Gasunie Transport Services (GTS) heeft aan de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) advies uitgebracht hoe de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk omlaag kan worden gebracht tot in eerste instantie 12 miljard m3 per jaar. Daarnaast geeft GTS een indicatie hoe de Groningenproductie verder kan worden afgebouwd, zonder dat de leveringszekerheid in gevaar komt van Gasunie.
Eén van de belangrijkste maatregelen is de bouw van een nieuwe stikstofinstallatie bij Zuidbroek. Een stikstofinstallatie voegt stikstof toe aan hoogcalorisch gas uit Nederlandse en buitenlandse bronnen, waardoor dit gas geschikt wordt gemaakt voor huishoudelijk gebruik. De nieuw te bouwen stikstofinstallatie maakt een reductie van circa 7 miljard m3 Groningengas per jaar (bij een koud jaar) mogelijk. Hierdoor kan direct na ingebruikname van de installatie begin 2022 het beoogde productieplafond van 12 miljard m3 gerealiseerd worden. Dit productieplafond van 12 miljard m3 is mede haalbaar doordat ook de vraag naar laagcalorisch gas vanuit Duitsland, Frankrijk en België vanwege de afbouw van de exportmarkt de komende jaren met 2 miljard m³ per jaar afneemt. Gasunie zet de voorbereiding van de stikstofinstallatie nu in volle gang en start vandaag met de marktconsultatie hiervoor. Ook vindt verder overleg met de minister van EZK plaats over mogelijke aanpassing van wet- en regelgeving die benodigd is om de bouw van de stikstofinstallatie te kunnen realiseren.
GTS ziet nog meer mogelijkheden om de gaswinning uit het Groningenveld te verlagen. Door de inkoop van extra stikstof in combinatie met aanpassing van bestaande installaties is vanaf medio 2020 een extra besparing aan Groningengas mogelijk van 1 tot 1,5 miljard m3 per jaar, omdat daarmee de inzet van de bestaande stikstofinstallaties verhoogd kan worden. Bovendien levert de ombouw van de Nederlandse industrie naar hoogcalorisch gas een verlaging van de Groningenproductie op tussen 2,3 miljard en 3,4 miljard m3 per jaar. GTS onderzoekt eveneens of na de ingebruikname van de nieuwe stikstofinstallatie de gasberging in Norg geschikt gemaakt kan worden voor de opslag van laagcalorisch gas dat via menging met stikstof uit hoogcalorisch gas wordt gemaakt.
GTS heeft, samen met het ministerie van EZK en een klankbordgroep bestaande uit het Planbureau voor de Leefomgeving en TNO, bij de verschillende voorgestelde maatregelen een inschatting gemaakt van de hoeveelheid Groningengas die nodig is in een koud jaar.
Door het vergroten van het aanbod van duurzame (hernieuwbare) gassen (groen gas, waterstof) kan een substantiële bijdrage worden geleverd aan het verminderen van de behoefte aan Groningengas. Gasunie stimuleert de inzet van hernieuwbare gassen, omdat zij minder CO2 uitstoten en daardoor de energietransitie helpen versnellen. Door de inzet van hernieuwbare gassen kan per 2025 ongeveer 1 miljard m3 Groningengas per jaar vervangen worden. Het betreft de inzet van groen gas (via vergisting en vergassing) en een versnelde uitrol van superkritische watervergassing en vergistingsoplossingen. Gasunie heeft in 2017 samen met SCW Systems een demo-vergassingsinstallatie gebouwd in Alkmaar met als doel om deze nieuwe technologie ook op industriële schaal toepasbaar te maken.
Waterstof kan eveneens fungeren als een vervanger van aardgas. Er zijn volop ontwikkelingen op dit gebied. Vanaf ca 2025 zou duurzame waterstof (onder andere afkomstig van wind op zee) jaarlijks een hoeveelheid gas oplopend tot ongeveer 6 miljard m3 kunnen vervangen. Gasunie verkent samen met partners in het North Sea Wind Power Hub-consortium de mogelijkheden om grootschalige windprojecten op de Noordzee te combineren met productie, opslag en transport van duurzame energie in de vorm van waterstof.
Natuurlijk blijft energiebesparing door betere isolatie noodzakelijk om het energiegebruik snel terug te dringen. Daarnaast kan de inzet van warmtenetten en hybride warmtepompen de vraag naar aardgas helpen terugdringen. Gasunie is partner in de Warmtealliantie Zuid-Holland die een groot warmtenet in Zuid-Holland wil realiseren. Hiermee kunnen 1 miljoen huishoudens en een vergelijkbaar deel aan tuinbouw en industrie met (rest)warmte beleverd worden. Berekend is dat daardoor op jaarbasis circa 1 miljard m3 aan Groningengas bespaard kan worden.
De rol van aardgas in de energiemix zal veranderen, maar op de korte en middellange termijn speelt aardgas in Nederland en Europa nog een belangrijke rol, onder andere als vervanger van kolen. Uit het jaarverslag 2017 dat Gasunie vandaag presenteert, blijkt dat de hoeveelheid getransporteerd aardgas met 1.213 TWh (124 miljard m3) vorig jaar vrijwel op hetzelfde niveau bleef als in 2016 (1.236 TWh, 126 miljard m3). Daarbij werd bijna honderd procent transportzekerheid gerealiseerd. In 2017 heeft één kortstondige onderbreking bij een afnemer plaatsgevonden. Daarnaast zijn de veiligheidsprestaties in 2017 verder verbeterd.
Om in 2017 de dalende productie van Groningengas op te vangen, heeft Gasunie 11 procent meer hoogcalorisch gas geschikt gemaakt voor gebruik door huishoudens en bedrijven dan in 2016. De inzet van kwaliteitsconversie door toevoeging van stikstof is sinds de daling van de Groningen-gasproductie flink gestegen: van 5,7 miljard m3 in 2013 naar maar liefst 25,8 miljard m3 in 2017. Dat is net zoveel als het totale binnenlandse verbruik van laagcalorisch gas.
Pagina's
▼
vrijdag 30 maart 2018
Netbeheerders omarmen pleidooi rendementseisen
Netbeheer Nederland ondersteunt het pleidooi van onder meer Uneto-VNI, NVDE, milieuorganisaties, een aantal energieleveranciers en Berenschot voor rendementseisen aan gasgestookte verwarmingsinstallaties. De rendementseisen zullen in de praktijk betekenen dat er vanaf 2021 in principe geen nieuwe gewone cv-ketels meer worden geïnstalleerd en dat leidt tot een forse CO2-reductie. Huishoudens kunnen overstappen op een (hybride) warmtepomp of – indien dat in de wijk beschikbaar komt – op een warmtenet.
Netbeheerders benadrukken dat het daarbij belangrijk is om gebouwen beter te isoleren. Dat leidt direct tot energiebesparing en dus minder CO2-uitstoot en bovendien functioneren (hybride) warmtepompen beter in goed geïsoleerde gebouwen.
Daarnaast onderstrepen netbeheerders dat een programmatische wijkaanpak nodig is. Dat geeft inwoners duidelijkheid over wat er in hun wijk gaat gebeuren en wanneer, zodat zij weten wanneer zij (isolatie)maatregelen moeten nemen. Bovendien maakt het het werk van netbeheerders behapbaar en houden we de veranderingen betaalbaar, doordat we zo efficiënt mogelijk kunnen werken. De komende maanden zullen verschillende partijen afspraken maken voor het Klimaatakkoord. Netbeheerders bespreken het pleidooi voor rendementseisen graag verder aan de tafel Gebouwde Omgeving.
Daarnaast onderstrepen netbeheerders dat een programmatische wijkaanpak nodig is. Dat geeft inwoners duidelijkheid over wat er in hun wijk gaat gebeuren en wanneer, zodat zij weten wanneer zij (isolatie)maatregelen moeten nemen. Bovendien maakt het het werk van netbeheerders behapbaar en houden we de veranderingen betaalbaar, doordat we zo efficiënt mogelijk kunnen werken. De komende maanden zullen verschillende partijen afspraken maken voor het Klimaatakkoord. Netbeheerders bespreken het pleidooi voor rendementseisen graag verder aan de tafel Gebouwde Omgeving.
Noord-Holland wil energietransitie versnellen
De provincie Noord-Holland wil in 2050 energieneutraal en circulair zijn. In heel Noord-Holland komen steeds meer duurzame initiatieven van de grond maar om de ambities echt waar te kunnen maken is versnelling noodzakelijk.
De provincie Noord-Holland heeft ECN gevraagd een onderzoek te doen naar het huidige energieverbruik in Noord-Holland. Het rapport “Staat van de energietransitie” geeft verschillende sectoren in Noord-Holland inzicht in het energieverbruik, de voortgang van de C02 emissiereductie en energiebesparing. Over vier jaar wordt het onderzoek opnieuw uitgevoerd om inzicht te houden in de voortgang. Om helder te krijgen wat er tot 2050 nodig is aan energietransitie heeft de provincie een Routeplanner opgesteld.
De eerste “Staat van de energietransitie” laat zien dat het totale finale energieverbruik de laatste jaren nauwelijks is veranderd. Er is een uitzondering voor de gebouwde omgeving waar, door besparende maatregelen, het gasverbruik is afgenomen. Het energieverbruik bedraagt inclusief het finale verbruik van Tata Steel, ongeveer 250 petajoule (PJ) per jaar. Hiervan wordt ca. 13 PJ duurzaam opgewekt. De productie van duurzame energie in Noord-Holland is in de periode 2010-2015 met ruim 5 PJ gestegen. Dat is een toename van meer dan 60% ten opzichte van 2010. Het tempo van deze groei is vergelijkbaar met die van Nederland in totaal. De grootste bijdrage komt nu van wind op land en van duurzame warmte. De grootste groei wordt waargenomen bij zonnestroom, groen gas en geothermie.
Energieneutraal in 2050. Om dit te bereiken zet de provincie samen met veel andere organisaties al in op energiebesparing (gebouwde omgeving, glastuinbouw en industrie), duurzame opwekking (zon, wind, biomassavergassing en geothermie), regionale warmtenetten, slim netbeheer en innovatie. De verwachting is dat veel initiatieven de komende jaren hun vruchten moeten gaan afwerpen. Denk bijvoorbeeld aan het concentratiebeleid voor de glastuinbouw, het Programma ‘Verduurzaming bestaande woningvoorraad in Noord-Holland’ en inspanningen op het gebied van circulariteit van grondstoffen en reststromen. Ook speelt duurzaamheid een belangrijke rol bij de aanbesteding van het openbaar vervoer.
De routeplanner brengt in kaart wat er tot 2050 nodig is aan energietransitie. De totale verwachte energievraag kan bij voldoende inspanning van alle betrokken partijen in 2050 tussen de 160 en 200 PJ uitkomen. Uit studies blijkt dat bij maximale inspanning in hooguit de helft voorzien kan worden op het grondgebied van Noord-Holland. Om de resterende energievraag in te vullen, moeten er keuzes gemaakt worden tussen import van biomassa, inzet van wind-op-land en inzet van zonneweides/ zonne-opstellingen.
De provincie Noord-Holland heeft ECN gevraagd een onderzoek te doen naar het huidige energieverbruik in Noord-Holland. Het rapport “Staat van de energietransitie” geeft verschillende sectoren in Noord-Holland inzicht in het energieverbruik, de voortgang van de C02 emissiereductie en energiebesparing. Over vier jaar wordt het onderzoek opnieuw uitgevoerd om inzicht te houden in de voortgang. Om helder te krijgen wat er tot 2050 nodig is aan energietransitie heeft de provincie een Routeplanner opgesteld.
De eerste “Staat van de energietransitie” laat zien dat het totale finale energieverbruik de laatste jaren nauwelijks is veranderd. Er is een uitzondering voor de gebouwde omgeving waar, door besparende maatregelen, het gasverbruik is afgenomen. Het energieverbruik bedraagt inclusief het finale verbruik van Tata Steel, ongeveer 250 petajoule (PJ) per jaar. Hiervan wordt ca. 13 PJ duurzaam opgewekt. De productie van duurzame energie in Noord-Holland is in de periode 2010-2015 met ruim 5 PJ gestegen. Dat is een toename van meer dan 60% ten opzichte van 2010. Het tempo van deze groei is vergelijkbaar met die van Nederland in totaal. De grootste bijdrage komt nu van wind op land en van duurzame warmte. De grootste groei wordt waargenomen bij zonnestroom, groen gas en geothermie.
Energieneutraal in 2050. Om dit te bereiken zet de provincie samen met veel andere organisaties al in op energiebesparing (gebouwde omgeving, glastuinbouw en industrie), duurzame opwekking (zon, wind, biomassavergassing en geothermie), regionale warmtenetten, slim netbeheer en innovatie. De verwachting is dat veel initiatieven de komende jaren hun vruchten moeten gaan afwerpen. Denk bijvoorbeeld aan het concentratiebeleid voor de glastuinbouw, het Programma ‘Verduurzaming bestaande woningvoorraad in Noord-Holland’ en inspanningen op het gebied van circulariteit van grondstoffen en reststromen. Ook speelt duurzaamheid een belangrijke rol bij de aanbesteding van het openbaar vervoer.
De routeplanner brengt in kaart wat er tot 2050 nodig is aan energietransitie. De totale verwachte energievraag kan bij voldoende inspanning van alle betrokken partijen in 2050 tussen de 160 en 200 PJ uitkomen. Uit studies blijkt dat bij maximale inspanning in hooguit de helft voorzien kan worden op het grondgebied van Noord-Holland. Om de resterende energievraag in te vullen, moeten er keuzes gemaakt worden tussen import van biomassa, inzet van wind-op-land en inzet van zonneweides/ zonne-opstellingen.
donderdag 29 maart 2018
'Gaswinning Groningen volledig beëindigd'
Het kabinet wil stapsgewijs de gaswinning in Groningen volledig beëindigen. 'Het eindstation is nul,' zegt premier Rutte.
Uiterlijk per oktober 2022, maar mogelijk al een jaar eerder, daalt de gaswinning tot onder het niveau van 12 miljard kuub. In de jaren daarna wordt de gaswinning helemaal afgebouwd tot nul.
De Nederlandse gasproductie is op dit moment 21,6 miljard kuub per jaar.
Het kabinet gaat hiermee verder dan het advies van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) om de gaswinning uit het Groningenveld terug te brengen tot 12 miljard Nm3 per jaar. Ook bij een jaarlijkse gaswinning op het niveau van 12 miljard Nm3 blijft het risico op een zware aardbeving bestaan.
Door het wegnemen van de oorzaak van de aardbevingen wordt de veiligheid in het gebied sterk verbeterd. Dit heeft ook een positief effect op de versterkingsopgave: Groningen kan Groningen blijven. Het kabinet geeft opdracht aan KNMI, SodM, TNO en NEN om op korte termijn het precieze effect op het veiligheidsrisico in kaart te brengen. De evident onveilige gebouwen moeten zonder vertraging worden versterkt. Daarna wordt samen met de regio bekeken wat het gevolg is voor de versterkingsoperatie en welke maatregelen nodig zijn voor de veiligheid. Het kabinet wil geen andere onomkeerbare stappen nemen totdat er meer helderheid is over het veiligheidsperspectief in de regio.
De gasexport naar het buitenland wordt de komende jaren eveneens afgebouwd. De vraag naar laagcalorisch gas uit Duitsland, Frankrijk en België neemt de komende jaren met 2 miljard Nm3 per jaar af. Een verdere versnelling van de omschakeling van buitenlandse verbruikers is op dit moment niet mogelijk. Wel wordt nog gekeken naar de mogelijke omschakeling van een Duitse elektriciteitscentrale op hoogcalorisch gas. Daarnaast wil het Noord-Duitse energiebedrijf EWE de vraag naar Gronings gas met circa 1,7 miljard Nm3 verlagen door onder andere de bouw van een stikstofinstallatie.
Het beëindigen van de gaswinning in Groningen vraagt om een reeks ingrijpende maatregelen aan zowel de vraag- als aanbodzijde. Zo wordt voor 500 miljoen euro een nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek gebouwd waarmee hoogcalorisch gas kan worden omgezet in laagcalorisch gas. Vanaf oktober 2022 levert deze installatie jaarlijks een besparing op van 7 miljard Nm3 gas uit het Groningenveld. Daarnaast wordt gekeken naar de mogelijkheid om meer stikstof in te kopen voor bestaande installaties.
Uiterlijk in 2022 moeten alle industriële grootverbruikers van Gronings gas zijn overgeschakeld op hoogcalorisch gas of op andere, duurzame bronnen. In totaal gaat het om 170 bedrijven die jaarlijks gezamenlijk circa 4,4 miljard Nm3 laagcalorisch gas afnemen. Sinds december zijn alle bedrijven aangeschreven en met 45 grootverbruikers worden inmiddels constructieve gesprekken gevoerd. De omschakeling van de acht grootste verbruikers kan al een daling van de vraag naar Groningengas met 2,4 miljard Nm3 opleveren. Als ook de 45 andere bedrijven die rechtstreeks zijn aangesloten op het landelijke transportnet voor laagcalorisch gas omschakelen, daalt de vraag met in totaal 3,4 miljard Nm3 per jaar.
Daarmee zijn de overige maatschappelijke uitdagingen, zoals duurzaamheid, krimp en werkgelegenheid, nog niet van tafel. Het kabinet werkt samen met de regio aan een toekomstvisie voor het gebied. In het regeerakkoord waren daarvoor middelen gereserveerd ter waarde van 2,5 procent van de aardgasbaten. Het succes van die aanpak mag volgens het kabinet niet afhangen van het niveau van de gaswinning in Groningen. Daarom kijkt het kabinet naar een substantiële, meerjarige bijdrage aan Groningen die onafhankelijk is van de gasbaten en de omvang van de versterkingsoperatie.
Uiterlijk per oktober 2022, maar mogelijk al een jaar eerder, daalt de gaswinning tot onder het niveau van 12 miljard kuub. In de jaren daarna wordt de gaswinning helemaal afgebouwd tot nul.
De Nederlandse gasproductie is op dit moment 21,6 miljard kuub per jaar.
Het kabinet gaat hiermee verder dan het advies van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) om de gaswinning uit het Groningenveld terug te brengen tot 12 miljard Nm3 per jaar. Ook bij een jaarlijkse gaswinning op het niveau van 12 miljard Nm3 blijft het risico op een zware aardbeving bestaan.
Door het wegnemen van de oorzaak van de aardbevingen wordt de veiligheid in het gebied sterk verbeterd. Dit heeft ook een positief effect op de versterkingsopgave: Groningen kan Groningen blijven. Het kabinet geeft opdracht aan KNMI, SodM, TNO en NEN om op korte termijn het precieze effect op het veiligheidsrisico in kaart te brengen. De evident onveilige gebouwen moeten zonder vertraging worden versterkt. Daarna wordt samen met de regio bekeken wat het gevolg is voor de versterkingsoperatie en welke maatregelen nodig zijn voor de veiligheid. Het kabinet wil geen andere onomkeerbare stappen nemen totdat er meer helderheid is over het veiligheidsperspectief in de regio.
De gasexport naar het buitenland wordt de komende jaren eveneens afgebouwd. De vraag naar laagcalorisch gas uit Duitsland, Frankrijk en België neemt de komende jaren met 2 miljard Nm3 per jaar af. Een verdere versnelling van de omschakeling van buitenlandse verbruikers is op dit moment niet mogelijk. Wel wordt nog gekeken naar de mogelijke omschakeling van een Duitse elektriciteitscentrale op hoogcalorisch gas. Daarnaast wil het Noord-Duitse energiebedrijf EWE de vraag naar Gronings gas met circa 1,7 miljard Nm3 verlagen door onder andere de bouw van een stikstofinstallatie.
Het beëindigen van de gaswinning in Groningen vraagt om een reeks ingrijpende maatregelen aan zowel de vraag- als aanbodzijde. Zo wordt voor 500 miljoen euro een nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek gebouwd waarmee hoogcalorisch gas kan worden omgezet in laagcalorisch gas. Vanaf oktober 2022 levert deze installatie jaarlijks een besparing op van 7 miljard Nm3 gas uit het Groningenveld. Daarnaast wordt gekeken naar de mogelijkheid om meer stikstof in te kopen voor bestaande installaties.
Uiterlijk in 2022 moeten alle industriële grootverbruikers van Gronings gas zijn overgeschakeld op hoogcalorisch gas of op andere, duurzame bronnen. In totaal gaat het om 170 bedrijven die jaarlijks gezamenlijk circa 4,4 miljard Nm3 laagcalorisch gas afnemen. Sinds december zijn alle bedrijven aangeschreven en met 45 grootverbruikers worden inmiddels constructieve gesprekken gevoerd. De omschakeling van de acht grootste verbruikers kan al een daling van de vraag naar Groningengas met 2,4 miljard Nm3 opleveren. Als ook de 45 andere bedrijven die rechtstreeks zijn aangesloten op het landelijke transportnet voor laagcalorisch gas omschakelen, daalt de vraag met in totaal 3,4 miljard Nm3 per jaar.
Daarmee zijn de overige maatschappelijke uitdagingen, zoals duurzaamheid, krimp en werkgelegenheid, nog niet van tafel. Het kabinet werkt samen met de regio aan een toekomstvisie voor het gebied. In het regeerakkoord waren daarvoor middelen gereserveerd ter waarde van 2,5 procent van de aardgasbaten. Het succes van die aanpak mag volgens het kabinet niet afhangen van het niveau van de gaswinning in Groningen. Daarom kijkt het kabinet naar een substantiële, meerjarige bijdrage aan Groningen die onafhankelijk is van de gasbaten en de omvang van de versterkingsoperatie.
Kabinet: meer bevoegdheden voor gemeenten en provincies bij bestaande hoogspanningstracés
De ministerraad heeft op voorstel van minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat besloten dat gemeenten en provincies meer bevoegdheden krijgen bij het bepalen van het bestaande hoogspanningstracé. Lokale overheden mogen straks bestaande hoogspanningslijnen deels laten omleggen of onder de grond laten brengen. De netbeheerder is verplicht verzoeken van lokale overheden uit te voeren. Het besluit dat dit mogelijk moet maken is door de ministerraad aan de Tweede en Eerste kamer gezonden.
Samen met netbeheerders, provincies en gemeenten zijn afspraken gemaakt hoe de kosten van tracé-aanpassingen worden verdeeld. Daarbij is rekening gehouden met de gemeentelijke draagkracht. Kleine gemeenten (30.000 inwoners of minder) betalen 15% van de kosten, grote gemeenten betalen 20% van de kosten. De maximale bijdrage voor lokale overheden is 975.000 euro per kilometer tracé. De rest van de kosten zijn voor rekening van de netbeheerder.
De verwachting is dat deze wijziging van de Elektriciteitswet ervoor zorgt dat er 135 kilometer hoogspanningsnet wordt verplaatst of onder de grond wordt gebracht. Het gaat hierbij om bestaande hoogspanningslijnen van 50, 110 en 150 KV die door of op de grens van de bebouwde kom liggen. Hoogspanningstracés van 220 en 380 kV kunnen om technische redenen niet onder de grond gebracht worden. De extra kosten voor de netbeheerders worden doorberekend in de transportkosten van elektriciteit. De elektriciteitskosten van een gemiddeld huishouden kunnen hierdoor maximaal met 1,37 euro per jaar stijgen.
Mogelijk verbod op cv-ketels: 'Het is bij lange na niet genoeg'
Na 2021 zou er Nederland geen enkele nieuwe cv-ketel geïnstalleerd mogen worden. Die oproep doen vijftien energiebedrijven, milieuorganisaties en de installatiebranche. Maarten Hajer, hoogleraar Urban Futures aan de Universiteit Utrecht, is vooral blij met de korte termijn die genoemd wordt. "Dit is echt nog maar het begin, maar nu gaan mensen hopelijk beseffen dat ze zelf ook aan de slag moeten."
Het manifest is ambitieus: vanaf 2021 worden traditionele cv-ketels verboden – zowel in nieuwbouwhuizen als in bestaande woningen waar de ketel vervangen moet worden. De maatregel is nodig om de doelstellingen in het Parijs-akkoord te halen, aldus de lobbygroep. "En daar hebben ze gelijk in", zegt Maarten Hajer. "Het vervangen van cv-ketels alleen is bij lange na niet genoeg, maar het zou goed zijn als dit plan het haalt en er een scherpe deadline wordt gesteld."
Het voornaamste probleem van het vervangen van een cv-ketel voor een duurzamer alternatief: de kosten. Hajer rekent voor: "Bij een goed geïsoleerd, redelijk nieuw huis heb je een elektrische warmtepomp met zonnepanelen voor gemiddeld zo’n 13.000 euro. Maar daarmee ben je er nog niet. De overheid wil dat we vanaf 2020 alleen nog maar klimaatneutraal bouwen. Voor nieuwbouw is dat niet heel moeilijk, maar bij bestaande bouw ligt dat anders. Klimaatneutraal kost dan al gauw 35.000 euro. Maar wie in een huis van vijftig jaar oud of ouder woont, is al gauw veel meer kwijt. Ik vind daarom dat je mensen die nu uit zichzelf al naar ‘nul op de meter’ gaan, tegemoet moet komen – bijvoorbeeld in het verlagen van hun onroerendezaakbelasting (OZB). Alternatieven voor de cv-ketel zijn nog volop in ontwikkeling en gaan op termijn goedkoper worden, tot die tijd zullen ze gesubsidieerd moeten worden."
Dat heeft niet alleen gunstige gevolgen voor de ecologische voetafdruk op korte termijn. "Mijn stelling is dat sommige burgers het ‘onmogelijke’ zullen gaan presteren zodra je ze een financiële prikkel geeft. Die pioniers zorgen voor creatievere oplossingen dan de overheid ooit kan verzinnen."
Om deze vernieuwende geesten draait ook de tentoonstelling ‘Places of Hope’, die op 4 april opent in de Kanselarij Leeuwarden. Maarten Hajer is curator van deze tentoonstelling. "Je ziet daar hoe Nederland transformeert van een land vol grootschalige industrieën en infrastructuur tot een netwerk van gemeenschappen die zelf hun energie opwekken en de omgeving aanpakken."
Bezoekers van de tentoonstelling maken kennis met de personen achter de plekken waar het nieuwe Nederland nu al zichtbaar is, van de dorpsmolen in het Friese Reduzum tot de ‘circulaire’ werkplekken rond Schiphol. Op de tentoonstelling experimenteren bezoekers met nieuwe gereedschappen en ervaren ze hoe en waar we in de toekomst zullen wonen en werken. Pioniers laten zien hoe steden ingericht kunnen worden, hoe huizen er over tien jaar uitzien, hoe de landbouw meer bij kan dragen aan biodiversiteit – et cetera. Hajer: "De oplossingen voor Nederland liggen niet in statistiek, maar in de verbeelding. Alleen door deze mensen aan het woord te laten krijgen we zicht op aantrekkelijke alternatieven voor hoe we nu leven."
Het manifest is ambitieus: vanaf 2021 worden traditionele cv-ketels verboden – zowel in nieuwbouwhuizen als in bestaande woningen waar de ketel vervangen moet worden. De maatregel is nodig om de doelstellingen in het Parijs-akkoord te halen, aldus de lobbygroep. "En daar hebben ze gelijk in", zegt Maarten Hajer. "Het vervangen van cv-ketels alleen is bij lange na niet genoeg, maar het zou goed zijn als dit plan het haalt en er een scherpe deadline wordt gesteld."
Het voornaamste probleem van het vervangen van een cv-ketel voor een duurzamer alternatief: de kosten. Hajer rekent voor: "Bij een goed geïsoleerd, redelijk nieuw huis heb je een elektrische warmtepomp met zonnepanelen voor gemiddeld zo’n 13.000 euro. Maar daarmee ben je er nog niet. De overheid wil dat we vanaf 2020 alleen nog maar klimaatneutraal bouwen. Voor nieuwbouw is dat niet heel moeilijk, maar bij bestaande bouw ligt dat anders. Klimaatneutraal kost dan al gauw 35.000 euro. Maar wie in een huis van vijftig jaar oud of ouder woont, is al gauw veel meer kwijt. Ik vind daarom dat je mensen die nu uit zichzelf al naar ‘nul op de meter’ gaan, tegemoet moet komen – bijvoorbeeld in het verlagen van hun onroerendezaakbelasting (OZB). Alternatieven voor de cv-ketel zijn nog volop in ontwikkeling en gaan op termijn goedkoper worden, tot die tijd zullen ze gesubsidieerd moeten worden."
Dat heeft niet alleen gunstige gevolgen voor de ecologische voetafdruk op korte termijn. "Mijn stelling is dat sommige burgers het ‘onmogelijke’ zullen gaan presteren zodra je ze een financiële prikkel geeft. Die pioniers zorgen voor creatievere oplossingen dan de overheid ooit kan verzinnen."
Om deze vernieuwende geesten draait ook de tentoonstelling ‘Places of Hope’, die op 4 april opent in de Kanselarij Leeuwarden. Maarten Hajer is curator van deze tentoonstelling. "Je ziet daar hoe Nederland transformeert van een land vol grootschalige industrieën en infrastructuur tot een netwerk van gemeenschappen die zelf hun energie opwekken en de omgeving aanpakken."
Bezoekers van de tentoonstelling maken kennis met de personen achter de plekken waar het nieuwe Nederland nu al zichtbaar is, van de dorpsmolen in het Friese Reduzum tot de ‘circulaire’ werkplekken rond Schiphol. Op de tentoonstelling experimenteren bezoekers met nieuwe gereedschappen en ervaren ze hoe en waar we in de toekomst zullen wonen en werken. Pioniers laten zien hoe steden ingericht kunnen worden, hoe huizen er over tien jaar uitzien, hoe de landbouw meer bij kan dragen aan biodiversiteit – et cetera. Hajer: "De oplossingen voor Nederland liggen niet in statistiek, maar in de verbeelding. Alleen door deze mensen aan het woord te laten krijgen we zicht op aantrekkelijke alternatieven voor hoe we nu leven."
'Windpark boven Wadden biedt perspectief voor Groningen'
De provincie Groningen, Groningen Seaports en het bedrijfsleven in de Eemsdelta zijn verheugd over de aankondiging van een nieuw windpark boven de Wadden. Op 26 presenteerde het ministerie van Economische Zaken en Klimaat de plannen hiervoor, met de nieuwe zogeheten vervolgroutekaart. Hiermee wordt het verdere traject voor de komst van wind op zee (offshore wind) voor de jaren 2024-2030 bepaald.
"Wij zien kansen voor verdere groei van offshore wind als alternatief voor Gronings gas", laten de provincie, Groningen Seaports en de bedrijven in een gezamenlijke reactie weten. "De beschikbaarheid van grote hoeveelheden groene energie wordt daarnaast steeds meer een vestigingsfactor voor de industrie en ook het huidige bedrijfsleven heeft dit nodig om te kunnen verduurzamen. Snelle opschaling van het aanbod van duurzame energie is een randvoorwaarde voor het bedrijfsleven om te investeren in groene oplossingen."
Het nieuwe windpark boven Groningen van 700 megawatt (MW) zal in 2016 operationeel zijn. Het park zal aansluiten bij het bestaande windpark Gemini, boven de Wadden. In totaal wordt er dan 1.300 MW aan duurzame energie opgewekt. De locaties waar de nieuwe windparken gebouwd gaan worden, zijn al enkele jaren geleden vastgelegd. Voor het verder uitbreiden van wind op zee zal het Rijk op zoek moeten gaan naar nieuwe locaties. Een uitgestrekt gebied dat bij uitstek geschikt is, ligt boven de Gemini-parken. Eerder onderzoek heeft al laten zien dat hier grote kansen liggen.
10.000 megawatt
Met een potentieel voor 10.000 MW aan windenergie kan ruim 15 keer de hoeveelheid energie van het Gemini-windpark worden opgewekt. Als het aan de partijen in Groningen ligt, is de 700 MW nabij Gemini dan ook slechts het begin: er zijn grootse ambities voor wind op zee. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan de verduurzaming van het Nederlandse energiesysteem. En niet onbelangrijk, door windstroom te koppelen aan de industrie wordt ook gezorgd voor een forse CO2-reductie en wordt het bedrijfsleven een duurzaam fundament geboden voor de toekomst. Dit past bij het rijksbeleid waarbij de Eemsdelta is opgenomen als een van de groeigebieden voor de chemische industrie.
Offshore wind geeft bovendien een economische stimulans aan de regio. Naast directe werkgelegenheid biedt deze ontwikkeling kansen voor innovatie, wanneer de combinatie wordt gemaakt met de bestaande Groningse energie- en kennisinfrastructuur. De industrie in de Eemsdelta heeft behoefte aan 4000 tot 6000 MW aan wind op zee om de processen te elektrificeren en daarmee te vergroenen. Zo kan bijvoorbeeld op termijn grootschalig groene waterstof worden geproduceerd met duurzame elektriciteit in plaats van uit aardgas. In Groningen wordt bovendien al volop geëxperimenteerd met verschillende manieren om energie te transporteren en op te slaan. De ambities van Groningen zijn hoog en snelheid om de windparken te realiseren is daarom gewenst.
Gedeputeerde Homan: "Het aanwijzen van 700MW in nabij Gemini is bewijs van de potentie van de Eemsdelta en de Eemshaven als Energyport. Het potentieel én de ambitie van de regio zijn echter nog veel groter. Ik roep minister Wiebes van EZK op om een versnelde en grootschalige uitrol van windenergie boven de Wadden mogelijk te maken, zodat we samen concreet invulling kunnen geven aan de regeerbelofte 'Groningen als koploper energietransitie' ".
"Wij zien kansen voor verdere groei van offshore wind als alternatief voor Gronings gas", laten de provincie, Groningen Seaports en de bedrijven in een gezamenlijke reactie weten. "De beschikbaarheid van grote hoeveelheden groene energie wordt daarnaast steeds meer een vestigingsfactor voor de industrie en ook het huidige bedrijfsleven heeft dit nodig om te kunnen verduurzamen. Snelle opschaling van het aanbod van duurzame energie is een randvoorwaarde voor het bedrijfsleven om te investeren in groene oplossingen."
Het nieuwe windpark boven Groningen van 700 megawatt (MW) zal in 2016 operationeel zijn. Het park zal aansluiten bij het bestaande windpark Gemini, boven de Wadden. In totaal wordt er dan 1.300 MW aan duurzame energie opgewekt. De locaties waar de nieuwe windparken gebouwd gaan worden, zijn al enkele jaren geleden vastgelegd. Voor het verder uitbreiden van wind op zee zal het Rijk op zoek moeten gaan naar nieuwe locaties. Een uitgestrekt gebied dat bij uitstek geschikt is, ligt boven de Gemini-parken. Eerder onderzoek heeft al laten zien dat hier grote kansen liggen.
10.000 megawatt
Met een potentieel voor 10.000 MW aan windenergie kan ruim 15 keer de hoeveelheid energie van het Gemini-windpark worden opgewekt. Als het aan de partijen in Groningen ligt, is de 700 MW nabij Gemini dan ook slechts het begin: er zijn grootse ambities voor wind op zee. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan de verduurzaming van het Nederlandse energiesysteem. En niet onbelangrijk, door windstroom te koppelen aan de industrie wordt ook gezorgd voor een forse CO2-reductie en wordt het bedrijfsleven een duurzaam fundament geboden voor de toekomst. Dit past bij het rijksbeleid waarbij de Eemsdelta is opgenomen als een van de groeigebieden voor de chemische industrie.
Offshore wind geeft bovendien een economische stimulans aan de regio. Naast directe werkgelegenheid biedt deze ontwikkeling kansen voor innovatie, wanneer de combinatie wordt gemaakt met de bestaande Groningse energie- en kennisinfrastructuur. De industrie in de Eemsdelta heeft behoefte aan 4000 tot 6000 MW aan wind op zee om de processen te elektrificeren en daarmee te vergroenen. Zo kan bijvoorbeeld op termijn grootschalig groene waterstof worden geproduceerd met duurzame elektriciteit in plaats van uit aardgas. In Groningen wordt bovendien al volop geëxperimenteerd met verschillende manieren om energie te transporteren en op te slaan. De ambities van Groningen zijn hoog en snelheid om de windparken te realiseren is daarom gewenst.
Gedeputeerde Homan: "Het aanwijzen van 700MW in nabij Gemini is bewijs van de potentie van de Eemsdelta en de Eemshaven als Energyport. Het potentieel én de ambitie van de regio zijn echter nog veel groter. Ik roep minister Wiebes van EZK op om een versnelde en grootschalige uitrol van windenergie boven de Wadden mogelijk te maken, zodat we samen concreet invulling kunnen geven aan de regeerbelofte 'Groningen als koploper energietransitie' ".
Zonnepanelen-actie in Alkmaar blijkt groot succes
Onlangs zijn alle huiseigenaren in Alkmaar aangeschreven door de gemeente om mee te doen aan een gezamenlijk zonnepanelen actie. Dit heeft tot veel aanmeldingen geleid voor de informatie bijeenkomsten. Meer dan 1000 mensen zijn naar de informatieavonden geweest en meer dan 1400 inwoners hebben een vrijblijvend huisbezoek aangevraagd.
Inmiddels zijn er vier informatieavonden gehouden. De laatste informatieavond was afgelopen donderdag 15 maart in Het Nieuwe Warenhuis op Overstad waar wethouder Jan Nagengast (CDA) de avond opende: ’We zijn als gemeente erg blij met de goede opkomst en belangstelling. Dit laat zien dat Alkmaarders graag willen verduurzamen. Door een grote groepsaankoop te realiseren kan er gunstig worden ingekocht en profiteert een grote groep. Ook zijn de installateurs die de opdrachten uitvoeren lokalen bedrijven.’
Inwoners van Alkmaar kunnen nog steeds deelnemen aan deze groepsaankoop. Bij het Duurzaam Bouwloket kunnen inwoners meer informatie vinden over deze actie en andere tips en adviezen om hun bestaande woning te verduuzamen. Meer informatie over de actie vindt u op de website https://duurzaambouwloket.nl/actiealkmaar Via deze website kunt u zich ook inschrijven voor deelname aan de collectieve inkoop van zonnepanelen.
Inmiddels zijn er vier informatieavonden gehouden. De laatste informatieavond was afgelopen donderdag 15 maart in Het Nieuwe Warenhuis op Overstad waar wethouder Jan Nagengast (CDA) de avond opende: ’We zijn als gemeente erg blij met de goede opkomst en belangstelling. Dit laat zien dat Alkmaarders graag willen verduurzamen. Door een grote groepsaankoop te realiseren kan er gunstig worden ingekocht en profiteert een grote groep. Ook zijn de installateurs die de opdrachten uitvoeren lokalen bedrijven.’
Inwoners van Alkmaar kunnen nog steeds deelnemen aan deze groepsaankoop. Bij het Duurzaam Bouwloket kunnen inwoners meer informatie vinden over deze actie en andere tips en adviezen om hun bestaande woning te verduuzamen. Meer informatie over de actie vindt u op de website https://duurzaambouwloket.nl/actiealkmaar Via deze website kunt u zich ook inschrijven voor deelname aan de collectieve inkoop van zonnepanelen.
Electric Superbike Twente in productiefase voor Moto E-competitie
De accu van de Electric Superbike Twente is bijna 16 kWh en het output vermogen 140 kW. Accelereren van 0 tot 100 km/u gaat in ongeveer 3 seconden en de topsnelheid ligt boven de 250 km/u. Op het circuit zijn races van acht ronden geen probleem. De afmetingen zijn gebaseerd op voorbeelden van het hoogste niveau: de MotoGP. Hierdoor zijn rijgedrag en wegligging perfect voor circuit-racen. Het Electric Superbike Team Twente draait op volle toeren en maakt zich klaar voor de MotoE-competitie in de zomer van 2018.
Electric Superbike Twente is opgericht met één doel: de wereld laten zien hoe gaaf (en snel) elektrisch vervoer kan zijn. Het ontwerp van de volledig elektrische motorfiets is in september 2017 gestart en inmiddels afgerond. De productiefase is begonnen.
Electric Superbike Twente bestaat uit 15 studenten. De meesten van hen zetten hun studie een jaar stop om fulltime aan deze unieke elektrische superbike te werken. Het kantoor en de werkplek is de Future Factory en dat ligt recht tegenover Universiteit Twente op het Kennispark. “Om te laten zien dat elektrisch racen ontzettend tof is, doen wij mee aan de MotoE-competitie met races in het Verenigd Koninkrijk en Nederland”, zegt team manager Tim Veldhuis. “Veel bedrijven zien in hoe belangrijk onze ontwikkelingen zijn. Ze ondersteunen het team financieel, technisch, met productiefaciliteiten of componenten.” De partners zijn te vinden op superbiketwente.nl/ourpartners.
Electric Superbike Twente ontwerpt veel onderdelen zelf. Zo maakte het chassis-team een custom frame, een achterbrug en een elektromotorbehuizing. De elektrische componenten zijn zodoende, zonder beperkingen van traditionele lay-outs, logisch te plaatsen. Het powertrain-team ontwierp hardware en software zelf waaronder het battery management system, de hoofdcomputer en een vloeistofkoelsysteem. Meer informatie over de superbike en de technische details zijn beetje bij beetje te vinden op superbiketwente.nl/superbike.
In het ontwerp van de superbike is veel technische innovatie terug te vinden. Onderdelen zijn vanaf scratch ontworpen, waardoor veel ruimte en mogelijkheden ontstaan. Het team gebruikt verschillende componenten die (nog) niet op de markt zijn. Het gaat dan om nieuwe innovatieve technieken die als proof-of-concept in de motor zitten. “In de zomer van 2018 testen we hoe deze technieken het onder zware omstandigheden doen.”
Electric Superbike Twente is opgericht met één doel: de wereld laten zien hoe gaaf (en snel) elektrisch vervoer kan zijn. Het ontwerp van de volledig elektrische motorfiets is in september 2017 gestart en inmiddels afgerond. De productiefase is begonnen.
Electric Superbike Twente bestaat uit 15 studenten. De meesten van hen zetten hun studie een jaar stop om fulltime aan deze unieke elektrische superbike te werken. Het kantoor en de werkplek is de Future Factory en dat ligt recht tegenover Universiteit Twente op het Kennispark. “Om te laten zien dat elektrisch racen ontzettend tof is, doen wij mee aan de MotoE-competitie met races in het Verenigd Koninkrijk en Nederland”, zegt team manager Tim Veldhuis. “Veel bedrijven zien in hoe belangrijk onze ontwikkelingen zijn. Ze ondersteunen het team financieel, technisch, met productiefaciliteiten of componenten.” De partners zijn te vinden op superbiketwente.nl/ourpartners.
Electric Superbike Twente ontwerpt veel onderdelen zelf. Zo maakte het chassis-team een custom frame, een achterbrug en een elektromotorbehuizing. De elektrische componenten zijn zodoende, zonder beperkingen van traditionele lay-outs, logisch te plaatsen. Het powertrain-team ontwierp hardware en software zelf waaronder het battery management system, de hoofdcomputer en een vloeistofkoelsysteem. Meer informatie over de superbike en de technische details zijn beetje bij beetje te vinden op superbiketwente.nl/superbike.
In het ontwerp van de superbike is veel technische innovatie terug te vinden. Onderdelen zijn vanaf scratch ontworpen, waardoor veel ruimte en mogelijkheden ontstaan. Het team gebruikt verschillende componenten die (nog) niet op de markt zijn. Het gaat dan om nieuwe innovatieve technieken die als proof-of-concept in de motor zitten. “In de zomer van 2018 testen we hoe deze technieken het onder zware omstandigheden doen.”
woensdag 28 maart 2018
Kabinet bouwt stikstoffabriek
Minister Eric Wiebes (Economische Zaken) geeft volgens RTL Nieuws binnenkort opdracht voor de bouw van een nieuwe stikstoffabriek. Daarmee kan Noors of Russisch gas worden aangelengd met stikstof.
Gronings gas bevat veel meer stikstof dan bijvoorbeeld Noors of Russisch gas. Al onze cv-ketels en gasfornuizen zijn dan ook afgestemd op het Groningse gas. Het buitenlandse gas moet worden aangelengd met extra stikstof. Om die stikstof te maken, zijn kostbare stikstoffabrieken nodig.
Nu staan er al drie van die fabrieken in Nederland: In Ommen, Wieringermeer en in Zuidbroek. Die laatste wordt nu uitgebreid, zodat er meer gas voor de Nederlandse markt kan worden omgezet.
Gronings gas bevat veel meer stikstof dan bijvoorbeeld Noors of Russisch gas. Al onze cv-ketels en gasfornuizen zijn dan ook afgestemd op het Groningse gas. Het buitenlandse gas moet worden aangelengd met extra stikstof. Om die stikstof te maken, zijn kostbare stikstoffabrieken nodig.
Nu staan er al drie van die fabrieken in Nederland: In Ommen, Wieringermeer en in Zuidbroek. Die laatste wordt nu uitgebreid, zodat er meer gas voor de Nederlandse markt kan worden omgezet.
Standaard cv-ketel gaat verdwijnen
Eind 2020 wordt de allerlaatste gasgestookte cv ketel in Nederland geplaatst. Eenmaal aan het eind van zijn levensduur kan hij dan alleen nog worden vervangen door een warmtepomp, zonnewarmte, stadsverwarming of een hybride systeem.
Dat is in ieder geval het voorstel van een coalitie, waarin de organisatie van de installatiebranche Uneto-VNI, de fabrikanten van cv-ketels, milieuorganisaties (Greenpeace en Milieudefensie) en een groot deel van de energiesector (onder andere Gasunie, Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie) samenwerken.
Om het klimaatverdrag van Parijs te kunnen realiseren en de aardgaswinning in Groningen te verlagen moet Nederland het aardgasverbruik tussen nu en 2030 fors terugdringen. Vrijwel alle gebouwen en woningen worden nu nog verwarmd op Gronings gas. Hogere rendementseisen aan nieuwe verwarmingsinstallaties zijn onvermijdelijk. De traditionele, gasgestookte installaties kunnen aan die eisen niet voldoen. Het manifest dat de brede klimaatcoalitie heeft opgesteld pleit er daarom voor al vanaf 2021 alleen nog hybride systemen, warmtepompen of andere duurzame alternatieven te plaatsen.
Om de alternatieven voor de traditionele cv-ketel snel te kunnen ontwikkelen en op grote schaal te plaatsen, zijn in het manifest een aantal randvoorwaarden opgenomen waarvoor de ondertekenaars zich gaan inzetten, zoals het verbeteren van de (hybride) warmtepomp als het gaat om kosten, het geluidsniveau, de netbelasting en het ruimtebeslag. Er is ook nadrukkelijk aandacht voor het dreigende gebrek aan geschoolde technici om de alternatieve technieken en systemen te installeren. Daarnaast is een laagdrempelige regeling voor consumenten essentieel om de benodigde investering te kunnen financieren, zoals bijvoorbeeld huurproposities vanuit energie- en/of installatiebedrijven.
Voor consumenten betekent het een forse investering: Een cv-ketel kost zelden meer dan 2.000 euro, een warmtepomp kost al gauw 9.000 euro en een hybride systeem rond de 6.000 euro.
Vandaag overhandigen de initiatiefnemers hun manifest aan de Tweede Kamer en aan Diederik Samsom, schrijft de Volkskrant.
Dat is in ieder geval het voorstel van een coalitie, waarin de organisatie van de installatiebranche Uneto-VNI, de fabrikanten van cv-ketels, milieuorganisaties (Greenpeace en Milieudefensie) en een groot deel van de energiesector (onder andere Gasunie, Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie) samenwerken.
Om het klimaatverdrag van Parijs te kunnen realiseren en de aardgaswinning in Groningen te verlagen moet Nederland het aardgasverbruik tussen nu en 2030 fors terugdringen. Vrijwel alle gebouwen en woningen worden nu nog verwarmd op Gronings gas. Hogere rendementseisen aan nieuwe verwarmingsinstallaties zijn onvermijdelijk. De traditionele, gasgestookte installaties kunnen aan die eisen niet voldoen. Het manifest dat de brede klimaatcoalitie heeft opgesteld pleit er daarom voor al vanaf 2021 alleen nog hybride systemen, warmtepompen of andere duurzame alternatieven te plaatsen.
Om de alternatieven voor de traditionele cv-ketel snel te kunnen ontwikkelen en op grote schaal te plaatsen, zijn in het manifest een aantal randvoorwaarden opgenomen waarvoor de ondertekenaars zich gaan inzetten, zoals het verbeteren van de (hybride) warmtepomp als het gaat om kosten, het geluidsniveau, de netbelasting en het ruimtebeslag. Er is ook nadrukkelijk aandacht voor het dreigende gebrek aan geschoolde technici om de alternatieve technieken en systemen te installeren. Daarnaast is een laagdrempelige regeling voor consumenten essentieel om de benodigde investering te kunnen financieren, zoals bijvoorbeeld huurproposities vanuit energie- en/of installatiebedrijven.
Voor consumenten betekent het een forse investering: Een cv-ketel kost zelden meer dan 2.000 euro, een warmtepomp kost al gauw 9.000 euro en een hybride systeem rond de 6.000 euro.
Vandaag overhandigen de initiatiefnemers hun manifest aan de Tweede Kamer en aan Diederik Samsom, schrijft de Volkskrant.
KiesZon krijgt opdracht plaatsing 28.000 zonnepanelen
Begin april start de realisatie van het grootste single roof zonnestroomproject van Nederland. Ruim 28.000 zonnepanelen zullen geplaatst worden op het dak van een distributiecentrum in Venlo. Etriplus ontwikkelde het plan en legde daarmee de basis voor het mega zonnedak. Etriplus sloot voor de totstandkoming een samenwerkingsovereenkomst met KiesZon. KiesZon, dochter van Etriplus aandeelhouder Greenchoice, neemt de verdere ontwikkeling, financiering, realisatie en exploitatie van het project voor haar rekening.
Het dak van het distributiecentrum in Venlo heeft een oppervlakte van meer dan 80.000 vierkante meter en zal na oplevering nagenoeg volledig bedekt zijn met zonnepanelen. De 28.000 panelen leveren circa 7 MWh aan duurzame energie per jaar op. Dat is, ter vergelijking, voldoende groene energie om ruim 2.000 huishoudens een jaar lang van stroom te voorzien. Circa de helft van de opgewekte energie wordt door de gebruiker van het distributiecentrum zelf afgenomen. De resterende groene stroom kan aangeboden worden aan bedrijven en bewoners in de regio.
Naar verwachting sluiten Etriplus en KiesZon nog dit jaar het zonnestroomproject aan op het net. In de regio Greenport mocht KiesZon ook de zonnestroomprojecten van Freshpark en VS Rubber ontwikkelen.
Het zonnestroomproject wordt mede mogelijk gemaakt met ondersteuning van de Provincie Limburg. De Provincie heeft financieel bijgedragen aan de meerkosten van de dakconstructie en de aansluiting op het elektriciteitsnet, waardoor het zonnestroomproject mogelijk is geworden. Daan Prevoo is gedeputeerde voor Energie en Duurzaamheid: “Ons klimaat verandert sneller dan me lief is. We zullen samen écht de schouders moeten zetten onder nieuwe, duurzame energiebronnen. Dat een dergelijke organisatie deze investering in vertrouwen aandurft, vind ik getuigen van een feilloos gevoel van deze urgentie en omgevingsbewustzijn. Het kan niet anders dan dat dit voorbeeld, het grootste Nederlandse zonnedak, in de volle breedte navolging gaat vinden. De provincie Limburg denkt en doet graag mee in deze duurzame én economische transitie.”
Het dak van het distributiecentrum in Venlo heeft een oppervlakte van meer dan 80.000 vierkante meter en zal na oplevering nagenoeg volledig bedekt zijn met zonnepanelen. De 28.000 panelen leveren circa 7 MWh aan duurzame energie per jaar op. Dat is, ter vergelijking, voldoende groene energie om ruim 2.000 huishoudens een jaar lang van stroom te voorzien. Circa de helft van de opgewekte energie wordt door de gebruiker van het distributiecentrum zelf afgenomen. De resterende groene stroom kan aangeboden worden aan bedrijven en bewoners in de regio.
Naar verwachting sluiten Etriplus en KiesZon nog dit jaar het zonnestroomproject aan op het net. In de regio Greenport mocht KiesZon ook de zonnestroomprojecten van Freshpark en VS Rubber ontwikkelen.
Het zonnestroomproject wordt mede mogelijk gemaakt met ondersteuning van de Provincie Limburg. De Provincie heeft financieel bijgedragen aan de meerkosten van de dakconstructie en de aansluiting op het elektriciteitsnet, waardoor het zonnestroomproject mogelijk is geworden. Daan Prevoo is gedeputeerde voor Energie en Duurzaamheid: “Ons klimaat verandert sneller dan me lief is. We zullen samen écht de schouders moeten zetten onder nieuwe, duurzame energiebronnen. Dat een dergelijke organisatie deze investering in vertrouwen aandurft, vind ik getuigen van een feilloos gevoel van deze urgentie en omgevingsbewustzijn. Het kan niet anders dan dat dit voorbeeld, het grootste Nederlandse zonnedak, in de volle breedte navolging gaat vinden. De provincie Limburg denkt en doet graag mee in deze duurzame én economische transitie.”
'Energietransitie kan nadelige gevolgen hebben voor burgers en bedrijven'
Op nationaal, regionaal en individueel niveau moeten keuzes gemaakt worden om het Nederlandse energiesysteem te verduurzamen. Het is belangrijk om na te gaan welke consequenties deze keuzes hebben voor de welvaart en het welzijn van verschillende groepen Nederlanders. Dit is de oproep in een nieuw rapport van ECN, Tertium, Milieudefensie en Alliander dat een verkenning biedt van scenario’s, oplossingen en handvatten voor het werken aan dit vraagstuk.
Een beslissing die goed is voor een duurzamer Nederland in het algemeen, kan leiden tot maatschappelijke ongelijkheid op nationaal, regionaal, lokaal of individueel niveau. Ongelijkheid in de samenleving voorkomen is moeilijk, maar we kunnen wel streven naar een energiebeleid dat de ongelijkheid tussen groepen in ieder geval niet vergroot. Als de energietransitie kan leiden tot ongelijkheden, zullen beleidsmakers hier op moeten inspelen, en veranderen waar nodig. Door het bespreken van stellingen en ideeën wordt in dit rapport besproken waar volgens de geïnterviewde experts keuzes gemaakt moeten worden, of waar een visie op nodig is.
e energietransitie kan nadelige gevolgen hebben voor burgers en bedrijven als er alleen wordt gekeken naar hoe klimaatdoelen bereikt moeten worden. Uitgaan van de doelen, die doorrekenen en dan onderhandelen over de stappen is niet genoeg—ook consequenties op maatschappelijke ongelijkheid moeten meegenomen worden in de afweging. In de jaren ‘60/’70 hadden politici ook niet voorzien dat de Groningers nu zo benadeeld zouden worden door de aardbevingen als gevolg van gaswinning in hun provincie.
Op lokaal niveau moet nu al worden nagedacht over een eerlijke energietransitie. Investeringen en plannen voor aardgasvrije wijken worden bijvoorbeeld nu gemaakt. De energierechtvaardigheid moet worden mee genomen in deze en andere lokale plannen. De onderlinge verhouding en consequenties van thema’s binnen de energietransitie is daarbij nog niet genoeg in kaart gebracht. Dat kan met het burgerperspectief centraal te stellen. Als ‘Jaap’ met zijn dieselauto het stadscentrum niet meer in kan, (maar een Tesla wel) hij ook nog eens z’n baan verliest bij een bedrijf die apparaten maakt voor fossiele energieproductie. Als er dan ook na besluit van de Rijkscoördinatieregeling een windmolenpark in zijn buurt komt waar hij overlast van krijgt, wordt hij op drie manieren een verliezer van de energietransitie. Dat is onwenselijk; zowel uit maatschappelijk oogpunt, maar het zal tevens de energietransitie vertragen.
‘Energy justice’ is een relatief onbekend begrip in Nederland. Er moet meer onderzoek gedaan worden naar dit begrip als toetsingskader voor bestaand en nieuw beleid van Nederland. Met een rechtvaardig toetsingskader kan de energietransitie op een nieuwe manier bekeken worden. Dit kan beleidsmakers helpen met de enorme opgave dat er nu ligt.
Een beslissing die goed is voor een duurzamer Nederland in het algemeen, kan leiden tot maatschappelijke ongelijkheid op nationaal, regionaal, lokaal of individueel niveau. Ongelijkheid in de samenleving voorkomen is moeilijk, maar we kunnen wel streven naar een energiebeleid dat de ongelijkheid tussen groepen in ieder geval niet vergroot. Als de energietransitie kan leiden tot ongelijkheden, zullen beleidsmakers hier op moeten inspelen, en veranderen waar nodig. Door het bespreken van stellingen en ideeën wordt in dit rapport besproken waar volgens de geïnterviewde experts keuzes gemaakt moeten worden, of waar een visie op nodig is.
e energietransitie kan nadelige gevolgen hebben voor burgers en bedrijven als er alleen wordt gekeken naar hoe klimaatdoelen bereikt moeten worden. Uitgaan van de doelen, die doorrekenen en dan onderhandelen over de stappen is niet genoeg—ook consequenties op maatschappelijke ongelijkheid moeten meegenomen worden in de afweging. In de jaren ‘60/’70 hadden politici ook niet voorzien dat de Groningers nu zo benadeeld zouden worden door de aardbevingen als gevolg van gaswinning in hun provincie.
Op lokaal niveau moet nu al worden nagedacht over een eerlijke energietransitie. Investeringen en plannen voor aardgasvrije wijken worden bijvoorbeeld nu gemaakt. De energierechtvaardigheid moet worden mee genomen in deze en andere lokale plannen. De onderlinge verhouding en consequenties van thema’s binnen de energietransitie is daarbij nog niet genoeg in kaart gebracht. Dat kan met het burgerperspectief centraal te stellen. Als ‘Jaap’ met zijn dieselauto het stadscentrum niet meer in kan, (maar een Tesla wel) hij ook nog eens z’n baan verliest bij een bedrijf die apparaten maakt voor fossiele energieproductie. Als er dan ook na besluit van de Rijkscoördinatieregeling een windmolenpark in zijn buurt komt waar hij overlast van krijgt, wordt hij op drie manieren een verliezer van de energietransitie. Dat is onwenselijk; zowel uit maatschappelijk oogpunt, maar het zal tevens de energietransitie vertragen.
‘Energy justice’ is een relatief onbekend begrip in Nederland. Er moet meer onderzoek gedaan worden naar dit begrip als toetsingskader voor bestaand en nieuw beleid van Nederland. Met een rechtvaardig toetsingskader kan de energietransitie op een nieuwe manier bekeken worden. Dit kan beleidsmakers helpen met de enorme opgave dat er nu ligt.
Vergroenen warmtenet voor gasvrije stadsverwarming
Het warmtenet van Nuon levert een belangrijke bijdrage aan Vattenfalls doelstelling: fossielvrij binnen één generatie. Door het warmtenet open te stellen voor nieuwe en duurzame warmtebronnen zet Nuon een volgende stap naar gasvrije stadsverwarming en voorziet in de toenemende behoefte aan groene warmte.
Toekomstbestendige warmtebronnen zijn cruciaal om onze klimaatambitie te realiseren. Met de gemeente Amsterdam en andere partners werkt Nuon continu aan nieuwe oplossingen en technologieën. Zoals het gebruik van geothermie, elektrische boilers, groene waterstof en restwarmte uit datacenters. Ook de mogelijke aanleg van een biomassacentrale in Diemen is een van de initiatieven op dit gebied. “Met deze technologie zijn we op korte termijn in staat een significante hoeveelheid groene warmte te produceren, waarmee we de basislast van de warmtevraag kunnen invullen”, vertelt Warmte directeur Alexander van Ofwegen. “Op termijn verwachten we dat andere groene warmtebronnen zoals geothermie of waterstof de rol van biomassa voor de basislast kunnen overnemen. Indien de biomassacentrale daadwerkelijk gebouwd zal worden, dan gaan de flexibele gascentrales in Diemen aanzienlijk minder warmte leveren en ook minder aardgas verbruiken. De gascentrales blijven echter een belangrijke rol spelen op de elektriciteitsmarkt voor het opvangen van variaties in wind- en zonne-energie.”
Gebruik van biomassa heeft in potentie grote milieuvoordelen, mits deze duurzaam geproduceerd is. Milieubeweging en energiebedrijven hebben voorwaarden opgesteld waaraan biomassa moet voldoen om effectief klimaatwinst op te leveren. Van Ofwegen: “De Nederlandse overheid beoordeelt momenteel een aantal certificeringssystemen voor biomassa. We kijken met belangstelling uit naar de uitkomsten. Ongeacht de herkomst dient de duurzaamheid van de biomassa altijd gegarandeerd te zijn.”
Er zijn nog verschillende stappen te nemen voordat de biomassacentrale uiteindelijk gebouwd kan worden. De eerste fase is het onderzoekstraject met o.a. diverse milieu onderzoeken. Daarna volgen de vergunningen, de subsidieaanvragen en het selecteren van een aannemer. Pas na het officiële investeringsbesluit kan de voorbereiding van de bouw starten. Het gehele voortraject zal minimaal tot medio 2019 duren. De verwachting is dat de centrale dan in 2020 klaar zal zijn voor gebruik.
Toekomstbestendige warmtebronnen zijn cruciaal om onze klimaatambitie te realiseren. Met de gemeente Amsterdam en andere partners werkt Nuon continu aan nieuwe oplossingen en technologieën. Zoals het gebruik van geothermie, elektrische boilers, groene waterstof en restwarmte uit datacenters. Ook de mogelijke aanleg van een biomassacentrale in Diemen is een van de initiatieven op dit gebied. “Met deze technologie zijn we op korte termijn in staat een significante hoeveelheid groene warmte te produceren, waarmee we de basislast van de warmtevraag kunnen invullen”, vertelt Warmte directeur Alexander van Ofwegen. “Op termijn verwachten we dat andere groene warmtebronnen zoals geothermie of waterstof de rol van biomassa voor de basislast kunnen overnemen. Indien de biomassacentrale daadwerkelijk gebouwd zal worden, dan gaan de flexibele gascentrales in Diemen aanzienlijk minder warmte leveren en ook minder aardgas verbruiken. De gascentrales blijven echter een belangrijke rol spelen op de elektriciteitsmarkt voor het opvangen van variaties in wind- en zonne-energie.”
Gebruik van biomassa heeft in potentie grote milieuvoordelen, mits deze duurzaam geproduceerd is. Milieubeweging en energiebedrijven hebben voorwaarden opgesteld waaraan biomassa moet voldoen om effectief klimaatwinst op te leveren. Van Ofwegen: “De Nederlandse overheid beoordeelt momenteel een aantal certificeringssystemen voor biomassa. We kijken met belangstelling uit naar de uitkomsten. Ongeacht de herkomst dient de duurzaamheid van de biomassa altijd gegarandeerd te zijn.”
Er zijn nog verschillende stappen te nemen voordat de biomassacentrale uiteindelijk gebouwd kan worden. De eerste fase is het onderzoekstraject met o.a. diverse milieu onderzoeken. Daarna volgen de vergunningen, de subsidieaanvragen en het selecteren van een aannemer. Pas na het officiële investeringsbesluit kan de voorbereiding van de bouw starten. Het gehele voortraject zal minimaal tot medio 2019 duren. De verwachting is dat de centrale dan in 2020 klaar zal zijn voor gebruik.
dinsdag 27 maart 2018
Kabinet maakt plannen bekend voor windparken op zee 2024-2030
Het kabinet wil tussen 2024 en 2030 nieuwe windparken op de Noordzee bouwen die, samen met de andere windparken op zee, voldoende duurzame stroom opleveren voor 40% van ons huidige totale elektriciteitsverbruik. De aanleg van de windparken geeft een sterke impuls aan de economie en levert naar schatting 10.000 banen op. Dat blijkt uit de ‘Routekaart windenergie op zee 2030’, waarin het kabinet de plannen ontvouwt en aanwijst waar tussen 2024 en 2030 nieuwe windparken mogen komen. De routekaart geeft belanghebbenden duidelijkheid en zorgt voor zekerheid voor ontwikkelaars van windparken. Die zekerheid droeg eerder al bij aan een forse kostendaling voor windenergie op zee, waardoor er nu een windpark zonder subsidie gebouwd kan worden. Vanaf 2021 opent het kabinet de tenders voor de nieuwe windparken.
In het Energieakkoord is afgesproken dat in 2023 vijf windparken moeten zijn gerealiseerd die, samen met de bestaande windparken, een totaal vermogen hebben van circa 4,5 gigawatt. Op grond van het regeerakkoord moet daar tussen 2024 en 2030 voor nog eens 7 gigawatt aan windparken op zee bij komen. Ook in het Klimaatakkoord zal windenergie op zee een rol spelen.
Het kabinet ziet in de uitvoering van de routekaart 2030 een impuls voor het Nederlandse bedrijfsleven en de economie. Naar schatting gaat het om 15 tot 20 miljard aan investeringen en 10.000 banen gedurende 2024-2030. Het Nederlandse marktaandeel voor wind op zee (25 procent in Europa) kan verder worden uitgebouwd, ook richting Azië en Amerika. Tegelijkertijd betekent de beschikbaarheid van almaar goedkopere, duurzame energie een concurrentievoordeel voor onze industrie. Ook gerelateerde activiteiten zoals transport, opslag en de omzetting naar andere energiedragers zoals waterstofgas kunnen door de routekaart een impuls krijgen.
Het Nederlandse deel van de Noordzee is ruim anderhalf keer zo groot als ons landoppervlak, en is belangrijk voor scheepvaart, visserij en natuur. Met de toenemende vraag naar duurzame energie biedt de relatief geringe waterdiepte, het gunstige windklimaat en de nabijheid van havens en (industriële) energieverbruikers kansen voor de energietransitie. Om rekening te houden met de talrijke activiteiten op de Noordzee, heeft het kabinet bij het opstellen van de routekaart de belanghebbenden betrokken. Zo is bijvoorbeeld gekeken naar de kansen en de ambities van kustgemeenten. Met het windenergiegebied ‘Ten noorden van de Waddeneilanden’ ondersteunt het kabinet de ambities van de provincie Groningen voor verduurzaming en economisch perspectief voor de regio.
Het kabinet geeft verder aan dat de bouw van nog meer windparken op zee na 2030 alleen zinvol is als ook niet-elektrische energiegebruik (80% totale energievraag) duurzaam wordt. Dit vraagt om een omschakeling naar duurzame elektriciteit bij de industrie, verwarming van gebouwen en mobiliteit, maar ook het maken van “groene moleculen” zoals waterstof geproduceerd met elektriciteit van windparken. Dit is precies waarover aan de onderhandelingstafels van het Klimaatakkoord gesproken wordt. Met het oog op een eventuele verdere doorgroei van windenergie op zee zal het kabinet mogelijk op termijn nieuwe windenergiegebieden aanwijzen. In de later dit jaar te publiceren Noordzeestrategie 2030 wil het hiervoor een visie en kansrijke opties neerleggen. Visserij en natuur, maar ook de inpassing in de energievoorziening en het vinden van ruimte op land voor de distributie van de energie vormen daarbij de belangrijkste uitdagingen.
Stadskanaal schoorvoetend akkoord met zonnepark
De gemeente Stadskanaal gaat, met tegenzin, akkoord met het plan 'Stadskanaal op Zon'. Daarin wordt ruimte geboden voor de plaatsing van een zonnepark nabij Vledderveen.
Er worden wel voorwaarden gesteld. Er moet bijvoorbeeld voldoende afstand zijn met de omgeving, de iniatiefnemers moeten participatiemogelijkheden bieden, en er moet bovenal draagvlak zijn. Overleg met omwonenden is ook noodzakelijk.
Sommige inwoners van Vledderveen zijn ook niet direct gerustgesteld, schrijft RTV Noord. Bewoner Albert Bakker laat een petitie rondgaan tegen de mogelijke komst van een zonnepark.
Er worden wel voorwaarden gesteld. Er moet bijvoorbeeld voldoende afstand zijn met de omgeving, de iniatiefnemers moeten participatiemogelijkheden bieden, en er moet bovenal draagvlak zijn. Overleg met omwonenden is ook noodzakelijk.
Sommige inwoners van Vledderveen zijn ook niet direct gerustgesteld, schrijft RTV Noord. Bewoner Albert Bakker laat een petitie rondgaan tegen de mogelijke komst van een zonnepark.
Investeren in Windpark Krammer binnenkort mogelijk
Als initiatief van de bijna 5000 leden van de energiecoöperaties Zeeuwind en Deltawind is Windpark Krammer van en voor de regio. Leden van Zeeuwind en Deltawind, de regio en anderen geïnteresseerden krijgen vanaf nu de mogelijkheid om door middel van een obligatielening te investeren in de realisatie en exploitatie van het windpark. Inschrijven hiervoor kan vanaf 3 april tot en met 14 mei 2018. Op 4 april organiseert Windpark Krammer een informatieavond voor belangstellenden.
Om investeren mogelijk te maken gaat Windpark Krammer een achtergestelde obligatielening uitgeven ter grootte van 10 miljoen euro. Meedoen kan vanaf (en in veelvouden van) vijfhonderd euro met een maximum van honderdduizend euro per persoon. Windpark Krammer verkoopt de opgewekte elektriciteit aan Philips, AkzoNobel, DSM en Google. Uit die inkomsten en uit de te ontvangen SDE-subsidie zal de obligatielening worden afgelost. Aflossingen starten in 2019, na afloop van de bouw en worden uitgesmeerd over een periode van 10,5 jaar. De rente op de obligaties bedraagt 6% en kan oplopen tot maximaal 8%.
Iedereen in Nederland die 18 jaar of ouder is kan meedoen. Bij de toewijzing van de obligaties krijgen leden van de energiecoöperaties Zeeuwind en Deltawind voorrang, net als inwoners van de gemeenten Goeree-Overflakkee, Schouwen-Duiveland en Tholen.
Om investeren mogelijk te maken gaat Windpark Krammer een achtergestelde obligatielening uitgeven ter grootte van 10 miljoen euro. Meedoen kan vanaf (en in veelvouden van) vijfhonderd euro met een maximum van honderdduizend euro per persoon. Windpark Krammer verkoopt de opgewekte elektriciteit aan Philips, AkzoNobel, DSM en Google. Uit die inkomsten en uit de te ontvangen SDE-subsidie zal de obligatielening worden afgelost. Aflossingen starten in 2019, na afloop van de bouw en worden uitgesmeerd over een periode van 10,5 jaar. De rente op de obligaties bedraagt 6% en kan oplopen tot maximaal 8%.
Iedereen in Nederland die 18 jaar of ouder is kan meedoen. Bij de toewijzing van de obligaties krijgen leden van de energiecoöperaties Zeeuwind en Deltawind voorrang, net als inwoners van de gemeenten Goeree-Overflakkee, Schouwen-Duiveland en Tholen.
Sharp breidt assortiment high performancebackcontact-modules uit
Sharp heeft naar eigen zeggen een zeer efficiënte 48-cels PV-module op de markt gebracht, de NQ-R258H. Dit is de efficiëntste module in dit formaat die in Europa op de markt verkrijgbaar is. De NQ-R258H is een toevoeging aan de NQ-R-productlijn zonnepanelen voor residentieel en zakelijk gebruik.
Dankzij de hoge efficiëntie van 20 procent, genereert de monokristallijne fotovoltaïsche PV-module een maximaal vermogen op een minimale ruimte op het dak. De 48-cels module genereert hetzelfde vermogen als een conventionele 60-cels module.
De NQ-R258H is voorzien van een elegant design met matzwarte afwerking. De reflectie is minimaal doordat de elektrische contactdraden aan de onderkant van het paneel zijn gemonteerd. De module is daarnaast voorzien van anti-reflecterend glas, zodat de panelen nog minder opvallen.
De modellen uit de NQ-R-lijn zijn geschikt voor residentieel gebruik, inclusief huizen met dakkapellen. De modules zijn compact vormgegeven, licht in gewicht en eenvoudig te bedienen. Daarnaast beschikken ze over een optie voor korte en lange zijklemming.
Dankzij de hoge efficiëntie van 20 procent, genereert de monokristallijne fotovoltaïsche PV-module een maximaal vermogen op een minimale ruimte op het dak. De 48-cels module genereert hetzelfde vermogen als een conventionele 60-cels module.
De NQ-R258H is voorzien van een elegant design met matzwarte afwerking. De reflectie is minimaal doordat de elektrische contactdraden aan de onderkant van het paneel zijn gemonteerd. De module is daarnaast voorzien van anti-reflecterend glas, zodat de panelen nog minder opvallen.
De modellen uit de NQ-R-lijn zijn geschikt voor residentieel gebruik, inclusief huizen met dakkapellen. De modules zijn compact vormgegeven, licht in gewicht en eenvoudig te bedienen. Daarnaast beschikken ze over een optie voor korte en lange zijklemming.
maandag 26 maart 2018
Europese innovatiedeal ondersteunt Nederlandse toepassing energieopslag
Bedrijven en overheden gaan in Utrecht samen belemmeringen in Europese regelgeving voor lokale energieopslag onderzoeken. Voor de opslag van duurzaam opgewekte elektriciteit koppelen zij elektrische auto’s of hergebruikte, losse autoaccu’s aan het lokale energienet. Hiervoor wordt vandaag in Brussel een zogenoemde Europese Innovatiedeal getekend. Een belangrijke stap, want bestaande regels kunnen het verduurzamen van de economie belemmeren. Bijvoorbeeld, omdat ze niet toepasbaar zijn op de nieuwste innovaties of tot extra kosten voor ondernemers leiden.
De EU-commissarissen Carlos Moedas (innovatie) en Karmenu Vella (milieu) tekenden deze Innovatiedeal met onder meer de Utrechtse MKB-ondernemer en initiatiefnemer Robin Berg (LomboXnet), de bedrijven Renault en Bouygues, de provincie Utrecht, de Franse minister Nicolas Hulot (milieu), de Franse staatssecretaris Delphine Gény-Stephan (economie) en staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat.
“Het uitwisselen, opslaan en later benutten van duurzame energie door in je eigen buurt elektrische auto’s of hergebruikte accu’s in te zetten. Het is voor mij een sprekend voorbeeld van een lokale, innovatieve oplossing voor de wereldwijde uitdagingen om energie en vervoer te verduurzamen. Samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en ondernemers is doorslaggevend om Europese regelgeving hiervoor te moderniseren. Dat de Europese Commissie juist deze Utrechtse innovatie kiest als test, toont de economische kansen van deze ontwikkeling aan”, aldus staatssecretaris Keijzer.
Elektrische auto’s en accu’s verduurzamen energienet Utrechtse wijk Lombok
Bij je woning of bedrijf duurzaam opgewekte energie in accu’s opslaan. Zo kan het elektriciteitsnet lokaal in balans blijven. Dat is van belang bij schommelingen tussen vraag en aanbod door veel of juist gebrek aan stroom uit zon en wind. Door opslag kunnen consumenten en bedrijven (overtollige) energie uitwisselen voor later gebruik. Hergebruik van accu’s dient te voldoen aan diverse Europese milieuregels. Hierdoor is het op dit moment economisch nog niet aantrekkelijk om op grote schaal lokaal elektriciteit op te slaan. Ook is er nog geen eenduidige regelgeving voor lokale opslag in het energienet.
De betrokken bedrijven werken in de Utrechtse woonwijk Lombok al sinds 2015 aan het toepassen van accu’s als onderdeel van het energienet. “Accu’s van elektrische auto’s benutten in het energienet, biedt economische groeikansen en draagt bij aan het verduurzamen van onze energievoorziening. Deze samenwerking helpt om dit in de toekomst op grotere schaal te kunnen doen en Europa hier in leidend te laten zijn”, aldus de Utrechtse ondernemer en initiatiefnemer Robin Berg van LomboXnet.
De Europese ‘Innovation Deal’ is een door de Europese Commissie ingestelde publiek-private samenwerkingsovereenkomst naar het Nederlandse model van de zogenoemde ‘Green Deals’. Hierin werken partijen samen om de economie te verduurzamen, innovaties te stimuleren en eventuele belemmerende regels voor ondernemers aan te pakken. Er zijn 32 voorstellen voor deals ingediend na een oproep van de EU in 2016, waarvan er twee zijn gehonoreerd.
De EU-commissarissen Carlos Moedas (innovatie) en Karmenu Vella (milieu) tekenden deze Innovatiedeal met onder meer de Utrechtse MKB-ondernemer en initiatiefnemer Robin Berg (LomboXnet), de bedrijven Renault en Bouygues, de provincie Utrecht, de Franse minister Nicolas Hulot (milieu), de Franse staatssecretaris Delphine Gény-Stephan (economie) en staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat.
“Het uitwisselen, opslaan en later benutten van duurzame energie door in je eigen buurt elektrische auto’s of hergebruikte accu’s in te zetten. Het is voor mij een sprekend voorbeeld van een lokale, innovatieve oplossing voor de wereldwijde uitdagingen om energie en vervoer te verduurzamen. Samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en ondernemers is doorslaggevend om Europese regelgeving hiervoor te moderniseren. Dat de Europese Commissie juist deze Utrechtse innovatie kiest als test, toont de economische kansen van deze ontwikkeling aan”, aldus staatssecretaris Keijzer.
Elektrische auto’s en accu’s verduurzamen energienet Utrechtse wijk Lombok
Bij je woning of bedrijf duurzaam opgewekte energie in accu’s opslaan. Zo kan het elektriciteitsnet lokaal in balans blijven. Dat is van belang bij schommelingen tussen vraag en aanbod door veel of juist gebrek aan stroom uit zon en wind. Door opslag kunnen consumenten en bedrijven (overtollige) energie uitwisselen voor later gebruik. Hergebruik van accu’s dient te voldoen aan diverse Europese milieuregels. Hierdoor is het op dit moment economisch nog niet aantrekkelijk om op grote schaal lokaal elektriciteit op te slaan. Ook is er nog geen eenduidige regelgeving voor lokale opslag in het energienet.
De betrokken bedrijven werken in de Utrechtse woonwijk Lombok al sinds 2015 aan het toepassen van accu’s als onderdeel van het energienet. “Accu’s van elektrische auto’s benutten in het energienet, biedt economische groeikansen en draagt bij aan het verduurzamen van onze energievoorziening. Deze samenwerking helpt om dit in de toekomst op grotere schaal te kunnen doen en Europa hier in leidend te laten zijn”, aldus de Utrechtse ondernemer en initiatiefnemer Robin Berg van LomboXnet.
De Europese ‘Innovation Deal’ is een door de Europese Commissie ingestelde publiek-private samenwerkingsovereenkomst naar het Nederlandse model van de zogenoemde ‘Green Deals’. Hierin werken partijen samen om de economie te verduurzamen, innovaties te stimuleren en eventuele belemmerende regels voor ondernemers aan te pakken. Er zijn 32 voorstellen voor deals ingediend na een oproep van de EU in 2016, waarvan er twee zijn gehonoreerd.
Grote rol industriële elektrificatie in 2050 alleen mogelijk door nu te investeren in innovaties
Innovatie op gebied van elektrificatie van de Nederlandse industrie moet zich niet alleen richten op de nabije toekomst, maar ook op de toekomstige veranderingen in het industrie. Omdat de energie-intensieve industrie in 2050 volledig anders is dan vandaag de dag, moet er technologie worden ontwikkeld die niet alleen de huidige CO2 emissies verminderen maar ook in de toekomst. Belangrijk is om bij de korte termijn implementatie van elektrificatie technologie zogenaamde ‘lock-in’ te voorkomen, die barrières creëert voor verdere innovatie.
Dit zijn de belangrijkste boodschappen uit de roadmap Elektrificatie in de energie-intensieve industrie.
De roadmap, opgesteld door ECN in opdracht van RVO, in samenwerking met het TKI Industrie & Energie, geeft een eerste ontwerp van een routekaart met een coherente visie op gebied van elektrificatie. Het technologisch potentieel, de status van de technologie, de resterende technische barrières en de snelheid, waarmee de technologie tot wasdom wordt gebracht, vormen de basis voor de routekaart, die het startpunt is voor verdere detaillering en externe verificatie.
Het beleid van de Nederlandse overheid is gericht op een netto reductie van 80-95 procent van de nationale CO2 uitstoot in 2050 ten opzichte van 1990. Met een aandeel van 40 procent in het Nederlandse energiegebruik ligt hierin voor de procesindustrie een grote uitdaging. Voor deze energie-intensieve industrie is voorzien dat de warmtevoorziening een transitie zal ondergaan en dat daarnaast systeem- en procesinnovaties, vervanging van grondstoffen en afvang en hergebruik van CO2 een rol spelen. De roadmap geeft inzicht in de veranderingen in de (petro)chemie, staal & cement en voeding & papier industrie, die van belang zijn bij de evaluatie van elektrificatie opties en geeft criteria om te bepalen of een technologie geschikt is met als uiteindelijke doel het verlagen van de investeringskosten en bedrijfskosten van de elektrificatie technologieën door kostenreductie en efficiëntieverbeteringen.
Om inzicht te creëren in het potentieel van verschillende elektrificatie opties, zijn in deze zogenaamde ‘living’ roadmap de technologieën gegroepeerd in vijf categorieën; elektrische verwarming, warmtepompen, elektrochemisch waterstof als grondstof, elektrisch gedreven scheidingen en elektrische activering. Voor elke elektrificatie-categorie is een indicatie gegeven van de verwachte marktontwikkeling en worden aanbevelingen gegeven over de ambities voor 2023, 2030 en 2050 en de vereiste ondersteuning van de overheid. Het eerste ontwerp van de routekaart schetst de verwachting dat in 2030 lage en medium temperatuur warmtepompen en hybride warmte systemen volledig toegepast worden in de Nederlandse procesindustrie, terwijl alle andere elektrificatie opties eerst gedemonstreerd moeten worden op grotere schaal tussen 2023 en 2030 voordat ze in 2050 volledig geïmplementeerd kunnen worden. Wanneer deze ontwikkelingen op korte termijn worden opgepakt door zowel de industrie als de overheid, kan elektrificatie een grote rol spelen in de decarbonisatie van de Nederlandse energie-intensieve industrie.
Dit zijn de belangrijkste boodschappen uit de roadmap Elektrificatie in de energie-intensieve industrie.
De roadmap, opgesteld door ECN in opdracht van RVO, in samenwerking met het TKI Industrie & Energie, geeft een eerste ontwerp van een routekaart met een coherente visie op gebied van elektrificatie. Het technologisch potentieel, de status van de technologie, de resterende technische barrières en de snelheid, waarmee de technologie tot wasdom wordt gebracht, vormen de basis voor de routekaart, die het startpunt is voor verdere detaillering en externe verificatie.
Het beleid van de Nederlandse overheid is gericht op een netto reductie van 80-95 procent van de nationale CO2 uitstoot in 2050 ten opzichte van 1990. Met een aandeel van 40 procent in het Nederlandse energiegebruik ligt hierin voor de procesindustrie een grote uitdaging. Voor deze energie-intensieve industrie is voorzien dat de warmtevoorziening een transitie zal ondergaan en dat daarnaast systeem- en procesinnovaties, vervanging van grondstoffen en afvang en hergebruik van CO2 een rol spelen. De roadmap geeft inzicht in de veranderingen in de (petro)chemie, staal & cement en voeding & papier industrie, die van belang zijn bij de evaluatie van elektrificatie opties en geeft criteria om te bepalen of een technologie geschikt is met als uiteindelijke doel het verlagen van de investeringskosten en bedrijfskosten van de elektrificatie technologieën door kostenreductie en efficiëntieverbeteringen.
Om inzicht te creëren in het potentieel van verschillende elektrificatie opties, zijn in deze zogenaamde ‘living’ roadmap de technologieën gegroepeerd in vijf categorieën; elektrische verwarming, warmtepompen, elektrochemisch waterstof als grondstof, elektrisch gedreven scheidingen en elektrische activering. Voor elke elektrificatie-categorie is een indicatie gegeven van de verwachte marktontwikkeling en worden aanbevelingen gegeven over de ambities voor 2023, 2030 en 2050 en de vereiste ondersteuning van de overheid. Het eerste ontwerp van de routekaart schetst de verwachting dat in 2030 lage en medium temperatuur warmtepompen en hybride warmte systemen volledig toegepast worden in de Nederlandse procesindustrie, terwijl alle andere elektrificatie opties eerst gedemonstreerd moeten worden op grotere schaal tussen 2023 en 2030 voordat ze in 2050 volledig geïmplementeerd kunnen worden. Wanneer deze ontwikkelingen op korte termijn worden opgepakt door zowel de industrie als de overheid, kan elektrificatie een grote rol spelen in de decarbonisatie van de Nederlandse energie-intensieve industrie.
Kwetsbaarheid van groene stroom
Het opwekken van zonne- en windenergie is sterk afhankelijk van het weer. Deze afhankelijkheid brengt met zich mee dat de energievoorziening van de samenleving kwetsbaar kan worden voor variaties in het weer en klimaat. Binnen het KNMI wordt onderzoek gedaan naar de invloed van klimaatverandering en variaties in het weer op de productie van groene stroom.
Onderzoekers van het KNMI hebben gekeken naar lange koude perioden met windstil weer over een groot deel van noordwest Europa, inclusief de Noordzee waar een groot deel van de capaciteit voor windenergie staat. Dit weertype hangt samen met de zogenoemde Noord Atlantische Oscillatie (NAO). Deze NAO kent een positieve en een negatieve fase. In het algemeen zal voor noordwest Europa een positieve NAO zachte en natte winters met veel wind geven, terwijl een negatieve NAO minder onstuimig zal zijn en vooral koud en droog weer geeft. De weersystemen die samen hangen met de NAO zijn groot: vrijwel geheel Europa ‘voelt’ de effecten van de NAO. Figuur 1 illustreert de twee verschillende fasen van de NAO.
De ruimtelijke uitgebreidheid van de NAO heeft als consequentie dat tegenvallende windenergieopbrengsten in het Nederlandse deel van de Noordzee niet gecompenseerd kunnen worden met opbrengsten uit buurlanden: met een negatieve NAO hebben zij immers ook te kampen met een gebrek aan wind. Ook de import van zonne-energie uit Zuid-Europa is – afgezien van de technische moeilijkheden – ook problematisch: een negatieve NAO zorgt voor stormachtig en bewolkt weer rondom de Middellandse zee, waardoor de opbrengst van de zonne-energie dus zal tegenvallen.
De kwetsbaarheid voor klimaatvariaties zoals de NAO worden vergroot doordat een periode met rustig weer zoals onder een negatieve NAO, vaak samenvalt met koud en vriezend weer. Dus een periode met lage windenergieopbrengsten valt vaak samen met een periode waar de vraag naar energie hoog is. Het KNMI zet zich in om deze kwetsbaarheid voor grootschalige variaties in het klimaat, zoals de NAO, in kaart te brengen en te kwantificeren.
vrijdag 23 maart 2018
Easy Energy past vermelding prijzen aan
Easy Energy heeft na ingrijpen van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de vermelding van de prijzen voor energie op haar website aangepast. De ACM zet zich in voor duidelijke prijzen, zodat consumenten beter kunnen vergelijken en een goede keuze kunnen maken.
Easy Energy adverteerde op haar website met 5 euro vaste leveringskosten per aansluiting. Niet duidelijk was dat deze leveringskosten voor elektriciteit en gas apart moeten worden betaald en voor de meeste mensen dan ook 10 euro bedragen. Easy Energy heeft dit nu wel duidelijk op haar website staan.
Easy Energy adverteerde op haar website met 5 euro vaste leveringskosten per aansluiting. Niet duidelijk was dat deze leveringskosten voor elektriciteit en gas apart moeten worden betaald en voor de meeste mensen dan ook 10 euro bedragen. Easy Energy heeft dit nu wel duidelijk op haar website staan.
Aardgasvrije nieuwbouw in Delft
De gemeente Delft heeft op 13 maart de overeenkomst ‘aardgasvrije nieuwbouw’ ondertekend. Netwerkbeheerder Stedin nam het initiatief en stelde een overeenkomst op met de afspraak om nieuwbouwprojecten nu al aardgasvrij op te leveren.
Recent schrapte de Tweede Kamer de aansluitplicht op het aardgasnet voor nieuwbouwwoningen, maar het duurt nog enige tijd voordat deze wetswijziging in werking treedt. Hier wil Delft samen met andere gemeenten binnen Zuid-Holland niet op wachten.
Met de ondertekening bundelen provincie, gemeenten en de netbeheerder de krachten om projectontwikkelaars en hun opdrachtgevers ervan te overtuigen om bij reeds lopende projecten met aardgas, waar mogelijk, alsnog te kiezen voor een duurzaam alternatief.
De overeenkomst versterkt het gemeentelijke programma ‘Delft Energieneutraal 2050: 2017-2020’. Hierin staat dat de gemeente Delft een grote rol heeft om de overgang naar andere vormen van energie lokaal vorm te geven en dat in Delft de focus gelegd wordt op het aardgasvrij bouwen en het aardgasvrij maken van bestaande bouw.
Met de ondertekening geeft de gemeente een duidelijk signaal af dat binnen de gemeentegrenzen geen nieuwbouwwoningen meer worden aangesloten op het aardgas, waarbij wel sprake is van een overgangsperiode van een aantal maanden. De filosofie is dat er niet meer wordt aangesloten op het aardgas tenzij er goede redenen zijn om dat wel te doen.
Recent schrapte de Tweede Kamer de aansluitplicht op het aardgasnet voor nieuwbouwwoningen, maar het duurt nog enige tijd voordat deze wetswijziging in werking treedt. Hier wil Delft samen met andere gemeenten binnen Zuid-Holland niet op wachten.
Met de ondertekening bundelen provincie, gemeenten en de netbeheerder de krachten om projectontwikkelaars en hun opdrachtgevers ervan te overtuigen om bij reeds lopende projecten met aardgas, waar mogelijk, alsnog te kiezen voor een duurzaam alternatief.
De overeenkomst versterkt het gemeentelijke programma ‘Delft Energieneutraal 2050: 2017-2020’. Hierin staat dat de gemeente Delft een grote rol heeft om de overgang naar andere vormen van energie lokaal vorm te geven en dat in Delft de focus gelegd wordt op het aardgasvrij bouwen en het aardgasvrij maken van bestaande bouw.
Met de ondertekening geeft de gemeente een duidelijk signaal af dat binnen de gemeentegrenzen geen nieuwbouwwoningen meer worden aangesloten op het aardgas, waarbij wel sprake is van een overgangsperiode van een aantal maanden. De filosofie is dat er niet meer wordt aangesloten op het aardgas tenzij er goede redenen zijn om dat wel te doen.
Zonnepanelen op bedrijfsgebouwen gemeente Utrecht
De gemeente Utrecht gaat de daken van de eigen bedrijfspanden aan de Tractieweg voorzien van 1.834 zonnepanelen, met een totaalvermogen van 532.000 Watt piekvermogen (Wp). De panelen worden geplaatst op de voormalige opslagplaats voor strooizout, de werkplaatsen, de voertuigenstalling en de fietsenstalling.
Met deze zonnepanelen verwacht de gemeente circa 452.000 KWh per jaar op te wekken en circa 181.000 KWh terug te leveren aan het openbare elektriciteitsnet. Deze hoeveelheid ‘terug-levering’ staat gelijk aan het gemiddelde verbruik van circa 40 huishoudens.
Eerste zonnepaneel
“De ligging en de grote dakoppervlaktes van deze bedrijfsgebouwen lenen zich heel goed voor het opwekken van zonne-energie,” zegt Kees Geldof, wethouder Openbare Ruimte en Groen. Hij plaatste samen met Yvonne Kokx, directeur Stadsbedrijven, op vrijdag 16 maart de eerste zonnepanelen, op de fietsenstalling van Stadsbedrijven aan de Tractieweg. “De opgewekte zonne-energie kunnen we vervolgens zelf weer gebruiken, onder meer voor elektrische voertuigen.”
De opgewekte zonne-energie gebruikt Stadsbedrijven voor de eigen gebouwen. Overdag voor de verlichting, computers, werkplaatsen, kantine en de wasplaats. Aan het einde van de middag en begin van de avond kunnen de elektrische voertuigen worden opgeladen voor de volgende werkdag. Daarbij gaat het onder meer om kleinere wagens die worden gebruikt bij het legen van prullenbakken, maar ook personenauto’s waarmee bijvoorbeeld opzichters zich door de stad vervoeren.
De kosten van de investering worden deels gedekt uit een subsidieregeling van de Rijksoverheid. Het deel dat niet gesubsidieerd wordt, verwacht de gemeente in een periode van circa 13 tot 14 jaar terug te verdienen.
Met deze zonnepanelen verwacht de gemeente circa 452.000 KWh per jaar op te wekken en circa 181.000 KWh terug te leveren aan het openbare elektriciteitsnet. Deze hoeveelheid ‘terug-levering’ staat gelijk aan het gemiddelde verbruik van circa 40 huishoudens.
Eerste zonnepaneel
“De ligging en de grote dakoppervlaktes van deze bedrijfsgebouwen lenen zich heel goed voor het opwekken van zonne-energie,” zegt Kees Geldof, wethouder Openbare Ruimte en Groen. Hij plaatste samen met Yvonne Kokx, directeur Stadsbedrijven, op vrijdag 16 maart de eerste zonnepanelen, op de fietsenstalling van Stadsbedrijven aan de Tractieweg. “De opgewekte zonne-energie kunnen we vervolgens zelf weer gebruiken, onder meer voor elektrische voertuigen.”
De opgewekte zonne-energie gebruikt Stadsbedrijven voor de eigen gebouwen. Overdag voor de verlichting, computers, werkplaatsen, kantine en de wasplaats. Aan het einde van de middag en begin van de avond kunnen de elektrische voertuigen worden opgeladen voor de volgende werkdag. Daarbij gaat het onder meer om kleinere wagens die worden gebruikt bij het legen van prullenbakken, maar ook personenauto’s waarmee bijvoorbeeld opzichters zich door de stad vervoeren.
De kosten van de investering worden deels gedekt uit een subsidieregeling van de Rijksoverheid. Het deel dat niet gesubsidieerd wordt, verwacht de gemeente in een periode van circa 13 tot 14 jaar terug te verdienen.
donderdag 22 maart 2018
Greenchoice lanceert Rotterdamse Energiecoöperatie
Tienduizend zonnepanelen op Rotterdamse daken in 2020. Dat is het doel van de Rotterdamse Energiecoöperatie (REC) die vandaag is gestart. Het is een coöperatieve vereniging voor en door Rotterdammers, die voor iedere inwoner van de stad 100 procent zonnestroom beschikbaar wil maken. De Rotterdamse Energiecoöperatie is een initiatief van groene energieleverancier Greenchoice.
Rotterdam heeft de meeste platte daken van Nederland: 14,5 vierkante kilometer. Tegelijkertijd is het aantal huishoudens met zonnepanelen in de maasstad het laagst van heel Nederland. Daar moet verandering in komen, vindt de REC. 'Rotterdam heeft zich tot doel gesteld om in 2030 meer duurzame energie op te wekken dan de stad verbruikt. Als we die doelstelling met elkaar willen halen, zal de lokale energietransitie echt sneller moeten. Met de REC willen we daaraan bijdragen', aldus Jeroen Vanson, bestuurslid/oprichter van de Rotterdamse Energiecoöperatie.
Nog dit jaar wil de REC minimaal vijf zonprojecten openstellen voor Rotterdamse huishoudens. Met de landelijke Regeling Verlaagd Tarief, die beter bekend staat als de postcoderoosregeling, hebben omwonenden van de projecten recht op jaarlijkse teruggave van energiebelasting. De regeling maakt het dus ook voor huishoudens zonder geschikt eigen dak mogelijk om te profiteren van de zonne-energie.
Rotterdam heeft de meeste platte daken van Nederland: 14,5 vierkante kilometer. Tegelijkertijd is het aantal huishoudens met zonnepanelen in de maasstad het laagst van heel Nederland. Daar moet verandering in komen, vindt de REC. 'Rotterdam heeft zich tot doel gesteld om in 2030 meer duurzame energie op te wekken dan de stad verbruikt. Als we die doelstelling met elkaar willen halen, zal de lokale energietransitie echt sneller moeten. Met de REC willen we daaraan bijdragen', aldus Jeroen Vanson, bestuurslid/oprichter van de Rotterdamse Energiecoöperatie.
Nog dit jaar wil de REC minimaal vijf zonprojecten openstellen voor Rotterdamse huishoudens. Met de landelijke Regeling Verlaagd Tarief, die beter bekend staat als de postcoderoosregeling, hebben omwonenden van de projecten recht op jaarlijkse teruggave van energiebelasting. De regeling maakt het dus ook voor huishoudens zonder geschikt eigen dak mogelijk om te profiteren van de zonne-energie.
Subsidie toegekend voor windparken innogy
Met de toekenning van de SDE+ gaat innogy drie nieuwe windparken bouwen in en rond de Eemshaven. In totaal is de capaciteit van deze parken circa 50 MW, goed voor een duurzame energieproductie van 200GWh per jaar. De groene stroom die de nieuwe parken gaan opwekken staat gelijk aan het jaarlijks elektriciteitsverbruik van zo’n 67.000 huishoudens. De windparken worden, onder voorbehoud van de uitspraak van de Raad van State, in 2019 en 2020 gebouwd.
Windpark Oostpolder is op initiatief van landeigenaren gestart. Hierbij is innogy van begin af aan in overleg gegaan met de directe omgeving. Zo is 10% van het park toegezegd aan de omgeving van Oudeschip en is een klankbordgroep opgericht om de omgeving te betrekken bij de invulling van ontwikkeling van het windpark.
Er staan nu twee turbines op de hoek van de Eemshaven. Deze worden verwijderd om plaats te maken voor een helikopterhaven. Innogy mag ter compensatie twee nieuwe turbines realiseren op een andere plek in de Eemshaven. Deze nieuwe windturbines leveren straks aanzienlijk meer elektriciteit op dan de oude twee turbines.
Windpark Oostpolderdijk is een innovatief project omdat dit het eerste windpark is in een primaire zeedijk ter wereld. innogy heeft veel geïnvesteerd in onderzoek naar het plaatsen van windturbines in primaire keringen. Jan Boorsma, directeur van innogy Windpower: ‘We zijn trots dat de realisatie van dit windpark dankzij de SDE+ beschikking weer een belangrijke stap dichterbij is gekomen. innogy pleit al langer voor de ontwikkeling van duurzame energie op rijksgronden. Recent werd in het voortgangsrapport over het Energieakkoord ook aangehaald dat de overheid hierop wil inzetten. Wij kijken ernaar uit om samen met het rijk invulling te geven aan deze ambitie.’
Windpark Oostpolder is op initiatief van landeigenaren gestart. Hierbij is innogy van begin af aan in overleg gegaan met de directe omgeving. Zo is 10% van het park toegezegd aan de omgeving van Oudeschip en is een klankbordgroep opgericht om de omgeving te betrekken bij de invulling van ontwikkeling van het windpark.
Er staan nu twee turbines op de hoek van de Eemshaven. Deze worden verwijderd om plaats te maken voor een helikopterhaven. Innogy mag ter compensatie twee nieuwe turbines realiseren op een andere plek in de Eemshaven. Deze nieuwe windturbines leveren straks aanzienlijk meer elektriciteit op dan de oude twee turbines.
Windpark Oostpolderdijk is een innovatief project omdat dit het eerste windpark is in een primaire zeedijk ter wereld. innogy heeft veel geïnvesteerd in onderzoek naar het plaatsen van windturbines in primaire keringen. Jan Boorsma, directeur van innogy Windpower: ‘We zijn trots dat de realisatie van dit windpark dankzij de SDE+ beschikking weer een belangrijke stap dichterbij is gekomen. innogy pleit al langer voor de ontwikkeling van duurzame energie op rijksgronden. Recent werd in het voortgangsrapport over het Energieakkoord ook aangehaald dat de overheid hierop wil inzetten. Wij kijken ernaar uit om samen met het rijk invulling te geven aan deze ambitie.’
52 extra snelladers voor Amsterdam
In Amsterdam komen er 52 snelladers voor elektrische auto’s bij. En daarmee groeit het snellaadnetwerk voor elekrische auto’s van 13 naar 65.
In het najaar worden de eerste 14 snelladers geplaatst. Er komen 4 snelladers op Tijnmuiden, 4 op de Overschiestraat, 4 op de Europaboulevard en 2 op het Pauwenpad. De locaties van de overige snellaadpunten worden later bepaald.
Er zijn op dit moment 2.400 'gewone' oplaadpunten in Amsterdam. Snelladers zijn anders dan gewone opladers. Het laden gaat namelijk een stuk sneller dan bij een gewoon oplaadpunt (vandaar de naam...). Net als bij de ‘gewone openbare’ laadpunten, laden gebruikers bij snelladers hun auto op met lokaal opgewekte groene stroom.
De uitbreiding van het openbare snellaadnetwerk komt voort uit afspraken die Amsterdam maakte met de taxibranche. Er rijden dan ook steeds meer taxi’s met een stekker in Amsterdam. Op dit moment zijn dat er 650, dat is ruim 16%.
Het is de bedoeling dat er in 2025 zoveel mogelijk uitstootvrij verkeer in de stad is. Dit zorgt voor een betere luchtkwaliteit. En dan moet je als stad ook meer laadpunten voor elektrische auto’s regelen. Dus: 52 nieuwe snellaadpunten. In 2025 moeten ook alle taxi’s uitstootvrij zijn.
In het najaar worden de eerste 14 snelladers geplaatst. Er komen 4 snelladers op Tijnmuiden, 4 op de Overschiestraat, 4 op de Europaboulevard en 2 op het Pauwenpad. De locaties van de overige snellaadpunten worden later bepaald.
Er zijn op dit moment 2.400 'gewone' oplaadpunten in Amsterdam. Snelladers zijn anders dan gewone opladers. Het laden gaat namelijk een stuk sneller dan bij een gewoon oplaadpunt (vandaar de naam...). Net als bij de ‘gewone openbare’ laadpunten, laden gebruikers bij snelladers hun auto op met lokaal opgewekte groene stroom.
De uitbreiding van het openbare snellaadnetwerk komt voort uit afspraken die Amsterdam maakte met de taxibranche. Er rijden dan ook steeds meer taxi’s met een stekker in Amsterdam. Op dit moment zijn dat er 650, dat is ruim 16%.
Het is de bedoeling dat er in 2025 zoveel mogelijk uitstootvrij verkeer in de stad is. Dit zorgt voor een betere luchtkwaliteit. En dan moet je als stad ook meer laadpunten voor elektrische auto’s regelen. Dus: 52 nieuwe snellaadpunten. In 2025 moeten ook alle taxi’s uitstootvrij zijn.
Impact batterijen in 2025 vraagt om alternatieven voor netverzwaring
Doordat energie in de toekomst steeds duurzamer wordt opgewekt, is het belangrijk dat energie opgeslagen kan worden. Bijvoorbeeld voor de momenten dat de zon niet schijnt. Dit kan deels worden gefaciliteerd door thuisbatterijen. Deze thuisbatterijen worden dan gebruikt om de energie van zonnepanelen op te slaan. En kunnen vervolgens ook ingezet worden om te handelen op elektriciteitsmarkten.
Het handelen op elektriciteitsmarkten heeft natuurlijk gevolgen voor de betrouwbaarheid van het net. Daarom heeft Enexis Netbeheer onderzoek gedaan naar het verwachte toekomstbeeld in 2025. Hier is gekeken naar verschillende scenario’s en omstandigheden. Bijvoorbeeld een dag in de winter en een dag in de zomer. Dit soort dagen gaan naar verwachting tot de grootste problemen leiden.
Uit het onderzoek blijkt dat batterijen op nationaal niveau het elektriciteitsnet kunnen ontlasten tijdens piekmomenten. Maar op wijkniveau leidt het tot problemen wanneer een groot aantal batterijen tegelijkertijd gaat (ont)laden. Het hoge vermogen van de thuisbatterijen zou op laagspanning niveau kunnen leiden tot capaciteitsproblemen met storingen als gevolg.
In het onderzochte net in landelijk gebied ontstaan alleen spanningskwaliteit problemen. Terwijl er in de onderzochte stedelijke netwerken ook sprake is van kabel- en transformatorbelasting.
Een oplossing is om overal het net te verzwaren. Maar door de benodigde financiële middelen, arbeidscapaciteit en materialen is dit helaas geen reële optie.
Enexis Netbeheer is al bezig met alternatieven oplossingen. Zo wordt onderzoek gedaan naar een flexibiliteitsmarkt in de pilot Interflex. En onderzoeken we, samen met collega netbeheerders, een nieuwe tariefstructuur die stimuleert om het netwerk efficiënt te gebruiken. Zo houden we onze energievoorziening betrouwbaar en betaalbaar.
Het handelen op elektriciteitsmarkten heeft natuurlijk gevolgen voor de betrouwbaarheid van het net. Daarom heeft Enexis Netbeheer onderzoek gedaan naar het verwachte toekomstbeeld in 2025. Hier is gekeken naar verschillende scenario’s en omstandigheden. Bijvoorbeeld een dag in de winter en een dag in de zomer. Dit soort dagen gaan naar verwachting tot de grootste problemen leiden.
Uit het onderzoek blijkt dat batterijen op nationaal niveau het elektriciteitsnet kunnen ontlasten tijdens piekmomenten. Maar op wijkniveau leidt het tot problemen wanneer een groot aantal batterijen tegelijkertijd gaat (ont)laden. Het hoge vermogen van de thuisbatterijen zou op laagspanning niveau kunnen leiden tot capaciteitsproblemen met storingen als gevolg.
In het onderzochte net in landelijk gebied ontstaan alleen spanningskwaliteit problemen. Terwijl er in de onderzochte stedelijke netwerken ook sprake is van kabel- en transformatorbelasting.
Een oplossing is om overal het net te verzwaren. Maar door de benodigde financiële middelen, arbeidscapaciteit en materialen is dit helaas geen reële optie.
Enexis Netbeheer is al bezig met alternatieven oplossingen. Zo wordt onderzoek gedaan naar een flexibiliteitsmarkt in de pilot Interflex. En onderzoeken we, samen met collega netbeheerders, een nieuwe tariefstructuur die stimuleert om het netwerk efficiënt te gebruiken. Zo houden we onze energievoorziening betrouwbaar en betaalbaar.
woensdag 21 maart 2018
Duurzaamheid in beleid belangrijk voor Nederland
De nieuwe vakbeurs voor duurzame warmte, 21 en 22 maart in Expo Haarlemmermeer, werd vanmorgen geopend door wethouder John Nederstigt voor Duurzame Energie van de gemeente Haarlemmermeer.
“Duurzaamheid in beleid is belangrijk voor Nederland, op nationaal en lokaal niveau. Het Nederlandse landgoed is zo mooi en uniek. De windmolens en zonnepanelen zijn een teken van de welvaart”, aldus Wethouder Nederstigt. De duurzame ontwikkeling in de gemeente Haarlemmermeer is een mooi voorbeeld. Het meekrijgen van de woningcorporaties leek in het begin onmogelijk, maar inmiddels zijn in de gemeente Haarlemmermeer 3000 duurzame nieuwbouwwoningen gerealiseerd. “En als de buurman ermee begint, dan willen wij ook. Samen moeten we de weg naar duurzame energie inslaan. We hebben maar één aarde!”
Rolf Heynen, directeur van duurzaam onderzoeksbureau Good! en Duurzaam Verwarmd 2018, stelde deze vraag aan het panel van experts, met onder meer Olof van der Gaag, directeur NVDE, Doekle Terpstra, voorzitter UNETO-VNI, Wim Mans, bestuurslid Warmtenetwerk, Frank Schoof, voorzitter Platform Geothermie, en Jaap de Knegt van DHPA. De warmtepomp is de nieuwe cv-ketel, daar zijn de experts het over eens. Maar wat nodig is om de transitie naar duurzame energie te maken is het investeren in onderwijs, know-how, human capital en eerlijke en transparante communicatie aan de consument. Bij consumenten en bedrijven bestaat nog teveel verwarring over duurzame warmte door tegenstrijdige adviezen. Het openingsdebat gaf hiermee een preview op het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 2018 dat in de zomer verschijnt.
De nieuwe vakbeurs Duurzaam Verwarmd 2018, 21 en 22 maart in Expo Haarlemmermeer, is het kennis-, netwerk- en vakevent voor duurzame klimaatoplossingen. Samen met de nabijgelegen internationale vakbeurs Solar Solutions 2018, zijn er meer dan 220 exposanten uit meer dan 30 landen, op 20.000 m2, met meer dan 80 seminars en masterclasses en +60 top innovaties op het gebied van zonne-energie en duurzame warmte.
“Duurzaamheid in beleid is belangrijk voor Nederland, op nationaal en lokaal niveau. Het Nederlandse landgoed is zo mooi en uniek. De windmolens en zonnepanelen zijn een teken van de welvaart”, aldus Wethouder Nederstigt. De duurzame ontwikkeling in de gemeente Haarlemmermeer is een mooi voorbeeld. Het meekrijgen van de woningcorporaties leek in het begin onmogelijk, maar inmiddels zijn in de gemeente Haarlemmermeer 3000 duurzame nieuwbouwwoningen gerealiseerd. “En als de buurman ermee begint, dan willen wij ook. Samen moeten we de weg naar duurzame energie inslaan. We hebben maar één aarde!”
Rolf Heynen, directeur van duurzaam onderzoeksbureau Good! en Duurzaam Verwarmd 2018, stelde deze vraag aan het panel van experts, met onder meer Olof van der Gaag, directeur NVDE, Doekle Terpstra, voorzitter UNETO-VNI, Wim Mans, bestuurslid Warmtenetwerk, Frank Schoof, voorzitter Platform Geothermie, en Jaap de Knegt van DHPA. De warmtepomp is de nieuwe cv-ketel, daar zijn de experts het over eens. Maar wat nodig is om de transitie naar duurzame energie te maken is het investeren in onderwijs, know-how, human capital en eerlijke en transparante communicatie aan de consument. Bij consumenten en bedrijven bestaat nog teveel verwarring over duurzame warmte door tegenstrijdige adviezen. Het openingsdebat gaf hiermee een preview op het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 2018 dat in de zomer verschijnt.
De nieuwe vakbeurs Duurzaam Verwarmd 2018, 21 en 22 maart in Expo Haarlemmermeer, is het kennis-, netwerk- en vakevent voor duurzame klimaatoplossingen. Samen met de nabijgelegen internationale vakbeurs Solar Solutions 2018, zijn er meer dan 220 exposanten uit meer dan 30 landen, op 20.000 m2, met meer dan 80 seminars en masterclasses en +60 top innovaties op het gebied van zonne-energie en duurzame warmte.
Zuid-Hollandse gemeenten ondertekenen Convenant Aardgasvrije Nieuwbouw
Afgelopen week ondertekenden netbeheerder Stedin en 31 gemeenten uit Zuid-Holland het Convenant Aardgasvrije Nieuwbouw. Met de ondertekening van dit convenant bundelen provincie, gemeenten en de netbeheerder de krachten om projectontwikkelaars en hun opdrachtgevers ervan te overtuigen om bij reeds lopende projecten met aardgas waar mogelijk alsnog te kiezen voor een duurzaam alternatief.
Aardgas is een fossiele brandstof en bij de verbranding ervan komt veel CO2 vrij. De gebouwde omgeving is voor 40% verantwoordelijk voor de totale CO2 uitstoot van Nederland. En daar willen we in Nederland in 2050 vanaf zijn. David Peters, Chief Transition Officer van Stedin: “We willen de uitdaging niet groter maken dan die al is. Aardgasaansluiting klinkt nu nog leuk, maar zal snel uit de tijd raken. Het zal binnen enkele jaren een kat in de zak blijken te zijn. Daar moeten we huizenkopers nu al voor behoeden en daarom bieden wij nu de kans om contracten te herzien en gebruik te maken van Stedins inkeerregeling.
Aardgas is een fossiele brandstof en bij de verbranding ervan komt veel CO2 vrij. De gebouwde omgeving is voor 40% verantwoordelijk voor de totale CO2 uitstoot van Nederland. En daar willen we in Nederland in 2050 vanaf zijn. David Peters, Chief Transition Officer van Stedin: “We willen de uitdaging niet groter maken dan die al is. Aardgasaansluiting klinkt nu nog leuk, maar zal snel uit de tijd raken. Het zal binnen enkele jaren een kat in de zak blijken te zijn. Daar moeten we huizenkopers nu al voor behoeden en daarom bieden wij nu de kans om contracten te herzien en gebruik te maken van Stedins inkeerregeling.
Zonnepanelenbeurs staat in het teken van Nederlandse innovaties
Nederland staat wereldwijd bekend om haar technologie in zonnepanelen. De nieuwste, innovatieve zonnepanelen van Nederlandse bodem zijn 21 en 22 maart te bezoeken op de internationale vakbeurs Solar Solutions 2018 in Expo Haarlemmermeer.
Denk bijvoorbeeld aan op maat gemaakte zonnepanelen in verschillende kleuren en een bakstenen print of een wegdek, vangrail of dakpan met zonnepanelen. De Nederlandse innovaties op het gebied van zonne-energie van onder meer TU Delft, ECN, SEAC, Solliance en TNO geven hiermee een kijkje in de nabije toekomst.
In Nederland groeit het aantal huishoudens en bedrijven met zonnepanelen exponentieel. “Niet in 2030, maar al in 2023, zal door deze groei aan zonnepanelen een kwart van de totale doelen van het nationaal Klimaat- en Energieakkoord gerealiseerd zijn,” aldus Rolf Heynen, directeur van Solar Solutions. “De groei van zonnepanelen gaat de laatste 10 jaar al veel sneller dan voorspeld, maar de techniek en toepassingen zijn nog lang niet uitontwikkeld.”
De vakbeurs Solar Solutions Int, 21 en 22 maart in Expo Haarlemmermeer, is in zes jaar tijd uitgegroeid tot het grootste kennis-, netwerk- en vakevent voor zonne-energie in de Benelux. Twee dagen lang biedt de beurs een internationaal aanbod aan innovatieve en duurzame technologieën van meer dan 220 toonaangevende bedrijven uit meer dan 30 landen op het gebied van zonne-energie.
Denk bijvoorbeeld aan op maat gemaakte zonnepanelen in verschillende kleuren en een bakstenen print of een wegdek, vangrail of dakpan met zonnepanelen. De Nederlandse innovaties op het gebied van zonne-energie van onder meer TU Delft, ECN, SEAC, Solliance en TNO geven hiermee een kijkje in de nabije toekomst.
In Nederland groeit het aantal huishoudens en bedrijven met zonnepanelen exponentieel. “Niet in 2030, maar al in 2023, zal door deze groei aan zonnepanelen een kwart van de totale doelen van het nationaal Klimaat- en Energieakkoord gerealiseerd zijn,” aldus Rolf Heynen, directeur van Solar Solutions. “De groei van zonnepanelen gaat de laatste 10 jaar al veel sneller dan voorspeld, maar de techniek en toepassingen zijn nog lang niet uitontwikkeld.”
De vakbeurs Solar Solutions Int, 21 en 22 maart in Expo Haarlemmermeer, is in zes jaar tijd uitgegroeid tot het grootste kennis-, netwerk- en vakevent voor zonne-energie in de Benelux. Twee dagen lang biedt de beurs een internationaal aanbod aan innovatieve en duurzame technologieën van meer dan 220 toonaangevende bedrijven uit meer dan 30 landen op het gebied van zonne-energie.
Gebrek aan personeel remt recordgroei zonne-energie
De Nederlandse zonne-energiemarkt groeide in 2017 met ruim
700 megawattpiek. Een record. Die groei zou in 2018 alweer kunnen
verdubbelen, maar wordt geremd door het gebrek aan vakkrachten bij
installateurs om alle zonnepanelen op daken en bij grote projecten te
installeren.
Dat stellen deskundigen en de RVO.nl in aanloop naar de tiende editie van The Solar Future NL, de jaarlijkse zonne-energieconferentie in Nederland. Die wordt dit jaar op 17 mei gehouden in DeFabrique in Utrecht.
Het vermogen aan zonnestroom steeg vorig jaar volgens officiële CBS-cijfers met 700 megawattpiek tot een totaal van 2,7 gigawattpiek. Marktwatcher Peter Segaar van Polder PV komt op basis van een analyse van 6450 projecten tot een groei van 725 megawattpiek. Sowieso werd het oude record van 534 megawattpiek ruimschoots gebroken. ,,Nederland is booming. We zijn de grootste groeimarkt in Europa,” stelt Segaar.
Peter Desmet, bestuurslid van Holland Solar en directeur van internationale groothandel Solarclarity, denkt dat de uiteindelijke groei nog iets hoger zal uitvallen. ,,De markt gaat als een dolle in alle segmenten. Of het nu gaat om kleine projecten met 6 of grote projecten met 6000 zonnepanelen, grote SDE+-projecten, installaties van woningbouwcorporaties, bedrijven of particulieren; overal zien we groei,” zegt hij.
Die groei kan dit jaar alleen maar groter worden. De meeste PV-projecten die in 2017 werden opgeleverd kregen een SDE+-subsidie in 2014. Omdat het aandeel zon in die subsidiepot ook in 2016 en 2017 groot was, voorspellen de experts dat Nederland de komende jaren opnieuw records zal breken. ,,Tot en met begin vorig jaar werd al voor 4,4 gigawattpiek subsidie aan zon toegekend. Als ik kijk wat er nu en binnenkort allemaal wordt opgeleverd, dan is in 2018 een groei van 1,2 tot 1,6 gigawattpiek mogelijk,” aldus Segaar. ,,Al vormt het gebrek aan personeel bij installateurs wel een probleem. Ze halen al mensen uit Duitsland, België en Engeland.”
Desmet stelt dat een verdubbeling van de groei ten opzichte van vorig jaar om deze reden niet gehaald wordt. ,,De subsidie is er, de financiering is er, de projecten zijn er, maar er is gewoon te weinig mankracht. Dat zal de groei afremmen tot zo’n 1,1 of 1,2 gigawattpiek,” denkt hij.
De jaarlijkse SDE+ subsidie voor hernieuwbare energie heeft een grote rol gespeeld in de groei van de zonne-energiemarkt. Vorig jaar verdeelde de RVO.nl twee keer zes miljard euro, in de voorjaarsronde van 2018 was ook zes miljard beschikbaar en minister Wiebes overweegt voor de najaarsronde hetzelfde bedrag beschikbaar te stellen. ,,Het subsidieaandeel dat zonne-energie claimt wordt steeds groter,” ziet Robbert van Otterloo van de RVO.nl. ,,Systemen en projecten kunnen tegenwoordig ook relatief snel uitgerold worden. Als je ziet wat de subsidieronde uit 2014 heeft opgeleverd dan hopen we dat latere rondes de komende jaren voor spectaculaire groei gaan zorgen.”
Volgens Holland Solar pakt de eerste SDE+-ronde van 2018 echter negatief uit voor dakgebonden projecten. Vanwege een hoger correctiebedrag krijgen die minder subsidie als ze stroom opwekken voor eigen gebruik. Ondanks grote bezwaren van Holland Solar en een motie van GroenLinks voerde Wiebes de maatregel door.
,,In 2018 speelt dit nog geen rol, maar in de komende jaren 2019 en 2020 heeft dit vooral voor installaties bij grote bedrijven een negatief effect. Daar zijn er duizenden van,” stelt Desmet. ,,Het is ook onlogisch en onhandig. Je stimuleert hiermee dat stroom van zonnepanelen terug geleverd wordt aan het net, terwijl dat nou juist is wat je niet wilt. Die moet je zoveel mogelijk zelf gebruiken om het net niet te overbelasten.”
Dat stellen deskundigen en de RVO.nl in aanloop naar de tiende editie van The Solar Future NL, de jaarlijkse zonne-energieconferentie in Nederland. Die wordt dit jaar op 17 mei gehouden in DeFabrique in Utrecht.
Het vermogen aan zonnestroom steeg vorig jaar volgens officiële CBS-cijfers met 700 megawattpiek tot een totaal van 2,7 gigawattpiek. Marktwatcher Peter Segaar van Polder PV komt op basis van een analyse van 6450 projecten tot een groei van 725 megawattpiek. Sowieso werd het oude record van 534 megawattpiek ruimschoots gebroken. ,,Nederland is booming. We zijn de grootste groeimarkt in Europa,” stelt Segaar.
Peter Desmet, bestuurslid van Holland Solar en directeur van internationale groothandel Solarclarity, denkt dat de uiteindelijke groei nog iets hoger zal uitvallen. ,,De markt gaat als een dolle in alle segmenten. Of het nu gaat om kleine projecten met 6 of grote projecten met 6000 zonnepanelen, grote SDE+-projecten, installaties van woningbouwcorporaties, bedrijven of particulieren; overal zien we groei,” zegt hij.
Die groei kan dit jaar alleen maar groter worden. De meeste PV-projecten die in 2017 werden opgeleverd kregen een SDE+-subsidie in 2014. Omdat het aandeel zon in die subsidiepot ook in 2016 en 2017 groot was, voorspellen de experts dat Nederland de komende jaren opnieuw records zal breken. ,,Tot en met begin vorig jaar werd al voor 4,4 gigawattpiek subsidie aan zon toegekend. Als ik kijk wat er nu en binnenkort allemaal wordt opgeleverd, dan is in 2018 een groei van 1,2 tot 1,6 gigawattpiek mogelijk,” aldus Segaar. ,,Al vormt het gebrek aan personeel bij installateurs wel een probleem. Ze halen al mensen uit Duitsland, België en Engeland.”
Desmet stelt dat een verdubbeling van de groei ten opzichte van vorig jaar om deze reden niet gehaald wordt. ,,De subsidie is er, de financiering is er, de projecten zijn er, maar er is gewoon te weinig mankracht. Dat zal de groei afremmen tot zo’n 1,1 of 1,2 gigawattpiek,” denkt hij.
De jaarlijkse SDE+ subsidie voor hernieuwbare energie heeft een grote rol gespeeld in de groei van de zonne-energiemarkt. Vorig jaar verdeelde de RVO.nl twee keer zes miljard euro, in de voorjaarsronde van 2018 was ook zes miljard beschikbaar en minister Wiebes overweegt voor de najaarsronde hetzelfde bedrag beschikbaar te stellen. ,,Het subsidieaandeel dat zonne-energie claimt wordt steeds groter,” ziet Robbert van Otterloo van de RVO.nl. ,,Systemen en projecten kunnen tegenwoordig ook relatief snel uitgerold worden. Als je ziet wat de subsidieronde uit 2014 heeft opgeleverd dan hopen we dat latere rondes de komende jaren voor spectaculaire groei gaan zorgen.”
Volgens Holland Solar pakt de eerste SDE+-ronde van 2018 echter negatief uit voor dakgebonden projecten. Vanwege een hoger correctiebedrag krijgen die minder subsidie als ze stroom opwekken voor eigen gebruik. Ondanks grote bezwaren van Holland Solar en een motie van GroenLinks voerde Wiebes de maatregel door.
,,In 2018 speelt dit nog geen rol, maar in de komende jaren 2019 en 2020 heeft dit vooral voor installaties bij grote bedrijven een negatief effect. Daar zijn er duizenden van,” stelt Desmet. ,,Het is ook onlogisch en onhandig. Je stimuleert hiermee dat stroom van zonnepanelen terug geleverd wordt aan het net, terwijl dat nou juist is wat je niet wilt. Die moet je zoveel mogelijk zelf gebruiken om het net niet te overbelasten.”
LeydenJar Technologies ontvangt 1,5 miljoen voor nieuwe batterijtechnologie
ECN spin-out LeydenJar Technologies heeft een kapitaalinjectie ontvangen van in totaal ruim € 1,5 miljoen. Hiermee kan LeydenJar zijn vinding – een batterij op basis van een silicium-anode in plaats van grafiet – verder ontwikkelen. De verbeterde Lithium Ion batterij kan tot 50 procent meer energie opslaan, wat een revolutie zou betekenen voor onder meer de verdere ontwikkeling van draadloze technologie en de elektrische auto.
Betere en compactere opslag van energie is een heilige graal voor technologische doorbraken in een aantal sectoren. Zo zijn bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van elektrische auto’s en draadloze elektronica sterk afhankelijk van het beschikbaar komen van batterijen met grotere capaciteit en levensduur. Maar de prestaties van de huidige lithium-ion batterijen (Li-ion) verbeteren jaarlijks slechts marginaal. De bottleneck bevindt zich in de anode (minpool) van de batterij die gemaakt is van grafiet, een materiaal met een beperkte capaciteit om lithium-ionen te binden.
LeydenJar heeft de anode van grafiet vervangen door een 100% silicium anode. Dat levert een batterij waarin de anode (het huidige knelpunt) een tien keer grotere capaciteit heeft, wat leidt tot een verbetering van de energieopslag met 50%. De industrie keek al lange tijd naar silicium als vervanging voor grafiet. Maar silicium heeft één groot probleem: het materiaal zet sterk uit bij het laden, en krimpt weer bij ontladen waardoor het broos wordt en breekt. Dit maakte silicium onbruikbaar als anodemateriaal. Slechts heel kleine hoeveelheden silicium konden in het grafiet worden bijgemengd.
LeydenJar heeft het krimpen en zwellen van het silicium volledig weten op te vangen door de anode een specifieke poreuze structuur te geven, waardoor het werkt als een spons. Deze vinding komt voort uit het zonnecelonderzoek van ECN. Het bijbehorende plasmaproces (“PECVD”) dat door ECN ontwikkeld is, biedt de mogelijkheid om zulke anodes te maken in massaproductie.
Betere en compactere opslag van energie is een heilige graal voor technologische doorbraken in een aantal sectoren. Zo zijn bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van elektrische auto’s en draadloze elektronica sterk afhankelijk van het beschikbaar komen van batterijen met grotere capaciteit en levensduur. Maar de prestaties van de huidige lithium-ion batterijen (Li-ion) verbeteren jaarlijks slechts marginaal. De bottleneck bevindt zich in de anode (minpool) van de batterij die gemaakt is van grafiet, een materiaal met een beperkte capaciteit om lithium-ionen te binden.
LeydenJar heeft de anode van grafiet vervangen door een 100% silicium anode. Dat levert een batterij waarin de anode (het huidige knelpunt) een tien keer grotere capaciteit heeft, wat leidt tot een verbetering van de energieopslag met 50%. De industrie keek al lange tijd naar silicium als vervanging voor grafiet. Maar silicium heeft één groot probleem: het materiaal zet sterk uit bij het laden, en krimpt weer bij ontladen waardoor het broos wordt en breekt. Dit maakte silicium onbruikbaar als anodemateriaal. Slechts heel kleine hoeveelheden silicium konden in het grafiet worden bijgemengd.
LeydenJar heeft het krimpen en zwellen van het silicium volledig weten op te vangen door de anode een specifieke poreuze structuur te geven, waardoor het werkt als een spons. Deze vinding komt voort uit het zonnecelonderzoek van ECN. Het bijbehorende plasmaproces (“PECVD”) dat door ECN ontwikkeld is, biedt de mogelijkheid om zulke anodes te maken in massaproductie.
dinsdag 20 maart 2018
Jonge ondernemers lanceren grootste platform voor elektrische auto’s
Twee jonge ondernemers (20 en 22) hebben Nederlands grootste online platform voor elektrische auto’s gelanceerd! Zij spelen hiermee in op de verwachting dat in 2025 90% van de nieuw verkochte auto’s volledig elektrisch is.
Startup Mountox.com lanceerde afgelopen 13 maart hét online platform voor elektrische auto’s. Consumenten kunnen op het platform alle elektrische auto’s in details bekijken, vergelijken én direct aanschaffen bij de aangesloten autodealers met € 100,- korting. Ook kunnen zij meteen hun besparing – die kan oplopen tot duizenden euro’s – van elektrisch rijden berekenen.
“Volledig elektrische auto’s zijn in bijna elk opzicht beter. Waarom rijden er niet meer op de weg?”, vroegen de broers Van der Ende zich al in 2016 af. Na het overtuigen van een van hun ouders om een elektrische auto te kopen, stuitten de heren op een gat in de markt. “Er was gewoon niemand die het totale plaatje en de besparing van elektrisch rijden liet zien. Het enige dat er was, waren talloze ‘net niet-sites’”, aldus medeoprichter Roel van der Ende (22).
De nog studerende studenten gingen zelf aan de slag en ontwikkelden een complex rekenmodel om de besparing met elektrisch rijden exact uit te kunnen rekenen. Ze kwamen tot de conclusie dat ze een gouden ei in handen hadden: een rekenmodel waar iedere potentiële autokoper iets aan heeft!
Vervolgens ontwikkelden de ondernemers een platform waar alle informatie over elektrische auto’s en elektrisch rijden te vinden is, inclusief de calculator. “Het is in Nederland het enige platform waarbij iedereen in 3 stappen eenvoudig zijn of haar besparing met elektrisch rijden kan berekenen”, vertelt medeoprichter Roel (22). Volgens de heren kunnen zakelijke rijders in 8 jaar tijd tot wel 70.000 euro besparen ten opzichte van een niet-elektrische auto. Op het platform kunnen alle volledig elektrische auto’s bekeken en met elkaar vergeleken worden. Daarnaast bevat het uitgebreide informatie over bijvoorbeeld de actieradius van de auto’s in de zomer en in de winter. En wie een proefrit wil maken, kan dit direct aanvragen bij de bij het platform aangesloten autodealers.
De heren Van der Ende richten zich met hun platform vooral op het grote publiek. “Wij zeggen niet alleen: ‘koop een elektrische auto, want dat is duurzaam’, dat werkt alleen voor de milieubewuste consument, niet voor de massa. We willen de mensen vooral overtuigen een elektrische auto te kopen omdat deze simpelweg kwalitatief beter is en omdat het bakken met geld bespaart”, vertelt Maurice, die naast ondernemen ook Commerciële Economie studeert.
De oprichters geloven erin dat in 2025 maar liefst 90% van de nieuw verkochte auto’s volledig elektrisch kan zijn. “Bijna elke grote autofabrikant is volop bezig met het ontwikkelen en produceren van elektrische auto’s. Elk jaar zakt de prijs van deze auto’s en is de actieradius weer groter. Een actieradius van 350 tot 500 km is nu al standaard; dat was 2 jaar geleden nog 130 km.”
Al 12 dealervestigingen – waaronder een van de grootste Volkswagen-dealers – hebben zich bij Mountox.com aangesloten. De dealers vertegenwoordigen gezamenlijk 6 verschillende automerken. “Tot nu toe heeft elke autodealer waar we zijn binnen gestapt enthousiast gereageerd en ‘ja’ gezegd”. Het platform is nu al de grootste van Nederland maar heeft dus alle potentie om nog groter te worden. De broers willen het aanbod ook verbreden en zijn inmiddels in gesprek met aanbieders van (slimme) laadpalen en installateurs van zonnepanelen.
Startup Mountox.com lanceerde afgelopen 13 maart hét online platform voor elektrische auto’s. Consumenten kunnen op het platform alle elektrische auto’s in details bekijken, vergelijken én direct aanschaffen bij de aangesloten autodealers met € 100,- korting. Ook kunnen zij meteen hun besparing – die kan oplopen tot duizenden euro’s – van elektrisch rijden berekenen.
“Volledig elektrische auto’s zijn in bijna elk opzicht beter. Waarom rijden er niet meer op de weg?”, vroegen de broers Van der Ende zich al in 2016 af. Na het overtuigen van een van hun ouders om een elektrische auto te kopen, stuitten de heren op een gat in de markt. “Er was gewoon niemand die het totale plaatje en de besparing van elektrisch rijden liet zien. Het enige dat er was, waren talloze ‘net niet-sites’”, aldus medeoprichter Roel van der Ende (22).
De nog studerende studenten gingen zelf aan de slag en ontwikkelden een complex rekenmodel om de besparing met elektrisch rijden exact uit te kunnen rekenen. Ze kwamen tot de conclusie dat ze een gouden ei in handen hadden: een rekenmodel waar iedere potentiële autokoper iets aan heeft!
Vervolgens ontwikkelden de ondernemers een platform waar alle informatie over elektrische auto’s en elektrisch rijden te vinden is, inclusief de calculator. “Het is in Nederland het enige platform waarbij iedereen in 3 stappen eenvoudig zijn of haar besparing met elektrisch rijden kan berekenen”, vertelt medeoprichter Roel (22). Volgens de heren kunnen zakelijke rijders in 8 jaar tijd tot wel 70.000 euro besparen ten opzichte van een niet-elektrische auto. Op het platform kunnen alle volledig elektrische auto’s bekeken en met elkaar vergeleken worden. Daarnaast bevat het uitgebreide informatie over bijvoorbeeld de actieradius van de auto’s in de zomer en in de winter. En wie een proefrit wil maken, kan dit direct aanvragen bij de bij het platform aangesloten autodealers.
De heren Van der Ende richten zich met hun platform vooral op het grote publiek. “Wij zeggen niet alleen: ‘koop een elektrische auto, want dat is duurzaam’, dat werkt alleen voor de milieubewuste consument, niet voor de massa. We willen de mensen vooral overtuigen een elektrische auto te kopen omdat deze simpelweg kwalitatief beter is en omdat het bakken met geld bespaart”, vertelt Maurice, die naast ondernemen ook Commerciële Economie studeert.
De oprichters geloven erin dat in 2025 maar liefst 90% van de nieuw verkochte auto’s volledig elektrisch kan zijn. “Bijna elke grote autofabrikant is volop bezig met het ontwikkelen en produceren van elektrische auto’s. Elk jaar zakt de prijs van deze auto’s en is de actieradius weer groter. Een actieradius van 350 tot 500 km is nu al standaard; dat was 2 jaar geleden nog 130 km.”
Al 12 dealervestigingen – waaronder een van de grootste Volkswagen-dealers – hebben zich bij Mountox.com aangesloten. De dealers vertegenwoordigen gezamenlijk 6 verschillende automerken. “Tot nu toe heeft elke autodealer waar we zijn binnen gestapt enthousiast gereageerd en ‘ja’ gezegd”. Het platform is nu al de grootste van Nederland maar heeft dus alle potentie om nog groter te worden. De broers willen het aanbod ook verbreden en zijn inmiddels in gesprek met aanbieders van (slimme) laadpalen en installateurs van zonnepanelen.