Pagina's

donderdag 31 mei 2018

Consumentenbond waarschuwt voor malafide energieverkoper

De Consumentenbond krijgt klachten over De Nederlandse Adviesbond. Dit bedrijf verkoopt contracten voor energiebedrijven. Volgens klagers bedient het bedrijf zich van misleidende verkooptechnieken. Het zegt een dochteronderneming van de Consumentenbond te zijn, wat niet zo is.

De Nederlandse Adviesbond belt consumenten over energiecontracten. Uit de klachten blijkt dat medewerkers het doen voorkomen alsof het bedrijf op enige manier samenwerkt met de Consumentenbond of daar aan verbonden is. Dit is echter niet het geval. De Consumentenbond heeft De Nederlandse Energiebond hier op aangesproken. Het bedrijf heeft laten weten dat dit niet de bedoeling is en toegezegd alle medewerkers te instrueren de juiste informatie te verschaffen.

Verder klagen consumenten dat De Nederlandse Adviesbond het gesprek begint met een verhaal dat je kunt besparen op je energierekening. Maar dat het daadwerkelijk gaat om een aanbod om over te stappen naar een andere energieleverancier.

Sommige mensen ontvangen ook een sms waarbij ze op een groene akkoord-button moeten drukken voor meer informatie. Alleen zit je vervolgens al aan een nieuw contract vast. De Consumentenbond adviseert bij onduidelijke of misleidende telefonische verkoop zo snel mogelijk het gesprek te beëindigen. Stem nergens mee in, ook niet met het toesturen van informatie.

Olie en gassector blij met duidelijkheid gaswinning uit de kleine veld

NOGEPA is positief over de brief van Minister Wiebes (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat) over de gaswinning uit de kleine velden. De minister beschrijft in deze brief dat de kleine velden in Nederland ook tijdens de afbouwfase van gaswinning in de komende decennia van groot belang blijven, mits er veilig en verantwoord wordt gewonnen.

De minister kondigt tevens aan de investeringsaftrek voor nieuwe gaswinningsprojecten op zee te verhogen van 25% naar 40%. NOGEPA verwelkomt deze maatregel. Het draagt in belangrijke mate bij aan het creëren van een gelijk speelveld met bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk waardoor het voor de operators aantrekkelijker wordt in Nederland te investeren.

Jo Peters, secretaris generaal van NOGEPA, branchevereniging van de olie en gasindustrie: “De minister spreekt duidelijk zijn voorkeur uit voor nationaal gewonnen aardgas boven geïmporteerd aardgas. Niet alleen in woorden maar ook door het versterken van het investeringsklimaat. Dat is nodig en dat is goed. Hierdoor blijft gaswinning in Nederland ook de komende jaren mogelijk, ook in een tijd van afname van de voorraden op de Noordzee”.

Gaswinning uit kleine velden staat voor alle gaswinning in Nederland op zee en op land, behalve het Groningenveld. In Nederland zijn er ongeveer 240 kleine velden. De minister gaat in zijn brief in op het feit dat deze kleine velden in belangrijke mate verschillen van het Groningenveld. Ze zijn veel kleiner en hebben daardoor een veel lager risicoprofiel.

De vraag naar hoogcalorisch gas afkomstig uit deze kleine velden blijft nog wel even bestaan. En dan heeft, zo stelt de minister terecht, nationaal gewonnen aardgas de voorkeur. Dit aardgas levert geld op in plaats van dat het geld kost (in 2016 bedroegen de aardgasbaten € 1,9 miljard euro), heeft een fors lagere CO2 footprint dan geïmporteerd aardgas en maakt het ons minder afhankelijk van het buitenland. Bovendien zorgt gaswinning voor aanzienlijke werkgelegenheid.

De minister gaat in zijn brief uitgebreid in op de nut en noodzaak van gaswinning in Nederland. Dat is ook nodig. Hij gaat ook in op draagvlak voor gaswinning en hoe er omgegaan moet worden met afhandeling van eventuele schades. De olie- en gassector onderschrijft het belang van maximale transparantie, een goede en transparante schadeafhandeling en een intensieve betrokkenheid van de omgeving bij het vormgeven van nieuwe projecten. Dit is door de sector vastgelegd in de vorig jaar gepubliceerde Gedragscode Kleine Velden. Samen met de omgeving vindt deze zomer een eerste evaluatie van deze code plaats. NOGEPA ondersteunt daarnaast het verder uitwerken van de ‘één-loket gedachte’ voor een eenduidige afhandeling van mijnbouwschade. Ook dat is in de gedragscode opgenomen.

De komende jaren zal gaswinning een belangrijke rol in Nederland blijven spelen. Maar de Nederlandse voorraden raken op en steeds vaker zal Nederlandse gasinfrastructuur worden opgeruimd. NOGEPA pleit ervoor goed te kijken of deze infrastructuur een rol kan spelen in het nieuwe energiesysteem. En diverse onderzoeken en verkenningen laten zien dat daar goede mogelijkheden voor zijn. In dat kader is NOGEPA blij dat de minister aangeeft er voor te willen zorgen dat, wanneer dat leidt tot kostenvoordelen, de relevante infrastructuur beschikbaar blijft voor een nieuwe toepassing. Bijvoorbeeld voor CO2-opslag en voor de productie en transport van waterstof uit windstroom. Dat biedt de Nederlandse olie- en gasindustrie de gelegenheid fors bij te dragen aan het versnellen van de energietransitie. Waar hergebruik niet mogelijk of nuttig is zal de infrastructuur worden ontmanteld. Om dat efficiënt en effectief te doen, heeft NOGEPA samen met EBN het platform voor hergebruik en ontmanteling van de olie- en gasinfrastructuur Nexstep opgericht.

Geertje van Hooijdonk nieuwe directeur Strategie Stedin

Geertje van Hooijdonk wordt de nieuwe directeur Strategie bij Stedin. Zij volgt daarmee David Peters op die sinds 1 januari als Chief Transition Officer (CTO) zitting heeft in de Raad van Bestuur van Stedin Groep.

Van Hooijdonk is nu nog Hoofd Programma’s bij Natuur & Milieu. Daar is zij verantwoordelijk voor projecten die gericht zijn op het veranderen van overheidsbeleid en het verduurzamen van het bedrijfsleven. Marc van der Linden, CEO Stedin: ,,Geertje van Hooijdonk heeft zich de afgelopen jaren bezig gehouden met thema’s als: energietransitie, aardgasloos wonen en elektrisch rijden. De thema’s die ook voor Stedin belangrijk zijn. Daarnaast kan zij mensen met elkaar verbinden. En laat samenwerking nou net een van de belangrijkste voorwaarden zijn om de energietransitie te laten slagen.”  

Van Hooijdonk start 1 augustus als directeur Strategie: ,,Stedin heeft onlangs voor een mooie en uitdagende nieuwe strategie gekozen die zich het best laat samenvatten als: de energietransitie mogelijk maken door focus op kerntaken voor (toekomstig) netbeheer met excellente dienstverlening naar klanten. Hier zet ik mij graag voor in. En dan niet alleen voor de dagelijkse werkzaamheden die we als netbeheerder doen, maar juist ook op het brede maatschappelijke vlak. Daarvoor is het heel belangrijk om de verbinding te blijven maken tussen Stedin en verschillende partijen als politiek, bedrijfsleven, klanten en maatschappelijke organisaties. Ik kijk ernaar uit om dit samen met de collega's en samenwerkingspartners van Stedin te doen.’’

Windmolens Bommelerwaard ruimtelijk mogelijk

Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland vragen aan Provinciale Staten (PS) om het provinciaal inpassingsplan Windpark Bommelerwaard-A2 vast te stellen. Uit het milieueffectrapport (MER) blijkt dat de windmolens voldoen aan de milieunormen. GS hebben in het inpassingsplan een aanvullende eis opgenomen. Binnen een straal van 720 meter van de windmolens is geen slagschaduw toegestaan op woningen. GS vinden dat het windpark tussen de A2 en het spoor ten zuidoosten van Zaltbommel daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

Tegelijkertijd met het aangepaste inpassingsplan stemden GS ook in met de beantwoording van de zienswijzen. In totaal zijn er 14 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in een zienswijzennota. Per zienswijze geven we aan of deze leidt tot wijzigingen van het inpassingsplan. De belangrijkste wijziging is de stilstand regeling voor slagschaduw voor woningen binnen 720 meter van elke windmolen.

PS organiseren op 11 juni 2018 een hoorzitting en bespreken het plan in de Statencommissie van 13 juni 2018. Op 4 juli 2018 besluiten PS over het inpassingsplan. Ook besluiten GS in de komende tijd over het verlenen van de omgevingsvergunning en de ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming.

woensdag 30 mei 2018

Conferentie Nederland Waterstofland

Nederland staat aan de vooravond van grote veranderingen. Fossiele brandstoffen maken plaats voor onder meer wind- en zonne-energie. Maar hoe zorgen we dat energie altijd op het juiste moment op de juiste plaats beschikbaar is? Groene waterstof -gemaakt van water en van duurzaam opgewekte elektriciteit- is daarvoor een belangrijke oplossing. Juist Nederland heeft hiervoor – met zijn innovatiekracht, gasnetten en sterke bedrijven – de perfecte uitgangspositie. Met name ook voor Noord-Nederland biedt het economische kansen na het stoppen van de gaswinning.

Over de rol die waterstof kan spelen binnen het komende Klimaatakkoord organiseren Netbeheer Nederland, TKI Nieuw Gas en VNO-NCW op 1 juni in de middag een grote conferentie onder de titel ‘Nederland Waterstofland’. Vele spelers die nu onderhandelen over het klimaatakkoord – zoals Minister Eric Wiebes – geven acte de presence en geven hun visie op de rol van waterstof. Sprekers zijn verder o.a. Marc van der Linden (Netbeheer Nederland), Hans de Boer (VNO-NCW), Ingrid Thijssen (Alliander), diverse Tweede Kamerleden, Prof. Ad van Wijk (TU Delft) en ceo’s van verschillende kleine en grote bedrijven.   

Foto: M.Minderhoud 

Thermische seizoensopslag helpt pieken te voorkomen

Nu we steeds meer duurzame energie lokaal opwekken en gebruiken, kan het gebeuren dat er zoveel groene stroom wordt geproduceerd dat er op bepaalde momenten op de dag een overschot ontstaat. Als we naar 100% duurzame productie gaan, wordt dat tijdelijke overschot alleen maar groter. Om te voorkomen dat we windmolens en zonneparken moeten uitzetten om zo’n productiepiek op te vangen, zoeken we onder andere naar vormen van langdurige opslag.

Inmiddels zijn we als consumenten goed bekend met batterijen die tijdelijk stroom kunnen opslaan en ontladen. Voorbeelden zijn de krachtige accu’s in je mobiel en laptop en de batterijen in elektrische voertuigen als de Tesla. Opslag in accu’s is echter nog vrij kostbaar en met name geschikt voor snel laden en ontladen.

Een andere, relatief goedkope manier om energie op te slaan is thermische opslag in water. Als er te veel stroom is, kun je het veranderen in warmte en opslaan in water. Dit is mogelijk een goede oplossing voor nieuwe wijken en de overgang naar aardgasloze wijken.

Het Veghelse bedrijf Ecovat ontwikkelde een opslagvat waarin een grote hoeveelheid warmte ondergronds wordt opgeslagen in water. De warmte kan met een rendement van 95% voor meer dan 6 maanden worden opgeslagen. Dit is een unieke eigenschap van deze Nederlandse technologie! Eén van die ‘Ecovaten’ is geïnstalleerd en operationeel in Uden. Dit thermische vat heeft een diameter van 13 meter en een diepte van 16 meter.

Enexis Netbeheer en Ecovat onderzoeken samen met VITO (Vlaams Instituut voor Technologische Ontwikkeling) of thermische opslag kan bijdragen aan een lokaal warmtenetwerk en hoe de installatie kan ondersteunen bij het opslaan van een overschot van duurzame energie. De werking van het Ecovat kan in de praktijk getest worden door de bijdrage van het Europese subsidiefonds Horizon 2020. Enexis Netbeheer draagt als partner bij aan het project door het verzorgen van een aansluiting op het lokale netwerk en levert gedurende het onderzoek gedetailleerde informatie over het lokale netwerk. Samen met VITO gaat Enexis Netbeheer onderzoeken wat thermische opslag kan betekenen door middel van het simuleren van verschillende scenario’s op het lokale distributienetwerk.

Aandeel hernieuwbare energie naar 6,6 procent

Het energieverbruik uit hernieuwbare bronnen in Nederland is in 2017 uitgekomen op 6,6 procent van het totale energieverbruik. Dit is een toename van 10 procent vergeleken met een jaar eerder. Het energieverbruik uit zon steeg met meer dan 30 procent. Het verbruik uit biomassa groeide ook, mede door een toename van het verbruik van biotransportbrandstoffen. Dit maakt het CBS bekend.

Het verbruik van hernieuwbare energie  in Nederland bedroeg in 2017 in totaal 138 petajoule (PJ), dit is ruim 10 procent meer dan het jaar daarvoor. Het totale finale energieverbruik was in 2017 ongeveer 2100 PJ net als in 2016.

Het verbruik van zonne-energie (elektriciteit en warmte) groeide in 2017 met 31 procent naar 9 PJ. De opgestelde capaciteit van zonnepanelen voor zonnestroom steeg met een recordhoeveelheid van ruim 800 megawatt (MW) naar totaal bijna 2900 MW.

De energie uit wind nam tegelijkertijd met 15 procent toe tot 35 PJ. Vooral door het plaatsen van 600 MW aan windmolens op zee in de tweede helft van 2016 kon het verbruik flink toenemen; die windmolens draaiden in 2017 een vol jaar mee. In 2017 werden nauwelijks nieuwe windmolens bijgeplaatst en bleef de totale windcapaciteit staan op 4200 MW.

Biomassa is met 61 procent van het totaal de grootste bron van hernieuwbare energie. Het energieverbruik uit deze bron is in 2017 met 8 procent toegenomen. Vooral het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer nam toe, dit groeide met ongeveer 30 procent. Dit hangt onder andere samen met een toename van de verplichting voor leveranciers van motorbrandstoffen tot het leveren van hernieuwbare energie voor vervoer.

Ook het verbruik van biomassa in centrales en bij bedrijven voor elektriciteit groeide vorig jaar met 20 procent. Dit kwam doordat deze installaties naast elektriciteit vooral meer warmte zijn gaan produceren voor naastgelegen industrie

Bij het andere verbruik van biomassa zoals afvalverbrandingsinstallaties, biogas, bedrijven met alleen warmte-installaties en huishoudens was ook een stijging te zien ten opzichte van 2016, maar deze bleef beperkt tot enkele procenten.

dinsdag 29 mei 2018

Van Nelle Fabriek kiest voor 100% duurzame energie van Greenchoice

Met de keuze voor 100% duurzame energie uit Nederland via energieleverancier Greenchoice zet de Van Nelle Fabriek in Rotterdam naar eigen zeggen een belangrijke stap op het gebied van verduurzaming.

De in 1927 gebouwde fabriek werd in 1998 her ontwikkeld en biedt inmiddels kantoor aan meer dan 80 bedrijven. Daarnaast is het één van de grootste vergader-, congres- en evenementenlocaties van ons land. Het energieverbruik van het totale complex staat gelijk aan ruim 2.800 huishoudens. “Alle reden dus om te kijken of we dat op een meer duurzame wijze konden aanpakken,” aldus directeur Edwin van Schajik van de Van Nelle Fabriek die sinds 2014 op de UNESCO-werelderfgoedlijst staat.

De overeenkomst met Greenchoice past in de traditie van de voormalige koffie-, thee- en tabaksfabriek volgens Van Schajik: ”Dit complex is destijds al geconcipieerd als een innovatief en duurzaam gebouw. Met hergebruik van water, focus op natuurlijk licht en een werkomgeving gericht op de menselijke maat. Met de keuze voor groene energie van Greenchoice blijven we trouw aan de traditie van toekomstgericht denken. Bovendien kunnen we onze huurders een lagere energienota geven. Door het constante verbruik van de Van Nellefabriek kopen we stroom tegen aantrekkelijke voorwaarden in, wat voor de bedrijven in het gebouw een mooie besparing mogelijk maakt. En als Rotterdams icoon zijn we blij te kunnen bijdragen aan de groei van Greenchoice, een vernieuwend en duurzaam Rotterdams bedrijf."

Greenchoice levert uitsluitend groene stroom - opgewekt door zon, wind of water -, biogas en bos gecompenseerd gas waarbij de CO2-uitstoot wordt gecompenseerd. Verder helpen ze klanten met het zelf opwekken van groene stroom, het besparen van energie en bij het compenseren van de CO2-uitstoot van hun gasverbruik. Zo versnelt het bedrijf de energietransitie en maakt het Nederland steeds groener.

Het contract tussen beide Rotterdamse partijen gaat verder dan alleen energie leveren. Greenchoice en de Van Nelle Fabriek gaan samen mogelijkheden onderzoeken om het energiegebruik van deze kantoor- en eventlocatie verder te verlagen en te verduurzamen.

Van gas los: Veel potentie aardwarmte als alternatieve warmtebron


Vandaag is het Masterplan Aardwarmte Nederland aangeboden aan Ed Nijpels, de coördinator van het Klimaatakkoord. Dit Masterplan is een gezamenlijke inspanning van markt en overheid en buigt zich over de vraag hoe aardwarmte, de warmtenetten en de warmtevraag zich optimaal in samenhang kunnen ontwikkelen met als ambitie het realiseren van 50 Petajoule (PJ) in 2030 en 200 PJ in 2050. Ter vergelijk: 50 PJ is de warmtebehoefte van ongeveer 1,5 miljoen huishoudens.  Aardwarmte levert met deze ambities een significante bijdrage aan het verduurzamen van de warmtevraag.

Het Masterplan geeft een heldere analyse van de huidige situatie en een routekaart met acties voor alle partijen om het gestelde doel te bereiken. Het plan is aangeboden als input voor de onderhandelingen over het Klimaatakkoord. Ed Nijpels: “Geothermie gaat een belangrijke rol spelen in de energietransitie. In het Klimaatakkoord waar partijen nu met elkaar over praten, zullen daar ongetwijfeld knopen over worden doorgehakt. Deze studie levert daarbij een belangrijke bijdrage.”

Nederland staat voor een belangrijke opgave. De CO2-emissies dienen met 49% te worden gereduceerd voor 2030 (Regeerakkoord) en met 95% voor 2050 (COP21). Dit betekent niet alleen 95% duurzame stroom, maar ook 95% duurzame warmte. Ongeveer 40% van de Nederlandse emissies komen door het gebruik van warmte. Om de emissiedoelstellingen te halen zal de warmtevraag moeten instaan voor 20 Mton CO2-emissies reductie in 2030. , gelijk aan ongeveer 500 PJ te verduurzamen warmte. Een dubbel zo grote besparing is nodig voor 2050. Om deze doelstellingen te bereiken tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten is een diversiteit aan warmtebronnen en technologieën nodig.  Aardwarmte kan een belangrijke rol spelen in de toekomstige duurzame energiemix. Met name in de glastuinbouw, stadswijken en utiliteitsbouw in de gebouwde omgeving en in de lichte industrie is een rol voorzien voor aardwarmte. De Nederlandse overheid stimuleert om deze reden het in kaart brengen van de ondergrond in Nederland, zodat het potentieel van aardwarmteprojecten ten volle kan worden benut.

Onderdeel van het Masterplan Aardwarmte is een zogeheten routekaart die beschrijft hoe het potentieel in Nederland optimaal te ontsluiten is. Daarbij is zowel de aanbodkant als de vraagkant meegenomen. Uitgaande van een uitfasering van aardgas, laat het Masterplan zien hoe de benodigde groei van de huidige exploratie- en winningsactiviteiten te realiseren is, en wat voor de benodigde uitbreiding van de infrastructuur (warmtenetten) nodig is. Naast technische en economische randvoorwaarden, zoals het borgen van de veiligheid en het organiseren van warmtevraagportfolio’s, gaat het ook om maatschappelijke randvoorwaarden zoals draagvlak in de samenleving voor aardwarmte en warmtenetten. De komende periode zullen de betrokken partijen gezamenlijk opvolging geven aan de acties die volgen uit het Masterplan en de routekaart. Daarbij willen zij gezamenlijk optrekken met andere partijen die in de warmtevoorziening een belangrijke rol spelen.

Het Masterplan Aardwarmte Nederland (met als ondertitel ‘een brede basis voor een duurzame warmtevoorziening’) is opgesteld en uitgewerkt door DAGO (Dutch Association Geothermal Operators), Stichting Platform Geothermie, Stichting Warmtenetwerk en EBN, ondersteund door de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Veel andere partijen waren betrokken via interviews en werksessies.

Grootste duurzame nieuwbouwlocatie geopend

De grootste nieuwbouwlocatie van Nederland - Leidsche Rijn Centrum in Utrecht - is een dezer dagen officieel geopend. ENGIE heeft in ruim twee jaar een integrale duurzame energievoorziening gerealiseerd voor deze nieuwbouwlocatie. Deze collectieve energieopwekkings- en distributie installatie, ook wel EODI genoemd, bestaat uit onder andere 2 energiecentrales met zes bronparen in combinatie met warmtepompen, afleverstations voor de kantoren en afleversets voor de winkels en woningen. In totaal worden hiermee 38.000 m² aan winkelruimte, 10.000 m² kantoorruimte en 750 woningen door ENGIE verwarmd en gekoeld. De systemen zijn ontworpen op reductie van CO₂-uitstoot en maximale leveringszekerheid.

Niet alleen heeft ENGIE het ontwerp en de bouw van de energievoorziening op zich genomen, ze is bovendien mede investeerder in Leidsche Rijn en is gedurende de komende 30 jaar verantwoordelijk voor de exploitatie van de energievoorziening. ENGIE levert duurzame warmte voor verwarming, warmte voor het bereiden van warmtapwater en koude voor comfortkoeling. De warmtepomp wordt gebruikt voor lage temperaturen en koude levering in combinatie met opslag van koude voor later verbruik. Aanvullend wordt stadswarmte ingezet voor de hogere temperaturen in de koude periodes.

In het ontwerp van het systeem heeft ENGIE vanaf de start rekening gehouden met alle stakeholders in de omgeving. Zo is er bijvoorbeeld in samenwerking met Eneco gezocht naar de optimale combinatie van WKO en stadswarmte. Mede als gevolg hiervan zijn er geen regeneratie voorzieningen nodig op de daken van de gebouwen, die visueel onaantrekkelijk zijn en geluidsoverlast kunnen veroorzaken.

De gemeente Utrecht vindt het belangrijk om samen te werken aan gezond leven en wonen in de stad. In 2018 bestaat Leidsche Rijn precies twintig jaar. Leidsche Rijn Centrum ligt in de wijken Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern. Tot 2025 worden er in de hele wijk 33.000 woningen gebouwd. Daarnaast werken er uiteindelijk 40.000 mensen in de wijk. Naast alle technische en bouwkundige installaties is de ligging van het nieuwe centrum, dicht bij het openbaar vervoer, zoals trein en bus, ook een belangrijke duurzaamheidsfactor.

Enpuls, FlexiblePower Alliance Network en TKI Urban Energy organiseren FlexForward

Enpuls organiseert, in samenwerking met FlexiblePower Alliance Network (FAN) en TKI Urban Energy, op donderdag 28 juni FlexForward: een evenement waar richting gegeven wordt aan de volgende stap naar een duurzame energievoorziening. In het gedeelte van FAN staat de rol die een hybride warmtepomp kan spelen om vraag en aanbod van duurzame energie zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen centraal. Hierdoor blijft de duurzame energievoorziening ook betrouwbaar en betaalbaar. Uiteraard wordt hierin ook de klantbehoefte meegenomen. Enpuls laat in het in het middagprogramma zien welke stappen het zet in de richting van de energievoorziening van de toekomst en geeft een update van de FlexChallenge. Gevestigde partijen uit de consumenten- en woningbranche, de installatie- en fabricagesector, en innovatieve startups worden tijdens FlexForward met elkaar in verbinding gebracht en maken inzichtelijk wat de volgende stap is.

Het evenement bestaat uit twee delen. In de ochtend staat het warmtevraagstuk centraal. Nederland wil van het aardgas af, en dat heeft radicale impact op de wijze waarop woningen en gebouwen verwarmd worden. Er zijn alternatieven beschikbaar voor de bekende CV-ketel, maar om deze op grote schaal te implementeren vraagt stappen van klanten, installateurs en apparatenbouwers. FlexForward neemt de deelnemers mee in het warmtevraagstuk in relatie tot een duurzame energievoorziening, met een nadruk op de inpassing van de (hybride) warmtepomp. Daarnaast is er aandacht voor de belangrijkste schakel voor een geslaagde energietransitie: de klant.

Het creëren van een flexibel energiesysteem vormt een uitdaging voor de gehele energiemarkt. Enpuls laat in het middagprogramma zien welke stappen het zet in de richting van de energievoorziening van de toekomst. Enpuls neemt hierin het voortouw met de FlexChallenge. Tijdens de FlexChallenge worden marktpartijen uitgedaagd om flexibiliteitsvraagstukken van de energietransitie aan te gaan. De winnaars van de eerste FlexChallenge presenteren hun innovaties die bijdragen aan een flexibeler energiesysteem.

Belangrijke informatie:
-         Wanneer: Donderdag 28 juni 2018
-         Locatie: LAB.073, Orthen 63, 5231 XP, ‘s-Hertogenbosch
-         Tijd: 09.00-16.00
-         Inschrijven via enpuls.nl/flexforward

Straling rond terrein van kerncentrale Borssele voldoet aan de norm

Het stralingsniveau aan de terreingrens van de kerncentrale Borssele lag in 2015 onder het toegestane maximum van 0,040 millisievert per jaar. Dit blijkt uit controlemetingen van het RIVM. Over de periode 2015 is de hoogste berekende jaarwaarde 0,0006 millisievert. Hierbij is in rekening gebracht dat het gebied alleen maar voor industriedoeleinden wordt gebruikt.

Het RIVM controleert elk jaar de stralingsniveaus aan de terreingrenzen van kerncentrale Borssele, en COVRA, op verzoek van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). Dit maakt onderdeel uit van de taak van het RIVM om in kaart te brengen aan hoeveel straling mensen in Nederland worden blootgesteld. Radioactiviteit kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid als iemand aan heel veel straling wordt blootgesteld. In Nederland worden mensen gemiddeld aan 2,6 mSv (millisievert) blootgesteld en dat is laag in vergelijking met andere Europese landen. De blootstelling in Nederland bestaat vooral uit straling door medische handelingen, en radon en thoron.

maandag 28 mei 2018

SONNET wint Energy Hack NL

Granny Heckle heeft afgelopen weekend de eerste prijs gewonnen tijdens de 48-urige Energy Hack NL voor de slimme voorspellende tool SONNET. Via realtime visualisaties en grafieken kan SONNET voorspellen waar er in een specifiek gebied een toename van zonnepanelen verwacht kan worden. Daarnaast toont de tool het effect van deze extra energie op het energienet. Netbeheerders kunnen met deze informatie slimmer investeren in de infrastructuur en aan de slag met diverse scenario’s. Team Granny Heckle wist ook op techniek uit te blinken door onder andere satellietdata, demografische data en vele andere technologieën te koppelen in één inventief model.

De tweede prijs ging naar evHIVE, een open platform voor bestuurders van elektrische voertuigen. Met een mobiele app krijgen gebruikers toegang tot een route met de slimste, en snelste laadplekken. De slimme technologie achter dit platform gaat ervoor zorgen dat gebruikers op flexibele tijden laden. Dit betekent dat de pieken op het energienet verminderen en de dalen worden opgevuld. Hierdoor kunnen netbeheerders het energienet beter benutten.

De organisatie van de Energy Hack NL koos een unieke insteek: het aanbieden van de meest relevante (open) datasets, API’s en technologieën gekoppeld aan een geografisch gebied. De stad Eindhoven werd daarmee een digitale testomgeving met informatie over onder andere de exacte infrastructuur van het energienet, het actuele vermogen door de kabels en een prognose atlas van elektrisch vervoer. Teams konden zo aan de slag met visualisaties, transformaties en slimme koppelingen.

North Sea Energy programma: samenwerking wind en gas op de Noordzee loont

Vandaag presenteert het TKI North Sea Energy programma in het Zuiderstrandtheater in Den Haag de eerste resultaten. Het onderzoeksprogramma is gericht op het verder ontwikkelen van kansen voor de energietransitie, die ontstaan bij het maken van slimme koppelingen tussen offshore windenergie en gasinfrastructuren. Zowel de technische als economische haalbaarheid is in kaart gebracht. De analyses laten zien dat er economisch zinvolle opties in het verschiet liggen. Voorbeelden hiervan zijn het elektrificeren van olie- en gasplatformen, (her)-gebruik van gasinfrastructuren voor transport van windenergie in de vorm van waterstof, en het hergebruik van lege gasvelden voor de ondergrondse opslag van CO2. De eerste besluiten om zulke systemen operationeel te krijgen zijn op zeer korte termijn nodig. Niet alleen om de klimaatdoelen te halen, maar ook met het oog op de snel naderende afbouw van olie- en gasinfrastructuur op de Noordzee.

Een duurzaam energiesysteem kan mogelijk sneller tot stand komen als de bestaande olie- en gasinfrastructuur op de Noordzee wordt gecombineerd met bestaande en nieuwe windparken. Zo kan de Noordzee een belangrijke rol spelen als versneller van de energietransitie.

Een groot deel van ons aardgas komt nog altijd van offshore platformen op de Noordzee. Maar die productie neemt steeds verder af door leeg rakende gasvelden, een lage gasprijs en oplopende operationele kosten. Tegelijkertijd is offshore wind sterk in opkomst. Dat biedt kansen om de omvangrijke offshore infrastructuur voor olie- en gaswinning in te zetten voor de overgang naar duurzame energiebronnen. Door systeemintegratie worden deze gebruiksfuncties gecombineerd, zodat ze elkaar versterken en samen ruimte en kosten kunnen besparen.

“Platform elektrificatie is een goed voorbeeld en startpunt van systeemkoppeling” aldus René Peters van TNO, kwartiermaker van het North Sea Energy programma. “Daarvoor is een slimme koppeling nodig tussen offshore windparken en de huidige olie- en gasinfrastructuur. Offshore productieplatformen consumeren een deel van het geproduceerde gas voor de energievoorziening op het platform. Als de top 10 gas verbruikende platformen zouden worden aangesloten op het offshore elektriciteitsnet, kan dit een netto besparing opleveren van ongeveer 500.000 ton CO₂ per jaar.”

 Hergebruik van bestaande pijpleidingen, platforms en lege gasreservoirs voor afvang en opslag van CO2, productie, transport en buffering van energiedragers als waterstof vormen naast platform elektrificatie de kern van de aanpak. Elektrificatie van platforms is hierbij enabling voor toekomstig gebruik zoals CO2 opslag en Power to Gas. Naast de winst van de versnelde transitiemogelijkheden, scheelt het ook in de hoge kosten voor de ontmanteling van de olie- en gasinfrastructuur op de Noordzee.

Er zijn kansen voor milieu en klimaat, maar ook voor het bedrijfsleven en voor de Nederlandse schatkist wanneer offshore sectoren en maatschappelijke partijen naar synergie zoeken.

Het North Sea Energy programma is in mei 2017 van start gegaan om de energietransitie op de Noordzee te versnellen. Dit programma wordt ondersteund door Topsector Energie en kent een twintigtal deelnemers vanuit bedrijfsleven, brancheorganisaties, onderzoeksinstellingen en maatschappelijke organisaties (NGO’s). Het programma beoogt een doorlooptijd van meerdere jaren, en heeft momenteel een omvang van meer dan 1,5 miljoen euro.

Grijze stroomleverancier sterft uit

Nog maar enkele stroombedrijven die in Nederland actief zijn leveren alleen grijze stroom: Gazprom, Robin Energie en Naked Energy. Twee derde van de 42 stroomleveranciers die WISE onderzocht heeft leveren uitsluitend groene stroom. Hierbij zetten de meesten in op windenergie. Vijf jaar terug bestond het merendeel van de groene stroom nog uit (grotendeels Noorse) waterkracht, door WISE omgedoopt tot sjoemelstroom.

Elk jaar in mei maken de Nederlandse energieleveranciers verplicht bekend hoe hun stroometiket er uit ziet; een overzicht van de bronnen waarmee de stroom is opgewekt. Het stijgend aantal leveranciers dat alleen nog groene stroom levert stemt op het eerste gezicht hoopvol maar Nederland bungelt nog steeds onderaan als het gaat om de opwekking van duurzame stroom. Slechts 12,5% van alle in Nederland geproduceerde elektriciteit kwam in 2017 uit hernieuwbare bronnen als wind, zon en biomassa.

De paar energiebedrijven die nog wel veel grijze stroom leveren bedienen een heel groot deel van de markt. Dit zijn de grote jongens, bedrijven als Nuon, Essent en Engie. Minder bekend zijn de grijze leveranciers die uitsluitend aan zakelijke klanten leveren zoals Gazprom en Robin Energie.

Daarnaast speelt de import van groene stroom certificaten (garanties van oorsprong) een grote rol: het merendeel van de groene stroom die in Nederland wordt verkocht is vergroend met buitenlandse certificaten. Veel ogenschijnlijk groene stroomleveranciers kopen de goedkoopste grijze stroom op de stroombeurs in en vergroenen die door er spotgoedkope certificaten uit het buitenland aan toe te voegen.

Met ruim 40 leveranciers wordt de markt steeds onoverzichtelijke voor de consument. Het stroometiket geeft enig inzicht en biedt enig houvast. Wie de energietransitie echt wil versnellen wordt klant bij een echt groen energiebedrijf dat vrijwel uitsluitend Nederlandse groene stroom maakt en verkoopt.

WISE noemde eerst ook nog Scholt als grijze leverancier, maar heeft dat rechtgezet.  In werkelijkheid heeft Scholt 14,91 procent hernieuwbare energie in het stroometiket. 

Zonneparken leggen minimaal beslag op landbouwgrond

Holland Solar zegt als branchevereniging voor de Nederlandse zonne-energiesector dat grondgebonden zonneparken slechts minimaal beslag leggen op landbouwgronden en op geen enkele wijze de voedselproductie in gevaar brengen.

Uit onderzoek van onder meer Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN part of TNO), de Universiteit Utrecht en TKI Urban Energy, blijkt dat Nederland in het jaar 2030 ruim 20 Petajoule zonnestroom kan produceren op slechts 35 vierkante kilometer agrarische grond. Dit betekent dat er in 2030 slechts 0,2 procent van het totale Nederlandse agrarische areaal nodig is voor grondgebonden zonneparken (noot: het totale Nederlandse agrarische areaal, inclusief bebouwing, is 20.350 vierkante kilometer). Op deze 35 vierkante kilometer kan te zijner tijd ruim 6 gigawattpiek aan zonnepanelen opgesteld worden.

Naar verwachting zal in 2050 de zonnestroomproductie op agrarische gronden zijn toegenomen tot bijna 53 Petajoule (ruim 16 gigawattpiek) waarvoor minder dan 0,5 procent procent van het totale Nederlandse agrarische areaal benodigd zal zijn.

Logischerwijs dienen deze grondgebonden zonneparken ruimtelijk en maatschappelijk ingepast te worden in de omgeving. Holland Solar heeft om die reden eerder dit jaar samen met 27 partijen – waaronder de Natuur- en Milieufederaties en Natuur en Milieu – de Green Deal Participatie van de omgeving bij duurzame energieprojecten ondertekend. Centraal in deze Green Deal staat het op het juiste moment en op de juiste manier betrekken van inwoners en andere belanghebbenden. Daarnaast werkt Holland Solar samen met de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) en de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) aan een handreiking met uitgangspunten voor het inpassen van zonneparken.

Holland Solar is er een groot voorstander van dat ook de Nederlandse daken van woningen en bedrijven benut worden voor zonne-energie. Om die reden heeft Holland Solar in 2017 de Zonneladder gepresenteerd. Dit instrument geeft de volgorde aan waarin verschillende dak- en grondoppervlakten in Nederland aangewend moeten worden als het gaat om de realisatie van zonne-energieprojecten.

Er is in Nederland nog 600 vierkante kilometer dakoppervlak geschikt voor het plaatsen van zonnepanelen, waarvan ruim 100 vierkante kilometer dakoppervlak van agrarische gebouwen. Als al deze agrarische daken benut zouden worden dan kan daar ook 16 gigawattpiek aan zonnestroomvermogen worden geplaatst, waardoor nog eens ruim 50 Petajoule aan zonnestroom kan worden opgewekt.

Electric Superbike Twente onthult elektrisch racemonster

Het eerste elektrische raceteam van de Universiteit Twente, Electric Superbike Twente, presenteerde op 25 mei de gloednieuwe motor: de Liion-GP. Het ontwerp is volledig naar eigen smaak en specificaties. De Liion-GP laat zien hoe snel elektrisch transport kan gaan.

Vooraf aan de onthulling werd een film getoond waarin het gehele ontwerp- en bouwproces te zien was. De vijftien studenten hebben in slechts negen maanden tijd ontwerpen gemaakt, onderdelen getest en een volledige motorfiets gebouwd. De komende weken wordt er uitgebreid getest in de aanloop naar de races in de MotoE-competitie in Engeland en Nederland.

Een technisch hoogstandje is het geïntegreerde ontwerp van de elektromotor in het frame. De elektromotor is net als het frame en de achterbrug volledig naar eigen ontwerp. Door de elektromotor in het frame te plaatsen werd het frame stijver. Dit zorgt tevens voor ruimtebesparing, waardoor er meer accucapaciteit toegevoegd kan worden. “Een leuk weetje is dat onze elektromotor zo ontworpen is, dat hij een 600cc motorfiets bij moet kunnen houden op Assen!”, vertelt Powertrain manager Jeroen Goudswaard.

Naast alle in-house ontwikkelingen aan de technische kant, zoals frame, batterijpakket en elektronica, is tevens het kuipwerk volledig van eigen makelij. Bram Norp, verantwoordelijk voor het design: “We hielden rekening met de benodigde luchtkoeling en de ergonomie. Bovendien wilden we een motorfiets presenteren waar liefhebbers voor vallen. Ik denk dat we een geweldig ontwerp hebben neergezet."



vrijdag 25 mei 2018

'Nederlander té opgewekt over klimaatdoel duurzame energie'

Klimaatverandering, de energietransitie, duurzaamheid en groene energie; het zijn termen waar je tegenwoordig niet meer omheen kunt. We horen ze dagelijks in het nieuws. Ondanks de nieuwsvoorziening hebben de meeste Nederlanders echter geen idee welke opgave er voor ons land écht ligt bij het opwekken van duurzame energie. Dit blijkt uit onderzoek van groene energieleverancier Greenchoice, dat onlangs werd uitgevoerd door marktonderzoekbureau Novio Research.

De Nederlandse regering wil dat in 2020 14% van het energieverbruik in ons land uit hernieuwbare bronnen komt. Uit het onderzoek blijkt dat twee op de vijf consumenten niet van dit klimaatdoel op de hoogte is. De respondenten die een schatting geven van het percentage denken dat de doelstelling aanzienlijk hoger ligt. In plaats van de afgesproken 14% geven zij aan dat in 2020 gemiddeld 50% van ons energieverbruik uit duurzame bronnen moet komen.

Ook het huidige percentage duurzame energie in het totale Nederlandse energieverbruik is bij de gemiddelde Nederlander onbekend. De helft van de respondenten zegt het percentage niet te kennen. Zij die het wél denken te weten, zijn té opgewekt. Zij schatten dat we in Nederland gemiddeld 26% van ons energieverbruik al duurzaam opwekken. Het werkelijke percentage ligt op 5,9% (2016).

Greenchoice wil dat meer particulieren hun stroom (gedeeltelijk) zelf gaan opwekken. Nu nog geeft zeven op de tien (71,1%) gebruikers van groene stroom in Nederland aan hun stroom niet zelf op te wekken. De voornaamste redenen hiervoor zijn het hebben van een huurwoning (39,6%), de gedachte dat het hebben van een groene energieleverancier voldoende is (37,3%) en dat het opwekken van groene stroom te duur is (27,9%).

Van de mensen die helemaal geen groene stroom gebruiken, vindt het merendeel (43,6%) groene stroom te duur en bijna 3 op de 10 van hen (27,4%) heeft gewoon nog nooit aan groene stroom gedacht. Wanneer het aanbod goedkoper zou worden, geeft ruim 68% aan de overstap naar groene energie te overwegen. Wanneer men op een gegeven moment toch groene energie zou willen opwekken, wil men dat liever collectief dan individueel (respectievelijk 44,9% en 22,7%).

Uit het onderzoek blijkt verder dat voor het opwekken van groene stroom de meeste Nederlanders (ruim 68%) zonnepanelen op daken de beste optie vinden. Deze mogelijkheid wordt gevolgd door zonneparken (ruim 18%). Windmolens zijn het minst favoriet (4,8%) onder Nederlanders.

Ongunstig energielabel doet weinig pijn in grote steden

Ongunstige F- en G-energielabels vertragen en verlagen de verkoopopbrengst van koopwoningen minder sterk in de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) dan buiten de grote stad. Buiten de grote stad gaan deze rode labels gepaard met een prijskorting van bijna 13.000 euro gemiddeld. Dit blijkt uit een grootschalige transactiestudie uitgevoerd door onderzoekers van Tilburg University.

In deze labelimpact studie bestudeerden de onderzoekers ruim 60.000 gelabelde woningen die in de tweede helft van 2017 werden verkocht. Zo’n 31% van deze woningen was voorzien van een gunstig en groen A- of B-label, terwijl 16% werd verkocht met rode F- en G-labels. Voor kopers is dankzij dit energielabel vooraf de thermische kwaliteit van deze woningen bekend.

De onderzoekers bestudeerden de invloed van het energielabel op zowel de verkoopsnelheid als op de verkoopopbrengst. Door gebruik te maken van het fijnmazige cijfermateriaal van makelaarsvereniging NVM, konden ze daarbij rekening houden met pand-specifieke kenmerken zoals leeftijd, staat van onderhoud, locatie en woningtype.

Over heel het land gemeten, versnelt een gunstig A-label de verkoop met ruim 48 dagen, terwijl een koopwoning voorzien van een G-label 54 dagen langer dan gemiddeld te koop staat. Ook in de prijs zijn er merkbare verschillen waar te nemen. Koopwoningen voorzien van gunstige A- of B-labels konden in 2017 rekenen op een prijspremie van ruim 6.300 euro, terwijl F- en G-labels de verkoopopbrengst drukten met bijna 13.000 euro. Effecten die sterker blijken te zijn voor eengezinswoningen dan voor appartementen.

Wanneer alleen de transacties uit de vier grootste steden worden bestudeerd blijken deze label effecten aanzienlijk kleiner. Zo verschilt de verkoopsnelheid tussen een A- en G-label woning in de grote stad met maar 21 dagen (ten opzichte van een landelijk verschil van ruim 102 dagen) en blijft de prijskorting van F- en G-label koopwoningen beperkt tot 2.300 euro. “
De informatie in energielabels is hetzelfde in heel het land, maar wordt in grote steden duidelijk minder zwaar meegewogen door kopers. In de oververhitte woningmarkten in de grote stad wordt minder onderscheid gemaakt door kopers. Men betaalt op dit moment de hoofdprijs voor vrijwel elke woning, ongeacht de energiestatus,” aldus onderzoeksleider prof. dr. Dirk Brounen.

Dunea en Stedin verkennen nauwere samenwerking

Netbeheerders Stedin (energie) en Dunea (drinkwater) willen nauwer samenwerken en verkennen samen waar dit voordelen biedt; voor klanten, gemeenten en andere stakeholders. Beide directeuren maakten dit dinsdag 15 mei officieel met de ondertekening van een intentieverklaring.

De werkgebieden van Stedin en Dunea overlappen elkaar in het westelijk deel van Zuid-Holland. Bij nieuwbouw hebben zij gezamenlijke aanleg van infra al georganiseerd via Structin. Ook bij individuele vervangingsprojecten  in de straat wordt al regelmatig samengewerkt. Toch denken beide partijen dat er meer te winnen is. CEO Marc van der Linden (Stedin): “Een van de grote ergernissen bij onze klanten is de opengebroken straat. Zeker als dat meerdere keren kort achter elkaar gebeurt. Het waternet van Dunea en het energienet van Stedin liggen op veel plekken naast elkaar in de grond. Het ligt voor de hand dat we zoveel mogelijk werkzaamheden samen uitvoeren om zo overlast voor de omgeving te verminderen en onze efficiëntie te vergroten.”

Naast samen aanleggen en samen vervangen van infra ziet Dunea ook kansen op ander vlakken. Directeur Wim Drossaert (Dunea): “We opereren beiden in een stedelijke en sterk veranderende omgeving en bereiden ons voor op de toekomst. Mogelijk heeft de één problemen opgelost op een manier die de ander inspireert of zijn er uitdagingen die we het b

Sterke stijging aantal volledig elektrische auto’s

Nederland telde op 1 januari 2018 bijna 22 duizend volledig elektrische personenauto’s, bijna 60 procent meer dan een jaar eerder. De verkoop van volledig elektrische personenauto’s liet vorig jaar een sterke stijging zien. Het totale park van elektrische en plug-in hybride voertuigen nam in 2017 met bijna 9 procent toe. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

Op 1 januari 2018 stonden er in Nederland bijna 120 duizend zogenoemde stekkerauto’s geregistreerd. Het aantal volledig elektrisch aangedreven personenauto’s (FEV) groeide van bijna 14 duizend voertuigen op 1 januari 2017 naar bijna 22 duizend aan het begin van dit jaar. Het aantal plug-in hybride voertuigen (PHEV) nam in die periode met 1,6 procent toe naar 97 duizend personenauto’s.

Ondanks deze groeicijfers is slechts 1,4 procent van alle personenauto’s in het totale Nederlandse personenautopark een elektrisch of plug-in hybride voertuig. De groei van het totale park van stekkerauto’s was het laatste jaar minder sterk dan voorgaande jaren.

In 2017 werden 8,2 duizend nieuwe volledig elektrisch aangedreven personenauto’s verkocht, bijna twee keer zo veel als een jaar eerder. Het waren er voor het eerst ook meer dan het aantal nieuwe plug-in hybrides, waarvan er 1,8 duizend verkocht werden. Een jaar eerder was dat aantal nog tien keer zo hoog.

De sterk gedaalde verkoop van dit type auto’s hangt samen met de veranderde fiscale regelgeving voor emissieloze- of emissiearme auto’s, zoals de aanscherping van de bijtellingsregels. De aankondiging van de wijzigingen had in 2015 onder andere tot gevolg dat de aankoop van een nieuwe auto door de consument naar voren gehaald werd om optimaal van de (oudere) gunstige regeling te kunnen profiteren.

woensdag 23 mei 2018

Twintig volledig elektrische auto’s op zon geladen na zonsondergang

Vanavond werden voor het eerst in Europa twintig volledig elektrische auto’s gelijktijdig geladen op de kracht van de zon, terwijl de zon al onder was. Bij de Jaarbeurs in Utrecht vond in het bijzijn van staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) een unieke demonstratie plaats van Smart Solar Charging.

Naast de staatssecretaris waren onder meer burgemeester Jan van Zanen, directeur Jaarbeurs Albert Arp en de Utrechtse gedeputeerde Pim van den Berg aanwezig.

Met deze demonstratie werden de twintig laadpunten, 200 zonnepanelen en een grote batterij bij de Jaarbeurs officieel in gebruik genomen. De batterij maakt het mogelijk om vraag en aanbod van duurzame energie op elkaar af te stemmen. Met een vermogen van 400 kW en een omvang van 800 kWh heeft de batterij genoeg capaciteit om twintig volledig elektrische auto’s gelijktijdig helemaal vol te laden met zonne-energie. Ook als de zon niet schijnt.

De demonstratie markeert tien jaar Smart Solar Charging in Utrecht. Tien jaar geleden werd op de Parkschool in Utrecht in het bijzijn van toenmalig minister Jacqueline Cramer de eerste zonnecentrale van LomboXnet in gebruik genomen. Vele mijlpalen volgden: de eerste openbare zonnelaadpaal van Nederland, de eerste teruglever-laadpaal van Europa, de eerste openbare terugleverlaadpaal ter wereld, 6.000 zonnepanelen op twintig daken, opschaling in de regio en de start van We Drive Solar.

De stad Utrecht wil voor 2030 alle woningen van het aardgas af en alle auto’s uitstootvrij maken voor een betere leefbaarheid in de stad. Tegelijkertijd worden de komende elf jaar 44.000 nieuwe energiezuinige woningen gebouwd in Utrecht. Daarvoor is een nieuw energiesysteem nodig waarin zonne-energie, elektrische auto’s en batterijen een belangrijke rol gaan spelen. De partners van Smart Solar Charging werken elke dag aan de realisatie hiervan.

Duurzame energie Amsterdam in hogere versnelling

Amsterdam is ambitieus: in 2020 wordt per inwoner 20 procent minder energie verbruikt én 20% meer duurzame energie opgewekt dan in 2013. Om de verduurzaming van de stad te versnellen is 850.000 euro beschikbaar gesteld.

Amsterdam wil het opwekken, produceren en gebruik van duurzame energie op verschillende manieren stimuleren. Bijvoorbeeld door meer woningen aan te sluiten op het warmtenet. En door meer gebruik te maken van zonne-energie.


1. Zoncoalitie
De Zoncoalitie krijgt maximaal € 100.000,- ondersteuning voor het uitvoeren van zonne-energieprojecten. Zij informeert onder meer dakbezitters over de mogelijkheden van zonne-energie, adviseren in de keuze voor een zonne-energiesysteem en begeleiden in subsidieaanvragen.

2. Aardgasvrij
Maximaal € 250.000,- is bestemd voor advies en ondersteuning van woningeigenaren en VvE’s bij het aardgasvrij maken van hun woning en het activeren van kleine VvE’s om duurzamer te worden en meer zonne-energieprojecten te realiseren.

3. Grootschalige zonprojecten
Initiatieven voor grootschalige zonprojecten op alternatieve locaties, zoals bijvoorbeeld op het water en langs infrastructuur, krijgen een bedrag van maximaal € 200.000,-.

4. Subsidieregeling Ruimte voor duurzame initiatieven
De bestaande subsidieregeling Ruimte voor duurzame initiatieven krijgt € 300.000,- extra. Deze subsidie ondersteunt grotere duurzaamheidsinitiatieven.

Het college van B en W stemde op 24 april 2018 in met het zogenaamde ‘vijfde versnellingspakket’. Met het bedrag van maximaal € 850.000,- kunnen de doelstellingen van de Agenda Duurzaam Amsterdam eerder worden gehaald.

Nuon en ING Groenbank sluiten zich aan bij het Klimaatplein

Het online platform Klimaatplein.com wordt maandelijks zo’n 25.000 keer geraadpleegd door organisaties die de eigen CO2-voetafdruk willen verkleinen. Dat kan door bijvoorbeeld energie te besparen en door duurzame energie op te wekken. Het Klimaatplein toont de mogelijkheden en de voorbeelden en bindt ondernemers aan partners met wie dit is uit te voeren. Zo dragen het Klimaatplein en haar bezoekers bij aan het tegengaan van klimaatverandering.

Nuon en ING Groenbank zijn vanaf heden zichtbaar op het Klimaatplein met diensten die invulling geven aan de duurzame energie- en klimaatdoelen van Nederlandse bedrijven.

Nuon helpt organisaties inzicht te krijgen in hun energieverbruik en zorgt voor duurzame oplossingen op het gebied van energiebesparing, decentrale opwek en verwarming. Ook voor de aanleg van zonnedaken en elektrische mobiliteitsoplossingen denkt Nuon graag met organisaties mee. Nuon maakt het samen met particulieren, de overheid en het bedrijfsleven mogelijk dat we binnen 1 generatie zonder fossiele brandstoffen kunnen. De komende jaren bouwt Nuon het eerste subsidieloze windpark op de Noordzee. De bedoeling is dat dit park in 2022 klaar is.

Organisaties die het bedrijfspand duurzaam willen renoveren of van plan zijn te investeren in een eigen zonne-energiesysteem kunnen daarvoor bij ING Groenbank terecht. Dankzij een lagere rente met een Groenfinanciering kan dat net het laatste duwtje in de rug zijn om in actie te komen. Alle investeringen met een positief effect op natuur en milieu kunnen voor een Groenfinanciering in aanmerking komen.

Eneco StukjeZon gelanceerd

Eneco introduceert StukjeZon, een product waarbij klanten 'gegarandeerd' 5 jaar lang 250 kilowattuur aan zonnestroom per jaar ontvangen.

StukjeZon is te koop bij elk Eneco energiecontract en kost 60 euro per stuk. Klanten kunnen maximaal vijf stuks aanschaffen. Ieder StukjeZon levert klanten gedurende vijf jaar 15 euro korting op de jaarnota op.

StukjeZon is 100% Nederlandse zonnestroom opgewekt door zonnepark Veendam in de provincie Groningen. Het zonnepark werd in 2017 ontwikkeld door het bedrijf Chint Solar / Astronergy en bestaat uit meer dan 57.000 zonnepanelen.

Zeven partijen testen tien hybride warmtepompen

Onlangs is op het Energy Transition Center EnTranCe in Groningen een praktijkonderzoek gestart naar de prestaties van hybride warmtepompen. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van een consortium van zeven partijen, waaronder de Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis en enkele energie- en infrastructuurbedrijven.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Hanzehogeschool en TNO en moet voor consumenten begrijpelijke informatie opleveren over de prestaties van hybride warmtepompen. De resultaten worden komend najaar in de Consumentengids en het Eigen Huis Magazine gepubliceerd.

De hybride warmtesystemen worden onder meer getest op energieverbruik, prestaties (een goede, snelle en stabiele temperatuurregeling) en geluidsproductie. Ook wordt er gekeken naar de betaalbaarheid (de kosten van aanschaf, onderhoud en afschrijving).

Uit een enquête van de Consumentenbond onder 10.000 consumenten blijkt dat een derde van de respondenten overweegt om in de toekomst een hybride warmtepomp aan te schaffen. Dit percentage is verrassend hoog, aangezien het om nog een relatief onbekende techniek gaat die een hoge investering vraagt. Een hybride warmtesysteem (cv-ketel en warmtepomp) kost tussen de € 4.000 en € 7.000, inclusief installatiekosten en subsidie. Voor 36% van de respondenten is deze prijs nog te hoog. Consumenten besparen met het systeem flink op hun gasverbruik. Het verbruik wordt naar schatting met meer dan de helft gereduceerd waardoor de hybride warmte installatie zich door een lagere energierekening na verloop van jaren terugverdient.

De hybride warmtepomp wordt gezien als één van de opvolgers van de HR-ketel. Een hybride warmte installatie is een combinatie van een HR-ketel en een elektrische warmtepomp. Met warmte die uit de buitenlucht wordt gehaald kan een woning het grootste gedeelte van het jaar worden verwarmd. Een kleine HR cv-ketel op gas springt bij als de warmtevraag op koude dagen hoog is en als de warm waterkraan wordt opengedraaid. Met een hybride warmtepomp bespaart een huishouden tot wel 75% op het gasverbruik. Voorwaarde is dat de woning optimaal is geïsoleerd.

De initiatiefnemers voor het praktijkonderzoek naar de prestaties van de hybride warmtepomp zijn de Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis, Cogas, Enpuls, GasTerra, Gasunie en N-tra in samenwerking met de Hanzehogeschool en TNO.

Stedin helpt statushouders aan monteursbaan

Netbeheerder Stedin gaat tien statushouders – vluchtelingen die in Nederland asiel hebben aangevraagd en een verblijfsvergunning hebben – opleiden tot monteur. Vandaag start een groep van tien personen met de vooropleiding. Vanaf september stromen zij in bij de ‘reguliere’ opleiding tot monteur.

Als gevolg van de energietransitie  ziet Stedin de komende jaren de vraag naar technisch personeel toenemen. “Dus we moeten creatief zijn in het aanboren van talent”, aldus Marlies Knijnenberg, directeur HR van Stedin. “Mensen die in hun land van herkomst opgeleid zijn als monteur en de Nederlandse taal willen leren zijn voor dit programma van harte welkom. We kunnen kwaliteit en gedrevenheid goed gebruiken. We zien een groep gemotiveerde mensen die wat van hun leven in Nederland willen maken. Alleen hebben zij wat extra ondersteuning nodig om uit de startblokken te komen. Met dit programma geven wij ze dat zetje.”

De studenten doorlopen eerst een introductieperiode van drie maanden om hun taalvaardigheden te trainen en te wennen aan de werkcultuur. Vanaf september starten ze met de opleiding van twee à drie jaar tot monteur laag- en middenspanning (niveau 3) bij de Stedin Bedrijfsschool, in samenwerking met het Techniek College Rotterdam (Zadkine). Stedin werkt in dit kader ook samen met het UAF (Stichting voor vluchteling-studenten) en de gemeente Rotterdam.

Stedin hecht grote waarde aan duurzame bedrijfsvoering, ook op sociaal-maatschappelijk gebied. Dit betekent dat Stedin zich inzet om ook minder voor de hand liggend talent aan te trekken. Eerder lanceerde Stedin initiatieven om werkzoekenden met een technische achtergrond via de bedrijfsschool op te leiden tot monteur. Daarnaast zet Stedin zich ook in om mensen met een beperking aan een baan te helpen, in lijn met de Participatiewet.


dinsdag 22 mei 2018

Zonnepark op afvalberg Avri is klaar

Het zonnepark op de voormalige afvalberg van Avri in Geldermalsen is vrijdagmiddag officieel geopend. Gedeputeerde Jan Jacob van Dijk verzorgde de openingshandeling onder toeziend oog van zo'n 50 aanwezige bestuurders en relaties. Met de bouw van het zonnepark krijgt de oude afvalberg aan de A15 een nieuwe en duurzame bestemming voor de toekomst. 

Het zonnepark is met een oppervlakte van 12 hectare het grootste van Gelderland. Ook landelijk behoort het tot een van de grootste zonneparken. De ruim 34.000 zonnepanelen leveren samen een vermogen van 9.3MWp op. Dit is voldoende om ongeveer 3.000 huishoudens van stroom te voorzien. Het zonnepark levert hiermee een belangrijke bijdrage aan de productie van schone en hernieuwbare energie in Rivierenland en het terugdringen van de uitstoot van CO2. Het park is aangelegd door de bouwcombinatie Solarfields / ib vogt. Triodos Groenfonds en het Innovatie- en Energiefonds Gelderland (gemanaged door Oost NL) financierden het project. Qing Sustainable adviseerde Avri gedurende het gehele proces.

Op een later moment worden er excursies georganiseerd, zodat ook omwonenden en andere geïnteresseerden een kijkje kunnen nemen op het zonnepark. Wat nu al kan, is het afnemen van de energie die het park oplevert. Dit kan via duurzame energieaanbieder Vandebron. Ook kunnen inwoners van Rivierenland binnenkort financieel participeren, Hierdoor worden ze tegen een aantrekkelijk rendement mede-eigenaar van het zonnepark. Hierover volgt binnenkort meer informatie.

'Opgewekt wakker worden met Greenchoice'

Algemeen directeur van Greenchoice Evert den Boer geeft Nederland vandaag een persoonlijke wek-op-call. In radiospots en dagbladadvertenties roept hij met de slogan ‘Nederland Wek Op!’ iedereen op om zelf groene stroom op te wekken.

De wek-op-call van Den Boer is de start van een nieuwe landelijke campagne van Greenchoice. Met de campagne wil de duurzame energieleverancier vooral bewustwording creëren. Uit een recent onderzoek blijkt dat veel Nederlanders niet weten dat in 2020 14 procent van ons energieverbruik duurzaam moet zijn opgewekt.

De energieleverancier werkt zelf samen met lokale energiecoöperaties en biedt zonnepanelen en WindVangers aan. Met een WindVanger wordt energie opgewekt met de windmolens van Greenchoice aan het Hartelkanaal. De ambitie van de energieleverancier is dat 40 procent van zijn klanten in 2020 zelf groene stroom produceert.

GVB start aanbesteding duurzame energie uit eigen land

Op 11 mei is GVB gestart met de aanbesteding van een nieuw, duurzaam energiecontract voor de komende 10 jaar. GVB was al de eerste stadsvervoerder die met groene stroom werkte en gaat met deze nieuwe aanbesteding een stap verder. De groene stroom moet vanaf 2019 voor de volle 100 procent uit eigen land komen.

GVB nam jarenlang elektriciteit af van het Afval Energiebedrijf van Amsterdam en koopt momenteel al groene stroom middels certificaten. Maar we leggen de lat hoger en willen vanaf volgend jaar 100 procent duurzame energie uit eigen land waardoor er zicht- en meetbaar wordt bijgedragen aan een beter milieu.

In Nederland is de vraag naar groene stroom vele malen groter dan er feitelijk opgewekt wordt. Op dit moment is slechts 6 procent van alle in Nederland opgewekte energie duurzaam. Dat betekent dus dat er voorzieningen bijgebouwd moeten worden om in de vraag te voorzien zoals wind- en zonneparken en gecertificeerde biomassacentrales. Voor de energietransitie is het essentieel dat grote stroomgebruikers als GVB eisen stellen aan de herkomst van hun elektriciteit.

Vanaf 2025 wil GVB klimaatneutraal zijn; het vergroenen van het elektriciteitsverbruik is de volgende stap om dit te bereiken. “Om klimaatneutraal te zijn in 2025 moet er nog het nodige werk verzet worden”, vertelt Talitha Koek, manager MVO bij GVB. “Klimaatneutraal betekent in het kort dat ons verbruik aan energie en materialen niet mag bijdragen aan de klimaatverandering. Als grootverbruiker van elektriciteit valt hier nog het nodige te winnen. Wij verbruiken net zoveel energie als 40.000 huishoudens in Amsterdam. Dat worden zelfs circa 55.000 huishoudens wanneer de Noord/Zuidlijn en de elektrische bussen gaan rijden.”

GVB is de vervoerder van en voor Amsterdam. In de aanbesteding wordt er van de nieuwe leverancier dan ook gevraagd om mee te denken hoe de stad, de reizigers en de medewerkers te laten delen bij de komende duurzame investeringen. Door kansen te creëren om samen met de reizigers en medewerkers voor een gezonder klimaat te gaan. In september wordt duidelijk welke partij het energiecontract gegund krijgt. Per 1 januari 2019 moet het nieuwe contract ingaan.

Gasunie reageert op aardgasvisie TNO

Onderzoeksinstituut TNO heeft op donderdag 17 mei jongstleden tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamercommissie aangegeven mogelijkheden te zien om de productie van Groningengas sneller terug te brengen dan nu gepland. Daarbij ziet TNO een belangrijke mogelijkheid in een alternatieve inzet van de gasberging in Norg. Die wordt nu in de zomer gevuld met maximaal 5 miljard kuub laagcalorisch Groningengas om in de winter aan de extra gasvraag te kunnen voldoen. De argumentatie dat deze alternatieve inzet de nieuwe stikstofinstallatie overbodig zou maken, klopt niet. Integendeel, de nieuwe installatie is juist een voorwaarde om de gasberging in Norg te benutten voor de opslag van laagcalorisch gas dat via menging met stikstof uit hoogcalorisch gas wordt gemaakt. De bestaande stikstofinstallaties kunnen namelijk onvoldoende produceren om dit mogelijk te maken. Wat klopt er niet?

TNO beargumenteert dat een nieuwe stikstofinstallatie niet nodig is, omdat de bestaande installaties de afgelopen gasjaren voor 2/3 benut werden. Daarmee zou dus, in de redenering van TNO, omgerekend ongeveer 7 miljard m3 onbenutte capaciteit nog beschikbaar zijn om Norg te vullen en de Groningenproductie verder te reduceren. Daarbij baseert TNO zich op cijfers uit het verleden die werden veroorzaakt door de toenmalige manier van gaswinning en hogere toegestane Groningenproductie. De afgelopen gasjaren heeft de gelijkmatige winning uit Groningenveld en het plafond van 24 miljard m3 er namelijk voor gezorgd dat de inzet van de stikstofinstallaties maximaal 65% was.

Echter, sinds februari, na het advies van SodM, is het uitgangspunt van vlakke productie losgelaten, waardoor de inzet van de stikstofinstallaties flink is toegenomen. Ook in de afgelopen, warmere periode zien wij een inzet van ongeveer 85%. De intentie is om een inzet te realiseren tussen 85% en 100%.

Kortom: met behulp van bestaande capaciteit is geen 7 miljard m3 laagcalorisch gas extra te produceren om in Norg op te slaan voor gebruik in de winter. Zelfs als onze bestaande stikstofinstallaties 100% ingezet worden, kunnen onze installaties naast het bedienen van de marktvraag in de zomermaanden (inclusief het vullen van alle laagcalorische gasbergingen met uitzondering van Norg) maximaal 0,5 miljard m3 geconverteerd gas produceren voor de vulling van Norg. Bij een inzet van 85% is dit maximaal 250 miljoen m3.

Utrechts regiokantoor van Stedin weer klaar voor de toekomst

Afgelopen week hebben Utrechts gedeputeerde Pim van den Berg (Ruimtelijke Ontwikkeling, Energietransitie) en Stedin CFO Gerard Vesseur het regiokantoor van de netbeheerder aan de Nijverheidsweg in Utrecht heropent. Het pand uit 1986 was verouderd en voldeed niet meer aan moderne kwaliteits- en duurzaamheidseisen. De afgelopen tweeënhalf jaar is het gebouw grootscheeps verbouwd, zodat het nu weer jaren meekan.
 ​​
Door de verbouwing is het pand veel beter geïsoleerd en kan het efficiënter worden verwarmd. Hierdoor is de uitstoot van CO2 aanzienlijk teruggebracht. Verder is het gebouw voorzien van zuinige ledverlichting. Een deel van het binnenwerk van het gebouw is gesloopt, zodat er nu meer open en lichte werkplekken zijn die het fijner maken om er te werken. Het gesloopte materiaal is hergebruikt. Stedin elektrificeert de komende jaren haar wagenpark, daarom zijn er 60 nieuwe laadpalen met uitbreidingsmogelijkheden bij het pand geplaatst.

In het regiokantoor werken voornamelijk mensen die zich bezighouden met het onderhouden van het Utrechtse energienet, aanleggen van nieuwe netten of aansluitingen en de slimme meter. Tijdens de werkzaamheden waren de ruim 450 medewerkers tijdelijk ondergebracht in een pand in De Meern.

vrijdag 18 mei 2018

Kabinet verbiedt elektriciteitsproductie met kolen

Het kabinet verbiedt met ingang van 2030 elektriciteitsproductie in Nederland met kolen als brandstof. De twee oudste centrales – de Hemweg en de Amercentrale – moeten eind 2024 stoppen met elektriciteitsproductie door middel van kolen. De ministerraad heeft daarmee ingestemd op voorstel van minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat.

Hiermee geeft het kabinet uitvoering aan de afspraak uit het regeerakkoord dat de kolencentrales uiterlijk 2030 worden gesloten. Het verbod op kolen levert zo een maximale bijdrage aan de kabinetsambitie om de CO2-uitstoot in 2030 met 49% terug te dringen.

Nederland heeft vijf actieve kolencentrales. De drie nieuwste centrales in de Rotterdamse haven en de Eemshaven moeten uiterlijk 31 december 2029 stoppen met het gebruik van kolen voor elektriciteitsproductie. Voor de twee oudste centrales wordt dit verbod na 31 december 2024 van kracht. In de periode daaraan voorafgaand kunnen de eigenaren hun centrales geschikt maken voor elektriciteitsproductie door middel van andere brandstoffen, zoals duurzame biomassa.

Het verbod op het gebruik van kolen maakt geen onderdeel uit de van de gesprekken over het klimaatakkoord. Minister Wiebes start binnenkort de internetconsultatie van het wetsvoorstel, dat hij na het zomerreces zal indienen bij de Tweede Kamer.

Energiebedrijven Uniper en RWE overwegen naar de rechter te stappen vanwege het wetsvoorstel. Samen hebben zij drie van de vijf centrales in Nederland in handen. Nuon, eigenaar van de Hemwegcentrale in Amsterdam geeft aan het kolenverbod van het kabinet te respecteren. Engie, dat ook een nieuwe centrale op de Maasvlakte heeft, wil het wetsvoorstel eerst bestuderen

Vier steden werken samen aan versneld aardgasvrij maken 40.000 woningen

De vier steden Apeldoorn, Deventer, Zutphen (alle uit de Cleantech Regio) en Zwolle werken samen aan een gebiedsgewijze aanpak om 40.000 woningen aardgasvrij te maken. Samen met corporaties, netwerkbedrijven en waterschappen maken zij hiervoor een sluitende businesscase. Met Transform willen de steden er met name voor zorgen dat ook huiseigenaren met een smallere beurs kunnen overstappen van aardgas op duurzame energie, door te voorzien in voorfinanciering van de noodzakelijke investeringen.

Afgelopen week hebben bestuurders uit de vier steden Transform toegelicht aan Ed Nijpels, voorzitter van het Klimaatakkoord. Naast informatie is ook een lijst met knelpunten en belemmeringen in de regelgeving over tafel gegaan. Nijpels: “Transform is een goed voorbeeld van de aanpak die we nodig hebben. Ik ga dit zeker inbrengen in het overleg over het Klimaatakkoord. De besproken knelpunten zullen aandacht krijgen in Den Haag.”

De financiering van de energietransitie voor eigen woningbezitters is een hoeksteen in Transform. Wethouder Mark Sandmann (Apeldoorn): “Deze opgave vraagt een nieuw financieel instrument: de transitie-exploitatie. In de ‘trex’ worden investeringen, exploitatielasten en opbrengsten met elkaar in evenwicht gebracht. Dat wordt de basis voor de externe financiering en de onderlinge afspraken met onze partners in de wijken.”

Een strakke gebiedsgewijze aanpak van de energietransitie biedt financieel schaalvoordelen, bijvoorbeeld voor de noodzakelijke aanpassing van onderliggende netwerken en bij de inkoop en installatie van de benodigde apparatuur. Ook biedt het kansen voor verwante opgaven zoals klimaatadaptatie. Wethouder Michiel van Willigen (Zwolle): “Wij kunnen in de wijk Berkum mede dankzij Transform opschalen en versnellen. Door een integrale en inclusieve gebiedsgewijze aanpak nemen we iedereen mee en kunnen we werk met werk maken.”

De steden werken Transform de komende periode samen met genoemde partners verder uit. Samen met de RVO bundelen zij kennis en leerervaringen voor de inzet van marktrijpe innovaties. Inmiddels zijn ook de ministeries BZK en EZK betrokken. Er is interesse van de provincies Gelderland en Overijssel en de netwerkbedrijven Alliander en Enexis. Transform legt nu contacten met de waterschappen in het werkgebied. Corporaties zijn of worden lokaal betrokken in de verdere uitwerking. In de financiële wereld zijn contacten met de BNG, het NIA/Invest.nl, EFSI/EIB en institutionele beleggers.

Slim elektrisch laden met lokale energie

Twee slimme laadpalen in de wijk Salderes in Best laden vanaf vandaag elektrische auto’s met lokaal opgewekte energie. De slimme laadpalen passen hun capaciteit aan op het lokale gebruik van het elektriciteitsnet.

Ook ontvangen de laadpalen hun energie van zonnepanelen in de buurt, indien nodig aangevuld met andere duurzame energie uit Nederland. De laadpalen zijn tot stand gekomen door een samenwerking van Enexis Groep, Nuon, Powerpeers, de gemeente Best en de provincie Noord-Brabant.

Elektrisch rijder Joop Baltussen, die in Salderes woont, heeft onlangs als eerste zijn auto geladen met een van de slimme laadpalen. Hij deed dit in aanwezigheid van gedeputeerde Anne-Marie Spierings, wethouder Peet van de Loo en Henk Visser, directeur Enpuls, onderdeel van Enexis Groep.

De provincie en Enexis stimuleren het gebruik van elektrische auto’s omdat die zorgen voor minder uitstoot van broeikasgassen. Het laden van die elektrische auto’s levert echter een zwaardere belasting op voor het energienetwerk. De slimme laadpalen in Best laden sneller op momenten met minder energievraag en langzamer op piekmomenten. Hiermee ontlasten ze het elektriciteitsnetwerk en dragen bij aan een stabieler netwerk. Daarnaast leveren de laadpalen vooral lokaal opgewekte stroom via Powerpeers, een deelplatform voor duurzame energie. Deze energie is direct te gebruiken en het ontlast het elektriciteitsnet waardoor extra investeringen in het net worden vermeden. Ook is er geen sprake van energieverlies tijdens het transport, omdat de energie wordt gebruikt op de plaats waar deze is opgewekt.

De slimme laadpalen worden geëxploiteerd door Nuon en maken deel uit van een pilot van de provincie Noord-Brabant en Enpuls, onderdeel van de Enexis Groep. De resultaten geven inzicht voor het op grote schaal inzetten van slimme laadpalen. In deze pilot lopen ook projecten in Waalwijk, Oss en Breda om lokale opwek van energie af te stemmen met het laden van elektrische auto’s. In de volgende fase van deze pilot volgt de mogelijkheid voor gebruikers om via een website in contact te staan met de laadpaal en invloed te kunnen uitoefenen, zodat er toch normaal geladen kan worden in geval van een capaciteitsbeperking wanneer dit nodig is.

donderdag 17 mei 2018

Duurzame energie in Rijnenburg en Reijerscop

Hoe kunnen we duurzame, grootschalige energieproductie met zonnepanelen en/of windmolens inpassen in het landschap en dat combineren met andere activiteiten in Rijnenburg en Reijerscop? Eind 2018 neemt de gemeenteraad van Utrecht een besluit over minimaal vier onderscheidende scenario’s voor een energielandschap met zonne- en/of windenergie. In de aanloop hier naartoe kunt u meedenken en ideeën aandragen tijdens een reeks van werkbijeenkomsten die vanaf mei worden georganiseerd.

De eerste werkbijeenkomst is op donderdag 17 mei in De Schalm in De Meern. Inloop tussen 16.00-21.00 uur. Tijdens deze bijeenkomst kunt u in gesprek over de eerste schetsen van het energielandschap. U kunt ideeën aandragen voor het verder uitwerken van de schetsen en u krijgt informatie van ontwerpers, experts en de gemeente.

Supergeleider kabel in Enschede te kostbaar

Het afgelopen jaar heeft TenneT onderzoek gedaan naar de mogelijkheden  voor de aanleg van een 3,4 kilometer lange supergeleidende kabel in Enschede. Hoewel vanuit TenneT al rekening werd gehouden met een hogere prijs dan bij een standaard (110 kV) netinvestering, blijken de kosten voor het systeem hoger dan verwacht. De investeringsverschillen tussen een conventionele kabel en een supergeleider blijken te groot waardoor het project niet door kan gaan. De supergeleider voor dit specifieke project kost ongeveer vier keer meer dan een conventionele kabel.

Als netbeheerder moet TenneT binnen alle regels en richtlijnen doelmatig investeren in het hoogspanningsnet. Een grote investering zoals de supergeleider betreft een niet-reguliere uitbreidingsinvestering. Omdat TenneT investeert met maatschappelijk geld en de extra kosten die een dergelijk innovatief project vraagt niet vergoed krijgt via de tarieven[i] zijn er grenzen aan wat we kunnen investeren.

We begrijpen dat dit een teleurstelling is voor de gemeente Enschede,  die in 2016 enthousiast heeft gereageerd op de verkenning van TenneT voor een locatie voor de pilot.
We zullen met de gemeente Enschede in gesprek gaan om het vervolg te bespreken. Om de leveringszekerheid in de regio te versterken zullen we op korte termijn een reguliere 110 kV-kabelverbinding gaan aanleggen.

Op dit moment is de aanleg van een supergeleidende kabel over enkele kilometers te kostbaar. De ontwikkeling gaat echter snel. Naar verwachting worden deze kabels in de toekomst goedkoper. TenneT zal dan zeker opnieuw bekijken of supergeleiding binnen een dan nader te bepalen project kan worden toegepast.

De supergeleider is een zogenoemde HTS-kabel wat staat voor High Temperature Superconductivity (HTS). De supergeleider kan tot vijf maal zoveel elektriciteit transporteren als de conventionele kabels met koperen of aluminium geleiders. Bovendien veroorzaakt de supergeleider geen elektromagnetisch veld en geeft deze kabel geen warmte af waardoor deze kabel beduidend minder ruimte inneemt dan een conventionele kabel. Dit maakt dat de supergeleider bij uitstek geschikt is voor een binnenstedelijke aanleg. TenneT wilde een ondergronds supergeleidend hoogspanningssysteem van 3,4 kilometer lengte aanleggen in Enschede. Helaas blijkt dit door de hoge kosten nu niet mogelijk.