Het gebruik van crowdfunding voor duurzame energieprojecten is in 2018 toegenomen tot 55 miljoen euro. Dit is de belangrijkste bevinding uit de laatste cijfers van Crowdfundmarkt.nl. De markt van financieringen via crowdfunding groeide in totaal tot 243 miljoen euro.
Duurzame energieprojecten vormen de grootste crowdfundingsector vormen in 2018. Bijna een kwart van de totale financiering komt voor rekening van deze branche. Duurzame projecten zijn ook relatief groot (690.000 euro) ten opzichte van een gemiddeld crowdfundingproject (100.000 euro).
Ook bbuitenlandse crowdfundingplatformen worden steeds actiever in Nederland. Het Britse Funding Circle is daar een voorbeeld van en marktleider met 18 procent van de totale financiering. Eind 2018 is het Franse October (voormalig Lendix) naar ons land gekomen en heeft het platform CrowdRealEstate (marktaandeel 3 procent) aangegeven in België en Duitsland actief te worden.
Pagina's
▼
maandag 31 december 2018
Gasunie gunt bouw stikstofinstallatie aan Air Products
De bouw van de drie luchtscheidingsinstallaties voor de stikstofinstallatie bij Zuidbroek heeft Gasunie gegund aan Air Products. Dat maken beide bedrijven vandaag bekend. De stikstofinstallatie is nodig voor de afbouw van de gaswinning in Groningen. Naar verwachting zal Air Products in het najaar van 2019 beginnen met de bouwwerkzaamheden, nadat het vergunningentraject is afgerond en het terrein bouwrijp is gemaakt. De stikstofinstallatie wordt in 2022 in gebruik genomen.
Bart Jan Hoevers, managing director Gasunie Transport Services: “De bouw van de stikstofinstallatie is een noodzakelijke maatregel om de gaswinning zo snel mogelijk af te bouwen. De nieuwe stikstofinstallatie maakt een reductie van ongeveer 7 miljard kuub Groningengas per jaar mogelijk.”
“We zijn er trots op dat we een bijdrage kunnen leveren aan de energievoorziening in Nederland”, zei Dr. Samir J. Serhan, executive vice-president van Air Products. “We hebben al sinds de tachtiger jaren een uitstekende relatie met Gasunie in Ommen. We zijn blij dat het bedrijf wederom een beroep op ons heeft gedaan om technologie te leveren waarmee Gasunie kan voldoen aan de eisen die aan het gas gesteld worden. Wij denken dat de keuze voor Air Products om dit buitengewoon belangrijke project uit te voeren voortkomt uit de combinatie van onze sterke concurrentiepositie en het ontwerp en de betrouwbaarheid van onze bestaande stikstoffabrieken.”
Het kabinet heeft besloten de gaswinning in Groningen de komende jaren stapsgewijs af te bouwen. Al in 2022 moet de productie van Groningengas teruggebracht zijn tot onder het niveau van 12 miljard kuub per jaar. In 2030 moet de gaswinning volledig zijn beëindigd.
Om op korte termijn de afhankelijkheid van Groningengas te verminderen zal Nederland meer gas moeten importeren vanuit het buitenland. Dit gas heeft echter een andere samenstelling. Gasunie bouwt daarom een nieuwe stikstofinstallatie bij het Groningse Zuidbroek naast de bestaande stikstofinstallatie.
Hier wordt straks stikstof uit de lucht gehaald en vermengd met het hoogcalorische buitenlandse gas. Zo krijgt het dezelfde samenstelling als Groningengas en is het geschikt voor huishoudens en bedrijven.
Bart Jan Hoevers, managing director Gasunie Transport Services: “De bouw van de stikstofinstallatie is een noodzakelijke maatregel om de gaswinning zo snel mogelijk af te bouwen. De nieuwe stikstofinstallatie maakt een reductie van ongeveer 7 miljard kuub Groningengas per jaar mogelijk.”
“We zijn er trots op dat we een bijdrage kunnen leveren aan de energievoorziening in Nederland”, zei Dr. Samir J. Serhan, executive vice-president van Air Products. “We hebben al sinds de tachtiger jaren een uitstekende relatie met Gasunie in Ommen. We zijn blij dat het bedrijf wederom een beroep op ons heeft gedaan om technologie te leveren waarmee Gasunie kan voldoen aan de eisen die aan het gas gesteld worden. Wij denken dat de keuze voor Air Products om dit buitengewoon belangrijke project uit te voeren voortkomt uit de combinatie van onze sterke concurrentiepositie en het ontwerp en de betrouwbaarheid van onze bestaande stikstoffabrieken.”
Het kabinet heeft besloten de gaswinning in Groningen de komende jaren stapsgewijs af te bouwen. Al in 2022 moet de productie van Groningengas teruggebracht zijn tot onder het niveau van 12 miljard kuub per jaar. In 2030 moet de gaswinning volledig zijn beëindigd.
Om op korte termijn de afhankelijkheid van Groningengas te verminderen zal Nederland meer gas moeten importeren vanuit het buitenland. Dit gas heeft echter een andere samenstelling. Gasunie bouwt daarom een nieuwe stikstofinstallatie bij het Groningse Zuidbroek naast de bestaande stikstofinstallatie.
Hier wordt straks stikstof uit de lucht gehaald en vermengd met het hoogcalorische buitenlandse gas. Zo krijgt het dezelfde samenstelling als Groningengas en is het geschikt voor huishoudens en bedrijven.
Almere, Nuon/Vattenfall en PLANgroep starten ‘Verlicht’
De gemeente Almere, energiebedrijf Nuon/Vattenfall en PLANgroep hebben afspraken gemaakt over een nieuwe aanpak voor Almeerse burgers die zijn afgesloten van gas en elektriciteit. Zij kunnen zonder het betalen van een waarborgsom weer worden aangesloten als zij deelnemen aan gemeentelijke schuldhulpverlening én budgetbeheer accepteren. Deze mensen kunnen zich aanmelden bij PLANgroep Almere.
Als een huishouden lange tijd de maandlasten voor gas en elektriciteit niet betaalt, bestaat de kans op afsluiting van deze voorzieningen. Wethouder Jerzy Soetekouw: “Een huishouden dat van elektriciteit en gas is afgesloten, moet normaal gesproken eerst een kredietwaardigheidstoets voorleggen en een waarborgsom betalen voordat ze weer kunnen worden aangesloten. Voor veel mensen maken deze voorwaarden het heel moeilijk om een nieuw energiecontract af te sluiten. In het ergste geval lukt dat helemaal niet en zit een huishouden langere tijd zonder gas en elektriciteit. Ik vind dat onacceptabel. Met de afspraken die we nu met Nuon/Vattenfall hebben gemaakt snijdt het mes aan twee kanten. De afsluiting wordt ongedaan gemaakt en we maken een begin met echte hulp aan mensen met schulden.”
Energieleveranciers, zorgverzekeraars en woningcorporaties vormen in de huidige economie samen 'de top drie van schuldeisers'. Met een marktaandeel van 25% en circa 2 miljoen klanten in Nederland wordt ook Nuon/Vattenfall met dit maatschappelijke probleem geconfronteerd. ”We hebben daarmee een verantwoordelijkheid naar onze klanten", legt Bram Drewes, directeur Klanten bij Nuon/Vattenfall, uit. "Wij vinden dat iedereen recht heeft op energie en zetten ons dan ook al jaren in voor het voorkomen van schulden van onze klanten.” In 2017 lanceerde energiebedrijf Nuon/Vattenfall daarom een nieuwe dienst voor beschermingsbewindvoerders: Nuon Verlicht. Soortgelijke afspraken zijn nu gemaakt met gemeente Almere, alleen wordt hier, in plaats van beschermingsbewind, schuldhulpverlening in combinatie met budgetbeheer ingezet. Met de nieuwe dienst kunnen klanten van de gemeentelijke schuldhulpverlening die afgesloten zijn van gas en elektriciteit zonder waarborgsom een energiecontract afsluiten.
Het voordeel van de nieuwe aanpak is duidelijk: het huishouden is snel weer voorzien van gas en elektriciteit, de maandelijkse termijnbetaling is gegarandeerd door het budgetbeheer en er wordt gewerkt aan de financiële problemen van het huishouden. "Deze samenwerking is een mooi voorbeeld van een gezamenlijke verantwoordelijkheid naar de inwoners van de gemeente Almere", zegt Anne-Mieke de Peuter, directeur van PLANgroep. ”Zo kunnen mensen heel snel uit de kou en uit een uitzichtloze situatie komen en gaan werken aan een goede oplossing voor hun financiële problemen.”
De nieuwe afspraken gelden nu nog niet voor personen die afgesloten zijn van stadsverwarming, maar Nuon/Vattenfall, gemeente Almere en de Almeerse schuldhulpverlening starten per 2019 wel een pilot om stadswarmteklanten die zijn afgesloten weer aan te kunnen sluiten.
Als een huishouden lange tijd de maandlasten voor gas en elektriciteit niet betaalt, bestaat de kans op afsluiting van deze voorzieningen. Wethouder Jerzy Soetekouw: “Een huishouden dat van elektriciteit en gas is afgesloten, moet normaal gesproken eerst een kredietwaardigheidstoets voorleggen en een waarborgsom betalen voordat ze weer kunnen worden aangesloten. Voor veel mensen maken deze voorwaarden het heel moeilijk om een nieuw energiecontract af te sluiten. In het ergste geval lukt dat helemaal niet en zit een huishouden langere tijd zonder gas en elektriciteit. Ik vind dat onacceptabel. Met de afspraken die we nu met Nuon/Vattenfall hebben gemaakt snijdt het mes aan twee kanten. De afsluiting wordt ongedaan gemaakt en we maken een begin met echte hulp aan mensen met schulden.”
Energieleveranciers, zorgverzekeraars en woningcorporaties vormen in de huidige economie samen 'de top drie van schuldeisers'. Met een marktaandeel van 25% en circa 2 miljoen klanten in Nederland wordt ook Nuon/Vattenfall met dit maatschappelijke probleem geconfronteerd. ”We hebben daarmee een verantwoordelijkheid naar onze klanten", legt Bram Drewes, directeur Klanten bij Nuon/Vattenfall, uit. "Wij vinden dat iedereen recht heeft op energie en zetten ons dan ook al jaren in voor het voorkomen van schulden van onze klanten.” In 2017 lanceerde energiebedrijf Nuon/Vattenfall daarom een nieuwe dienst voor beschermingsbewindvoerders: Nuon Verlicht. Soortgelijke afspraken zijn nu gemaakt met gemeente Almere, alleen wordt hier, in plaats van beschermingsbewind, schuldhulpverlening in combinatie met budgetbeheer ingezet. Met de nieuwe dienst kunnen klanten van de gemeentelijke schuldhulpverlening die afgesloten zijn van gas en elektriciteit zonder waarborgsom een energiecontract afsluiten.
Het voordeel van de nieuwe aanpak is duidelijk: het huishouden is snel weer voorzien van gas en elektriciteit, de maandelijkse termijnbetaling is gegarandeerd door het budgetbeheer en er wordt gewerkt aan de financiële problemen van het huishouden. "Deze samenwerking is een mooi voorbeeld van een gezamenlijke verantwoordelijkheid naar de inwoners van de gemeente Almere", zegt Anne-Mieke de Peuter, directeur van PLANgroep. ”Zo kunnen mensen heel snel uit de kou en uit een uitzichtloze situatie komen en gaan werken aan een goede oplossing voor hun financiële problemen.”
De nieuwe afspraken gelden nu nog niet voor personen die afgesloten zijn van stadsverwarming, maar Nuon/Vattenfall, gemeente Almere en de Almeerse schuldhulpverlening starten per 2019 wel een pilot om stadswarmteklanten die zijn afgesloten weer aan te kunnen sluiten.
vrijdag 28 december 2018
Bewoners Tolhuislanden willen duurzame energie zelf opwekken
Bewoners van buurtschap Tolhuislanden in de gemeente Zwolle onderzoeken zelf de mogelijkheden voor het opwekken van grootschalige duurzame energie. De Tolhuislanden zijn reeds aangewezen als locatie voor windmolens en zonnepanelen.
Uit het eerste lokale onderzoek is al gebleken, meldt RTV Oost, dat de bewoners niet zitten te wachten op 'landschap ontsierende vormen van duurzame energie opwekking'.
Inmiddels is er in het buurtschap al een werkgroep in het leven geroepen.
Uit het eerste lokale onderzoek is al gebleken, meldt RTV Oost, dat de bewoners niet zitten te wachten op 'landschap ontsierende vormen van duurzame energie opwekking'.
Inmiddels is er in het buurtschap al een werkgroep in het leven geroepen.
Essent stopt in februari met gratis ondersteuning voor E-thermostaat
Per 1 februari 2019 stopt de samenwerking tussen Essent en het bedrijf ICY. De E-thermostaat van ICY kan vanaf dan alleen nog handmatig bediend en geprogrammeerd worden. De app en webportal worden niet meer ondersteund. Essent bracht de slimme thermostaat, die met een smartphone of tablet is te bedienen en over een ingebouwde bewegingssensor beschikt, in 2011 uit. Als er genoeg belangstelling voor het platform blijkt te zijn, houdt ICY de dienst in de lucht. Een besluit daarover wordt op 1 februari genomen.
donderdag 27 december 2018
ABN AMRO Energy Transition Fund neemt meerderheidsbelang in OrangeGas
Voor beide partijen komt deze investering op een uitstekend moment. OrangeGas heeft hiermee de mogelijkheid om haar netwerk uit te breiden, actief te worden in nieuwe landen en haar ambitie te verwezenlijken om binnen 5 jaar uit te groeien tot de grootste schone brandstoffen aanbieder van Noordwest Europa.
Voor het Energy Transition Fund (ETF) van ABN AMRO is deze investering een goede aanvulling op de bestaande portefeuille die vooral bestaat uit investeringen in bedrijven die actief zijn in zonne-en windenergie.
Via het ETF biedt ABN AMRO bedrijven die actief zijn in de energietransitie de mogelijkheid om risicodragend kapitaal aan te trekken en verdere groei te realiseren. Het fonds werd eerder dit jaar opgericht.
Voor het Energy Transition Fund (ETF) van ABN AMRO is deze investering een goede aanvulling op de bestaande portefeuille die vooral bestaat uit investeringen in bedrijven die actief zijn in zonne-en windenergie.
Via het ETF biedt ABN AMRO bedrijven die actief zijn in de energietransitie de mogelijkheid om risicodragend kapitaal aan te trekken en verdere groei te realiseren. Het fonds werd eerder dit jaar opgericht.
Groningen krijgt waterstofcentrum voor gebruik in de industrie
Groningen krijgt een 'Hydrohub', een centrum waar onderzoek wordt gedaan naar het gebruik van waterstof in de industrie. Het doel is om vóór 2030 op grote schaal waterstof te kunnen produceren voor de industrie, op zo'n manier dat er geen CO2 wordt uitgestoten en dat het concurrerend is voor andere vormen van energie. De Hydrohub is een initiatief dat wordt betaald door het bedrijfsleven en de Topsector Energie. Daarnaast heeft de provincie hieraan 1 miljoen euro bijgedragen. Het centrum komt op de Zernike Campus te staan en moet in 2020 klaar zijn.
Jaarlijks produceert de industrie in Nederland zo’n 800.000 ton waterstof, waarbij meer dan 7 miljoen ton CO2 vrijkomt. Dat gebeurt nu door aardgas bij hoge temperaturen om te zetten in waterstof. Door over te gaan op elektrische productie van waterstof slaat de industrie twee vliegen in één klap: zowel het aardgasgebruik als de CO2-uitstoot gaat flink omlaag. Om deze technologie grootschalig toe te kunnen passen, zijn installaties nodig die met behulp van duurzaam opgewekte stroom water kunnen omzetten in waterstof en zuurstof.
De schaalvergroting in groene waterstofproductie is van groot belang voor de energietransitie, de overgang van fossiele energie naar meer duurzame vormen van energie. De installaties die nu stroom omzetten in waterstof zijn te klein om er op grote schaal waterstof mee te produceren. Hiervoor zijn nieuwe installaties nodig met een totaal vermogen van meerdere gigawatts. Deze moeten goedkoper in aanschaf en slimmer in ontwerp worden dan de huidige installaties. Bovendien moeten ze betrouwbaar en onderhoudsarm worden.
De Hydrohub is een open testcentrum, waar samenwerkende partners uit het ISPT Waterstofconsortium, maar ook andere kennisinstellingen en bedrijven terecht kunnen om tests uit te voeren. Door deze tests wordt duidelijk tegen welke problemen je aanloopt als je op grote schaal waterstof produceert. Verder wordt er onderzoek gedaan naar welke voorzieningen er in de toekomst voor waterstof nodig zijn voor industriële regio’s door heel Nederland.
Jaarlijks produceert de industrie in Nederland zo’n 800.000 ton waterstof, waarbij meer dan 7 miljoen ton CO2 vrijkomt. Dat gebeurt nu door aardgas bij hoge temperaturen om te zetten in waterstof. Door over te gaan op elektrische productie van waterstof slaat de industrie twee vliegen in één klap: zowel het aardgasgebruik als de CO2-uitstoot gaat flink omlaag. Om deze technologie grootschalig toe te kunnen passen, zijn installaties nodig die met behulp van duurzaam opgewekte stroom water kunnen omzetten in waterstof en zuurstof.
De schaalvergroting in groene waterstofproductie is van groot belang voor de energietransitie, de overgang van fossiele energie naar meer duurzame vormen van energie. De installaties die nu stroom omzetten in waterstof zijn te klein om er op grote schaal waterstof mee te produceren. Hiervoor zijn nieuwe installaties nodig met een totaal vermogen van meerdere gigawatts. Deze moeten goedkoper in aanschaf en slimmer in ontwerp worden dan de huidige installaties. Bovendien moeten ze betrouwbaar en onderhoudsarm worden.
De Hydrohub is een open testcentrum, waar samenwerkende partners uit het ISPT Waterstofconsortium, maar ook andere kennisinstellingen en bedrijven terecht kunnen om tests uit te voeren. Door deze tests wordt duidelijk tegen welke problemen je aanloopt als je op grote schaal waterstof produceert. Verder wordt er onderzoek gedaan naar welke voorzieningen er in de toekomst voor waterstof nodig zijn voor industriële regio’s door heel Nederland.
3000 zonnepanelen op gemeentelijke panden Emmen
De gemeente Emmen gaat komend voorjaar ruim 3000 zonnepanelen neerleggen op daken van negen gemeentelijke panden, waaronder het Hondsrug College.
Voor het plaatsen van de panelen trekt de gemeente ongeveer 1 miljoen euro uit.
De zonnepanelen leveren 750 megawattuur per jaar op: genoeg voor ruim tweehonderd huishoudens.
Een bedrijf uit Coevorden zal de zonnepanelen gaan plaatsen.
Voor het plaatsen van de panelen trekt de gemeente ongeveer 1 miljoen euro uit.
De zonnepanelen leveren 750 megawattuur per jaar op: genoeg voor ruim tweehonderd huishoudens.
Een bedrijf uit Coevorden zal de zonnepanelen gaan plaatsen.
Dalfsen wil nieuw beleid voor duurzame energieopwekking
De gemeenteraad van Dalfsen heeft besloten om volledig nieuw beleid te maken voor de grootschalige opwekking van duurzame energie. De gemeente wil energie-neutraal worden.
De gemeente gaat onder meer kijken of het gunstig zou zijn om een eigen energiebedrijf op te richten en of energieprojecten geclusterd moeten worden tot één groot energiepark.
Onlangs nog werd een collectief zonnepark geopend in Dalfsen, op het dak van een houtbedrijf.
De gemeente gaat onder meer kijken of het gunstig zou zijn om een eigen energiebedrijf op te richten en of energieprojecten geclusterd moeten worden tot één groot energiepark.
Onlangs nog werd een collectief zonnepark geopend in Dalfsen, op het dak van een houtbedrijf.
maandag 24 december 2018
Decentrale overheden: randvoorwaarden aan realiseren klimaatopgave
Gemeenten, provincies en waterschappen onderschrijven de urgentie en het belang van de klimaatopgave en voeren al maatregelen uit. Ze wijzen er op dat er voor een succesvolle transitie aan de volgende randvoorwaarden moet worden voldaan: het moet haalbaar, betaalbaar en uitvoerbaar zijn. De doorrekeningen van het PBL en CPB moeten duidelijkheid geven over haalbaarheid en betaalbaarheid. Ook de uitvoerbaarheid door decentrale overheden vraagt om doorrekening. Daarnaast hebben decentrale overheden gezien hun grote rol de juiste bevoegdheden nodig.
De rekening van de energietransitie mag niet op het bordje komen van onze inwoners. Woningeigenaren moeten de mogelijkheid krijgen om de aanpassingen die zij nemen om hun huis te verduurzamen, binnen de woonlasten te financieren. Ook vragen gemeenten om een realistische planning: ze moeten voldoende tijd krijgen om hun inwoners bij het proces te betrekken. Gemeenten kunnen deze complexe sociaal-maatschappelijke opgave ook niet uitvoeren als zij niet beschikken over voldoende mensen, middelen én de benodigde bevoegdheden.
De impact van de voorgestelde maatregelen is zeer groot. Voor de uitvoering is draagvlak nodig en dat vraagt om een eerlijke lastenverdeling tussen inwoners en bedrijven. Een eerlijker verdeling van de lusten draagt bovendien bij aan de haalbaarheid. Dat betekent dat projecten voor duurzame opwek van energie óók investeren in de omgeving. Zodat álle inwoners profiteren, en niet alleen degene die financieel kunnen participeren. Provincies zetten zich actief in voor maatschappelijke opgaven, waaronder de klimaatopgave. Dat kan alleen als provincies de uitvoeringslasten kunnen dragen en het eigen belastinggebied met een stabiele grondslag en open huishouding behouden blijft. Met die zekerheid kunnen provincies met grote inzet door werken aan álle grote maatschappelijke opgaven, en dus ook aan deze grote verbouwing van Nederland.
Waterschappen merken dagelijks de gevolgen van klimaatverandering met extremer weer en een steeds sneller stijgende zeespiegel. Zonder bestrijding van de oorzaak is het dweilen met de kraan open. Daarom hebben de waterschappen een ambitieus klimaat- en energiebeleid, gericht op opwek van duurzame energie uit biogas, wind en zon en het verkennen van potentiële energiebronnen zoals aquathermie. Waterschappen vragen het Rijk rekening te houden met kosten voor het inpassen van duurzame energieprojecten van derden in het waterbeheer en van ondersteuning van innovatief onderzoek hiernaar. In de Waterschapswet moet worden geborgd dat waterschappen voldoende ruimte krijgen om duurzame energie te produceren (netto-energieproducent kunnen zijn) zodat ze de C02 uitstoot van hun activiteiten volledig kunnen compenseren. En de grote potentie, bij de waterschappen, van duurzame energie kunnen inzetten voor de samenleving. Voor knellende wet- en regelgeving is het nodig een Taskforce in te richten.
De rekening van de energietransitie mag niet op het bordje komen van onze inwoners. Woningeigenaren moeten de mogelijkheid krijgen om de aanpassingen die zij nemen om hun huis te verduurzamen, binnen de woonlasten te financieren. Ook vragen gemeenten om een realistische planning: ze moeten voldoende tijd krijgen om hun inwoners bij het proces te betrekken. Gemeenten kunnen deze complexe sociaal-maatschappelijke opgave ook niet uitvoeren als zij niet beschikken over voldoende mensen, middelen én de benodigde bevoegdheden.
De impact van de voorgestelde maatregelen is zeer groot. Voor de uitvoering is draagvlak nodig en dat vraagt om een eerlijke lastenverdeling tussen inwoners en bedrijven. Een eerlijker verdeling van de lusten draagt bovendien bij aan de haalbaarheid. Dat betekent dat projecten voor duurzame opwek van energie óók investeren in de omgeving. Zodat álle inwoners profiteren, en niet alleen degene die financieel kunnen participeren. Provincies zetten zich actief in voor maatschappelijke opgaven, waaronder de klimaatopgave. Dat kan alleen als provincies de uitvoeringslasten kunnen dragen en het eigen belastinggebied met een stabiele grondslag en open huishouding behouden blijft. Met die zekerheid kunnen provincies met grote inzet door werken aan álle grote maatschappelijke opgaven, en dus ook aan deze grote verbouwing van Nederland.
Waterschappen merken dagelijks de gevolgen van klimaatverandering met extremer weer en een steeds sneller stijgende zeespiegel. Zonder bestrijding van de oorzaak is het dweilen met de kraan open. Daarom hebben de waterschappen een ambitieus klimaat- en energiebeleid, gericht op opwek van duurzame energie uit biogas, wind en zon en het verkennen van potentiële energiebronnen zoals aquathermie. Waterschappen vragen het Rijk rekening te houden met kosten voor het inpassen van duurzame energieprojecten van derden in het waterbeheer en van ondersteuning van innovatief onderzoek hiernaar. In de Waterschapswet moet worden geborgd dat waterschappen voldoende ruimte krijgen om duurzame energie te produceren (netto-energieproducent kunnen zijn) zodat ze de C02 uitstoot van hun activiteiten volledig kunnen compenseren. En de grote potentie, bij de waterschappen, van duurzame energie kunnen inzetten voor de samenleving. Voor knellende wet- en regelgeving is het nodig een Taskforce in te richten.
De technische branche is positief over ontwerp-Klimaatakkoord
UNETO-VNI heeft veel waardering voor het gepresenteerde ontwerp-Klimaatakkoord. De technische branchevereniging, die vanaf 15 januari Techniek Nederland heet, is met name blij met de aanpak per wijk. Ook het ambitieuze tempo waarin het Klimaatakkoord doelen wil realiseren kan rekenen op de steun van UNETO-VNI. Voorzitter Doekle Terpstra: ‘Met dit akkoord kunnen we de energietransitie écht vaart gaan geven.’
Voorzitter Doekle Terpstra van UNETO-VNI benadrukt dat Nederland aan de vooravond staat van een ingrijpende verbouwing: 'We moeten 7 miljoen huizen en 1 miljoen andere gebouwen isoleren en voorzien van duurzame oplossingen. Daar heb je een stevige basis voor nodig. Die ligt er nu met het Klimaatakkoord. Ik ben ervan overtuigd dat het kabinet dit ontwerp-klimaatakkoord op waarde zal schatten.'
Om de klimaatdoelen voor 2030 te kunnen halen, is het noodzakelijk om per jaar vele tienduizenden woningen te verduurzamen. Samen met de vereniging van woningcorporaties, Aedes, wil UNETO-VNI vóór het eind van 2021 minimaal 100.000 corporatiewoningen aardgasvrij maken of voorbereiden op aardgasvrije verwarming. In het Klimaatakkoord heet dit de startmotor van de verduurzaming. Om de verduurzaming verder te versnellen, zoekt UNETO-VNI samen met partners in de bouwkolom naar manieren om de vraag te bundelen.
Volgens voorzitter Terpstra biedt het Klimaatakkoord ons land enorme kansen. ‘Met allerlei innovaties vernieuwen we de Nederlandse economie, we verhogen ons kennisniveau en we nemen een voorsprong op de landen om ons heen. De energietransitie levert veel hoogwaardige werkgelegenheid op en exportmogelijkheden. Bovendien krijgen we er een betere, gezonde leefomgeving voor terug.'
Voor werknemers die als gevolg van de energietransitie hun werk verliezen in de fossiele industrie heeft de technische installatiebranche volop banen. Terpstra: ‘Wij bieden mensen die hun baan kwijtraken graag een nieuwe start in de groene, duurzame economie. We hebben de komende jaren tienduizenden technici met green skills nodig.’
Voorzitter Doekle Terpstra van UNETO-VNI benadrukt dat Nederland aan de vooravond staat van een ingrijpende verbouwing: 'We moeten 7 miljoen huizen en 1 miljoen andere gebouwen isoleren en voorzien van duurzame oplossingen. Daar heb je een stevige basis voor nodig. Die ligt er nu met het Klimaatakkoord. Ik ben ervan overtuigd dat het kabinet dit ontwerp-klimaatakkoord op waarde zal schatten.'
Om de klimaatdoelen voor 2030 te kunnen halen, is het noodzakelijk om per jaar vele tienduizenden woningen te verduurzamen. Samen met de vereniging van woningcorporaties, Aedes, wil UNETO-VNI vóór het eind van 2021 minimaal 100.000 corporatiewoningen aardgasvrij maken of voorbereiden op aardgasvrije verwarming. In het Klimaatakkoord heet dit de startmotor van de verduurzaming. Om de verduurzaming verder te versnellen, zoekt UNETO-VNI samen met partners in de bouwkolom naar manieren om de vraag te bundelen.
Volgens voorzitter Terpstra biedt het Klimaatakkoord ons land enorme kansen. ‘Met allerlei innovaties vernieuwen we de Nederlandse economie, we verhogen ons kennisniveau en we nemen een voorsprong op de landen om ons heen. De energietransitie levert veel hoogwaardige werkgelegenheid op en exportmogelijkheden. Bovendien krijgen we er een betere, gezonde leefomgeving voor terug.'
Voor werknemers die als gevolg van de energietransitie hun werk verliezen in de fossiele industrie heeft de technische installatiebranche volop banen. Terpstra: ‘Wij bieden mensen die hun baan kwijtraken graag een nieuwe start in de groene, duurzame economie. We hebben de komende jaren tienduizenden technici met green skills nodig.’
VEH: Klimaatplan met veel voetangels en klemmen
De voorlopige plannen voor de gebouwde omgeving vormen een goede basis, maar bevatten tegelijkertijd nog veel intenties en onzekerheden. Vooral de kosten voor huiseigenaren blijven nog een groot vraagteken. Dat zegt Vereniging Eigen Huis.
“Voor Vereniging Eigen Huis is het cruciaal dat de plannen onder aan de streep haalbaar en betaalbaar zijn, zodat iedereen kan mee doen. We zijn blij dat dit als uitgangspunt is opgenomen, de doorrekening zal moeten uitwijzen of dit wordt waargemaakt. Bovendien mogen de kosten van de energietransitie niet eenzijdig worden afgewenteld op consumenten. Pas als dat duidelijk is kan de vereniging een eindoordeel geven” zegt Cindy van de Velde, algemeen directeur Vereniging Eigen Huis. Er is nog veel tijd en inspanning nodig om de intenties en plannen uit te werken. Van de Velde: “Zo moet nog blijken of woonlastenneutraliteit waar wordt gemaakt en of er daadwerkelijk aantrekkelijke financieringsvormen gaan komen. Het ontwerp zit nog vol voetangels en klemmen.”
Het ontwerp Klimaatakkoord schetst de contouren voor een grootschalige energietransitie die 4,2 miljoen huiseigenaren gaat raken. Vereniging Eigen Huis maakt zich hard dat de kosten van de verduurzaming van de woning niet hoger mogen zijn dan de besparing op de energienota. Verder zet de vereniging zich in voor gunstige financiële regelingen, subsidies en het betrekken en ontzorgen van bewoners bij de verduurzaming.
Er is gekozen voor een pragmatische wijkaanpak waarbij gemeenten en bewoners samen plannen maken om de wijk aardgasvrij te krijgen. Vereniging Eigen Huis is echter nog niet tevreden over de verankering van bewonersparticipatie in het ontwerp akkoord. Ook heeft de vereniging zich ingezet voor ‘spijt-vrije’ isolatiemaatregelen, zodat huiseigenaren die dit willen al eerder aan de slag kunnen. Aanvullende verplichtingen, zoals een CV-ketelverbod of een isolatieverplichting, zijn daarmee vooralsnog van de baan.
“Voor Vereniging Eigen Huis is het cruciaal dat de plannen onder aan de streep haalbaar en betaalbaar zijn, zodat iedereen kan mee doen. We zijn blij dat dit als uitgangspunt is opgenomen, de doorrekening zal moeten uitwijzen of dit wordt waargemaakt. Bovendien mogen de kosten van de energietransitie niet eenzijdig worden afgewenteld op consumenten. Pas als dat duidelijk is kan de vereniging een eindoordeel geven” zegt Cindy van de Velde, algemeen directeur Vereniging Eigen Huis. Er is nog veel tijd en inspanning nodig om de intenties en plannen uit te werken. Van de Velde: “Zo moet nog blijken of woonlastenneutraliteit waar wordt gemaakt en of er daadwerkelijk aantrekkelijke financieringsvormen gaan komen. Het ontwerp zit nog vol voetangels en klemmen.”
Het ontwerp Klimaatakkoord schetst de contouren voor een grootschalige energietransitie die 4,2 miljoen huiseigenaren gaat raken. Vereniging Eigen Huis maakt zich hard dat de kosten van de verduurzaming van de woning niet hoger mogen zijn dan de besparing op de energienota. Verder zet de vereniging zich in voor gunstige financiële regelingen, subsidies en het betrekken en ontzorgen van bewoners bij de verduurzaming.
Er is gekozen voor een pragmatische wijkaanpak waarbij gemeenten en bewoners samen plannen maken om de wijk aardgasvrij te krijgen. Vereniging Eigen Huis is echter nog niet tevreden over de verankering van bewonersparticipatie in het ontwerp akkoord. Ook heeft de vereniging zich ingezet voor ‘spijt-vrije’ isolatiemaatregelen, zodat huiseigenaren die dit willen al eerder aan de slag kunnen. Aanvullende verplichtingen, zoals een CV-ketelverbod of een isolatieverplichting, zijn daarmee vooralsnog van de baan.
‘Klimaatpakket belangrijke stap naar een duurzamer Nederland’
‘Het ontwerp klimaatakkoord bevat goede bouwstenen om te zorgen dat de CO2-uitstoot snel wordt teruggebracht. Nederland kan door alle maatregelen dé proeftuin worden voor innovatieve klimaatoplossingen. Dat is goed voor het klimaat én voor nieuwe banen. Ook worden we zo minder afhankelijk van fossiele brandstoffen uit instabiele regio’s.‘ Dat zeggen VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland in reactie op het vrijdag gepresenteerde ontwerp voor een klimaatakkoord.
De ondernemingsorganisaties gaan de komende tijd hun achterban raadplegen over alle details, zeker omdat tot op het laatste moment is geschaafd aan de teksten van de klimaattafels. ‘Daarnaast is het zaak dat het hele pakket nu snel wordt doorgerekend op de effecten voor burgers en bedrijven. Zo moet met name goed worden bekeken wat de optelsom van alle maatregelen is voor specifieke groepen kleinere ondernemers en het bredere mkb (MKB-toets).’
Dat met zo’n divers gezelschap aan verschillende tafels is gewerkt is uniek in de wereld. Het zorgt er bovendien voor dat de schop straks ook snel de grond in kan. De klimaatverandering wacht niet. Volgens de organisaties is er in de plannen aandacht voor het voorkomen van een oneerlijk internationaal speelveld voor Nederlandse bedrijven. Hierdoor kan alleen al de industrie tot 2030 naar verwachting zo’n 9-15 miljard investeren in verduurzaming.
Uit het gepresenteerde pakket wordt duidelijk dat met name de Noordzee de nieuwe ‘stroomcentrale’ van ons land wordt dankzij verdere uitrol van wind op zee. Hier hebben de organisaties zich in hun NL Next level plan altijd hard voor gemaakt. Verder spelen nieuwe technologieën als groene waterstof een belangrijke rol in het akkoord, evenals de uitwisseling van CO2, warmte en elektriciteit. Jaarlijks worden straks verder zo’n 30.000 tot 50.000 woningen verduurzaamd. Voor de mobiliteit ligt er een ambitieus pakket dat helpt binnensteden schoner te maken en waardoor mensen bewuster en anders gaan reizen. In 2030 moeten er 2 miljoen elektrische auto’s rondrijden en 1,8 miljoen laadpalen staan. Verder gaat komend jaar eindelijk serieus verkend worden hoe we anders en eerlijker kunnen gaan betalen voor mobiliteit. Boeren en tuinders leveren een belangrijke bijdrage met precisielandbouw, het vastleggen van koolstof in de bodem, klimaatvriendelijke bouwplannen en de productie van duurzame energie.
VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland hebben na de zomer gezamenlijk een aantal zorgen geuit. Dit lijkt geadresseerd. Zo wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de internationale concurrentiepositie van de industrie en is een slim systeem ontwikkeld dat industriële bedrijven uitdaagt om met eigen CO2-reductieplannen het maximale uit zichzelf te halen voor een schoner Nederland. Ook is een stok achter de deur ingebouwd; goed gedrag wordt beloond en het niet nakomen van afspraken wordt afgestraft. Daarnaast kan Nederland nieuwe groene investeringen blijven aantrekken. Verder ligt er een goed systeem om de afspraken te borgen en worden om de vijf jaar de afspraken grondig herijkt.’
Volgens de ondernemingsorganisaties steken alle partijen aan de klimaattafels hun nek ver uit. ‘Het is dan ook buitengewoon jammer dat na een jaar constructief samenwerken de milieubeweging en de FNV zich langs de zijlijn positioneren en niet meer deelnemen aan de onderhandelingen. Tegelijkertijd zijn het uiteindelijk de partijen in het veld - bedrijven, burgers en overheden- die moeten gaan investeren en resultaat moeten boeken.’
De ondernemingsorganisaties gaan de komende tijd hun achterban raadplegen over alle details, zeker omdat tot op het laatste moment is geschaafd aan de teksten van de klimaattafels. ‘Daarnaast is het zaak dat het hele pakket nu snel wordt doorgerekend op de effecten voor burgers en bedrijven. Zo moet met name goed worden bekeken wat de optelsom van alle maatregelen is voor specifieke groepen kleinere ondernemers en het bredere mkb (MKB-toets).’
Dat met zo’n divers gezelschap aan verschillende tafels is gewerkt is uniek in de wereld. Het zorgt er bovendien voor dat de schop straks ook snel de grond in kan. De klimaatverandering wacht niet. Volgens de organisaties is er in de plannen aandacht voor het voorkomen van een oneerlijk internationaal speelveld voor Nederlandse bedrijven. Hierdoor kan alleen al de industrie tot 2030 naar verwachting zo’n 9-15 miljard investeren in verduurzaming.
Uit het gepresenteerde pakket wordt duidelijk dat met name de Noordzee de nieuwe ‘stroomcentrale’ van ons land wordt dankzij verdere uitrol van wind op zee. Hier hebben de organisaties zich in hun NL Next level plan altijd hard voor gemaakt. Verder spelen nieuwe technologieën als groene waterstof een belangrijke rol in het akkoord, evenals de uitwisseling van CO2, warmte en elektriciteit. Jaarlijks worden straks verder zo’n 30.000 tot 50.000 woningen verduurzaamd. Voor de mobiliteit ligt er een ambitieus pakket dat helpt binnensteden schoner te maken en waardoor mensen bewuster en anders gaan reizen. In 2030 moeten er 2 miljoen elektrische auto’s rondrijden en 1,8 miljoen laadpalen staan. Verder gaat komend jaar eindelijk serieus verkend worden hoe we anders en eerlijker kunnen gaan betalen voor mobiliteit. Boeren en tuinders leveren een belangrijke bijdrage met precisielandbouw, het vastleggen van koolstof in de bodem, klimaatvriendelijke bouwplannen en de productie van duurzame energie.
VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland hebben na de zomer gezamenlijk een aantal zorgen geuit. Dit lijkt geadresseerd. Zo wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de internationale concurrentiepositie van de industrie en is een slim systeem ontwikkeld dat industriële bedrijven uitdaagt om met eigen CO2-reductieplannen het maximale uit zichzelf te halen voor een schoner Nederland. Ook is een stok achter de deur ingebouwd; goed gedrag wordt beloond en het niet nakomen van afspraken wordt afgestraft. Daarnaast kan Nederland nieuwe groene investeringen blijven aantrekken. Verder ligt er een goed systeem om de afspraken te borgen en worden om de vijf jaar de afspraken grondig herijkt.’
Volgens de ondernemingsorganisaties steken alle partijen aan de klimaattafels hun nek ver uit. ‘Het is dan ook buitengewoon jammer dat na een jaar constructief samenwerken de milieubeweging en de FNV zich langs de zijlijn positioneren en niet meer deelnemen aan de onderhandelingen. Tegelijkertijd zijn het uiteindelijk de partijen in het veld - bedrijven, burgers en overheden- die moeten gaan investeren en resultaat moeten boeken.’
vrijdag 21 december 2018
'Dit klimaatakkoord gaat het klimaat niet redden'
“Zeer teleurstellend dat er vandaag een vaalgroen, flinterdun Klimaatakkoord wordt gepresenteerd. Na bijna een jaar onderhandelen hadden wij gehoopt op een akkoord dat echt een antwoord biedt op de uitdaging waar Nederland voor staat: klimaatverandering tegengaan. Helaas gaat dit akkoord het klimaat niet redden.”
Dat is de gezamenlijke reactie van Natuur & Milieu, Greenpeace, Milieudefensie, de Natuur en Milieufederaties, de Jonge Klimaatbeweging, en FNV– met een gezamenlijke achterban van ruim 1.5 miljoen Nederlanders – op de vandaag gepresenteerde teksten.
De organisaties gaven gisteren al aan zich niet achter de teksten te kunnen scharen. In de vandaag gepresenteerde definitieve ontwerpteksten is helaas niets wezenlijks veranderd.
Het Klimaatakkoord zakt volgens de organisaties nu op de volgende drie fundamentele punten door het ijs:
Het houdt de fossiele economie in stand
Er wordt vooral ingezet op tijdelijke lapmiddelen die de fossiele industrie in stand houden. Een structurele omslag naar schone, zuinige technieken blijft uit. Dit blokkeert de weg naar Klimaatdoelen uit Parijs: vrijwel klimaatneutraal in 2050. Zo mag de industrie CO2 blijven uitstoten, zolang ze het maar onder de grond stoppen. Het stevig beprijzen van uitstoot blijft uit.
De afspraken zijn veel te vrijblijvend
Duidelijke, afrekenbare doelen ontbreken en er zijn veel ontsnappingsmogelijkheden om onder besparingsverplichtingen uit te komen. Deze vrijblijvendheid maakt het volstrekt onzeker of de doelstellingen wel gehaald worden.
De verdeling van de lusten en lasten is volstrekt scheef
De industrie, de grootste vervuilers, draaien nauwelijks op voor de kosten. Ze krijgen zelfs subsidie toe voor kortetermijnoplossingen, zoals CO2-opslag. Een eerlijke verdeling van lusten en lasten is cruciaal voor draagvlak en bereidheid om zelf aan de slag te gaan.
De organisaties zien ook lichtpuntjes her en der in het akkoord, zoals de doorgroei naar 70 a 80 procent groene stroom in 2030, maatregelen om 1,5 miljoen huizen van het gas te halen en de inzet op elektrisch rijden. Ook zien de organisaties dat er enorm veel inzet is getoond aan de tafels door veel partijen. Maar alles bij elkaar opgeteld is het totaalplaatje niet voldoende voor het omslagpunt dat nodig is.
Dat is de gezamenlijke reactie van Natuur & Milieu, Greenpeace, Milieudefensie, de Natuur en Milieufederaties, de Jonge Klimaatbeweging, en FNV– met een gezamenlijke achterban van ruim 1.5 miljoen Nederlanders – op de vandaag gepresenteerde teksten.
De organisaties gaven gisteren al aan zich niet achter de teksten te kunnen scharen. In de vandaag gepresenteerde definitieve ontwerpteksten is helaas niets wezenlijks veranderd.
Het Klimaatakkoord zakt volgens de organisaties nu op de volgende drie fundamentele punten door het ijs:
Het houdt de fossiele economie in stand
Er wordt vooral ingezet op tijdelijke lapmiddelen die de fossiele industrie in stand houden. Een structurele omslag naar schone, zuinige technieken blijft uit. Dit blokkeert de weg naar Klimaatdoelen uit Parijs: vrijwel klimaatneutraal in 2050. Zo mag de industrie CO2 blijven uitstoten, zolang ze het maar onder de grond stoppen. Het stevig beprijzen van uitstoot blijft uit.
De afspraken zijn veel te vrijblijvend
Duidelijke, afrekenbare doelen ontbreken en er zijn veel ontsnappingsmogelijkheden om onder besparingsverplichtingen uit te komen. Deze vrijblijvendheid maakt het volstrekt onzeker of de doelstellingen wel gehaald worden.
De verdeling van de lusten en lasten is volstrekt scheef
De industrie, de grootste vervuilers, draaien nauwelijks op voor de kosten. Ze krijgen zelfs subsidie toe voor kortetermijnoplossingen, zoals CO2-opslag. Een eerlijke verdeling van lusten en lasten is cruciaal voor draagvlak en bereidheid om zelf aan de slag te gaan.
De organisaties zien ook lichtpuntjes her en der in het akkoord, zoals de doorgroei naar 70 a 80 procent groene stroom in 2030, maatregelen om 1,5 miljoen huizen van het gas te halen en de inzet op elektrisch rijden. Ook zien de organisaties dat er enorm veel inzet is getoond aan de tafels door veel partijen. Maar alles bij elkaar opgeteld is het totaalplaatje niet voldoende voor het omslagpunt dat nodig is.
'Nederland laat klimaatleiderschap zien'
Het vandaag gepresenteerde klimaatakkoord plaatst ons land definitief in de groene stand, zo stelt het kabinet: ruim 600 maatregelen en afspraken die moeten zorgen voor een verzekerde vermindering van de CO2-uitstoot met 49 procent in 2030.
Mensen met lage inkomens krijgen als eerste een warm, comfortabel huis met een lagere energierekening. Er komen betaalbare elektrische auto’s en de vervuilende industrie gaat boetes betalen wanneer ze niet vergroenen en blijven uitstoten. Hiermee zetten we in op een schone toekomst voor deze en volgende generaties.
In totaal wordt er door het kabinet 2 miljard euro geïnvesteerd in huur- en koopwoningen. In het klimaatakkoord is afgesproken dat Nederland op een verantwoorde manier wijk voor wijk van het gas af gaat. We beginnen met het investeren van 500 miljoen euro in sociale huurwoningen. Daarmee worden de huizen van mensen met de lage inkomens als eerste vernieuwd. Er komen subsidies en goedkope leningen voor isolatie, zonnepanelen en het verwarmen van je huis met schone energie. Met een fors lagere energierekening hou je meer geld per maand over. In 2030 zijn 1,5 miljoen bestaande huizen verduurzaamd.
Vanaf 2021 krijg je 6000 euro korting op het kopen van een elektrische auto. Door de lage kosten voor het opladen van je auto is elektrisch rijden daarmee goedkoper dan een auto die wel uitlaatgassen uitstoot. Wanneer je een tweedehands elektrische auto koopt, betaal je tot en met 2024 geen motorrijtuigenbelasting. Dat scheelt in vergelijking met een dieselauto al snel 1200 euro per jaar. En vanaf 2025 worden in Nederland alleen nog maar schone, elektrische scooters verkocht.
De glastuinbouw is in 2040 klimaatneutraal en stoot dus geen CO2 uit. In totaal zijn er maatregelen waarmee de landbouw 6 Megaton minder CO2 gaat uitstoten dan de 3,5 Megaton die vooraf als doel was gesteld.
Mensen met lage inkomens krijgen als eerste een warm, comfortabel huis met een lagere energierekening. Er komen betaalbare elektrische auto’s en de vervuilende industrie gaat boetes betalen wanneer ze niet vergroenen en blijven uitstoten. Hiermee zetten we in op een schone toekomst voor deze en volgende generaties.
In totaal wordt er door het kabinet 2 miljard euro geïnvesteerd in huur- en koopwoningen. In het klimaatakkoord is afgesproken dat Nederland op een verantwoorde manier wijk voor wijk van het gas af gaat. We beginnen met het investeren van 500 miljoen euro in sociale huurwoningen. Daarmee worden de huizen van mensen met de lage inkomens als eerste vernieuwd. Er komen subsidies en goedkope leningen voor isolatie, zonnepanelen en het verwarmen van je huis met schone energie. Met een fors lagere energierekening hou je meer geld per maand over. In 2030 zijn 1,5 miljoen bestaande huizen verduurzaamd.
Vanaf 2021 krijg je 6000 euro korting op het kopen van een elektrische auto. Door de lage kosten voor het opladen van je auto is elektrisch rijden daarmee goedkoper dan een auto die wel uitlaatgassen uitstoot. Wanneer je een tweedehands elektrische auto koopt, betaal je tot en met 2024 geen motorrijtuigenbelasting. Dat scheelt in vergelijking met een dieselauto al snel 1200 euro per jaar. En vanaf 2025 worden in Nederland alleen nog maar schone, elektrische scooters verkocht.
De glastuinbouw is in 2040 klimaatneutraal en stoot dus geen CO2 uit. In totaal zijn er maatregelen waarmee de landbouw 6 Megaton minder CO2 gaat uitstoten dan de 3,5 Megaton die vooraf als doel was gesteld.
‘Mierenzuurmotor’ verder ontwikkeld binnen startup DENS
![]() |
Foto: Bart van Overbeeke |
In juni 2015 slaagden tien studenten van de Technische Universiteit Eindhoven met hun Honors-programma erin om een klein autootje op mierenzuur te laten rijden: de Pico. Het idee is dat het mierenzuur wordt gesplitst in waterstof en CO2. Het waterstof wordt vervolgens gebruikt om elektriciteit op te wekken en een motor aan te drijven.
De ambitie van de studenten stopte hier echter niet, want de technologie moest ook op grote schaal worden bewezen. Onder leiding van Max Aerts, Tim van Lohuizen en Max Weetzel werd het studententeam Team FAST opgericht. Met ruim 15 studenten bouwden ze de Junior, een op afstand bestuurbare raceauto van één meter lang die op mierenzuur kon rijden.
Na de onthulling van dit prototype kwam het team in contact met Menno Kleingeld van VDL ETS en ontstond het idee om een bus op mierenzuur te laten rijden. Ruim anderhalf jaar bouwde het team op de Automotive Campus te Helmond aan een systeem dat genoeg energie kon leveren. Dit resulteerde in een functioneel prototype. “Het systeem kan energie leveren en werkt als de bus stilstaat maar we durven niet met zekerheid te zeggen dat rijdend, met alle trillingen die daarbij horen, ook alles blijft functioneren”, aldus Tijn Swinkels, technisch manager Team FAST.”
Daarom is ervoor gekozen om het systeem niet rijdend te gaan testen. “Innovatie gaat met vallen en opstaan, soms lukt het meteen, vaker heb je meerdere pogingen nodig. De ambitie om een range extender voor een bus op Hydrozine te ontwikkelen, bleek nog iets te hoog gegrepen”, zegt Menno Kleingeld, directeur VDL Enabling Transport Solutions (VDL ETS). Team FAST geeft wel aan dat het systeem na verdere doorontwikkeling, in potentie wel rijdend toegepast kan gaan worden.
Slim laden kan overbelasting stroomnet door elektrische auto's voorkomen
Slim laden van elektrische auto’s met een dynamisch prijsmechanisme kan een belangrijke rol spelen om overbelasting van het elektriciteitsnet te voorkomen. Marieke van Amstel van ElaadNL en Enexis Netbeheer ontwierp voor haar PDEng aan de Universiteit Twente een model voor het flexibiliseren van vraag en aanbod aan energie. Daarmee wordt de grootste kans op overbelasting van het elektriciteitsnet weggenomen. Wel hebben netbeheerders de mogelijkheid nodig om in te kunnen grijpen en auto’s minder te laten laden als overbelasting dreigt.
Marieke van Amstel verdedigde onlangs in Arnhem haar thesis (Professional doctorate in Engineering) ‘Flexibility system design for electric vehicles. Performing congestion management for the DSO’. Zij maakte een systeemontwerp voor flexibiliteit in het elektriciteitsnetwerk voor netbeheerder Enexis en ElaadNL, het kennis- en innovatiecentrum voor het slim laden van elektrische auto’s. Het ontwerp baseert ze op een analyse van hoe verschillende manieren van slim laden (of Smart Charging) uitpakken voor de belasting van het elektriciteitsnet. Zij doet dit aan de hand van een computersimulatie van een wijk in ’s-Hertogenbosch.
Er zijn verschillende varianten van Smart Charging. Zo kunnen prijsprikkels een rol spelen. Er is al een energiemarkt die het aantrekkelijk maakt om te laden op momenten dat de prijzen laag zijn. En er worden experimenten gedaan waarbij marktpartijen betaald worden voor de flexibiliteit die ze bieden in de stroomvraag. In andere Smart Charging proeven wordt het beheer van de laadpalen zo aangepast dat deze tijdens de piekuren minder stroom leveren en daarbuiten juist meer. Ook wordt er gekeken naar het scenario waarin de netbeheerder een direct stuursignaal stuurt waardoor elektrische auto’s minder gaan laden bij dreigende overbelasting van het lokale elektriciteitsnet. In het onderzoek zijn negen scenario’s vergeleken in een agent-based simulatiemodel voor een wijk in ’s-Hertogenbosch met veel verschillende woningtypes en laadmogelijkheden. In de simulatie is uitgegaan van de energiemix die verwacht wordt in het jaar 2030 en heeft 80 procent van alle woningen een elektrische auto.
De simulatie laat onder andere zien dat Smart Charging met statische profielen niet aan te bevelen is. Als je bijvoorbeeld auto’s niet laat laden tussen 17.00 en 19.00 uur om de piek te ontlasten, ontstaat een nieuwe en zelfs grotere piek aan het einde van die periode. Om 19.00 gaan dan alle auto’s die voor zeven uur zijn ingeplugd, tegelijk laden. Dynamische profielen - bijvoorbeeld op basis van een markt - leiden wel tot reductie van de piekbelasting.
Wel wil Van Amstel een besturingsmechanisme voor de netbeheerder toevoegen om overbelasting te voorkomen. Dat zou kunnen in de vorm van een flexibel capaciteitscontract. Het capaciteitscontract geeft de regionale netbeheerder de mogelijkheid om capaciteitsbeperkingen toe te passen wanneer overbelasting dreigt. Dit gebeurt door een signaal te sturen naar flexibele apparaten zoals laadpalen voor elektrische auto’s, die dan tijdelijk minder stroom gebruiken. De simulatie geeft aan dat dit ingrijpen slechts incidenteel nodig is, mits de markt voldoende functioneert.
De opkomst van elektrische voertuigen kan zowel een uitdaging als een kans betekenen voor het beheer van het stroomnet. Als veel auto’s in een wijk tegelijk gaan laden kan dit in de toekomst leiden tot een (te) hoge belasting van het net. De piekvraag van een moderne elektrische auto is te vergelijken met die van tien huishoudens. Met Smart Charging wordt dit probleem opgelost en daarmee het net efficiënter gebruikt. Door de inzet van slimme technieken, laden auto’s dan vooral buiten de pieken. Elektrische auto’s kunnen ook zorgen ook voor flexibiliteit in de vraag naar stroom en zo meer zon en wind op het net mogelijk maken. Waar traditioneel het aanbod aangepast wordt op de vraag (centrales meer stroom laten produceren als er een piekvraag is) kan nu ook de vraag op het aanbod aangepast worden. Dat is gunstig voor een energiesysteem met steeds meer stroom uit duurzame bronnen. Elektrische auto’s kunnen met Smart Charging juist op die momenten dat er veel stroom uit zon of wind is meer gaan laden.
Marieke van Amstel verdedigde onlangs in Arnhem haar thesis (Professional doctorate in Engineering) ‘Flexibility system design for electric vehicles. Performing congestion management for the DSO’. Zij maakte een systeemontwerp voor flexibiliteit in het elektriciteitsnetwerk voor netbeheerder Enexis en ElaadNL, het kennis- en innovatiecentrum voor het slim laden van elektrische auto’s. Het ontwerp baseert ze op een analyse van hoe verschillende manieren van slim laden (of Smart Charging) uitpakken voor de belasting van het elektriciteitsnet. Zij doet dit aan de hand van een computersimulatie van een wijk in ’s-Hertogenbosch.
Er zijn verschillende varianten van Smart Charging. Zo kunnen prijsprikkels een rol spelen. Er is al een energiemarkt die het aantrekkelijk maakt om te laden op momenten dat de prijzen laag zijn. En er worden experimenten gedaan waarbij marktpartijen betaald worden voor de flexibiliteit die ze bieden in de stroomvraag. In andere Smart Charging proeven wordt het beheer van de laadpalen zo aangepast dat deze tijdens de piekuren minder stroom leveren en daarbuiten juist meer. Ook wordt er gekeken naar het scenario waarin de netbeheerder een direct stuursignaal stuurt waardoor elektrische auto’s minder gaan laden bij dreigende overbelasting van het lokale elektriciteitsnet. In het onderzoek zijn negen scenario’s vergeleken in een agent-based simulatiemodel voor een wijk in ’s-Hertogenbosch met veel verschillende woningtypes en laadmogelijkheden. In de simulatie is uitgegaan van de energiemix die verwacht wordt in het jaar 2030 en heeft 80 procent van alle woningen een elektrische auto.
De simulatie laat onder andere zien dat Smart Charging met statische profielen niet aan te bevelen is. Als je bijvoorbeeld auto’s niet laat laden tussen 17.00 en 19.00 uur om de piek te ontlasten, ontstaat een nieuwe en zelfs grotere piek aan het einde van die periode. Om 19.00 gaan dan alle auto’s die voor zeven uur zijn ingeplugd, tegelijk laden. Dynamische profielen - bijvoorbeeld op basis van een markt - leiden wel tot reductie van de piekbelasting.
Wel wil Van Amstel een besturingsmechanisme voor de netbeheerder toevoegen om overbelasting te voorkomen. Dat zou kunnen in de vorm van een flexibel capaciteitscontract. Het capaciteitscontract geeft de regionale netbeheerder de mogelijkheid om capaciteitsbeperkingen toe te passen wanneer overbelasting dreigt. Dit gebeurt door een signaal te sturen naar flexibele apparaten zoals laadpalen voor elektrische auto’s, die dan tijdelijk minder stroom gebruiken. De simulatie geeft aan dat dit ingrijpen slechts incidenteel nodig is, mits de markt voldoende functioneert.
De opkomst van elektrische voertuigen kan zowel een uitdaging als een kans betekenen voor het beheer van het stroomnet. Als veel auto’s in een wijk tegelijk gaan laden kan dit in de toekomst leiden tot een (te) hoge belasting van het net. De piekvraag van een moderne elektrische auto is te vergelijken met die van tien huishoudens. Met Smart Charging wordt dit probleem opgelost en daarmee het net efficiënter gebruikt. Door de inzet van slimme technieken, laden auto’s dan vooral buiten de pieken. Elektrische auto’s kunnen ook zorgen ook voor flexibiliteit in de vraag naar stroom en zo meer zon en wind op het net mogelijk maken. Waar traditioneel het aanbod aangepast wordt op de vraag (centrales meer stroom laten produceren als er een piekvraag is) kan nu ook de vraag op het aanbod aangepast worden. Dat is gunstig voor een energiesysteem met steeds meer stroom uit duurzame bronnen. Elektrische auto’s kunnen met Smart Charging juist op die momenten dat er veel stroom uit zon of wind is meer gaan laden.
donderdag 20 december 2018
Flevoland krijgt expertisecentrum energie
Flevoland krijgt volgend jaar een eigen expertisecentrum op het gebied van duurzame energie. Bedrijven, groepen particulieren maar ook gemeenten kunnen hier advies krijgen of geld lenen om projecten op het gebied van duurzame energie van de grond te krijgen. Dat meldt Omroep Flevoland.
Flevoland heeft sinds 2014 al een loket voor duurzame energie, genaamd De-on. De praktijk leert dat er nog veel projecten zijn waarbij twijfels bestaan over de praktische haalbaarheid.
De provincie schat de komende twee jaar advies te geven aan 150 projecten, zo'n 65 kleinere projecten financieel te steunen met elk 15.000 euro en zes grotere te helpen met 250.000 euro.
Flevoland heeft sinds 2014 al een loket voor duurzame energie, genaamd De-on. De praktijk leert dat er nog veel projecten zijn waarbij twijfels bestaan over de praktische haalbaarheid.
De provincie schat de komende twee jaar advies te geven aan 150 projecten, zo'n 65 kleinere projecten financieel te steunen met elk 15.000 euro en zes grotere te helpen met 250.000 euro.
Aanmelding leveranciers geopend voor Collectieve Inkoop Zonnepanelen in Zuid-Holland, Zeeland en Gelderland
Op 7 januari start de Collectieve Inkoop Zonnepanelen in de provincies Zuid-Holland, Zeeland en Gelderland. Inwoners schrijven zich vanaf dan in voor een aanbod voor een compleet zonnepanelensysteem. Ben je zonnepanelenleverancier, heb je minimaal drie installatieteams beschikbaar en wil je het potentieel uit je eigen regio benutten zonder moeite voor marketing te hoeven doen? Meld je dan nu aan!
De Collectieve Inkoop Zonnepanelen wordt op regionaal niveau georganiseerd door Vereniging Eigen Huis, in samenwerking met iChoosr. Met deze aanpak is het ook voor regionale leveranciers mogelijk om in het eigen gebied een passend aantal installaties uit te voeren.
Nadat deelnemers het aanbod accepteren worden ze aan de leverancier overgedragen. Je voert dan een schouw uit waarbij je uiteindelijk bij gemiddeld 70 procent van die groep deelnemers een systeem installeert.
De Collectieve Inkoop Zonnepanelen wordt op regionaal niveau georganiseerd door Vereniging Eigen Huis, in samenwerking met iChoosr. Met deze aanpak is het ook voor regionale leveranciers mogelijk om in het eigen gebied een passend aantal installaties uit te voeren.
Nadat deelnemers het aanbod accepteren worden ze aan de leverancier overgedragen. Je voert dan een schouw uit waarbij je uiteindelijk bij gemiddeld 70 procent van die groep deelnemers een systeem installeert.
Groningse overheden gaan in beroep tegen besluit gaswinning
De Groningse overheden gaan in beroep bij de Raad van State tegen het instemmingsbesluit van minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) voor de gaswinning voor het jaar 2018/2019. De gemeenten, waterschappen, provincie en Veiligheidsregio Groningen (samen 'de regio') vinden de belangen van de Groningers rondom versterking, schadeafhandeling en veiligheid te groot om de mogelijkheid tot beroep niet te gebruiken.
De minister beschrijft hoe hij de gevolgen van de gaswinning voor onze inwoners afweegt tegen leveringszekerheid, maar de regio ziet de gemaakte afspraken over de versterking van de huizen in het gebied niet voldoende terug in dit besluit. De regio vindt dat de minister niet uitgaat van de juiste uitgangspunten voor wat betreft de versterking, de schadeafhandeling en het veiligheidsbelang. Het is daarom niet duidelijk hoe de afweging tussen het belang van de Groningers en het belang van de leveringszekerheid was uitgevallen als hij wél van de juiste uitgangspunten was uitgegaan.
Verder komt de regio tot de conclusie dat de minister in zijn definitieve besluit de belangen van inwoners onvoldoende toetst aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Kinderrechtenverdrag. Hiermee voldoet hij niet aan een eerder gestelde voorwaarde van de Raad van State.
De termijn dat een beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State loopt tot en met donderdag 27 december 2018.
De overheden die betrokken zijn bij dit beroep zijn de provincie Groningen, de gemeenten Appingedam, Bedum, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Leek, Loppersum, Marum, Midden-Groningen, Oldambt, Ten Boer, Veendam, Westerwolde, Winsum en Zuidhorn, de Veiligheidsregio Groningen en de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's.
De minister beschrijft hoe hij de gevolgen van de gaswinning voor onze inwoners afweegt tegen leveringszekerheid, maar de regio ziet de gemaakte afspraken over de versterking van de huizen in het gebied niet voldoende terug in dit besluit. De regio vindt dat de minister niet uitgaat van de juiste uitgangspunten voor wat betreft de versterking, de schadeafhandeling en het veiligheidsbelang. Het is daarom niet duidelijk hoe de afweging tussen het belang van de Groningers en het belang van de leveringszekerheid was uitgevallen als hij wél van de juiste uitgangspunten was uitgegaan.
Verder komt de regio tot de conclusie dat de minister in zijn definitieve besluit de belangen van inwoners onvoldoende toetst aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Kinderrechtenverdrag. Hiermee voldoet hij niet aan een eerder gestelde voorwaarde van de Raad van State.
De termijn dat een beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State loopt tot en met donderdag 27 december 2018.
De overheden die betrokken zijn bij dit beroep zijn de provincie Groningen, de gemeenten Appingedam, Bedum, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Leek, Loppersum, Marum, Midden-Groningen, Oldambt, Ten Boer, Veendam, Westerwolde, Winsum en Zuidhorn, de Veiligheidsregio Groningen en de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's.
'Energietransitie gebouwen vraagt om duidelijkheid'
In 2050 moeten alle gebouwen in Nederland duurzaam verwarmd worden. Over de route die daar toe leidt is nog veel onduidelijkheid: over de verantwoordelijkheid van overheid en burger, de verdeling van kosten en de mate waarin burgers straks zelf kunnen kiezen hoe zij hun huis verwarmen. Dat beïnvloedt het maatschappelijk draagvlak voor de energietransitie negatief. Dit concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur in zijn advies ‘Warm aanbevolen’ dat vandaag in ontvangst is genomen door minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De raad doet in dit advies voorstellen om de omschakeling van alle gebouwen op duurzame warmte sneller en met groter draagvlak tot stand te brengen.
Om alle Nederlandse woningen en bedrijven in de periode van 2021 tot 2050 van het aardgas te halen moeten elke werkdag gemiddeld 800 woningen overschakelen op duurzame warmte. Daarvoor moet tijdig nieuwe warmte-infrastructuur worden aangelegd. Vaak zal dat een warmtenet zijn dat aan de hele wijk duurzame warmte levert. In andere gevallen zal bij individuele woningen de warmte worden geleverd met warmtepompen waarvoor wellicht een versterkt elektriciteitsnet moet worden aangelegd. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) vindt het een verantwoordelijkheid van de overheid te regelen dat de nieuwe warmte-infrastructuur wordt aangelegd, en dat dit tijdig geschiedt (uiterlijk 2040). De Rli adviseert het kabinet dit uitgangspunt vast te leggen.
Vooral de gemeenten moeten zorgen voor de nieuwe warmte-infrastructuur, maar de rijksoverheid heeft volgens de raad ook een taak. De minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) moet de gemeenten helpen om het eigendom en de zeggenschap over de nieuwe warmte-infrastructuur goed te regelen. Bovendien moet het kabinet snel extra geld beschikbaar stellen.
Voor de noodzakelijke aanpassingen achter de voordeur zijn de gebouweigenaren verantwoordelijk. De Rli concludeert dat er op dit moment vooral grote behoefte is aan duidelijkheid voor gebouweigenaren en bewoners met betrekking tot de manier waarop woningen en bedrijven in de toekomst van warmte worden voorzien. Volgens de Rli hangt dit vooral af van de wijze waarop dat op de meest kosteneffectieve manier kan. De keuzevrijheid van burgers zal daardoor zeer beperkt zijn. De overheid moet hierover duidelijk communiceren.
De bereidheid van eigenaren en bewoners om aan deze aanpassingen mee te werken is niet vanzelfsprekend. Gemeenten moeten daarom volgens de Rli bij de uitvoering van de energietransitie verbinding leggen met andere vraagstukken die spelen in de wijk en die mensen daar daadwerkelijk ervaren, zoals bijvoorbeeld onveiligheid of wateroverlast. Zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande dynamiek in de wijk kan het begrip voor de energietransitie vergroten en moet daarom een verplicht onderdeel zijn van de gemeentelijke warmteplannen.
Voor het maatschappelijk draagvlak is voorts noodzakelijk dat iedere gebouweigenaar in staat is om de overstap naar duurzame warmte te maken. Daarvoor helpt het als eventueel benodigde leningen niet aan de eigenaar maar aan de woning gekoppeld kunnen worden. De Rli stelt voor dat de overheid de terugbetaling van deze leningen aan de banken garandeert via een nieuwe nationale energieleningengarantie. Ook vindt de Rli dat nu al veel sterker ingezet moet worden op energiebesparing. De raad pleit daarom voor een langjarige subsidieregeling om gebouweigenaren te stimuleren om dit te doen. De raad vindt ten slotte dat de overheid zelf ook het goede voorbeeld moet geven en beveelt daarom aan om vast te leggen dat alle gebouwen van Rijk, provincies en gemeenten in 2040 CO2-neutraal moeten zijn.
Meer duidelijkheid en groter draagvlak beginnen met een eenduidig verhaal van het kabinet over het hoe en het waarom van de energietransitie van gebouwen. Dit verhaal moet niet alleen door het kabinet, maar ook door provincies en gemeenten uitgedragen worden. Een dergelijk aansprekend verhaal ontbreekt nu nog. Het moet er volgens de Rli in 2019 zijn en zal daarna periodiek moeten worden herijkt.
Om alle Nederlandse woningen en bedrijven in de periode van 2021 tot 2050 van het aardgas te halen moeten elke werkdag gemiddeld 800 woningen overschakelen op duurzame warmte. Daarvoor moet tijdig nieuwe warmte-infrastructuur worden aangelegd. Vaak zal dat een warmtenet zijn dat aan de hele wijk duurzame warmte levert. In andere gevallen zal bij individuele woningen de warmte worden geleverd met warmtepompen waarvoor wellicht een versterkt elektriciteitsnet moet worden aangelegd. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) vindt het een verantwoordelijkheid van de overheid te regelen dat de nieuwe warmte-infrastructuur wordt aangelegd, en dat dit tijdig geschiedt (uiterlijk 2040). De Rli adviseert het kabinet dit uitgangspunt vast te leggen.
Vooral de gemeenten moeten zorgen voor de nieuwe warmte-infrastructuur, maar de rijksoverheid heeft volgens de raad ook een taak. De minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) moet de gemeenten helpen om het eigendom en de zeggenschap over de nieuwe warmte-infrastructuur goed te regelen. Bovendien moet het kabinet snel extra geld beschikbaar stellen.
Voor de noodzakelijke aanpassingen achter de voordeur zijn de gebouweigenaren verantwoordelijk. De Rli concludeert dat er op dit moment vooral grote behoefte is aan duidelijkheid voor gebouweigenaren en bewoners met betrekking tot de manier waarop woningen en bedrijven in de toekomst van warmte worden voorzien. Volgens de Rli hangt dit vooral af van de wijze waarop dat op de meest kosteneffectieve manier kan. De keuzevrijheid van burgers zal daardoor zeer beperkt zijn. De overheid moet hierover duidelijk communiceren.
De bereidheid van eigenaren en bewoners om aan deze aanpassingen mee te werken is niet vanzelfsprekend. Gemeenten moeten daarom volgens de Rli bij de uitvoering van de energietransitie verbinding leggen met andere vraagstukken die spelen in de wijk en die mensen daar daadwerkelijk ervaren, zoals bijvoorbeeld onveiligheid of wateroverlast. Zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande dynamiek in de wijk kan het begrip voor de energietransitie vergroten en moet daarom een verplicht onderdeel zijn van de gemeentelijke warmteplannen.
Voor het maatschappelijk draagvlak is voorts noodzakelijk dat iedere gebouweigenaar in staat is om de overstap naar duurzame warmte te maken. Daarvoor helpt het als eventueel benodigde leningen niet aan de eigenaar maar aan de woning gekoppeld kunnen worden. De Rli stelt voor dat de overheid de terugbetaling van deze leningen aan de banken garandeert via een nieuwe nationale energieleningengarantie. Ook vindt de Rli dat nu al veel sterker ingezet moet worden op energiebesparing. De raad pleit daarom voor een langjarige subsidieregeling om gebouweigenaren te stimuleren om dit te doen. De raad vindt ten slotte dat de overheid zelf ook het goede voorbeeld moet geven en beveelt daarom aan om vast te leggen dat alle gebouwen van Rijk, provincies en gemeenten in 2040 CO2-neutraal moeten zijn.
Meer duidelijkheid en groter draagvlak beginnen met een eenduidig verhaal van het kabinet over het hoe en het waarom van de energietransitie van gebouwen. Dit verhaal moet niet alleen door het kabinet, maar ook door provincies en gemeenten uitgedragen worden. Een dergelijk aansprekend verhaal ontbreekt nu nog. Het moet er volgens de Rli in 2019 zijn en zal daarna periodiek moeten worden herijkt.
woensdag 19 december 2018
ING: Technologie kan CO2-uitstoot wereldwijd laten dalen met 64 procent in 2050
Technologische ontwikkelingen kunnen de wereldwijde energie gerelateerde CO2-uitstoot met 64 procent verminderen in het jaar 2050. Deze afname ligt dicht bij de internationale klimaatdoelstelling om de temperatuurstijging te beperken tot maximaal 2 graden in 2050.
De implementatie van deze technologie kost wel tijd waardoor het tussendoel voor 2030 niet wordt gehaald. Ook bij snelle technologische ontwikkeling blijft overheidsbeleid essentieel. Niet alleen om technologie gericht op CO2-reductie te stimuleren, maar ook om negatieve bijeffecten van deze technologie tegen te gaan. Dit schrijft het ING Economisch Bureau in het vandaag verschenen scenariorapport ‘Technology, the climate saviour?’
Het terugdringen van de energie gerelateerde CO2 uitstoot van 33 gigaton naar 12 gigaton in 2050 in het ‘Positive Tech Scenario’ zal volgens de ING-economen in een tweetrapsraket gaan.
“Een hogere energie efficiëntie, zoals betere isolatie en processen in fabrieken en woningen en efficiënter rijdende auto’s en vrachtwagens, is de eerste en goedkoopste stap. Met de huidige energie efficiëntie zou in 2050 de uitstoot 34 gigaton hoger liggen door een blijvend groeiende economie. Toegenomen efficiëntie compenseert dit volledig, ” zo stelt Gerben Hieminga, energie-econoom bij het Economisch Bureau van ING.
Ten tweede moet de daadwerkelijke daling komen van elektrificatie en zon- en windenergie. Het ‘Positive Tech Scenario’ van ING stelt dat er in 2040 990 miljoen elektrische persoonsvoertuigen rijden. Er worden dan geen auto’s met verbrandingsmotoren meer verkocht. De Nederlandse ambities liggen hoger; al in 2030 dienen alle verkochte auto’s zero-emissie te zijn. Daarnaast zal het aantal elektrisch aangedreven vrachtwagens sterk toenemen. Wind- en zonne-energie zullen in 2050 wereldwijd tweederde van de stroom leveren. Op dit moment wordt nog tweederde opgewekt met behulp van fossiele brandstoffen. Zon- en windenergie zullen de komende jaren nog veel concurrerender worden voor wat betreft prijs. In het ‘Positive Tech Scenario’ blijft de rol van nucleaire energie beperkt.
De CO2-verlaging die de technologische vooruitgang zal brengen komt te laat voor de doelstellingen die door de internationale gemeenschap zijn gezet voor het jaar 2030, omdat de technologie pas rond 2040 echt een impact gaat krijgen. Overheidsmaatregelen blijven van cruciaal belang om de reductie te bewerkstellingen en de opwarming van de aarde te beperken. Eén daarvan is de noodzaak om ‘rebound-effecten’ tegen te gaan: als de vraag naar fossiele brandstoffen afneemt, wordt deze goedkoper waardoor de vraag uit sectoren zoals de scheepvaart en luchtvaart weer kan gaan stijgen en dit leidt weer tot een CO2-stijging. Wereldwijde maatregelen voor koolstofprijzen en subsidies moeten dit effect tegengaan. Nieuwe technologie in bredere zin kan ook leiden tot meer CO2-uitstoot, zoals het ‘minen’ van bitcoins. Maatregelen van de overheid op dit vlak kunnen deze onbedoelde effecten tegengaan.
De implementatie van deze technologie kost wel tijd waardoor het tussendoel voor 2030 niet wordt gehaald. Ook bij snelle technologische ontwikkeling blijft overheidsbeleid essentieel. Niet alleen om technologie gericht op CO2-reductie te stimuleren, maar ook om negatieve bijeffecten van deze technologie tegen te gaan. Dit schrijft het ING Economisch Bureau in het vandaag verschenen scenariorapport ‘Technology, the climate saviour?’
Het terugdringen van de energie gerelateerde CO2 uitstoot van 33 gigaton naar 12 gigaton in 2050 in het ‘Positive Tech Scenario’ zal volgens de ING-economen in een tweetrapsraket gaan.
“Een hogere energie efficiëntie, zoals betere isolatie en processen in fabrieken en woningen en efficiënter rijdende auto’s en vrachtwagens, is de eerste en goedkoopste stap. Met de huidige energie efficiëntie zou in 2050 de uitstoot 34 gigaton hoger liggen door een blijvend groeiende economie. Toegenomen efficiëntie compenseert dit volledig, ” zo stelt Gerben Hieminga, energie-econoom bij het Economisch Bureau van ING.
Ten tweede moet de daadwerkelijke daling komen van elektrificatie en zon- en windenergie. Het ‘Positive Tech Scenario’ van ING stelt dat er in 2040 990 miljoen elektrische persoonsvoertuigen rijden. Er worden dan geen auto’s met verbrandingsmotoren meer verkocht. De Nederlandse ambities liggen hoger; al in 2030 dienen alle verkochte auto’s zero-emissie te zijn. Daarnaast zal het aantal elektrisch aangedreven vrachtwagens sterk toenemen. Wind- en zonne-energie zullen in 2050 wereldwijd tweederde van de stroom leveren. Op dit moment wordt nog tweederde opgewekt met behulp van fossiele brandstoffen. Zon- en windenergie zullen de komende jaren nog veel concurrerender worden voor wat betreft prijs. In het ‘Positive Tech Scenario’ blijft de rol van nucleaire energie beperkt.
De CO2-verlaging die de technologische vooruitgang zal brengen komt te laat voor de doelstellingen die door de internationale gemeenschap zijn gezet voor het jaar 2030, omdat de technologie pas rond 2040 echt een impact gaat krijgen. Overheidsmaatregelen blijven van cruciaal belang om de reductie te bewerkstellingen en de opwarming van de aarde te beperken. Eén daarvan is de noodzaak om ‘rebound-effecten’ tegen te gaan: als de vraag naar fossiele brandstoffen afneemt, wordt deze goedkoper waardoor de vraag uit sectoren zoals de scheepvaart en luchtvaart weer kan gaan stijgen en dit leidt weer tot een CO2-stijging. Wereldwijde maatregelen voor koolstofprijzen en subsidies moeten dit effect tegengaan. Nieuwe technologie in bredere zin kan ook leiden tot meer CO2-uitstoot, zoals het ‘minen’ van bitcoins. Maatregelen van de overheid op dit vlak kunnen deze onbedoelde effecten tegengaan.
'Zorgen over stimuleren zonne-energie'
Branchevereniging Holland Solar maakt zich zorgen over de stimuleringsregeling voor hernieuwbare energie, SDE++. De regering wil deze succesvolle regeling vanaf 2020 toegankelijk maken voor andere maatregelen die CO2-uitstoot voorkomen. Deze methoden concurreren dan met nieuwe projecten die duurzame energie opwekken, zoals zonne-energie. De kans is groot dat de opwek van schone stroom en warmte nauwelijks meer aan bod komt in de SDE++ en de groei hiervan stopt, met alle gevolgen van dien.
Het is nog niet bekend welke maatregelen worden toegelaten in de SDE++, waarschijnlijk gaat het om de opslag van CO2 , biobrandstoffen en energiebesparing bij de industrie. Die maatregelen zijn zeker nodig, maar mogen niet ten koste gaan van de ontwikkeling van projecten die schone stroom leveren. Omdat burgers en MKB de SDE+ betalen via de Duurzame Energieopslag, lijkt de SDE++ gestoeld te zijn op het principe “de burger betaalt de vervuiler”. Wij gaan er vanuit dat dit niet de bedoeling is.
Holland Solar pleit voor een aparte SDE++ voor de industrie die gefinancierd wordt uit een CO2-heffing bij diezelfde industrie, zodat burger en MKB gewoon door kunnen gaan met zonnestroom en -warmte in te zetten voor een schone energievoorziening.
Het is nog niet bekend welke maatregelen worden toegelaten in de SDE++, waarschijnlijk gaat het om de opslag van CO2 , biobrandstoffen en energiebesparing bij de industrie. Die maatregelen zijn zeker nodig, maar mogen niet ten koste gaan van de ontwikkeling van projecten die schone stroom leveren. Omdat burgers en MKB de SDE+ betalen via de Duurzame Energieopslag, lijkt de SDE++ gestoeld te zijn op het principe “de burger betaalt de vervuiler”. Wij gaan er vanuit dat dit niet de bedoeling is.
Holland Solar pleit voor een aparte SDE++ voor de industrie die gefinancierd wordt uit een CO2-heffing bij diezelfde industrie, zodat burger en MKB gewoon door kunnen gaan met zonnestroom en -warmte in te zetten voor een schone energievoorziening.
Jumbo breidt wagenpark uit met een eerste volledig elektrische vrachtwagen
Jumbo, DAF en VDL presenteerden dinsdag de eerste volledig elektrische vrachtwagen die ingezet gaat worden voor winkeldistributie. Frits van Eerd, CEO van Jumbo, ontving de sleutels van de truck uit handen van Harry Wolters, president van DAF Trucks, en Willem van der Leegte, president-directeur van VDL Groep.
Jumbo heeft de ambitie om steeds meer elektrische trucks in te zetten om toe te werken naar een wagenpark dat steeds meer emissievrij is. De supermarktketen introduceerde in juni al twee hybride trucks om de Jumbo City winkels in Amsterdam, Den Bosch en Eindhoven te bevoorraden. Ook worden twee elektrische bezorgwagens in de binnensteden van Groningen en Utrecht ingezet voor online bestelde boodschappen.
De elektrische truck, ontwikkeld door DAF en VDL, heeft een maximaal bereik van 100 kilometer en wordt ingezet vanuit het distributiecentrum in Veghel. Dit maakt het mogelijk winkels op een zuinige en schone manier en zonder geluidsoverlast te bevoorraden. Om de vrachtwagen op te laden, is bij het distributiecentrum in Veghel een laadstation geplaatst. Het distributiecentrum in Veghel is voorzien van zonnepanelen, waardoor het laadstation in de toekomst waar mogelijk gevoed wordt door opgewekte zonne-energie.
Jumbo heeft de ambitie om steeds meer elektrische trucks in te zetten om toe te werken naar een wagenpark dat steeds meer emissievrij is. De supermarktketen introduceerde in juni al twee hybride trucks om de Jumbo City winkels in Amsterdam, Den Bosch en Eindhoven te bevoorraden. Ook worden twee elektrische bezorgwagens in de binnensteden van Groningen en Utrecht ingezet voor online bestelde boodschappen.
De elektrische truck, ontwikkeld door DAF en VDL, heeft een maximaal bereik van 100 kilometer en wordt ingezet vanuit het distributiecentrum in Veghel. Dit maakt het mogelijk winkels op een zuinige en schone manier en zonder geluidsoverlast te bevoorraden. Om de vrachtwagen op te laden, is bij het distributiecentrum in Veghel een laadstation geplaatst. Het distributiecentrum in Veghel is voorzien van zonnepanelen, waardoor het laadstation in de toekomst waar mogelijk gevoed wordt door opgewekte zonne-energie.
dinsdag 18 december 2018
Start verkoop Eneco Groep
De Aandeelhouderscommissie (AHC), de Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur van Eneco Groep, hebben gezamenlijk besloten om de privatisering van Eneco uit te voeren via een veiling. De Centrale Ondernemingsraad (COR) is hierover geraadpleegd en heeft positief advies afgegeven.
De afgelopen maanden hebben de aandeelhouders en Eneco, samen met hun adviseurs, de mogelijke privatiseringsopties (beursgang, controlled auction, dual track) zorgvuldig onderzocht. Daarbij is onder andere getoetst op een marktconforme opbrengst, transactiezekerheid, de voortzetting van de duurzame strategie en werkgelegenheid, vanzelfsprekend binnen het juridisch kader dat geldt voor privatiseringen. Op grond van een afweging van voor- en nadelen van de verschillende privatiseringsopties, geven zowel Eneco als de aandeelhouders de voorkeur aan een privatisering door middel van een controlled auction, omdat dit het beste aansluit bij de belangen van Eneco en haar stakeholders.
Eneco is samen met de aandeelhouders vergevorderd met het afronden van de voorbereidingen van de privatisering. Daarin zijn afspraken gemaakt met de COR over zijn betrokkenheid bij het verkoopproces. Deze voorbereidende fase wordt gevolgd door een transactiefase waarin het doel is een geschikte bieding van een partij, inclusief voorwaarden en toezeggingen, ter besluitvorming voor te leggen aan de 53 gemeentelijke aandeelhouders van Eneco.
De afgelopen maanden hebben de aandeelhouders en Eneco, samen met hun adviseurs, de mogelijke privatiseringsopties (beursgang, controlled auction, dual track) zorgvuldig onderzocht. Daarbij is onder andere getoetst op een marktconforme opbrengst, transactiezekerheid, de voortzetting van de duurzame strategie en werkgelegenheid, vanzelfsprekend binnen het juridisch kader dat geldt voor privatiseringen. Op grond van een afweging van voor- en nadelen van de verschillende privatiseringsopties, geven zowel Eneco als de aandeelhouders de voorkeur aan een privatisering door middel van een controlled auction, omdat dit het beste aansluit bij de belangen van Eneco en haar stakeholders.
Eneco is samen met de aandeelhouders vergevorderd met het afronden van de voorbereidingen van de privatisering. Daarin zijn afspraken gemaakt met de COR over zijn betrokkenheid bij het verkoopproces. Deze voorbereidende fase wordt gevolgd door een transactiefase waarin het doel is een geschikte bieding van een partij, inclusief voorwaarden en toezeggingen, ter besluitvorming voor te leggen aan de 53 gemeentelijke aandeelhouders van Eneco.
CBS: Aardgasverbruik chemische industrie gecorrigeerd
Het verbruik van aardgas in de chemische en farmaceutische industrie blijkt in de periode 2012-2017 gemiddeld 22 petajoule (PJ) per jaar hoger te zijn dan eerder is vastgesteld. Dat komt neer op een extra verbruik van 0,7 miljard m3 aardgas. Dit is 1,7 procent van het totale aardgasverbruik in Nederland (41 miljard m3 in 2017). Deze correctie leidt tot een extra uitstoot van CO2 van gemiddeld 1,3 megaton per jaar voor de chemische industrie. Dit is 0,8 procent van de gemiddelde uitstoot van CO2 in Nederland in die periode (165 megaton per jaar). Het uiteindelijke aardgasverbruik in de chemische industrie is gestegen van 189 PJ in 2010 naar 221 PJ in 2017. Dit blijkt uit nieuwe, gecorrigeerde cijfers van het CBS.
De correctie is het gevolg van een aanpassing die het CBS heeft gemaakt in de onderliggende data van enkele grote chemische bedrijven. Het CBS stelt het verbruik van aardgas en olierestgassen vast door dit uit te vragen bij alle bedrijven die deze gassen in hun industriële processen gebruiken. Bij iedere statistiek voert het CBS bovendien kwaliteitscontroles uit. Zo worden altijd volgtijdelijke vergelijkingen uitgevoerd (met vorige verslagperiode maar ook met dezelfde periode een jaar of jaren eerder). Daarnaast worden ook alle relevante officiële registraties (registerdata) van landelijke en decentrale overheidsorganisaties ingezet om de kwaliteit van de statistieken te controleren en te verbeteren, onder andere door verschillende datasets met elkaar te confronteren en discrepanties te onderzoeken. In dat kader is een vergelijking gemaakt met het ETS-systeem (Emission Trading System). In dat systeem moeten bedrijven verplicht hun uitstoot registreren. Uit deze controle bleek dat er een verschil was. Nader onderzoek wees uit dat dit werd veroorzaakt doordat er in de statistiek van het energieverbruik gegevens van onderdelen van enkele bedrijven misten. Omdat er bij bedrijven voortdurend veranderingen plaatsvinden in de samenstelling en eigendomsverhoudingen, zijn in de verslagperiode van betreffende bedrijven niet alle onderdelen die gassen verbruiken waargenomen.
Het resultaat is een hoger aardgas- en restgassenverbruik voor elk van de jaren. Het hogere verbruik heeft ook gevolgen voor de CO2-uitstoot. Het effect van dit extra aardgasverbruik is verwerkt in de StatLine-tabellen over CO2-uitstoot, zoals die in september 2018 waren gepubliceerd. In januari 2019 worden definitieve cijfers over CO2-uitstoot van 2017 bekend gemaakt. Hierin is alle andere verbeterde informatie ten opzichte van september 2018 verwerkt.
De correctie is het gevolg van een aanpassing die het CBS heeft gemaakt in de onderliggende data van enkele grote chemische bedrijven. Het CBS stelt het verbruik van aardgas en olierestgassen vast door dit uit te vragen bij alle bedrijven die deze gassen in hun industriële processen gebruiken. Bij iedere statistiek voert het CBS bovendien kwaliteitscontroles uit. Zo worden altijd volgtijdelijke vergelijkingen uitgevoerd (met vorige verslagperiode maar ook met dezelfde periode een jaar of jaren eerder). Daarnaast worden ook alle relevante officiële registraties (registerdata) van landelijke en decentrale overheidsorganisaties ingezet om de kwaliteit van de statistieken te controleren en te verbeteren, onder andere door verschillende datasets met elkaar te confronteren en discrepanties te onderzoeken. In dat kader is een vergelijking gemaakt met het ETS-systeem (Emission Trading System). In dat systeem moeten bedrijven verplicht hun uitstoot registreren. Uit deze controle bleek dat er een verschil was. Nader onderzoek wees uit dat dit werd veroorzaakt doordat er in de statistiek van het energieverbruik gegevens van onderdelen van enkele bedrijven misten. Omdat er bij bedrijven voortdurend veranderingen plaatsvinden in de samenstelling en eigendomsverhoudingen, zijn in de verslagperiode van betreffende bedrijven niet alle onderdelen die gassen verbruiken waargenomen.
Het resultaat is een hoger aardgas- en restgassenverbruik voor elk van de jaren. Het hogere verbruik heeft ook gevolgen voor de CO2-uitstoot. Het effect van dit extra aardgasverbruik is verwerkt in de StatLine-tabellen over CO2-uitstoot, zoals die in september 2018 waren gepubliceerd. In januari 2019 worden definitieve cijfers over CO2-uitstoot van 2017 bekend gemaakt. Hierin is alle andere verbeterde informatie ten opzichte van september 2018 verwerkt.
Grote industrieën in Drenthe en provincie verdiepen samen de energietransitie
Begin december hebben de energiespecialisten van de Drentse industrieën met een hoog energieverbruik op locatie bij Solidus Solutions in Coevorden de kansen en oplossingen verkend voor de energietransitie van hun bedrijven. Zij deden dat tijdens de door de provincie Drenthe georganiseerde werkbijeenkomst ‘Samen verdiepen’. De werkbijeenkomst was het vervolg op het door de provincie georganiseerde ‘CEO dinner’ op 24 september. Daarin stond de energietransitie van de grote Drentse bedrijven centraal.
De werkbijeenkomst begon met een rondleiding door het bedrijf. Vervolgens maakten de deelnemers kennis met het koplopersproject voor de procesindustrie (Energy Leaders Drenthe) en de in Groningen ontwikkelde aanpak om grote energiebesparingen in kaart te brengen en te realiseren via een uitgebreide energiestudie. Ook de Universiteit Twente en de New Energy Coalition (NEC) uit Groningen waren aanwezig om mogelijke kennisvragen te verkennen.
De provincie Drenthe zoekt de samenwerking met de grote industriële Drentse bedrijven, omdat zij belangrijk zijn voor de Drentse economie. En, omdat zij bijna de helft van alle energie van het Drentse bedrijfsleven gebruiken. Nemen de grote bedrijven energiemaatregelen dan heeft dat direct een positief effect op het Drentse energiegebruik en de beperking van de CO2-uitstoot. Daarom biedt Drenthe deze bedrijven de gelegenheid om op locatie hun inzicht in en kennis van energievraagstukken verder te ontwikkelen. Dat kan door deel te nemen aan het koplopersproject voor de procesindustrie getiteld “Energy Leaders Drenthe’ (ELD). Dit project start op 14 februari 2019 Aanmelden is overigens nog mogelijk. Dat kan via post@drenthe.nl o.v.v. ‘Energy Leaders Drenthe’.
De provincie Drenthe gaat in 2019 door met het stimuleren van kennisontwikkeling en onderzoek op het gebied van energie en grondstoffen. Met als belangrijke doelen, bedrijfseconomisch gezonde bedrijven, besparingskansen in kaart brengen en de uitvoering versnellen van de energietransitie.
De werkbijeenkomst begon met een rondleiding door het bedrijf. Vervolgens maakten de deelnemers kennis met het koplopersproject voor de procesindustrie (Energy Leaders Drenthe) en de in Groningen ontwikkelde aanpak om grote energiebesparingen in kaart te brengen en te realiseren via een uitgebreide energiestudie. Ook de Universiteit Twente en de New Energy Coalition (NEC) uit Groningen waren aanwezig om mogelijke kennisvragen te verkennen.
De provincie Drenthe zoekt de samenwerking met de grote industriële Drentse bedrijven, omdat zij belangrijk zijn voor de Drentse economie. En, omdat zij bijna de helft van alle energie van het Drentse bedrijfsleven gebruiken. Nemen de grote bedrijven energiemaatregelen dan heeft dat direct een positief effect op het Drentse energiegebruik en de beperking van de CO2-uitstoot. Daarom biedt Drenthe deze bedrijven de gelegenheid om op locatie hun inzicht in en kennis van energievraagstukken verder te ontwikkelen. Dat kan door deel te nemen aan het koplopersproject voor de procesindustrie getiteld “Energy Leaders Drenthe’ (ELD). Dit project start op 14 februari 2019 Aanmelden is overigens nog mogelijk. Dat kan via post@drenthe.nl o.v.v. ‘Energy Leaders Drenthe’.
De provincie Drenthe gaat in 2019 door met het stimuleren van kennisontwikkeling en onderzoek op het gebied van energie en grondstoffen. Met als belangrijke doelen, bedrijfseconomisch gezonde bedrijven, besparingskansen in kaart brengen en de uitvoering versnellen van de energietransitie.
Nederlandse offshore windbedrijven bundelen krachten aan de Amerikaanse oostkust
Vijf windturbines met een totaal vermogen van 30 megawatt. Dat is op dit moment de totale capaciteit van windenergie op zee in de Verenigde Staten. Het zal niet lang duren voor hier verandering in komt. De komende jaren komt daar volgens de huidige plannen al ruim 25 gigawatt bij in de vorm van grote windparken aan de Amerikaanse Oostkust. De staat Massachusetts neemt de koppositie in.
Dat nu ook de VS inzet op wind op zee is niet alleen goed nieuws voor de wereldwijde CO2-uitstoot, het is ook goed nieuws voor Nederlandse ondernemers. Door een onervaren en onderontwikkelde lokale maritieme- en offshore sector, wordt er voor de ontwikkeling van Amerikaanse ‘offshore wind farms’ al snel naar Europa gekeken. Nederlandsen bedrijven die een track record hebben opgebouwd in Europa, kunnen niet wachten om aan de slag te gaan. In ‘the land of opportunity’ is ook in dit geval aan economische kansen geen gebrek, maar de weg naar succes is onzeker en complex. Zo moeten lokale partnerships worden opgebouwd en is de wet- en regelgeving ingewikkeld en bovendien verschillend per staat.
Alle reden voor InnovationQuarter, Holland Home of Wind Energy, Netherlands Wind Energy Association en IRO om de handen in één te slaan en ondersteuning te bieden aan de Nederlandse sector. Hun missie: het collectief promoten van de Nederlandse sector in de VS, het opbouwen van een publiek-privaat netwerk en het versterken van samenwerking in de Nederlandse toeleveranciersketen.
In oktober vond een eerste gezamenlijke activiteit plaats in de VS. Veertien Nederlandse bedrijven namen deel aan de AWEA-conference in Washington en een tweedaags netwerkprogramma in Boston-Massachusetts. Hoogtepunten tijdens het bezoek zijn ontmoetingen met belangrijke publieke stakeholders, havenautoriteiten en grote ontwikkelaars als Shell Wind Energy en Ørsted.
Dat nu ook de VS inzet op wind op zee is niet alleen goed nieuws voor de wereldwijde CO2-uitstoot, het is ook goed nieuws voor Nederlandse ondernemers. Door een onervaren en onderontwikkelde lokale maritieme- en offshore sector, wordt er voor de ontwikkeling van Amerikaanse ‘offshore wind farms’ al snel naar Europa gekeken. Nederlandsen bedrijven die een track record hebben opgebouwd in Europa, kunnen niet wachten om aan de slag te gaan. In ‘the land of opportunity’ is ook in dit geval aan economische kansen geen gebrek, maar de weg naar succes is onzeker en complex. Zo moeten lokale partnerships worden opgebouwd en is de wet- en regelgeving ingewikkeld en bovendien verschillend per staat.
Alle reden voor InnovationQuarter, Holland Home of Wind Energy, Netherlands Wind Energy Association en IRO om de handen in één te slaan en ondersteuning te bieden aan de Nederlandse sector. Hun missie: het collectief promoten van de Nederlandse sector in de VS, het opbouwen van een publiek-privaat netwerk en het versterken van samenwerking in de Nederlandse toeleveranciersketen.
In oktober vond een eerste gezamenlijke activiteit plaats in de VS. Veertien Nederlandse bedrijven namen deel aan de AWEA-conference in Washington en een tweedaags netwerkprogramma in Boston-Massachusetts. Hoogtepunten tijdens het bezoek zijn ontmoetingen met belangrijke publieke stakeholders, havenautoriteiten en grote ontwikkelaars als Shell Wind Energy en Ørsted.
maandag 17 december 2018
Enexis Netbeheer vervangt preventief deel Itron gasmeters
Enexis Netbeheer gaat preventief gasmeters van fabrikant Itron vervangen. Deze meters zijn afkomstig van een nieuwe productielijn. Het gaat om bijna 50.000 slimme gasmeters. Onlangs werd al een kleine partij van deze meters vervangen, aangezien er bij enkele een klein gaslek was geconstateerd. Na verder kwaliteitsonderzoek blijkt dat de fabrikant onvoldoende kan aantonen dat andere meters uit dezelfde productielijn veilig blijven. Ondanks dat er geen acuut veiligheidsrisico is, is dit voor Enexis Netbeheer toch reden om deze meters uit voorzorg te vervangen.
Alle klanten die het betreft ontvangen binnen enkele werkdagen een brief van Enexis Netbeheer waarin de meterwissel wordt toegelicht. Enexis Netbeheer neemt met deze klanten contact op voor het maken van een afspraak.
Via de website www.enexis.nl/gasmeter kunnen klanten nazien of zij een van deze gasmeters in huis hebben; klanten kunnen namelijk ook een Itron gasmeter van een andere productielijn hebben, waarmee niets aan de hand is.
Alle klanten die het betreft ontvangen binnen enkele werkdagen een brief van Enexis Netbeheer waarin de meterwissel wordt toegelicht. Enexis Netbeheer neemt met deze klanten contact op voor het maken van een afspraak.
Via de website www.enexis.nl/gasmeter kunnen klanten nazien of zij een van deze gasmeters in huis hebben; klanten kunnen namelijk ook een Itron gasmeter van een andere productielijn hebben, waarmee niets aan de hand is.
Markt kiest steeds vaker voor kwaliteit glas-glas zonnepanelen
Het bedrijf SOLARWATT kijkt terug op een succesvol jaar. De Europese marktleider in glas-glas zonnepanelen vierde dit jaar niet alleen het vijfentwintigjarig bestaan, maar realiseerde ook een omzetstijging van 50 procent in de Benelux.
SOLARWATT signaleert allereerst een omslag in de markt. Waar die voorheen zeer prijsgedreven was, kiezen de particuliere én de zakelijke klant tegenwoordig steeds vaker voor kwaliteit.
De glas-glas panelen van SOLARWATT gaan goed samen met de PERC-technologie (Passivated Emitter Rear Cell). Die zorgt voor een hoger vermogen en functioneert ook heel goed bij weinig licht.
Tot slot werpt ook de systeemstrategie van SOLARWATT zijn vruchten af. De fabrikant levert een compleet systeem voor de energietransitie: zonnepanelen, het thuisenergieopslagsysteem MyReserve en de energiemanager.
Solarwatt is gevestigd in Nederland, Australië, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië en Spanje. Het bedrijf heeft wereldwijd ongeveer 450 medewerkers in dienst en werkt samen met internationale organisaties als BMW, Bosch en E.ON.
SOLARWATT signaleert allereerst een omslag in de markt. Waar die voorheen zeer prijsgedreven was, kiezen de particuliere én de zakelijke klant tegenwoordig steeds vaker voor kwaliteit.
De glas-glas panelen van SOLARWATT gaan goed samen met de PERC-technologie (Passivated Emitter Rear Cell). Die zorgt voor een hoger vermogen en functioneert ook heel goed bij weinig licht.
Tot slot werpt ook de systeemstrategie van SOLARWATT zijn vruchten af. De fabrikant levert een compleet systeem voor de energietransitie: zonnepanelen, het thuisenergieopslagsysteem MyReserve en de energiemanager.
Solarwatt is gevestigd in Nederland, Australië, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië en Spanje. Het bedrijf heeft wereldwijd ongeveer 450 medewerkers in dienst en werkt samen met internationale organisaties als BMW, Bosch en E.ON.
Eindhoven maakt 125 eigen gebouwen duurzaam
Eindhoven start in 2019 en 2020 met het verduurzamen van het vastgoed. Het gaat in deze periode om 125 panden. Doel is om CO2-uitstoot met 40 procent te verlagen ten opzichte van de huidige uitstoot van de panden. Hiervoor is 8,2 miljoen euro beschikbaar gemaakt. Wij willen hiermee een voorbeeld zijn voor andere vastgoedbezitters in de stad.
De 125 panden zijn met name wijkcentra, sportaccommodaties en spilcentra. Hier is gekeken wat nodig is om ze te verduurzamen. In 2020 wordt gestart met de eerste fase waarin zonnepanelen, isolatie en ledverlichting worden aangebracht. Het gaat om maatwerk per pand. Al eerder zijn hier slimme meters geplaatst. Het gaat in deze fase om maatregelen die zichzelf kunnen terugverdienen binnen hun levensduur.
Over de vervolgfase, met onder meer het aardgasvrij maken van deze panden, wordt in 2020 een besluit genomen. Dan kan een CO2-reductie van zeker 95 procent gerealiseerd worden. In het coalitieakkoord is afgesproken dat hier dan geld voor beschikbaar komt.
Verduurzamen betekent energiebesparing. Door het verdelen van de energiewinst - 90 procent voor de ingrepen en 10 procent voor de gebruikers - maakt men enerzijds de ingrepen betaalbaar en zorgt men anderzijds voor een positieve financiële prikkel voor de gebruikers. Daarmee creëren we dus een win-winsituatie voor zowel de gemeente als de huurders en vooral voor het milieu.
De 125 panden zijn met name wijkcentra, sportaccommodaties en spilcentra. Hier is gekeken wat nodig is om ze te verduurzamen. In 2020 wordt gestart met de eerste fase waarin zonnepanelen, isolatie en ledverlichting worden aangebracht. Het gaat om maatwerk per pand. Al eerder zijn hier slimme meters geplaatst. Het gaat in deze fase om maatregelen die zichzelf kunnen terugverdienen binnen hun levensduur.
Over de vervolgfase, met onder meer het aardgasvrij maken van deze panden, wordt in 2020 een besluit genomen. Dan kan een CO2-reductie van zeker 95 procent gerealiseerd worden. In het coalitieakkoord is afgesproken dat hier dan geld voor beschikbaar komt.
Verduurzamen betekent energiebesparing. Door het verdelen van de energiewinst - 90 procent voor de ingrepen en 10 procent voor de gebruikers - maakt men enerzijds de ingrepen betaalbaar en zorgt men anderzijds voor een positieve financiële prikkel voor de gebruikers. Daarmee creëren we dus een win-winsituatie voor zowel de gemeente als de huurders en vooral voor het milieu.
vrijdag 14 december 2018
Meppel heeft primeur met door biomassa verwarmde woonwijk
Nieuwveense Landen in Meppel is de eerste woonwijk in Drenthe die volledig wordt verwarmd met biomassa. De centrale levert een reductie op van de uitstoot van CO2 van 70 procent, meldt RTV Drenthe.
Meer dan tweehonderd huizen zijn aangesloten op de centrale die wordt gestookt met pellets afkomstig van de Nederlandse houtindustrie.
Vanuit de centrale loopt water van 70 graden via buizen naar de huizen voor vloerverwarming en tapwater. In de zomer koelt het systeem de huizen. Al werkte dat afgelopen zomer nog lang niet bij alle huizen.
Meer dan tweehonderd huizen zijn aangesloten op de centrale die wordt gestookt met pellets afkomstig van de Nederlandse houtindustrie.
Vanuit de centrale loopt water van 70 graden via buizen naar de huizen voor vloerverwarming en tapwater. In de zomer koelt het systeem de huizen. Al werkte dat afgelopen zomer nog lang niet bij alle huizen.
Kan productie van groene waterstof verzwaring van het elektriciteitsnet voorkomen?
Door de sterke toename van het aantal lokale zonne- en windenergieprojecten bereikt het elektriciteitsnet op een aantal plaatsen in Nederland zijn maximale capaciteit. Nieuwe projecten en initiatieven op het gebied van duurzame energieopwekking kunnen daardoor in de knel komen. In plaats van het verzwaren van het regionale elektriciteitsnet, wat kostbaar en tijdrovend is, zijn ‘flexibiliteitsdiensten’ een mogelijk alternatief om de pieken van de lokaal geproduceerde duurzame energie te kunnen opvangen. Hiervoor bestaan verschillende oplossingen, zoals de inzet van batterijen, vraagsturing bij lokale gebruikers of de omzetting van elektriciteit in waterstof.
ECN part of TNO onderzocht samen met DNV-GL in opdracht van Enpuls, onderdeel van netbeheerder Enexis of en in hoeverre de inzet van (groene) waterstof uit elektrolyse een haalbare optie is om netverzwaring te voorkomen. Uit de analyse van vier praktijkcases blijkt dat dit het geval is, afhankelijk van bijvoorbeeld de lokale waterstofvraag. Het onderzoek biedt inzicht in de voorwaarden en mogelijkheden die de netbeheerder heeft om een sluitende businesscase te maken.
Het onderzoek behandelt vier representatieve praktijkcases: de toepassing van PV-panelen door een groep agrarische bedrijven, de exploitatie van een grootschalig zonnepark, de ontwikkeling van een energiehub op een bedrijventerrein en de industriële toepassing van waterstof in de industrie.
Voor elke praktijkcase is een businesscase gemaakt en deze laten sterk uiteenlopende uitkomsten zien (zie afbeelding). Uit de analyse blijkt dat de inzet van elektrolyse voor verantwoord netbeheer op dit moment alleen in uitzonderlijke situaties haalbaar is. Hierbij spelen zaken als de aanwezigheid van een lokale afzetmarkt en de bereidheid van afnemers voor groene waterstof te betalen een belangrijke rol. Ook de ontwikkeling van de elektriciteitsprijs is een belangrijke factor. De netbeheerder kan de businesscase met ‘incentives’ positief beïnvloeden, mits de wetgeving zulke stimulerende maatregelen gaat toestaan.
ECN part of TNO heeft het businessmodel van alle partijen inzichtelijk gemaakt. Een project komt namelijk pas tot realisatie als alle betrokkenen er belang bij hebben. Daarnaast is er een eerlijke vergelijking nodig van de duurzaamheid van waterstof (zie afbeelding). Op dit moment wordt er in Nederland al op grote, industriële schaal en tegen lage kosten ‘grijze’ waterstof geproduceerd, op basis van fossiel gas en met SMR-technologie. Waterstof is echter pas ‘groen’ als het wordt gemaakt met behulp van duurzame elektriciteit (met GVO-certificaten). In Europa wordt op dit moment nog nauwelijks groene waterstof geproduceerd, vanwege de hogere prijs ten opzicht van grijze waterstof uit aardgas. De verwachting is echter dat hier in de komende vijf tot tien jaar verandering in komt.
ECN part of TNO onderzocht samen met DNV-GL in opdracht van Enpuls, onderdeel van netbeheerder Enexis of en in hoeverre de inzet van (groene) waterstof uit elektrolyse een haalbare optie is om netverzwaring te voorkomen. Uit de analyse van vier praktijkcases blijkt dat dit het geval is, afhankelijk van bijvoorbeeld de lokale waterstofvraag. Het onderzoek biedt inzicht in de voorwaarden en mogelijkheden die de netbeheerder heeft om een sluitende businesscase te maken.
Het onderzoek behandelt vier representatieve praktijkcases: de toepassing van PV-panelen door een groep agrarische bedrijven, de exploitatie van een grootschalig zonnepark, de ontwikkeling van een energiehub op een bedrijventerrein en de industriële toepassing van waterstof in de industrie.
Voor elke praktijkcase is een businesscase gemaakt en deze laten sterk uiteenlopende uitkomsten zien (zie afbeelding). Uit de analyse blijkt dat de inzet van elektrolyse voor verantwoord netbeheer op dit moment alleen in uitzonderlijke situaties haalbaar is. Hierbij spelen zaken als de aanwezigheid van een lokale afzetmarkt en de bereidheid van afnemers voor groene waterstof te betalen een belangrijke rol. Ook de ontwikkeling van de elektriciteitsprijs is een belangrijke factor. De netbeheerder kan de businesscase met ‘incentives’ positief beïnvloeden, mits de wetgeving zulke stimulerende maatregelen gaat toestaan.
ECN part of TNO heeft het businessmodel van alle partijen inzichtelijk gemaakt. Een project komt namelijk pas tot realisatie als alle betrokkenen er belang bij hebben. Daarnaast is er een eerlijke vergelijking nodig van de duurzaamheid van waterstof (zie afbeelding). Op dit moment wordt er in Nederland al op grote, industriële schaal en tegen lage kosten ‘grijze’ waterstof geproduceerd, op basis van fossiel gas en met SMR-technologie. Waterstof is echter pas ‘groen’ als het wordt gemaakt met behulp van duurzame elektriciteit (met GVO-certificaten). In Europa wordt op dit moment nog nauwelijks groene waterstof geproduceerd, vanwege de hogere prijs ten opzicht van grijze waterstof uit aardgas. De verwachting is echter dat hier in de komende vijf tot tien jaar verandering in komt.
Financiering Innovatiefonds Noord-Holland voor opwekking van energie uit golven
SMS Power BV, een start-up uit Haarlem, heeft een lening ontvangen van 300.000 euro van het Innovatiefonds Noord-Holland. SMS Power BV gaat het geld gebruiken voor de 'Slow Mill Pilot Texel' om in zee duurzame elektriciteit uit golven op te wekken.
De eerste testen worden binnenkort op 4 kilometer uit de kust van Texel uitgevoerd. Als deze proef succesvol wordt afgesloten, kunnen op termijn ongeveer 100 huishoudens door een prototype van de Slow Mill van duurzame energie worden voorzien. Als 10% van de Noordzeekust langs Texel gebruikt kan worden voor installaties van de Slow Mill, dan kan dat het hele eiland duurzaam maken.
Erwin Croughs, directeur van SMS Power: “Met de financiering van het Innovatiefonds Noord-Holland wordt het ons mogelijk gemaakt om de meest belangrijke stap in ons ontwikkeltraject te zetten. Het aantonen dat golfenergie in Nederland niet alleen mogelijk is, maar ook een goede business case kan vormen, is iets wat onze technologie op de kaart zal zetten, zowel hier als in andere Noordzee landen."
Wouter Keij, directeur Innovatiefonds Noord-Holland: “De innovatie van SMS Power kan een hele belangrijke toevoeging zijn aan de bestaande mogelijkheden om op een duurzame manier elektriciteit op te wekken. Het project op Texel is een primeur! Het wordt de eerste keer dat de Slow Mill technologie in de praktijk wordt getest en ook echt elektriciteit gaat leveren. Onze financiering leidt hopelijk tot vervolgfinanciering door derden waardoor deze innovatie op veel grotere schaal kan worden gebruikt.”
De eerste testen worden binnenkort op 4 kilometer uit de kust van Texel uitgevoerd. Als deze proef succesvol wordt afgesloten, kunnen op termijn ongeveer 100 huishoudens door een prototype van de Slow Mill van duurzame energie worden voorzien. Als 10% van de Noordzeekust langs Texel gebruikt kan worden voor installaties van de Slow Mill, dan kan dat het hele eiland duurzaam maken.
Erwin Croughs, directeur van SMS Power: “Met de financiering van het Innovatiefonds Noord-Holland wordt het ons mogelijk gemaakt om de meest belangrijke stap in ons ontwikkeltraject te zetten. Het aantonen dat golfenergie in Nederland niet alleen mogelijk is, maar ook een goede business case kan vormen, is iets wat onze technologie op de kaart zal zetten, zowel hier als in andere Noordzee landen."
Wouter Keij, directeur Innovatiefonds Noord-Holland: “De innovatie van SMS Power kan een hele belangrijke toevoeging zijn aan de bestaande mogelijkheden om op een duurzame manier elektriciteit op te wekken. Het project op Texel is een primeur! Het wordt de eerste keer dat de Slow Mill technologie in de praktijk wordt getest en ook echt elektriciteit gaat leveren. Onze financiering leidt hopelijk tot vervolgfinanciering door derden waardoor deze innovatie op veel grotere schaal kan worden gebruikt.”
donderdag 13 december 2018
Essent lost asbestprobleem op met zonnepanelen
Asbestdaken veranderen de komende jaren in zonnecentrales, zo verwacht Essent. Het energiebedrijf lanceert Dakvrienden. (Boeren)bedrijven kunnen hun asbestdak via Essent kosteloos laten vervangen door een nieuw dak en in ruil daarvoor gebruikt Essent het dak om groene stroom op te wekken met zonnepanelen.
De bedoeling is dat bedrijven in een klap aan het toekomstige asbestdakenverbod voldoen en Nederland helpen verduurzamen, zonder zelf iets te hoeven investeren en doen. Essent financiert en regelt de vervanging van het asbestdak door een nieuw dak en de eigenaren stellen hun dak ter beschikking voor de opwek van groene stroom, voor een looptijd van 20 jaar. Daarna zijn de zonnepanelen van hen.
Volgens Essent zijn veel (boeren)bedrijven positief over het verwijderen van asbest, maar hikken ze aan tegen de vele hobbels die ze moeten nemen. Veel agrariërs willen wel graag laten saneren, maar zien op tegen de hoge kosten en het gedoe.
Daarnaast bieden asbestdaken een groot potentieel voor verduurzaming. Op de totale voorraad asbestdaken passen in totaal zo’n 17 miljoen zonnepanelen. Dat is goed voor het stroomverbruik van circa 1,6 miljoen huishoudens en een CO2-besparing van 3,2 Megaton. Dat staat gelijk aan een bos zo groot als 320.000 voetbalvelden, ruim de oppervlakte van Limburg.
Ruitersportcentrum Geraedts is het eerste bedrijf dat de handen ineen heeft geslagen met Essent en haar 4.800 vierkante meter asbesthoudend dak heeft verruild voor een nieuw dak met 660 zonnepanelen.
Essent verwacht in 2019 de eerste 150.000 vierkante meters asbestdak, verdeeld over 70 bedrijven, te transformeren tot zonnedak. De in totaal 75.000 zonnepanelen leveren genoeg zonne-energie op voor het stroomgebruik van meer dan 7.300 huishoudens. Meer informatie is te vinden op www.essent.nl/dakvrienden.
De bedoeling is dat bedrijven in een klap aan het toekomstige asbestdakenverbod voldoen en Nederland helpen verduurzamen, zonder zelf iets te hoeven investeren en doen. Essent financiert en regelt de vervanging van het asbestdak door een nieuw dak en de eigenaren stellen hun dak ter beschikking voor de opwek van groene stroom, voor een looptijd van 20 jaar. Daarna zijn de zonnepanelen van hen.
Volgens Essent zijn veel (boeren)bedrijven positief over het verwijderen van asbest, maar hikken ze aan tegen de vele hobbels die ze moeten nemen. Veel agrariërs willen wel graag laten saneren, maar zien op tegen de hoge kosten en het gedoe.
Daarnaast bieden asbestdaken een groot potentieel voor verduurzaming. Op de totale voorraad asbestdaken passen in totaal zo’n 17 miljoen zonnepanelen. Dat is goed voor het stroomverbruik van circa 1,6 miljoen huishoudens en een CO2-besparing van 3,2 Megaton. Dat staat gelijk aan een bos zo groot als 320.000 voetbalvelden, ruim de oppervlakte van Limburg.
Ruitersportcentrum Geraedts is het eerste bedrijf dat de handen ineen heeft geslagen met Essent en haar 4.800 vierkante meter asbesthoudend dak heeft verruild voor een nieuw dak met 660 zonnepanelen.
Essent verwacht in 2019 de eerste 150.000 vierkante meters asbestdak, verdeeld over 70 bedrijven, te transformeren tot zonnedak. De in totaal 75.000 zonnepanelen leveren genoeg zonne-energie op voor het stroomgebruik van meer dan 7.300 huishoudens. Meer informatie is te vinden op www.essent.nl/dakvrienden.
Energie bespaar je makkelijker met een spel
Huishoudens volgen tips om energie te besparen beter op via een spel dan via een standaard dashboard met instructies. De publicatie van onderzoeker Jan Dirk Fijnheer hierover werd een dezer dagen uitgeroepen tot beste paper van een congres in de Siciliaanse hoofdstad Palermo. Fijnheer ziet waardoor de gedragsverandering wordt veroorzaakt: “Mensen houden zo’n taak beter vol wanneer hij spelelementen bevat.”
Twee jaar geleden maakte buitenpromovendus aan de Universiteit Utrecht Jan Dirk Fijnheer Powersaver Game, een online spel waarin deelnemers gedurende vijf weken thuis worden uitgedaagd om energie te besparen. “In het spel leer je op een duurzame manier om te gaan met dagelijkse handelingen die gemakkelijk zijn in te bouwen in je dagelijks leven. Bijvoorbeeld de was draaien op 30 graden Celsius in plaats van 60. Of het licht uitdoen als je de kamer verlaat.” En dat scheelt op termijn veel energie. Deelnemers bespaarden gemiddeld 33,6 procent ten opzichte van de controlegroep. Voor het gebruik van aardgas was dat verschil zelfs meer dan 50 procent.
Serious games zijn een steeds populairder middel voor werkgevers om hun medewerkers een bepaalde handeling of overtuiging aan te leren. Uit het onderzoek van Fijnheer blijkt dat ze ook in te zetten zijn om gedragsverandering in de thuissituatie teweeg te brengen. Fijnheer licht toe: “Deelnemers aan Powersaver Game en de controlegroep, die bespaartips kreeg via een instructiedashboard, waren bij aanvang evenzeer overtuigd van het nut van energiebesparing. Het werd voor de spelers alleen leuker om vol te houden.” In het spel van Fijnheer zat bijvoorbeeld ook een competitie-element. “Deelnemers worden meer toegewijd om het gewenste gedrag te blijven vertonen als ze meedoen aan een wedstrijd.”
Twee jaar geleden maakte buitenpromovendus aan de Universiteit Utrecht Jan Dirk Fijnheer Powersaver Game, een online spel waarin deelnemers gedurende vijf weken thuis worden uitgedaagd om energie te besparen. “In het spel leer je op een duurzame manier om te gaan met dagelijkse handelingen die gemakkelijk zijn in te bouwen in je dagelijks leven. Bijvoorbeeld de was draaien op 30 graden Celsius in plaats van 60. Of het licht uitdoen als je de kamer verlaat.” En dat scheelt op termijn veel energie. Deelnemers bespaarden gemiddeld 33,6 procent ten opzichte van de controlegroep. Voor het gebruik van aardgas was dat verschil zelfs meer dan 50 procent.
Serious games zijn een steeds populairder middel voor werkgevers om hun medewerkers een bepaalde handeling of overtuiging aan te leren. Uit het onderzoek van Fijnheer blijkt dat ze ook in te zetten zijn om gedragsverandering in de thuissituatie teweeg te brengen. Fijnheer licht toe: “Deelnemers aan Powersaver Game en de controlegroep, die bespaartips kreeg via een instructiedashboard, waren bij aanvang evenzeer overtuigd van het nut van energiebesparing. Het werd voor de spelers alleen leuker om vol te houden.” In het spel van Fijnheer zat bijvoorbeeld ook een competitie-element. “Deelnemers worden meer toegewijd om het gewenste gedrag te blijven vertonen als ze meedoen aan een wedstrijd.”
Greenchoice neemt minderheidsbelang in Energie Transitie Groep
Groene energieleverancier Greenchoice heeft een minderheidsbelang van 20 procent genomen in de Energie Transitie Groep (ETG), dat bestaat uit Huismerk Energie, De Groene Stroomfabriek en de Energy Trading Company. Met deze investering versterkt Greenchoice zijn positie als marktleider op de groene energiemarkt. Samen zetten de energieleveranciers een nieuwe stap in hun ambitie om de decentrale energietransitie te versnellen.
De missie en visie van Greenchoice en de Energie Transitie Groep sluiten naadloos op elkaar aan. Beide organisaties werken aan een duurzaam Nederland door te investeren in de opwek en levering van Nederlandse groene energie. Ook werken ze samen met energiecoöperaties en zijn actief in postcoderoosprojecten, waarin consumenten actief betrokken worden bij de opwek van hun eigen groene stroom.
Mogelijk gaat de samenwerking tussen Greenchoice en de Energie Transitie Groep in de toekomst nog verder. “We hebben het recht verkregen om ook de resterende aandelen over te nemen”, aldus directeur Martin van Sleeuwen. “Klimaatbewuste consumenten en bedrijven moeten in de toekomst verzekerd kunnen zijn van een sterke, groene speler op de energiemarkt. Greenchoice ziet mogelijkheden om die sterke speler te zijn. De weg daarnaartoe kent – ook in het belang van onze klanten en medewerkers – een gefaseerde aanpak.”
De missie en visie van Greenchoice en de Energie Transitie Groep sluiten naadloos op elkaar aan. Beide organisaties werken aan een duurzaam Nederland door te investeren in de opwek en levering van Nederlandse groene energie. Ook werken ze samen met energiecoöperaties en zijn actief in postcoderoosprojecten, waarin consumenten actief betrokken worden bij de opwek van hun eigen groene stroom.
Mogelijk gaat de samenwerking tussen Greenchoice en de Energie Transitie Groep in de toekomst nog verder. “We hebben het recht verkregen om ook de resterende aandelen over te nemen”, aldus directeur Martin van Sleeuwen. “Klimaatbewuste consumenten en bedrijven moeten in de toekomst verzekerd kunnen zijn van een sterke, groene speler op de energiemarkt. Greenchoice ziet mogelijkheden om die sterke speler te zijn. De weg daarnaartoe kent – ook in het belang van onze klanten en medewerkers – een gefaseerde aanpak.”
Ziekenhuis aangesloten op HVC-warmtenet
Als je het Albert Schweitzer ziekenhuis binnenloopt, zal je het niet meteen merken. Toch is er iets heel bijzonders aan de hand: dit gebouw met het grootste aardgasverbruik in Dordrecht draait nu op groene warmte. Dat betekent een forse reductie van CO₂-uitstoot: maar liefst circa zo’n 1.082 ton per jaar. Deze milieuwinst valt te vergelijken met de jaarlijkse elektriciteitsproductie van circa 6.000 zonnepanelen. Deze vermeden CO₂-uitstoot van het ziekenhuis is ook te vergelijken met die van circa 350 auto’s die per jaar elk 20.000 km rijden.
Op 6 december werd het ziekenhuis officieel aangesloten op het warmtenet. Vanaf nu kunnen dagelijks duizenden patiënten en bezoekers van het Albert Schweitzer ziekenhuis genieten van groene warmte.
Peter van der Meer, voorzitter van de Raad van Bestuur over de warmteaansluiting: “We zijn als ziekenhuis een heel grote organisatie, die dus ook heel veel energie verbruikt. Daarbij hoort ook een heel grote verantwoordelijkheid om dit slimmer en milieubewuster te regelen, wanneer die gelegenheid zich voordoet. In het geval van het warmtenet is het voor ons eigenlijk nauwelijks een vraag geweest of we erop zouden aansluiten, want het systeem kent uitsluitend voordelen. De totale kosten die wij betalen voor centrale verwarming, warm water en stoomopwekking voor operatiekamers en de luchtbehandeling op locatie Dordwijk, gaan iets omlaag. Installaties binnen het ziekenhuis hoefden niet noemenswaardig te worden aangepast. De milieuwinst voor ons allemaal is echter gigantisch: wij gaan op deze locatie per jaar bijna een miljoen kuub minder gas verbruiken. Dat vind ik een geweldig resultaat, in deze tijd waarin iedereen waakzaam moet zijn over het klimaat.”
Volgens Wethouder Rik van der Linden is de aansluiting van het ziekenhuis een krachtig signaal: “Het warmtenet is voor Dordrecht heel belangrijk in de beweging naar een aardgasvrije gemeente. Steeds meer huizen en gebouwen zijn aangesloten, waaronder ook grote gemeentelijke gebouwen als Schouwburg Kunstmin en het Energiehuis. Daar verdwijnen de cv-ketels en wordt warmte gebruikt, die voorheen letterlijk de pijp uitging. Het is niet alleen een heel krachtig en symbolisch signaal dat partijen als het ziekenhuis aansluiten op het warmtenet. Ook in de praktijk levert het een enorme besparing van energie en vermindering van CO₂-uitstoot op. En daarmee zetten we weer een stap naar een energieneutrale stad in 2050.”
Volgens Arjan ten Elshof, directeur HVC, is de ontwikkeling van warmtenetten hot: “Nu de energietransitie steeds actueler wordt, merken we dat ook de omliggende Drechtsteden warmtenetten omarmen. Zo zijn we in Sliedrecht en Zwijndrecht de aanleg van een warmtenet aan het voorbereiden. En onderzoeken we in Papendrecht en Hendrik-Ido-Ambacht de mogelijkheden van een warmtenet voor het aardgasvrij maken van woningen en bedrijven.”
De overheid heeft bepaald dat onze energievoorziening in 2050 volledig aardgasvrij moet zijn. Dat is een enorme opgave waarbij de gemeenten een belangrijke rol gaan vervullen. Ruim 7 miljoen huishoudens moeten van het aardgas af. Aardgas draagt als fossiele brandstof bij aan de klimaatverandering. Voor een klimaatneutraal Nederland moeten we daarom over op nieuwe manieren van verwarmen, douchen en koken. Gemeente Dordrecht, woningcorporaties Woonbron en Trivire en HVC zetten zich daarom samen in voor een collectief warmtenet in Dordrecht. Het warmtenet in Dordrecht wordt gevoed met restwarmte van de afvalenergiecentrale van HVC.
Op 6 december werd het ziekenhuis officieel aangesloten op het warmtenet. Vanaf nu kunnen dagelijks duizenden patiënten en bezoekers van het Albert Schweitzer ziekenhuis genieten van groene warmte.
Peter van der Meer, voorzitter van de Raad van Bestuur over de warmteaansluiting: “We zijn als ziekenhuis een heel grote organisatie, die dus ook heel veel energie verbruikt. Daarbij hoort ook een heel grote verantwoordelijkheid om dit slimmer en milieubewuster te regelen, wanneer die gelegenheid zich voordoet. In het geval van het warmtenet is het voor ons eigenlijk nauwelijks een vraag geweest of we erop zouden aansluiten, want het systeem kent uitsluitend voordelen. De totale kosten die wij betalen voor centrale verwarming, warm water en stoomopwekking voor operatiekamers en de luchtbehandeling op locatie Dordwijk, gaan iets omlaag. Installaties binnen het ziekenhuis hoefden niet noemenswaardig te worden aangepast. De milieuwinst voor ons allemaal is echter gigantisch: wij gaan op deze locatie per jaar bijna een miljoen kuub minder gas verbruiken. Dat vind ik een geweldig resultaat, in deze tijd waarin iedereen waakzaam moet zijn over het klimaat.”
Volgens Wethouder Rik van der Linden is de aansluiting van het ziekenhuis een krachtig signaal: “Het warmtenet is voor Dordrecht heel belangrijk in de beweging naar een aardgasvrije gemeente. Steeds meer huizen en gebouwen zijn aangesloten, waaronder ook grote gemeentelijke gebouwen als Schouwburg Kunstmin en het Energiehuis. Daar verdwijnen de cv-ketels en wordt warmte gebruikt, die voorheen letterlijk de pijp uitging. Het is niet alleen een heel krachtig en symbolisch signaal dat partijen als het ziekenhuis aansluiten op het warmtenet. Ook in de praktijk levert het een enorme besparing van energie en vermindering van CO₂-uitstoot op. En daarmee zetten we weer een stap naar een energieneutrale stad in 2050.”
Volgens Arjan ten Elshof, directeur HVC, is de ontwikkeling van warmtenetten hot: “Nu de energietransitie steeds actueler wordt, merken we dat ook de omliggende Drechtsteden warmtenetten omarmen. Zo zijn we in Sliedrecht en Zwijndrecht de aanleg van een warmtenet aan het voorbereiden. En onderzoeken we in Papendrecht en Hendrik-Ido-Ambacht de mogelijkheden van een warmtenet voor het aardgasvrij maken van woningen en bedrijven.”
De overheid heeft bepaald dat onze energievoorziening in 2050 volledig aardgasvrij moet zijn. Dat is een enorme opgave waarbij de gemeenten een belangrijke rol gaan vervullen. Ruim 7 miljoen huishoudens moeten van het aardgas af. Aardgas draagt als fossiele brandstof bij aan de klimaatverandering. Voor een klimaatneutraal Nederland moeten we daarom over op nieuwe manieren van verwarmen, douchen en koken. Gemeente Dordrecht, woningcorporaties Woonbron en Trivire en HVC zetten zich daarom samen in voor een collectief warmtenet in Dordrecht. Het warmtenet in Dordrecht wordt gevoed met restwarmte van de afvalenergiecentrale van HVC.