken overal ter wereld.
Pieter Smit van het ABN AMRO ETF: “Ideematec heeft een uitstekende positie in de markt van technologie voor decentrale horizontale PV zonne-trackers. Op basis van hun unieke technologie, mooie klantportefeuille, sterke relatiemanagement en aanwezigheid op vier continenten, voorzien we een groei naar een top-3 positie.”
ABN AMRO ETF verschaft equity aan bedrijven die een rol spelen in de energietransitie en toe zijn aan een nieuwe groeistap. Over het algemeen gaat het om investeringen tussen de EUR 10 en EUR 25 miljoen.
Ideematec groeit snel en gebruikt de investering voor het verbeteren van de kapitaalspositie, productontwikkeling en voor uitbreiding van de teams in Amerika, Azië, Noord Afrika en het Midden Oosten. De geavanceerde zonne-trackers van Ideematec worden gebruikt in grootschalige zonneparken overal ter wereld.
Pieter Smit van het ABN AMRO ETF: “Ideematec heeft een uitstekende positie in de markt van technologie voor decentrale horizontale PV zonne-trackers. Op basis van hun unieke technologie, mooie klantportefeuille, sterke relatiemanagement en aanwezigheid op vier continenten, voorzien we een groei naar een top-3 positie.”
ABN AMRO ETF verschaft equity aan bedrijven die een rol spelen in de energietransitie en toe zijn aan een nieuwe groeistap. Over het algemeen gaat het om investeringen tussen de EUR 10 en EUR 25 miljoen.
maandag 22 juli 2019
Fluvius stapt vanaf 2021 over op een nieuw type gas in regio Antwerpen en regio Mechelen
Ruim 3 miljoen Belgische gezinnen en bedrijven kiezen voor aardgas via het centrale distributienet. Ze verbruiken vooral gas om hun woning en water te verwarmen en om te koken. De helft van al die consumenten verbruikt ‘arm’ gas, dat geïmporteerd wordt uit het noorden van Nederland (Groningen - Slochteren). Die gasreserves raken echter uitgeput. Daarom heeft de Nederlandse overheid beslist om de export van gas geleidelijk aan te verminderen en volledig te stoppen in 2030.
Arm gas zal dan vervangen worden door ‘rijk’ gas, dat zal worden geïmporteerd uit andere landen zoals Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Qatar en Rusland. De Belgische gezinnen en bedrijven die momenteel arm gas verbruiken, zullen dus in de plaats rijk gas verbruiken. Vandaag verbruikt de helft van de Belgische gasgebruikers al rijk gas. De samenstelling van rijk gas is anders dan die van arm gas.
De 1,6 miljoen particulieren en bedrijven die vandaag arm gas verbruiken uit Nederland, bevinden zich in Brussel en in de provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant, Waals-Brabant, Luik, Henegouwen en Namen. De omschakeling is dit jaar gestart en loopt gefaseerd door tot 2029.
Bij lage druknetten op 100 mbar zijn aansluitingen voorzien van een huisdrukregelaar om de druk te reduceren naar 25 mbar (arm gas) of 21 mbar (rijk gas). Onze techniekers (of aannemers aangesteld door Fluvius) vervangen voorafgaand aan de overgang naar rijk gas alle regelaars voor 25 mbar op arm gasnetten door regelaars voor 21 mbar (geschikt voor rijk gasnetten).
Het vervangen van de regelaar is een eenvoudige standaardopdracht van ongeveer een halfuurtje werk. Omdat de installatie gasloos gesteld wordt en er dus na de interventie aardgastoestellen terug moeten worden opgestart is de aanwezigheid van de klant vereist.
Bij middendruknetten worden enkel de regelaars die naar 25 mbar reduceren bijgeregeld. Het toestel blijft dus staan, enkel de instelling wijzigt. Ook deze ingreep gebeurt na afspraak met de klant.
Bij netgebruikers die aardgas op hogere druk verbruiken, zal Fluvius geen aanpassing doorvoeren aan de druk. (bv. in Brussel en een groot deel van de agglomeratie Antwerpen)
Verder past Fluvius ook de netdruk aan in de distributiecabines, maar daar heeft de klant geen last van. De overschakeling zelf van arm naar rijk gas gebeurt in enkele seconden zonder enige hinder bij onze klanten.
Fluvius voorziet verschillende communicaties per brief om deze kleine ingreep samen met de klant in te plannen.
Om zeker te zijn dat de toestellen goed en veilig blijven functioneren op rijk gas, is het nodig dat ze vooraf worden nagekeken door een erkend vakman/aardgasinstallateur. Bij huishoudelijke klanten gaat het vooral over aardgastoestellen: verwarmingsketels, grote en kleine boilers, fornuizen, kookplaten, grills, convectoren en sierhaarden. De kosten voor dit nazicht zijn voor rekening van de betrokken klant. Als het nazicht tijdig wordt aangevraagd bij de aardgasinstallateur, kan het samenvallen met de volgende verplichte periodieke controle van de verwarmingsketel.
Arm gas zal dan vervangen worden door ‘rijk’ gas, dat zal worden geïmporteerd uit andere landen zoals Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Qatar en Rusland. De Belgische gezinnen en bedrijven die momenteel arm gas verbruiken, zullen dus in de plaats rijk gas verbruiken. Vandaag verbruikt de helft van de Belgische gasgebruikers al rijk gas. De samenstelling van rijk gas is anders dan die van arm gas.
De 1,6 miljoen particulieren en bedrijven die vandaag arm gas verbruiken uit Nederland, bevinden zich in Brussel en in de provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant, Waals-Brabant, Luik, Henegouwen en Namen. De omschakeling is dit jaar gestart en loopt gefaseerd door tot 2029.
Bij lage druknetten op 100 mbar zijn aansluitingen voorzien van een huisdrukregelaar om de druk te reduceren naar 25 mbar (arm gas) of 21 mbar (rijk gas). Onze techniekers (of aannemers aangesteld door Fluvius) vervangen voorafgaand aan de overgang naar rijk gas alle regelaars voor 25 mbar op arm gasnetten door regelaars voor 21 mbar (geschikt voor rijk gasnetten).
Het vervangen van de regelaar is een eenvoudige standaardopdracht van ongeveer een halfuurtje werk. Omdat de installatie gasloos gesteld wordt en er dus na de interventie aardgastoestellen terug moeten worden opgestart is de aanwezigheid van de klant vereist.
Bij middendruknetten worden enkel de regelaars die naar 25 mbar reduceren bijgeregeld. Het toestel blijft dus staan, enkel de instelling wijzigt. Ook deze ingreep gebeurt na afspraak met de klant.
Bij netgebruikers die aardgas op hogere druk verbruiken, zal Fluvius geen aanpassing doorvoeren aan de druk. (bv. in Brussel en een groot deel van de agglomeratie Antwerpen)
Verder past Fluvius ook de netdruk aan in de distributiecabines, maar daar heeft de klant geen last van. De overschakeling zelf van arm naar rijk gas gebeurt in enkele seconden zonder enige hinder bij onze klanten.
Fluvius voorziet verschillende communicaties per brief om deze kleine ingreep samen met de klant in te plannen.
Om zeker te zijn dat de toestellen goed en veilig blijven functioneren op rijk gas, is het nodig dat ze vooraf worden nagekeken door een erkend vakman/aardgasinstallateur. Bij huishoudelijke klanten gaat het vooral over aardgastoestellen: verwarmingsketels, grote en kleine boilers, fornuizen, kookplaten, grills, convectoren en sierhaarden. De kosten voor dit nazicht zijn voor rekening van de betrokken klant. Als het nazicht tijdig wordt aangevraagd bij de aardgasinstallateur, kan het samenvallen met de volgende verplichte periodieke controle van de verwarmingsketel.
Eneco plaatst eerste elektrodeboiler van Nederland in Haagse wijk Ypenburg
Het stadswarmtenet in Ypenburg verwarmt huizen met (rest)warmte afkomstig van elektriciteitsproductie en gasketels. Eneco vervangt een van de 5,4 MWth gasketels dit jaar voor een 12 MWth elektrodeboiler. Daarmee wordt een gedeelte van de warmteproductie geëlektrificeerd, wat zorgt voor een CO2 besparing van ongeveer 1.260 ton per jaar. Daarnaast kan de boiler ingezet worden als regelvermogen wanneer er, bijvoorbeeld door een overschot aan duurzame elektriciteit, onbalans ontstaat op het elektriciteitsnet.
Elektrodeboilers worden in Noorwegen, Denemarken en Duitsland al veel toegepast en vormen een essentieel onderdeel van een energiesysteem waar veel duurzame elektriciteitsproductie is vanuit zon en wind. Voor Nederland is de toepassing van een elektrodeboiler op deze schaal nieuw en innovatief. Eneco gaat in Ypenburg onder andere onderzoeken of warmteproductie te elektrificeren is met duurzame elektriciteit door de elektrodeboiler in te zetten op momenten dat er zonne- en windenergie geproduceerd wordt.
Michiel van den Berg, directeur Heat & Industrials bij Eneco: ‘Wij gaan als eerste in Nederland de inpassing van een elektrodeboiler in een stadswarmtenetwerk op praktijkschaal demonstreren. De ontwikkeling van dit soort vormen van conversie- en opslagcapaciteit is een cruciale stap in de energietransitie en draagt bij aan het terugdringen van gasverbruik en de daaraan gerelateerde CO2-uitstoot. Met de ervaringen die we in dit pilotproject opdoen kunnen we de energietransitie in Nederland verder helpen.’
Elektrodeboilers worden in Noorwegen, Denemarken en Duitsland al veel toegepast en vormen een essentieel onderdeel van een energiesysteem waar veel duurzame elektriciteitsproductie is vanuit zon en wind. Voor Nederland is de toepassing van een elektrodeboiler op deze schaal nieuw en innovatief. Eneco gaat in Ypenburg onder andere onderzoeken of warmteproductie te elektrificeren is met duurzame elektriciteit door de elektrodeboiler in te zetten op momenten dat er zonne- en windenergie geproduceerd wordt.
Michiel van den Berg, directeur Heat & Industrials bij Eneco: ‘Wij gaan als eerste in Nederland de inpassing van een elektrodeboiler in een stadswarmtenetwerk op praktijkschaal demonstreren. De ontwikkeling van dit soort vormen van conversie- en opslagcapaciteit is een cruciale stap in de energietransitie en draagt bij aan het terugdringen van gasverbruik en de daaraan gerelateerde CO2-uitstoot. Met de ervaringen die we in dit pilotproject opdoen kunnen we de energietransitie in Nederland verder helpen.’
'Waterstof heeft geen toekomst'
Hoe vaak zien we een Tesla model 3 of een Tesla model x tegenwoordig op de weg rijden? De kosten en voordelen van elektrisch auto's worden gunstiger, maar hoe ziet de toekomst van elektrisch rijden eruit?
De elektrische auto-industrie wordt vooralsnog gedomineerd door één man: Elon Musk met zijn elektrische auto Tesla. Florian Minderop (oprichter MisterGreen) opereert in deze wereld en heeft de meest duurzame autoleasemaatschappij van Nederland opgericht. Ongeveer 1500 klanten leasen Tesla’s via zijn Tesla-leasemaatschappij MisterGreen. Hoe ziet Florian de toekomst van elektrisch rijden?
De elektrische auto-industrie wordt vooralsnog gedomineerd door één man: Elon Musk met zijn elektrische auto Tesla. Florian Minderop (oprichter MisterGreen) opereert in deze wereld en heeft de meest duurzame autoleasemaatschappij van Nederland opgericht. Ongeveer 1500 klanten leasen Tesla’s via zijn Tesla-leasemaatschappij MisterGreen. Hoe ziet Florian de toekomst van elektrisch rijden?
zaterdag 20 juli 2019
Wakker Emmen wil Emmens onderzoek naar geluid windmolens
De fractie van Wakker Emmen wil een onderzoek naar het effect van het geluid van windmolens op de gezondheid van omwonenden. Dat meldt RTV Drenthe. De gemeenten Borger-Odoorn, Aa en Hunze en Stadskanaal laten dit inmiddels al uitvoeren.
In de gemeenten Emmen en Coevorden bestaan ook plannen voor een dergelijk onderzoek.
"Het is ook voor de inwoners van de gemeente Emmen van belang om een nulsituatie te hebben, voordat er windmolens komen. Emmen zou kunnen aanhaken bij de andere gemeenten", aldus raadslid Henk Linnemann.
In de gemeenten Emmen en Coevorden bestaan ook plannen voor een dergelijk onderzoek.
"Het is ook voor de inwoners van de gemeente Emmen van belang om een nulsituatie te hebben, voordat er windmolens komen. Emmen zou kunnen aanhaken bij de andere gemeenten", aldus raadslid Henk Linnemann.
vrijdag 19 juli 2019
Biolease en GroenLeven gaan samenwerken om de energietransitie te versnellen
Biolease en GroenLeven, marktleider in grootschalige zonne-energie, bieden gezamenlijk een breder pakket aan financieringsvormen aan voor ondernemers met interesse in zonne-energie. Voor Biolease betekent het partnerschap een betrouwbare partij voor de lange termijn, die de gefinancierde zonnesystemen kan leveren.
Erik Brouwer, directeur van Biolease, vertelt dat het niet ophoudt met enkel de levering van de panelen. “Wij bieden als Biolease een totaalconcept dat past bij de werkwijze van GroenLeven. Hierbij wordt de dakeigenaar volledig ontzorgd, zowel qua service, onderhoud en de financiering. Uitgangspunt hierbij is dat de opbrengsten van de panelen en subsidies de kosten dekken en een goed rendement bieden voor de dakeigenaar.
Op dit moment worden nagenoeg twee opties in de zakelijke markt van zonnesystemen aangeboden: de klant koopt zelf een zonnesysteem of verhuurt de dakoppervlakte. Bij koop is de eigenaar in eerste instantie aangewezen op zichzelf, dat vraagt kennis, deskundigheid en kapitaal. De nieuwe optie is lease, waarbij het zonnesysteem in het geval van Biolease zichzelf financiert. Er is geen eigen inbreng nodig waardoor het bedrijf werkkapitaal en leencapaciteit beschikbaar houdt. Daarbij verduurzaamt de onderneming zonder investering. Daarnaast heeft de klant de keuze om de opgewekte energie collectief te verkopen wat de opbrengst veelal ten goede komt.
Met de aanvullende oplossing voor de markt bieden GroenLeven en Biolease hun klanten een totaaloplossing, waarbij de klant een goede afweging kan maken tussen de drie opties (huur, lease en koop) in relatie tot het rendement en risico. Met deze 100 % financieringsoplossing kan de energietransitie op het dak versneld worden. De oplossing is geschikt voor middelgrote en grote daken van ondernemingen met een minimale oppervlakte van 1.500 m2.
Voor bedrijven en instellingen die groene energie produceren, heeft de overheid de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) ingesteld. Biolease en GroenLeven kunnen deze subsidieaanvraag, indien nog niet geregeld, voor u verzorgen. Na de toekenning van de SDE kiezen klanten de best passende financieringsoptie, waarna het systeem vakkundig geïnstalleerd wordt. Kortom verduurzamen van uw onderneming kan snel en is eenvoudiger dan ooit. Speciaal voor de uitbreiding en samenwerking in de zonnesystemen heeft Biolease, dat al langer gespecialiseerd is in het financieren en ondersteunen van systemen in met name biogas, extra personeel aangenomen.
Erik Brouwer, directeur van Biolease, vertelt dat het niet ophoudt met enkel de levering van de panelen. “Wij bieden als Biolease een totaalconcept dat past bij de werkwijze van GroenLeven. Hierbij wordt de dakeigenaar volledig ontzorgd, zowel qua service, onderhoud en de financiering. Uitgangspunt hierbij is dat de opbrengsten van de panelen en subsidies de kosten dekken en een goed rendement bieden voor de dakeigenaar.
Op dit moment worden nagenoeg twee opties in de zakelijke markt van zonnesystemen aangeboden: de klant koopt zelf een zonnesysteem of verhuurt de dakoppervlakte. Bij koop is de eigenaar in eerste instantie aangewezen op zichzelf, dat vraagt kennis, deskundigheid en kapitaal. De nieuwe optie is lease, waarbij het zonnesysteem in het geval van Biolease zichzelf financiert. Er is geen eigen inbreng nodig waardoor het bedrijf werkkapitaal en leencapaciteit beschikbaar houdt. Daarbij verduurzaamt de onderneming zonder investering. Daarnaast heeft de klant de keuze om de opgewekte energie collectief te verkopen wat de opbrengst veelal ten goede komt.
Met de aanvullende oplossing voor de markt bieden GroenLeven en Biolease hun klanten een totaaloplossing, waarbij de klant een goede afweging kan maken tussen de drie opties (huur, lease en koop) in relatie tot het rendement en risico. Met deze 100 % financieringsoplossing kan de energietransitie op het dak versneld worden. De oplossing is geschikt voor middelgrote en grote daken van ondernemingen met een minimale oppervlakte van 1.500 m2.
Voor bedrijven en instellingen die groene energie produceren, heeft de overheid de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) ingesteld. Biolease en GroenLeven kunnen deze subsidieaanvraag, indien nog niet geregeld, voor u verzorgen. Na de toekenning van de SDE kiezen klanten de best passende financieringsoptie, waarna het systeem vakkundig geïnstalleerd wordt. Kortom verduurzamen van uw onderneming kan snel en is eenvoudiger dan ooit. Speciaal voor de uitbreiding en samenwerking in de zonnesystemen heeft Biolease, dat al langer gespecialiseerd is in het financieren en ondersteunen van systemen in met name biogas, extra personeel aangenomen.
Oostlandse energievoorziening zal verduurzamen
Tegen 2030 worden voor de glastuinbouw in de regio Oostland op energiegebied vergaande veranderingen voorzien. Dit blijkt uit onderzoek van Wageningen Economic Research in opdracht van Warmtesamenwerking Oostland (WSO).
De veranderingen zijn het grootst op het vlak van de energievoorzieningen: die zal minder steunen op aardgas en meer op duurzame bronnen en inkoop van warmte en elektriciteit bij derden. De veranderingen hebben een gunstig effect op de verlaging van de CO2-emissie en de verhoging van het aandeel duurzame energie.
De veranderingen komen voort uit mutaties in de energievraag, de sectorstructuur, verduurzamingsinspanningen van de Oostlandse glastuinbouwbedrijven en hun partners en overheidsbeleid. De verduurzamingsinspanningen betreffen onder meer nieuwe samenwerkingen, duurzame energieprojecten en -netwerken.
De glastuinbouwsector in de regio Oostland heeft haar eigen specifieke kenmerken, zoals omvang, gewasverdeling en energievoorziening. In drie uitgewerkte scenario's, pessimistisch, gematigd en optimistisch, voor 2030 wordt voor het areaal glastuinbouw op basis van deze kenmerken en toekomstige ontwikkelingen een daling voorzien. Ook zullen de verhoudingen tussen het areaal van de geteelde gewassen verschuiven. Daarnaast zal belichting op de bedrijven doorgroeien, vooral in de subsector groente. Deze ontwikkelingen zijn van invloed op de energievraag.
Een daling van de warmtevraag per m2 en een stijging van de elektriciteitsvraag per m2 wordt in elk van de drie scenario's voorzien. Deze mutaties zijn het resultaat van enerzijds verschuiving tussen de geteelde gewassen en anderzijds verandering in de bedrijfsprocessen zoals intensivering, extensivering en energiebesparing. De combinatie van de verandering van de warmtevraag per m2 en krimp van het totaalareaal leidt tot een daling van de totale warmtevraag. Voor de totale elektriciteitsvraag leiden de stijging van de elektriciteitsvraag per m2 en de veranderingen van de sectorstructuur in het pessimistische scenario per saldo tot een daling van de totale elektriciteitsvraag. Doordat in het optimistische scenario het areaal een stuk minder daalt, stijgt hierin de totale elektriciteitsvraag wel.
De energievoorziening van de Oostlandse glastuinbouw is in elk van de scenario's voor 2030 gebaseerd op een mix van bronnen. Door de genoemde verandering van de energievraag, verduurzamingsinspanningen door glastuinbouwbedrijven en hun partners en overheidsbeleid steunt de energievoorziening in 2030 substantieel minder op aardgas. In elk van de scenario's wordt voorzien dat de inzet van geothermie, warmte van derden en inkoop van elektriciteit belangrijker worden. De inzet van aardgasketels en de verkoop van elektriciteit vanuit aardgas-wkk zullen hierdoor sterk verminderen. Nieuwe samenwerkingen, warmtenetwerken, ontwikkeling van duurzame energieprojecten en verdere uitbreiding van de externe CO2-voorziening zijn hierbij essentieel.
Door de veranderingen in de sectorstructuur, energievraag en energievoorziening zal in elk van de scenario's de CO2-emissie in 2030 ten opzichte van 2015 globaal halveren. Het aandeel duurzame warmte zal sterk groeien.
De veranderingen zijn het grootst op het vlak van de energievoorzieningen: die zal minder steunen op aardgas en meer op duurzame bronnen en inkoop van warmte en elektriciteit bij derden. De veranderingen hebben een gunstig effect op de verlaging van de CO2-emissie en de verhoging van het aandeel duurzame energie.
De veranderingen komen voort uit mutaties in de energievraag, de sectorstructuur, verduurzamingsinspanningen van de Oostlandse glastuinbouwbedrijven en hun partners en overheidsbeleid. De verduurzamingsinspanningen betreffen onder meer nieuwe samenwerkingen, duurzame energieprojecten en -netwerken.
De glastuinbouwsector in de regio Oostland heeft haar eigen specifieke kenmerken, zoals omvang, gewasverdeling en energievoorziening. In drie uitgewerkte scenario's, pessimistisch, gematigd en optimistisch, voor 2030 wordt voor het areaal glastuinbouw op basis van deze kenmerken en toekomstige ontwikkelingen een daling voorzien. Ook zullen de verhoudingen tussen het areaal van de geteelde gewassen verschuiven. Daarnaast zal belichting op de bedrijven doorgroeien, vooral in de subsector groente. Deze ontwikkelingen zijn van invloed op de energievraag.
Een daling van de warmtevraag per m2 en een stijging van de elektriciteitsvraag per m2 wordt in elk van de drie scenario's voorzien. Deze mutaties zijn het resultaat van enerzijds verschuiving tussen de geteelde gewassen en anderzijds verandering in de bedrijfsprocessen zoals intensivering, extensivering en energiebesparing. De combinatie van de verandering van de warmtevraag per m2 en krimp van het totaalareaal leidt tot een daling van de totale warmtevraag. Voor de totale elektriciteitsvraag leiden de stijging van de elektriciteitsvraag per m2 en de veranderingen van de sectorstructuur in het pessimistische scenario per saldo tot een daling van de totale elektriciteitsvraag. Doordat in het optimistische scenario het areaal een stuk minder daalt, stijgt hierin de totale elektriciteitsvraag wel.
De energievoorziening van de Oostlandse glastuinbouw is in elk van de scenario's voor 2030 gebaseerd op een mix van bronnen. Door de genoemde verandering van de energievraag, verduurzamingsinspanningen door glastuinbouwbedrijven en hun partners en overheidsbeleid steunt de energievoorziening in 2030 substantieel minder op aardgas. In elk van de scenario's wordt voorzien dat de inzet van geothermie, warmte van derden en inkoop van elektriciteit belangrijker worden. De inzet van aardgasketels en de verkoop van elektriciteit vanuit aardgas-wkk zullen hierdoor sterk verminderen. Nieuwe samenwerkingen, warmtenetwerken, ontwikkeling van duurzame energieprojecten en verdere uitbreiding van de externe CO2-voorziening zijn hierbij essentieel.
Door de veranderingen in de sectorstructuur, energievraag en energievoorziening zal in elk van de scenario's de CO2-emissie in 2030 ten opzichte van 2015 globaal halveren. Het aandeel duurzame warmte zal sterk groeien.
Opnieuw meer aardgasloze nieuwbouw
In het verzorgingsgebied van netbeheerder Liander kwamen in het tweede kwartaal van 2019 opnieuw meer aanvragen binnen voor een nieuwbouwwoning zonder aardgas. Van alle aanvragen, nieuwbouwwoningen en renovaties, is 65% een aansluiting zonder aardgas. In het eerste kwartaal van dit jaar was dit 62%.
De Nederlandse overheid wil afstappen van het gebruik van aardgas. Daarom is per 1 juli 2018 de plicht voor netbeheerders om nieuwe huizen en kleine bedrijfspanden aan te sluiten op het aardgasnet, vervallen. Liander verwelkomt deze ontwikkeling en ziet het als haar maatschappelijke taak om te helpen bij de uitfasering van aardgas en de omschakeling naar nieuwe energiebronnen.
Wanneer voor 1 juli 2018 de omgevingsvergunning is aangevraagd, kunnen nieuwbouwwoningen nog op aardgas worden aangesloten. De vergunning is namelijk onbeperkt geldig. Liander geeft projectontwikkelaars en woningcorporaties de mogelijkheid om zonder kosten van de aardgasaansluiting af te zien. Daarnaast denkt de netbeheerder graag mee met gemeenten over betaalbare alternatieve warmtevoorzieningen.
Liander publiceert elk kwartaal de cijfers van aardgasloze nieuwbouw in haar verzorgingsgebied op haar website, inclusief een overzicht per gemeente.
De Nederlandse overheid wil afstappen van het gebruik van aardgas. Daarom is per 1 juli 2018 de plicht voor netbeheerders om nieuwe huizen en kleine bedrijfspanden aan te sluiten op het aardgasnet, vervallen. Liander verwelkomt deze ontwikkeling en ziet het als haar maatschappelijke taak om te helpen bij de uitfasering van aardgas en de omschakeling naar nieuwe energiebronnen.
Wanneer voor 1 juli 2018 de omgevingsvergunning is aangevraagd, kunnen nieuwbouwwoningen nog op aardgas worden aangesloten. De vergunning is namelijk onbeperkt geldig. Liander geeft projectontwikkelaars en woningcorporaties de mogelijkheid om zonder kosten van de aardgasaansluiting af te zien. Daarnaast denkt de netbeheerder graag mee met gemeenten over betaalbare alternatieve warmtevoorzieningen.
Liander publiceert elk kwartaal de cijfers van aardgasloze nieuwbouw in haar verzorgingsgebied op haar website, inclusief een overzicht per gemeente.
Alliander past dienst Entrnce aan
Het online afwikkelplatform Entrnce van EXE stopt met het optreden als programmaverantwoordelijke partij voor netgebruikers. EXE is, net als netbeheerder Liander, onderdeel van het netwerkbedrijf Alliander, Alliander doet deze aanpassing op aandringen van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Per 1 januari 2020 niet meer toegestaan.
Zou Entrnce deze dienst wel blijven verrichten, dan zou dat op grond van de wet VET (Voortgang Energie Transitie) in elk geval na 1 januari 2020 niet meer zijn toegestaan binnen een netwerkbedrijf. De activiteit zou marktverstorend kunnen werken en voor een netwerkbedrijf onwenselijke risico’s met zich mee kunnen brengen. Alliander vond dat Entrnce een energiebeurs was, waardoor deze activiteit wel mogelijk zou blijven. Alleen al omdat Entrnce vraag en aanbod niet samenbrengt maar slechts de energietransacties administratief afwikkelt, kon de ACM hier niet in mee gaan.
Gebruikers van het elektriciteitsnet hebben de verantwoordelijkheid om aan TenneT te laten weten hoeveel energie zij verwachten af te nemen of in te voeden aan het net. Een programmaverantwoordelijke partij kan deze taak van hen overnemen. TenneT is er voor verantwoordelijk dat het elektriciteitsnet in balans blijft. Het verschil tussen de ingediende plannen en de werkelijkheid kan de programmaverantwoordelijke verplichten om TenneT te betalen. De programmaverantwoordelijke draagt het financiële risico voor deze verschillen.
Zou Entrnce deze dienst wel blijven verrichten, dan zou dat op grond van de wet VET (Voortgang Energie Transitie) in elk geval na 1 januari 2020 niet meer zijn toegestaan binnen een netwerkbedrijf. De activiteit zou marktverstorend kunnen werken en voor een netwerkbedrijf onwenselijke risico’s met zich mee kunnen brengen. Alliander vond dat Entrnce een energiebeurs was, waardoor deze activiteit wel mogelijk zou blijven. Alleen al omdat Entrnce vraag en aanbod niet samenbrengt maar slechts de energietransacties administratief afwikkelt, kon de ACM hier niet in mee gaan.
Gebruikers van het elektriciteitsnet hebben de verantwoordelijkheid om aan TenneT te laten weten hoeveel energie zij verwachten af te nemen of in te voeden aan het net. Een programmaverantwoordelijke partij kan deze taak van hen overnemen. TenneT is er voor verantwoordelijk dat het elektriciteitsnet in balans blijft. Het verschil tussen de ingediende plannen en de werkelijkheid kan de programmaverantwoordelijke verplichten om TenneT te betalen. De programmaverantwoordelijke draagt het financiële risico voor deze verschillen.
donderdag 18 juli 2019
Puzzelen met capaciteit elektriciteitsnet in Nijmegen-Noord
De maximale capaciteit van het elektriciteitsnet in Nijmegen-Noord is zo goed als bereikt. Netbeheerder Liander bouwt daarom een nieuw verdeelstation dat naar verwachting in 2023 gereed is en onderzoekt nieuwe maatregelen om versneld extra ruimte te bieden. Zo werd eind 2018 een flexibiliteitsmarkt geïntroduceerd. De vraag naar vermogen overstijgt echter inmiddels het flexaanbod.
De Waalsprong in Nijmegen-Noord is een wijk die volop in ontwikkeling is. In korte tijd zijn er duizenden woningen gebouwd en is een groot bedrijventerrein in Overbetuwe gerealiseerd. Windpark Nijmegen-Betuwe is ontwikkeld en er zijn nieuwe windmolens en zonneweides gepland. Het bedrijventerrein vraagt inmiddels het dubbele aan vermogen dat Liander had voorzien. Hierdoor zit het verdeelstation in Nijmegen-Noord dat de elektriciteit verdeelt, ondanks eerder genomen maatregelen, vrijwel aan z’n maximale capaciteit. Dit kan gevolgen hebben voor zakelijke klanten met een grootverbruikaansluiting. Voor het aansluiten van woningen op het elektriciteitsnet heeft dit geen gevolgen.
Om aan alle aanvragen van bedrijven voor elektriciteitsvermogen te kunnen voldoen, bouwt Liander in de regio een nieuw verdeelstation voor elektriciteit dat naar verwachting in 2023 gereed is. De voorbereidingen hiervoor, waaronder het doorlopen van alle procedures, zijn al geruime tijd bezig. Om de periode tot de komst van het nieuwe verdeelstation te overbruggen introduceerde Liander eind 2018 een flexibiliteitsmarkt als tussenoplossing. In deze flexibiliteitsmarkt worden vraag en aanbod van energie flexibel op elkaar aangepast. Dit kan door het verbruik van elektriciteit te verplaatsen naar een ander moment. Ook kan energie tijdelijk worden opgeslagen. Zo kunnen pieken in het elektriciteitsnet worden voorkomen. De flexibiliteitsmarkt in Nijmegen-Noord functioneert goed, maar levert onvoldoende flexvermogen om het groeitempo van het bedrijventerrein bij te benen.
Liander werkt verder aan nieuwe maatregelen en oplossingen die in het gebied ingezet kunnen worden om de periode te overbruggen tot het nieuwe verdeelstation klaar is. Naast de flexibiliteitsmarkt kijkt Liander daarom naar het beter benutten van de bestaande infrastructuur, naar de aanleg van extra kabels die passen binnen de toekomstige energievoorziening in het gebied en naar de mogelijkheid bij klanten om minder elektriciteit af te nemen om zo het net te ontlasten. Het laatste wordt congestiemanagement genoemd.
De Waalsprong in Nijmegen-Noord is een wijk die volop in ontwikkeling is. In korte tijd zijn er duizenden woningen gebouwd en is een groot bedrijventerrein in Overbetuwe gerealiseerd. Windpark Nijmegen-Betuwe is ontwikkeld en er zijn nieuwe windmolens en zonneweides gepland. Het bedrijventerrein vraagt inmiddels het dubbele aan vermogen dat Liander had voorzien. Hierdoor zit het verdeelstation in Nijmegen-Noord dat de elektriciteit verdeelt, ondanks eerder genomen maatregelen, vrijwel aan z’n maximale capaciteit. Dit kan gevolgen hebben voor zakelijke klanten met een grootverbruikaansluiting. Voor het aansluiten van woningen op het elektriciteitsnet heeft dit geen gevolgen.
Om aan alle aanvragen van bedrijven voor elektriciteitsvermogen te kunnen voldoen, bouwt Liander in de regio een nieuw verdeelstation voor elektriciteit dat naar verwachting in 2023 gereed is. De voorbereidingen hiervoor, waaronder het doorlopen van alle procedures, zijn al geruime tijd bezig. Om de periode tot de komst van het nieuwe verdeelstation te overbruggen introduceerde Liander eind 2018 een flexibiliteitsmarkt als tussenoplossing. In deze flexibiliteitsmarkt worden vraag en aanbod van energie flexibel op elkaar aangepast. Dit kan door het verbruik van elektriciteit te verplaatsen naar een ander moment. Ook kan energie tijdelijk worden opgeslagen. Zo kunnen pieken in het elektriciteitsnet worden voorkomen. De flexibiliteitsmarkt in Nijmegen-Noord functioneert goed, maar levert onvoldoende flexvermogen om het groeitempo van het bedrijventerrein bij te benen.
Liander werkt verder aan nieuwe maatregelen en oplossingen die in het gebied ingezet kunnen worden om de periode te overbruggen tot het nieuwe verdeelstation klaar is. Naast de flexibiliteitsmarkt kijkt Liander daarom naar het beter benutten van de bestaande infrastructuur, naar de aanleg van extra kabels die passen binnen de toekomstige energievoorziening in het gebied en naar de mogelijkheid bij klanten om minder elektriciteit af te nemen om zo het net te ontlasten. Het laatste wordt congestiemanagement genoemd.
College Het Hogeland werkt mee aan zonnepark bij de Eemshaven
Het college van de gemeente Het Hogeland zal meewerken aan zonnepark Helios bij de Eemshaven. Helios krijgt een omvang van ongeveer 19 hectare.
Het park, zo weet RTV Noord, wordt ontwikkeld door Groningen Seaports en het in de Eemshaven gevestigde tankopslagbedrijf Vopak.
.
Wethouder Eltjo Dijkhuis laat weten graag ruimte te willen geven aan de opwekking van alternatieve energie.
Het park, zo weet RTV Noord, wordt ontwikkeld door Groningen Seaports en het in de Eemshaven gevestigde tankopslagbedrijf Vopak.
.
Wethouder Eltjo Dijkhuis laat weten graag ruimte te willen geven aan de opwekking van alternatieve energie.
Vermindering aardgasgebruik leidt tot externe CO2-behoefte glastuinbouw
De Nederlandse glastuinbouw heeft doelen afgesproken met de overheid voor het terugdringen van de CO2-emissie in 2020. In de Meerjarenafspraak Energie is de ambitie van een glastuinbouw zonder CO2-emissie in 2050 opgenomen. Echter, CO2 (koolstofdioxide) uit de rookgassen van aardgas wordt ook gebruikt als meststof. Dit is essentieel voor de groei en optimale productie van de gewassen.
Door vermindering van aardgasverbruik ontstaat een externe CO2-behoefte bij de glastuinbouw. Prognoses voor de situatie zonder aardgas in 2030 lopen uiteen van 1,8 tot 3,0 Mton. Dit blijkt uit onderzoek door Wageningen Economic Research in opdracht van Kas als Energiebron (KAE).
Gewassen gebruiken CO2- uit de lucht als bouwsteen bij de fotosynthese. Om de gewassen optimaal te laten groeien, is de gewenste CO2-concentratie in de kaslucht hoger dan de concentratie in de buitenlucht. Op dit moment wordt vooral CO2 gedoseerd uit rookgassen van de aardgasgestookte wkk's (warmtekrachtkoppelingen) en ketels.
De prognoses zijn gemaakt op basis van drie vooral economische toekomstscenario's. In het optimistische scenario blijft het areaal gelijk op het niveau van 2017 en is er meer toekomstvertrouwen, nieuwbouw en intensivering; de sector heeft economisch de wind in de rug. In het gematigde scenario daalt het areaal met 1.000 ha en in het pessimistische scenario daalt het areaal met ca 2.000 ha.
De CO2-emissie voor 2030 bedraagt in het optimistische scenario 3,3 Mton, in het gematigde scenario 3,0 Mton en in het pessimistische scenario 2,7 Mton. De gemiddelde CO2-behoefte per m2 kas bedraagt in het optimistische scenario 34 kg, in het gematigde scenario 30 kg en in het pessimistische scenario 26 kg.
Zowel de absolute CO2-behoefte als de CO2-behoefte per m2 is in het optimistische scenario het hoogst. Bij de absolute behoefte komt dat vooral door het grotere areaal glastuinbouw in het optimistische scenario. Bij de CO2-behoefte per m2 komt dat doordat de intensivering van de CO2-behoefte groter is dan de besparing en de extensivering. In het pessimistische scenario is het tegengestelde het geval.
Om meer inzicht te krijgen in de mogelijke besparing op de CO2-behoefte is kennisontwikkeling nodig over de relatie tussen CO2-dosering, de productie en de opbrengstprijzen. Bij CO2-behoefte gaat het om zowel de hoeveelheid CO2 (kg/m2.jaar) als de capaciteit (kg/ha.uur). Bovendien zijn de kosten en de tariefstructuur voor de externe CO2 en opbrengstprijzen van de glastuinbouwproducten van belang. Voor het realiseren van CO2-besparing is het belangrijk te komen tot een tariefstructuur die minder leunt op vaste kosten en meer op variabele c.q. marginale kosten.
De grootste CO2-behoefte bevindt zich in en om de Randstad. Daar is immers de meeste glastuinbouw gevestigd. Ook is de CO2-behoefte hier het meest geconcentreerd en is er relatief meer industrie en afvalverwerking die CO2 als restproduct kunnen aanbieden. In andere regio's is minder- en minder geconcentreerde behoefte aan CO2. Hier zijn meer mogelijkheden voor CO2-voorziening uit organisch materiaal als hout, mest, gewassen en gewasresten.
Door vermindering van aardgasverbruik ontstaat een externe CO2-behoefte bij de glastuinbouw. Prognoses voor de situatie zonder aardgas in 2030 lopen uiteen van 1,8 tot 3,0 Mton. Dit blijkt uit onderzoek door Wageningen Economic Research in opdracht van Kas als Energiebron (KAE).
Gewassen gebruiken CO2- uit de lucht als bouwsteen bij de fotosynthese. Om de gewassen optimaal te laten groeien, is de gewenste CO2-concentratie in de kaslucht hoger dan de concentratie in de buitenlucht. Op dit moment wordt vooral CO2 gedoseerd uit rookgassen van de aardgasgestookte wkk's (warmtekrachtkoppelingen) en ketels.
De prognoses zijn gemaakt op basis van drie vooral economische toekomstscenario's. In het optimistische scenario blijft het areaal gelijk op het niveau van 2017 en is er meer toekomstvertrouwen, nieuwbouw en intensivering; de sector heeft economisch de wind in de rug. In het gematigde scenario daalt het areaal met 1.000 ha en in het pessimistische scenario daalt het areaal met ca 2.000 ha.
De CO2-emissie voor 2030 bedraagt in het optimistische scenario 3,3 Mton, in het gematigde scenario 3,0 Mton en in het pessimistische scenario 2,7 Mton. De gemiddelde CO2-behoefte per m2 kas bedraagt in het optimistische scenario 34 kg, in het gematigde scenario 30 kg en in het pessimistische scenario 26 kg.
Zowel de absolute CO2-behoefte als de CO2-behoefte per m2 is in het optimistische scenario het hoogst. Bij de absolute behoefte komt dat vooral door het grotere areaal glastuinbouw in het optimistische scenario. Bij de CO2-behoefte per m2 komt dat doordat de intensivering van de CO2-behoefte groter is dan de besparing en de extensivering. In het pessimistische scenario is het tegengestelde het geval.
Om meer inzicht te krijgen in de mogelijke besparing op de CO2-behoefte is kennisontwikkeling nodig over de relatie tussen CO2-dosering, de productie en de opbrengstprijzen. Bij CO2-behoefte gaat het om zowel de hoeveelheid CO2 (kg/m2.jaar) als de capaciteit (kg/ha.uur). Bovendien zijn de kosten en de tariefstructuur voor de externe CO2 en opbrengstprijzen van de glastuinbouwproducten van belang. Voor het realiseren van CO2-besparing is het belangrijk te komen tot een tariefstructuur die minder leunt op vaste kosten en meer op variabele c.q. marginale kosten.
De grootste CO2-behoefte bevindt zich in en om de Randstad. Daar is immers de meeste glastuinbouw gevestigd. Ook is de CO2-behoefte hier het meest geconcentreerd en is er relatief meer industrie en afvalverwerking die CO2 als restproduct kunnen aanbieden. In andere regio's is minder- en minder geconcentreerde behoefte aan CO2. Hier zijn meer mogelijkheden voor CO2-voorziening uit organisch materiaal als hout, mest, gewassen en gewasresten.
Rabobank wil energiebedrijf Eneco kopen
De Rabobank is een van de vier partijen die energiebedrijf Eneco willen kopen. De bank trekt samen op met de Amerikaanse investeerder KKR, meldt de NOS.
'De Rabobank ambieert de huisbankier van de energietransitie te zijn en samenwerking met een groene partij als Eneco past daarin', zegt een woordvoerder van de bank.
Het energiebedrijf is nu nog eigendom van 44 gemeentes, waaronder Rotterdam en Den Haag. De verkoop moet eind 2019, begin 2020 zijn afgerond. Het bedrijf moet zo'n 3 miljard euro opbrengen.
'De Rabobank ambieert de huisbankier van de energietransitie te zijn en samenwerking met een groene partij als Eneco past daarin', zegt een woordvoerder van de bank.
Het energiebedrijf is nu nog eigendom van 44 gemeentes, waaronder Rotterdam en Den Haag. De verkoop moet eind 2019, begin 2020 zijn afgerond. Het bedrijf moet zo'n 3 miljard euro opbrengen.
woensdag 17 juli 2019
Onderzoek haalbaarheid warmtenet Castricum van start
De gemeente Castricum gaat in samenwerking met HVC, KennemerWonen en CALorie onderzoeken of het mogelijk is om in de woonkern Castricum een collectief warmtenet te realiseren. Het onderzoek bouwt voort op de uitkomsten van de Warmte Transitie Atlas (WTA) die de gemeente heeft laten opstellen. Hierin is de potentie voor een collectief warmtenet vastgesteld.
Het haalbaarheidsonderzoek is bedoeld om preciezer vast te stellen of een collectief warmtenet ook in de praktijk kansrijk is, welke warmtebronnen hiervoor nodig en beschikbaar zijn en onder welke voorwaarden partijen het mogelijk achten om een warmtenet te realiseren. Ten behoeve van het haalbaarheidsonderzoek ondertekenden de gemeente, HVC, KennemerWonen en CALorie op 5 juli een samenwerkingsovereenkomst.
De rol van aardgas neemt af in de toekomst. Gemeenten moeten daarom uiterlijk eind 2021 een Transitievisie Warmte vaststellen. Hierin is o.a. een tijdpad vastgelegd wanneer wijken worden verduurzaamd en van het aardgas afgaan en welke warmtevoorziening er voor in de plaats komt. Om te komen tot de Transitievisie is er eerst een zogenaamde Warmte Transitie Atlas (WTA) opgesteld. Deze atlas verkent 'door de oogharen' welke duurzame warmte-opties tegen de laagste maatschappelijke kosten beschikbaar zijn in iedere woonkern en wijk. De WTA laat zien dat in de woonkern Castricum een warmtenet de optie is met laagste maatschappelijke kosten.
Het haalbaarheidsonderzoek zal onder meer in kaart brengen hoe groot de warmtevraag is in het gebied. Daarnaast worden o.a. de mogelijke tracés verkend waarlangs een warmtenet zou kunnen lopen en worden de potentiële warmtebron(nen) en hun locatie in beeld gebracht.
De resultaten van het haalbaarheidsonderzoek worden in december 2019 aangeboden aan wethouder Binnendijk als voorzitter van de Regiegroep Energietransitie.
Het haalbaarheidsonderzoek is bedoeld om preciezer vast te stellen of een collectief warmtenet ook in de praktijk kansrijk is, welke warmtebronnen hiervoor nodig en beschikbaar zijn en onder welke voorwaarden partijen het mogelijk achten om een warmtenet te realiseren. Ten behoeve van het haalbaarheidsonderzoek ondertekenden de gemeente, HVC, KennemerWonen en CALorie op 5 juli een samenwerkingsovereenkomst.
De rol van aardgas neemt af in de toekomst. Gemeenten moeten daarom uiterlijk eind 2021 een Transitievisie Warmte vaststellen. Hierin is o.a. een tijdpad vastgelegd wanneer wijken worden verduurzaamd en van het aardgas afgaan en welke warmtevoorziening er voor in de plaats komt. Om te komen tot de Transitievisie is er eerst een zogenaamde Warmte Transitie Atlas (WTA) opgesteld. Deze atlas verkent 'door de oogharen' welke duurzame warmte-opties tegen de laagste maatschappelijke kosten beschikbaar zijn in iedere woonkern en wijk. De WTA laat zien dat in de woonkern Castricum een warmtenet de optie is met laagste maatschappelijke kosten.
Het haalbaarheidsonderzoek zal onder meer in kaart brengen hoe groot de warmtevraag is in het gebied. Daarnaast worden o.a. de mogelijke tracés verkend waarlangs een warmtenet zou kunnen lopen en worden de potentiële warmtebron(nen) en hun locatie in beeld gebracht.
De resultaten van het haalbaarheidsonderzoek worden in december 2019 aangeboden aan wethouder Binnendijk als voorzitter van de Regiegroep Energietransitie.
'Kosten gasverwijdering kunnen eerlijker verdeeld'
Netbeheer Nederland heeft een voorstel gestuurd aan toezichthouder ACM voor een aanpassing van de Tarievencode Gas. Dit moet de 50/50 verdeling van de gasverwijderingskosten voor consumenten mogelijk maken. Het voorstel volgt op een motie van Groen Links-kamerlid Van der Lee, die dit voorjaar door de Tweede Kamer werd aangenomen.
Bij huishoudens die van het gas af gaan verwijderen de netbeheerders, uit veiligheidsoverwegingen, de meteropstelling en gasleiding. De kosten die daarvoor gemaakt moeten worden zijn aanzienlijk. De netbeheerders zijn op dit moment wettelijk verplicht de complete kosten van deze verwijdering bij de klant in rekening brengen. Vaak wordt dat als oneerlijk ervaren; de consument die van het gas af gaat helpt immers de klimaatdoelen dichterbij te brengen. Netbeheerders pleiten daarom al enige tijd voor een politieke discussie over dit onderwerp.
De Tweede Kamer heeft op 12 maart van dit jaar een motie aangenomen over dit onderwerp. De motie stelt dat klanten die van het gas af gaan daarvoor maar de helft van de kosten zouden moeten betalen. De andere helft van de kosten zou dan verrekend mogen worden in de netbeheertarieven. Om de motie te kunnen uitvoeren, is een wijziging in de Tarievencode Gas nodig. Hiervoor hebben de netbeheerders nu een voorstel ingediend bij ACM.
Het aantal huishoudens dat vrijwillig ‘van het gas af’ gaat, stijgt de afgelopen jaren. De netbeheerders juichen dit eigen initiatief toe en zijn ook betrokken bij de ‘wijkaanpak’, waarbij complete wijken in één keer van het aardgas afgaan. Daarbij kan er kostenefficiënt gewerkt worden. Ondertussen kijken netbeheerders ook mee naar andere oplossingen voor de toekomst, zoals een systeem waarin naast elektriciteit ook energiedragers als groen gas en waterstof een rol spelen.
De netbeheerders mogen onderling geen prijsafspraken maken, maar hanteren wel een uniforme werkwijze voor huishoudens die van het gas af willen. Zo is tijdelijke afsluiting (ook wel verzegelen genoemd) geen oplossing voor huishoudens die permanent van het gas af willen. Uit onderzoek van Kiwa blijkt namelijk dat dit op lange termijn niet veilig is. Als een consument definitief van het gas af wil, wordt de volledige gasleiding verwijderd.
Nu een uniforme werkwijze is afgesproken, nemen de netbeheerders ook gasloze huishoudens waar in het verleden nog een tijdelijke afsluiting is toegepast, nog eens onder de loep. Deze huishoudens krijgen de keuze om de gasaansluiting weer te herstellen of de meteropstelling en gasleiding definitief te verwijderen. Veiligheid staat hierbij voorop. De netbeheerders willen zo voorkomen dat in woningen waar al langer dan een jaar geen gas meer gebruikt wordt, nog wel gasleidingen onder druk aanwezig is. Als een (toekomstige) bewoner zich niet meer bewust is van zo’n aansluiting, kunnen gevaarlijke situaties ontstaan.
Bij huishoudens die van het gas af gaan verwijderen de netbeheerders, uit veiligheidsoverwegingen, de meteropstelling en gasleiding. De kosten die daarvoor gemaakt moeten worden zijn aanzienlijk. De netbeheerders zijn op dit moment wettelijk verplicht de complete kosten van deze verwijdering bij de klant in rekening brengen. Vaak wordt dat als oneerlijk ervaren; de consument die van het gas af gaat helpt immers de klimaatdoelen dichterbij te brengen. Netbeheerders pleiten daarom al enige tijd voor een politieke discussie over dit onderwerp.
De Tweede Kamer heeft op 12 maart van dit jaar een motie aangenomen over dit onderwerp. De motie stelt dat klanten die van het gas af gaan daarvoor maar de helft van de kosten zouden moeten betalen. De andere helft van de kosten zou dan verrekend mogen worden in de netbeheertarieven. Om de motie te kunnen uitvoeren, is een wijziging in de Tarievencode Gas nodig. Hiervoor hebben de netbeheerders nu een voorstel ingediend bij ACM.
Het aantal huishoudens dat vrijwillig ‘van het gas af’ gaat, stijgt de afgelopen jaren. De netbeheerders juichen dit eigen initiatief toe en zijn ook betrokken bij de ‘wijkaanpak’, waarbij complete wijken in één keer van het aardgas afgaan. Daarbij kan er kostenefficiënt gewerkt worden. Ondertussen kijken netbeheerders ook mee naar andere oplossingen voor de toekomst, zoals een systeem waarin naast elektriciteit ook energiedragers als groen gas en waterstof een rol spelen.
De netbeheerders mogen onderling geen prijsafspraken maken, maar hanteren wel een uniforme werkwijze voor huishoudens die van het gas af willen. Zo is tijdelijke afsluiting (ook wel verzegelen genoemd) geen oplossing voor huishoudens die permanent van het gas af willen. Uit onderzoek van Kiwa blijkt namelijk dat dit op lange termijn niet veilig is. Als een consument definitief van het gas af wil, wordt de volledige gasleiding verwijderd.
Nu een uniforme werkwijze is afgesproken, nemen de netbeheerders ook gasloze huishoudens waar in het verleden nog een tijdelijke afsluiting is toegepast, nog eens onder de loep. Deze huishoudens krijgen de keuze om de gasaansluiting weer te herstellen of de meteropstelling en gasleiding definitief te verwijderen. Veiligheid staat hierbij voorop. De netbeheerders willen zo voorkomen dat in woningen waar al langer dan een jaar geen gas meer gebruikt wordt, nog wel gasleidingen onder druk aanwezig is. Als een (toekomstige) bewoner zich niet meer bewust is van zo’n aansluiting, kunnen gevaarlijke situaties ontstaan.
Sneller elektriciteitsstoringen oplossen dankzij slimme meter
Bijna 430.000 slimme meters van netbeheerder Liander zijn sinds een paar maanden vernieuwd met een signaleringssysteem. Dankzij dit systeem kunnen stroomstoringen veel sneller worden opgelost. Liander is met dit systeem veel minder afhankelijk van klanten die storingen doorbellen.
Al een aantal jaar plaatsen netbeheerders nieuwe digitale meters bij huishoudens. Uniek zijn de 429.500 slimme meters van Liander die zijn geüpdatet met een signaleringsfunctie. De meter stuurt een signaal naar Liander als deze een stroomstoring ziet. Wanneer meerdere slimme meters in hetzelfde gebied dit signaal doorgeven licht een alarm bij de netbeheerder op. Ter controle ‘pingt’ Liander de slimme meters door een signaal naar ze te sturen. Als de meters hier niet op reageren is sprake van een laagspanningsstoring in de wijk. Liander stuurt dan direct een monteur op pad en publiceert de storing op zijn website en twitter.
Op 2 maart kwam het signaleringssysteem voor het eerst in actie bij een stroomstoring in Ede. Om daarna nog 65 keer dienst te doen. De eerste ervaringen laten zien dat storingen tot 20 minuten sneller opgelost kunnen worden. In een aantal situaties was de storing zelfs al opgelost toen klanten erover belden. Met het signaleringssysteem is Liander veel minder afhankelijk van klanten die bellen om stroomstoringen door te geven.
Het signaleringssysteem draagt ook bij aan een veilige situatie. Recent gaf de slimme meter van een aansluiting voor de openbare verlichting op een drukke provinciale weg een signaal door. Hierdoor kon Liander de storing overdag al oplossen, zodat weggebruikers ’s avonds weer op een goed verlichte weg konden rijden.
Klanten hoeven niets te doen om de slimme meter te updaten. Dat doen de fabrikanten. Er zijn een aantal type slimme meters die geüpdatet kunnen worden: de Landis+Gyr SMR 4 en 5 en de Iskra SMR 5. Eind 2020 verwacht Liander dat 918.500 slimme meters zijn geüpdatet met de signaleringsfunctie. Ruim 20% van alles slimme meters in het gebied van Liander. Nieuwe meters van Landis+Gyr en Iskra worden altijd met de signaleringsfunctie geïnstalleerd.
Al een aantal jaar plaatsen netbeheerders nieuwe digitale meters bij huishoudens. Uniek zijn de 429.500 slimme meters van Liander die zijn geüpdatet met een signaleringsfunctie. De meter stuurt een signaal naar Liander als deze een stroomstoring ziet. Wanneer meerdere slimme meters in hetzelfde gebied dit signaal doorgeven licht een alarm bij de netbeheerder op. Ter controle ‘pingt’ Liander de slimme meters door een signaal naar ze te sturen. Als de meters hier niet op reageren is sprake van een laagspanningsstoring in de wijk. Liander stuurt dan direct een monteur op pad en publiceert de storing op zijn website en twitter.
Op 2 maart kwam het signaleringssysteem voor het eerst in actie bij een stroomstoring in Ede. Om daarna nog 65 keer dienst te doen. De eerste ervaringen laten zien dat storingen tot 20 minuten sneller opgelost kunnen worden. In een aantal situaties was de storing zelfs al opgelost toen klanten erover belden. Met het signaleringssysteem is Liander veel minder afhankelijk van klanten die bellen om stroomstoringen door te geven.
Het signaleringssysteem draagt ook bij aan een veilige situatie. Recent gaf de slimme meter van een aansluiting voor de openbare verlichting op een drukke provinciale weg een signaal door. Hierdoor kon Liander de storing overdag al oplossen, zodat weggebruikers ’s avonds weer op een goed verlichte weg konden rijden.
Klanten hoeven niets te doen om de slimme meter te updaten. Dat doen de fabrikanten. Er zijn een aantal type slimme meters die geüpdatet kunnen worden: de Landis+Gyr SMR 4 en 5 en de Iskra SMR 5. Eind 2020 verwacht Liander dat 918.500 slimme meters zijn geüpdatet met de signaleringsfunctie. Ruim 20% van alles slimme meters in het gebied van Liander. Nieuwe meters van Landis+Gyr en Iskra worden altijd met de signaleringsfunctie geïnstalleerd.
dinsdag 16 juli 2019
Stedin roept gemeenten op nu geen aardgas meer
Recent schrapte de Tweede Kamer de aansluitplicht op het aardgasnet voor nieuwbouwwoningen. Het duurt nog maanden voordat deze wetswijziging in werking treedt. Stedin wil hier niet op wachten. En veel gemeenten in Zuid-Holland en Utrecht delen dat. Om nieuwbouwprojecten nu al aardgasvrij op te leveren tekenen Stedin en de Utrechtse gemeenten en provincie op 16 maart het Convenant Aardgasvrij Nieuwbouw. De Zuid-Hollands gemeenten en provincie tekenden dit convenant eerder deze week.
Met de ondertekening van dit convenant bundelen gemeenten en de netbeheerder de krachten om projectontwikkelaars en hun opdrachtgevers ervan te overtuigen gebruik te maken van Stedins inkeerregeling en alsnog te kiezen voor een duurzaam alternatief in plaats van aardgas. Het Convenant Aardgasvrije Nieuwbouw is met een aantal gemeenten ontwikkeld. Alle gemeenten in Stedins verzorgingsgebied zijn uitgenodigd het te ondertekenen.
Aardgas is een fossiele brandstof en bij de verbranding ervan komt veel CO2 vrij. De gebouwde omgeving is voor 40 procent verantwoordelijk voor de totale CO2 uitstoot van Nederland. En daar willen we in Nederland in 2050 vanaf zijn. David Peters, Chief Transition Officer van Stedin: “We willen de uitdaging niet groter maken dan die al is. Aardgasaansluiting klinkt nu nog leuk, maar zal snel uit de tijd raken. Het zal binnen enkele jaren een kat in de zak blijken te zijn. Daar moeten we huizenkopers nu al voor behoeden en daarom bieden wij nu de kans om contracten te herzien en gebruik te maken van Stedins inkeerregeling”.
Stedin heeft sinds januari een inkeerregeling voor nieuwbouwprojecten. Stedin biedt ontwikkelaars de mogelijkheid om al aangegane contracten waar aardgas is voorzien, maar een duurzaam alternatief ook een mogelijkheid is, open te breken als ze die bouwprojecten alsnog aardgasvrij willen maken.
In veel verkiezingsprogramma’s voor de gemeenteraadsverkiezingen staat het voornemen om nieuwbouw niet meer aan te sluiten op aardgas, totdat de wetswijziging in werking treedt. Peters: “Maar laten we niet wachten tot ná die verkiezingen: nu handelen levert een vermindering van CO2 uitstoot op voor de komende jaren”. Minder aardgasverbruik is volgens Peters om twee redenen nodig. “Ten eerste willen we de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs halen. Dat betekent: beperk de opwarming van de aarde tot 2 graden, liefst 1,5. Daarnaast voelt heel Nederland de noodzaak om de aardgasproductie in Groningen te verlagen. Dat kan alleen als we in Nederland met z’n allen ook minder gaan gebruiken. Geen gas meer aanleggen dus”, aldus Peters.
Met de ondertekening van dit convenant bundelen gemeenten en de netbeheerder de krachten om projectontwikkelaars en hun opdrachtgevers ervan te overtuigen gebruik te maken van Stedins inkeerregeling en alsnog te kiezen voor een duurzaam alternatief in plaats van aardgas. Het Convenant Aardgasvrije Nieuwbouw is met een aantal gemeenten ontwikkeld. Alle gemeenten in Stedins verzorgingsgebied zijn uitgenodigd het te ondertekenen.
Aardgas is een fossiele brandstof en bij de verbranding ervan komt veel CO2 vrij. De gebouwde omgeving is voor 40 procent verantwoordelijk voor de totale CO2 uitstoot van Nederland. En daar willen we in Nederland in 2050 vanaf zijn. David Peters, Chief Transition Officer van Stedin: “We willen de uitdaging niet groter maken dan die al is. Aardgasaansluiting klinkt nu nog leuk, maar zal snel uit de tijd raken. Het zal binnen enkele jaren een kat in de zak blijken te zijn. Daar moeten we huizenkopers nu al voor behoeden en daarom bieden wij nu de kans om contracten te herzien en gebruik te maken van Stedins inkeerregeling”.
Stedin heeft sinds januari een inkeerregeling voor nieuwbouwprojecten. Stedin biedt ontwikkelaars de mogelijkheid om al aangegane contracten waar aardgas is voorzien, maar een duurzaam alternatief ook een mogelijkheid is, open te breken als ze die bouwprojecten alsnog aardgasvrij willen maken.
In veel verkiezingsprogramma’s voor de gemeenteraadsverkiezingen staat het voornemen om nieuwbouw niet meer aan te sluiten op aardgas, totdat de wetswijziging in werking treedt. Peters: “Maar laten we niet wachten tot ná die verkiezingen: nu handelen levert een vermindering van CO2 uitstoot op voor de komende jaren”. Minder aardgasverbruik is volgens Peters om twee redenen nodig. “Ten eerste willen we de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs halen. Dat betekent: beperk de opwarming van de aarde tot 2 graden, liefst 1,5. Daarnaast voelt heel Nederland de noodzaak om de aardgasproductie in Groningen te verlagen. Dat kan alleen als we in Nederland met z’n allen ook minder gaan gebruiken. Geen gas meer aanleggen dus”, aldus Peters.
VEH: Schrap belastingverhoging voor huizen op warmtenetten
De belastingen op aardgas gaan de komende jaren flink omhoog. Deze lastenverzwaring raakt ook een half miljoen huishoudens die niet op aardgas zijn aangesloten. Zij maken gebruik van warmtenetten zoals stads- of blokverwarming, maar hun energierekening stijgt mee met de steeds hogere belastingen op aardgas. “Dit jaagt ook mensen die helemaal geen gas verbruiken op hogere kosten en dat is echt niet uit te leggen” zegt Maarten Eeke van der Veen van Vereniging Eigen Huis.
Het tarief van stads- en blokverwarming is gekoppeld aan het gastarief. Omdat de belastingen op aardgas de komende jaren verder doorstijgen, zullen ook de warmtenetten de komende jaren steeds duurder worden. Al jaren vindt Vereniging Eigen Huis deze koppeling niet houdbaar. Van der Veen: “Mensen die hun huis nu al zonder gas verwarmen gaan ieder jaar meer betalen omdat de belasting stijgt op iets dat zij niet eens gebruiken. Deze duurzaamheidsboete wordt door hen als erg oneerlijk ervaren. Wij krijgen hier jaarlijks honderden klachten over.”
De nieuwe warmtewet die in 2022 in gaat moet hier een eind aan maken, kondigde minister Wiebes onlangs aan tijdens het Klimaatdebat. Onbekend is wat hiervoor in de plaats komt. Alternatieven mogen niet opnieuw leiden tot een lastenverzwaring voor huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet, vindt Vereniging Eigen Huis.
Huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet mogen in de tussentijd niet opdraaien voor de hogere gasbelasting. Daarom moet de stijging van de gasbelasting uit het maximumtarief voor warmtenetten worden gelaten. Een paar maanden geleden deden woningcorporatie Aedes, de Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis en de Woonbond hiervoor al een soortgelijk beroep op minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat). Die legde deze oproep toen naast zich neer. Van der Veen: “De overheid wil warmtenetten stimuleren maar behandelt die precies zo als woningen op aardgas, die men juist wil ontmoedigen. Daar moet zo snel mogelijk een dikke streep door, want huishoudens betalen nu een boete voor de verduurzamingopgave waar zij al lang aan voldoen”.
Met de belastingverhoging op aardgas wil de overheid huiseigenaren prikkelen om energiebesparende maatregelen te nemen, of om over te stappen op bijvoorbeeld een warmtepomp. Vorig jaar betaalde een huishouden op een warmtenet met een gemiddeld verbruik € 1.151 voor warmte en warm water. Dit jaar steeg dat bedrag door de hogere belastingen op gas al tot € 1.315 en in 2021 loopt het op tot bijna € 1.400. Dat is een stijging van bijna € 250 in drie jaar tijd.
Het tarief van stads- en blokverwarming is gekoppeld aan het gastarief. Omdat de belastingen op aardgas de komende jaren verder doorstijgen, zullen ook de warmtenetten de komende jaren steeds duurder worden. Al jaren vindt Vereniging Eigen Huis deze koppeling niet houdbaar. Van der Veen: “Mensen die hun huis nu al zonder gas verwarmen gaan ieder jaar meer betalen omdat de belasting stijgt op iets dat zij niet eens gebruiken. Deze duurzaamheidsboete wordt door hen als erg oneerlijk ervaren. Wij krijgen hier jaarlijks honderden klachten over.”
De nieuwe warmtewet die in 2022 in gaat moet hier een eind aan maken, kondigde minister Wiebes onlangs aan tijdens het Klimaatdebat. Onbekend is wat hiervoor in de plaats komt. Alternatieven mogen niet opnieuw leiden tot een lastenverzwaring voor huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet, vindt Vereniging Eigen Huis.
Huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet mogen in de tussentijd niet opdraaien voor de hogere gasbelasting. Daarom moet de stijging van de gasbelasting uit het maximumtarief voor warmtenetten worden gelaten. Een paar maanden geleden deden woningcorporatie Aedes, de Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis en de Woonbond hiervoor al een soortgelijk beroep op minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat). Die legde deze oproep toen naast zich neer. Van der Veen: “De overheid wil warmtenetten stimuleren maar behandelt die precies zo als woningen op aardgas, die men juist wil ontmoedigen. Daar moet zo snel mogelijk een dikke streep door, want huishoudens betalen nu een boete voor de verduurzamingopgave waar zij al lang aan voldoen”.
Met de belastingverhoging op aardgas wil de overheid huiseigenaren prikkelen om energiebesparende maatregelen te nemen, of om over te stappen op bijvoorbeeld een warmtepomp. Vorig jaar betaalde een huishouden op een warmtenet met een gemiddeld verbruik € 1.151 voor warmte en warm water. Dit jaar steeg dat bedrag door de hogere belastingen op gas al tot € 1.315 en in 2021 loopt het op tot bijna € 1.400. Dat is een stijging van bijna € 250 in drie jaar tijd.
Inzet energieleveranciers voor energiebesparing consument heeft positief effect
De inzet van energieleveranciers om consumenten aan te sporen tot energiebesparend gedrag werpt vruchten af. Gerichte informatie en aanbiedingen van de leverancier droegen bij aan een forse groei van het aantal applicaties waarmee consumenten inzicht krijgen in hun verbruik. Eind 2018 maakten ruim 2,1 miljoen huishoudens gebruik van een zogeheten energieverbruiksmanager. Goed voor een geschatte besparing 3,5 PJ.
Dit blijkt uit de monitoringsrapportage 2018 van het zogeheten convenant ‘10PJ Gebouwde omgeving’, die minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat op 11 juli naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Energieleveranciers, netbeheerders en bedrijven voor besparingsproducten en -diensten maakten in 2017 afspraken met het kabinet over energiebesparingen bij huishoudens en kleinzakelijke vebruikers. Onderzoeksbureau ECN heeft doorgerekend dat deze afspraken 10PJ energiebesparing bijdragen aan de doelstellingen voor 2020 uit het Energieakkoord van 2013.
Meer inzicht in verbruik = meer inzicht in besparing
Een belangrijke veronderstelling onder de besparingsdoelen is dat meer inzicht in het eigen energieverbruik consumenten direct aanzet tot energiebesparing, omdat het zich direct vertaalt in een lagere energierekening. Een groot potentieel voor energiebesparing zit in het gebruik van een slimme meter in combinatie met een energieverbruiksmanager. Dit zijn allerlei gratis en betaalde applicaties en diensten om meer inzicht in het eigen energieverbruik te krijgen, waaronder apps, inhome displays, of de online omgeving van de eigen energieleverancier. Marktpartijen doen consumenten met een slimme meter daarom een gericht aanbod voor deze verschillende vormen van energieverbruiksmanagers.
Energieleveranciers hebben ook ingezet op betere informatie voor de consument. Vooral over het aanbod aan beschikbare energieverbruikmanagers en het bijbehorende besparingspotentieel. Zo nam Energie-Nederland het initiatief voor een gezamenlijke online campagne rond www.energieverbruiksmanagers.nl. Op deze vergelijkingssite, een initiatief van Milieu Centraal, in samenwerking met Netbeheer Nederland en Energie-Nederland, staan alle energieverbruiksmanagers vermeld. Al eerder nam Energie-Nederland het initiatief voor een gezamenlijke make-over, waardoor de website nu gebruiksvriendelijker en toegankelijker is.
De gezamenlijke social mediacampagne begin dit jaar resulteerde in grotere bekendheid van de website. Zo verdubbelde het aantal bezoekers aan energieverbruiksmanagers.nl in de campagnemaand van gemiddeld 25 tot 30 duizend bezoekers, naar 55.000 bezoekers per maand. In 80 procent van de gevallen betrof het nieuwe bezoekers. Ook bleken bezoekers meer door te klikken naar de informatie, productvergelijkingen en besparingstips.
De inspanningen resulteerden eind 2018 in een sterke stijging van het aantal inzicht- en verbruiksdiensten, tot een totaal van 2,1 miljoen huishoudens dat gebruikmaakt van een of meerdere applicaties. Dit is ruim boven de doelstelling van 750.000 en goed voor een geschatte besparing van 3,5 PJ.
Dit blijkt uit de monitoringsrapportage 2018 van het zogeheten convenant ‘10PJ Gebouwde omgeving’, die minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat op 11 juli naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Energieleveranciers, netbeheerders en bedrijven voor besparingsproducten en -diensten maakten in 2017 afspraken met het kabinet over energiebesparingen bij huishoudens en kleinzakelijke vebruikers. Onderzoeksbureau ECN heeft doorgerekend dat deze afspraken 10PJ energiebesparing bijdragen aan de doelstellingen voor 2020 uit het Energieakkoord van 2013.
Meer inzicht in verbruik = meer inzicht in besparing
Een belangrijke veronderstelling onder de besparingsdoelen is dat meer inzicht in het eigen energieverbruik consumenten direct aanzet tot energiebesparing, omdat het zich direct vertaalt in een lagere energierekening. Een groot potentieel voor energiebesparing zit in het gebruik van een slimme meter in combinatie met een energieverbruiksmanager. Dit zijn allerlei gratis en betaalde applicaties en diensten om meer inzicht in het eigen energieverbruik te krijgen, waaronder apps, inhome displays, of de online omgeving van de eigen energieleverancier. Marktpartijen doen consumenten met een slimme meter daarom een gericht aanbod voor deze verschillende vormen van energieverbruiksmanagers.
Energieleveranciers hebben ook ingezet op betere informatie voor de consument. Vooral over het aanbod aan beschikbare energieverbruikmanagers en het bijbehorende besparingspotentieel. Zo nam Energie-Nederland het initiatief voor een gezamenlijke online campagne rond www.energieverbruiksmanagers.nl. Op deze vergelijkingssite, een initiatief van Milieu Centraal, in samenwerking met Netbeheer Nederland en Energie-Nederland, staan alle energieverbruiksmanagers vermeld. Al eerder nam Energie-Nederland het initiatief voor een gezamenlijke make-over, waardoor de website nu gebruiksvriendelijker en toegankelijker is.
De gezamenlijke social mediacampagne begin dit jaar resulteerde in grotere bekendheid van de website. Zo verdubbelde het aantal bezoekers aan energieverbruiksmanagers.nl in de campagnemaand van gemiddeld 25 tot 30 duizend bezoekers, naar 55.000 bezoekers per maand. In 80 procent van de gevallen betrof het nieuwe bezoekers. Ook bleken bezoekers meer door te klikken naar de informatie, productvergelijkingen en besparingstips.
De inspanningen resulteerden eind 2018 in een sterke stijging van het aantal inzicht- en verbruiksdiensten, tot een totaal van 2,1 miljoen huishoudens dat gebruikmaakt van een of meerdere applicaties. Dit is ruim boven de doelstelling van 750.000 en goed voor een geschatte besparing van 3,5 PJ.
maandag 15 juli 2019
Ruim 1000 Groninger bedrijven besparen energie
Ruim duizend Groningse bedrijven en instellingen die veel energie gebruiken stellen dit jaar een energieplan op. Hierin staat welke energiebesparende maatregelen ze gaan nemen, en per wanneer. Deze bedrijven vallen onder de Wet milieubeheer. Ze zijn wettelijk verplicht alle energiemaatregelen te nemen die zich binnen vijf jaar terugverdienen. Vanaf 1 juli 2019 hebben deze bedrijven ook een informatieplicht energiebesparing.
Bedrijven die meer dan 50.000 kWh stroom of 25.000 m3 gas gebruiken, moeten vóór 1 juli actief melden welke energiebesparende maatregelen ze al hebben genomen of gaan nemen. Op basis daarvan wordt bepaald of bedrijven voldoen aan de energiebesparingsverplichting. Energiebesparing is een van de maatregelen om de uitstoot van CO2 terug te dringen, zoals afgesproken is in het Klimaatakkoord. Om bedrijven te stimuleren energie te besparen, zijn de provincie Groningen, de Groninger gemeenten, de Omgevingsdienst Groningen (ODG) en de Natuur- en Milieufederatie (NMF) in 2018 het project Energiebesparing bedrijven gestart.
In de provincie Groningen vallen 1.076 bedrijven onder de informatieplicht energiebesparing. Deze bedrijven krijgen binnenkort bezoek van de ODG of gemeente om te beoordelen of ze voldoen aan de wetgeving. Ook krijgen ze advies welke energiemaatregelen ze kunnen nemen. Voorbeelden hiervan zijn het isoleren van een spouwmuren, het installeren van bewegingsmelders en het vervangen van tl-verlichting door ledverlichting.
Bedrijven in de gemeenten Oldambt, Het Hogeland, Midden-Groningen, Westerkwartier, Groningen, Stadskanaal en Pekela hebben daarnaast de mogelijkheid om mee te doen aan de CleanCampagne van de Natuur- en Milieufederatie. Deelnemers krijgen inzicht in te nemen energiemaatregelen, kosten, baten en terugverdientijden. Hierdoor kunnen ze sneller voldoen aan hun wettelijke verplichting. Tot nu toe doen hier al 25 bedrijven aan mee.
Een groot aantal bedrijven maakt inmiddels serieus werk van energiebesparing. 337 bedrijven dienden al een plan van aanpak in bij de ODG of gemeente. Veel bedrijven vervangen hun tl-buizen door ledverlichting. Dit levert al veel energiebesparing op. De vervangingskosten zijn er al na anderhalf tot twee jaar uit. Doordat de lampen langer meegaan, kunnen bedrijven ook besparen op onderhoudskosten. Ook het isoleren van bijvoorbeeld cv-pompen en verwarmingsbuizen levert ongeveer 100 kuub gas per jaar op.
Bedrijven die meer dan 50.000 kWh stroom of 25.000 m3 gas gebruiken, moeten vóór 1 juli actief melden welke energiebesparende maatregelen ze al hebben genomen of gaan nemen. Op basis daarvan wordt bepaald of bedrijven voldoen aan de energiebesparingsverplichting. Energiebesparing is een van de maatregelen om de uitstoot van CO2 terug te dringen, zoals afgesproken is in het Klimaatakkoord. Om bedrijven te stimuleren energie te besparen, zijn de provincie Groningen, de Groninger gemeenten, de Omgevingsdienst Groningen (ODG) en de Natuur- en Milieufederatie (NMF) in 2018 het project Energiebesparing bedrijven gestart.
In de provincie Groningen vallen 1.076 bedrijven onder de informatieplicht energiebesparing. Deze bedrijven krijgen binnenkort bezoek van de ODG of gemeente om te beoordelen of ze voldoen aan de wetgeving. Ook krijgen ze advies welke energiemaatregelen ze kunnen nemen. Voorbeelden hiervan zijn het isoleren van een spouwmuren, het installeren van bewegingsmelders en het vervangen van tl-verlichting door ledverlichting.
Bedrijven in de gemeenten Oldambt, Het Hogeland, Midden-Groningen, Westerkwartier, Groningen, Stadskanaal en Pekela hebben daarnaast de mogelijkheid om mee te doen aan de CleanCampagne van de Natuur- en Milieufederatie. Deelnemers krijgen inzicht in te nemen energiemaatregelen, kosten, baten en terugverdientijden. Hierdoor kunnen ze sneller voldoen aan hun wettelijke verplichting. Tot nu toe doen hier al 25 bedrijven aan mee.
Een groot aantal bedrijven maakt inmiddels serieus werk van energiebesparing. 337 bedrijven dienden al een plan van aanpak in bij de ODG of gemeente. Veel bedrijven vervangen hun tl-buizen door ledverlichting. Dit levert al veel energiebesparing op. De vervangingskosten zijn er al na anderhalf tot twee jaar uit. Doordat de lampen langer meegaan, kunnen bedrijven ook besparen op onderhoudskosten. Ook het isoleren van bijvoorbeeld cv-pompen en verwarmingsbuizen levert ongeveer 100 kuub gas per jaar op.