Om goed voorbereid te zijn op een kernongeval met grensoverschrijdende gevolgen is het noodzakelijk dat Nederland de samenwerking met België en met Duitsland verbetert. Dat schrijft de Onderzoeksraad voor Veiligheid in het vandaag verschenen rapport ‘Samenwerken aan nucleaire veiligheid’. Naast het verbeteren van de crisis-plannen, moeten de landen meer samen oefenen en organiseren dat ze de te treffen maatregelen en de communicatie hierover onderling afstemmen. De Raad is positief over de samenwerking tussen de landen om te voorkomen dat een kernongeval ontstaat. Wel is de Raad van mening dat de bevoegde autoriteiten meer oog moeten hebben voor de zorgen in de samenleving en de informatievoorziening aan burgers moeten verbeteren.
De Onderzoeksraad is zijn onderzoek gestart naar aanleiding van onrust onder de bevolking over incidenten in de Belgische kerncentrales Doel en Tihange. De Raad heeft niet alleen deze kerncentrales, maar ook de kerncentrales Borssele (in Nederland) en Emsland (in Duitsland) in zijn onderzoek betrokken. Gedurende het onderzoek hebben de partijen in zowel Nederland als in België en Duitsland hun medewerking aan het onderzoek verleend. Dat getuigt naar het oordeel van de Raad van een cultuur waarin partijen bereid zijn inzage te geven in hun werkprocessen.
Kerncentrales zijn onderworpen aan strenge veiligheidseisen. Bevoegde nucleaire autoriteiten in de landen zien erop toe dat deze veiligheidseisen worden nageleefd. In aanvulling hierop bewaakt een internationaal stelsel dat landen adequaat invulling geven aan hun zorg voor veilige kerncentrales. De Onderzoeksraad heeft geen reden om aan het stelsel te twijfelen. Het onderzoek heeft zich niet gericht op de vraag of kerncentrales veilig zijn, maar op de vraag hoe Nederland met zijn buurlanden samenwerkt als het gaat om de kerncentrales in de grensgebieden.
Ondanks dat landen zelf verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van hun kerncentrales, vindt hier tussen de Nederlandse en de Belgische en tussen de Nederlandse en Duitse nucleaire autoriteiten structureel overleg over plaats. Zij delen informatie over de veiligheid van de kerncentrales en maken gebruik van elkaars kennis en expertise. Zo weten de nucleaire autoriteiten wat er speelt bij de kerncentrales aan de andere kant van de grens en kunnen ze van elkaar leren.
De kans op een ernstig kernongeval bij één van de genoemde kerncentrales is klein. Maar als zich een kernongeval voordoet, dan is het van belang dat de crisisbeheersing van de landen goed op elkaar is afgestemd. De Onderzoeksraad concludeert dat de samenwerking op papier deels is geregeld, maar als zich daadwerkelijk een kernongeval voordoet, deze waarschijnlijk niet goed zal verlopen.
Pagina's
▼
woensdag 31 januari 2018
Energietransitie vereist langetermijnstrategie Noordzee
Bij een sterke groei van windparken op zee, buiten de 12-mijlszone, wordt de ruimte op de Noordzee schaars. Er dient dan een strategie te komen voor de Noordzee die reikt tot 2050. Een strategie tot 2030 is onvoldoende om de doelen voor klimaat, natuur en visserij optimaal te kunnen combineren. Juist na 2030 kan de realisatie van windparken op zee en de opslag van CO2 in oude gasvelden in een stroomversnelling komen. Dat leidt tot grote uitdagingen op het gebied van infrastructuur, natuurbescherming en visserij, en voor de ruimtelijke planning op zee en op land.
Dat is de hoofdconclusie van de scenariostudie ‘De toekomst van de Noordzee’ die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft uitgebracht. Met deze studie verkent het PBL de ruimtelijke en ecologische effecten van plausibele ontwikkelingen en activiteiten op de Noordzee tussen nu en 2050 op het gebied van natuur, energietransitie en voedselvoorziening (visserij en aquacultuur). Vier scenario’s geven een breed palet van de mogelijke ruimtelijke en ecologische gevolgen. Hierbij gaat het niet alleen om de ambities om de klimaatverandering te beperken, maar ook om sectoren als de visserij, de scheepvaart en de zandwinning te verduurzamen.
Er staat veel te gebeuren op de Noordzee. Nederland heeft beleid ingezet om uiterlijk in 2020 het milieu voldoende te hebben hersteld volgens Europese regels. De visserij zoekt naar manieren om economisch levensvatbaar te kunnen blijven vissen ondanks de Brexit en het dreigende verbod op de pulskorvisserij. En tegelijkertijd wil het kabinet de Noordzee gebruiken om met windenergie en opslag van CO2 in oude gasvelden een grote slag te slaan om de klimaatafspraken van Parijs te halen. Uitbreiding van windenergie op zee kan bovendien helpen om de afname van de nationale aardgasproductie te accommoderen.
Tot 2030 is de ruimte die al gereserveerd is op de Noordzee voldoende om de groei van windenergie aan te kunnen, ook in het meest ambitieuze scenario. Daarna zullen er vele nieuwe gebieden nodig zijn, als er in 2050 ongeveer 20 tot 60 keer zoveel windenergie op zee komt te staan in vergelijking met 2017. In het maximale scenario beslaan de windparken in 2050 ongeveer een zesde tot een kwart van het Nederlandse deel van de Noordzee. De windparken leveren dan tegen die tijd tot twee keer zoveel elektriciteit als er nu in Nederland wordt gebruikt. Die hoeveelheid kan niet allemaal meer efficiënt met kabels in Nederland aan land worden gebracht. Een deel van de stroom zou dan direct via kabels in de Noordzee kunnen worden geëxporteerd of omgezet naar andere vormen van energie, zoals waterstof.
Het verenigen van de doelen en belangen van de energietransitie, de natuur en de visserij vormt een grote ruimtelijke opgave, vooral vanwege de grote toename van wind op zee. Dit vraagt daarom nu al keuzes voor de periode na 2030.
Hoewel het netto effect van een windpark ook positief kan uitpakken voor de natuur, is onbekend wat de langetermijngevolgen zullen zijn bij een almaar groeiend aantal windparken op zee. De effecten op de natuur zullen voortdurend in kaart moeten worden gebracht om te voorkomen dat er besluiten worden genomen met onomkeerbare gevolgen, die de Noordzeenatuur onvoldoende ruimte laten voor verbetering en herstel.
Dat is de hoofdconclusie van de scenariostudie ‘De toekomst van de Noordzee’ die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft uitgebracht. Met deze studie verkent het PBL de ruimtelijke en ecologische effecten van plausibele ontwikkelingen en activiteiten op de Noordzee tussen nu en 2050 op het gebied van natuur, energietransitie en voedselvoorziening (visserij en aquacultuur). Vier scenario’s geven een breed palet van de mogelijke ruimtelijke en ecologische gevolgen. Hierbij gaat het niet alleen om de ambities om de klimaatverandering te beperken, maar ook om sectoren als de visserij, de scheepvaart en de zandwinning te verduurzamen.
Er staat veel te gebeuren op de Noordzee. Nederland heeft beleid ingezet om uiterlijk in 2020 het milieu voldoende te hebben hersteld volgens Europese regels. De visserij zoekt naar manieren om economisch levensvatbaar te kunnen blijven vissen ondanks de Brexit en het dreigende verbod op de pulskorvisserij. En tegelijkertijd wil het kabinet de Noordzee gebruiken om met windenergie en opslag van CO2 in oude gasvelden een grote slag te slaan om de klimaatafspraken van Parijs te halen. Uitbreiding van windenergie op zee kan bovendien helpen om de afname van de nationale aardgasproductie te accommoderen.
Tot 2030 is de ruimte die al gereserveerd is op de Noordzee voldoende om de groei van windenergie aan te kunnen, ook in het meest ambitieuze scenario. Daarna zullen er vele nieuwe gebieden nodig zijn, als er in 2050 ongeveer 20 tot 60 keer zoveel windenergie op zee komt te staan in vergelijking met 2017. In het maximale scenario beslaan de windparken in 2050 ongeveer een zesde tot een kwart van het Nederlandse deel van de Noordzee. De windparken leveren dan tegen die tijd tot twee keer zoveel elektriciteit als er nu in Nederland wordt gebruikt. Die hoeveelheid kan niet allemaal meer efficiënt met kabels in Nederland aan land worden gebracht. Een deel van de stroom zou dan direct via kabels in de Noordzee kunnen worden geëxporteerd of omgezet naar andere vormen van energie, zoals waterstof.
Het verenigen van de doelen en belangen van de energietransitie, de natuur en de visserij vormt een grote ruimtelijke opgave, vooral vanwege de grote toename van wind op zee. Dit vraagt daarom nu al keuzes voor de periode na 2030.
Hoewel het netto effect van een windpark ook positief kan uitpakken voor de natuur, is onbekend wat de langetermijngevolgen zullen zijn bij een almaar groeiend aantal windparken op zee. De effecten op de natuur zullen voortdurend in kaart moeten worden gebracht om te voorkomen dat er besluiten worden genomen met onomkeerbare gevolgen, die de Noordzeenatuur onvoldoende ruimte laten voor verbetering en herstel.
Zuidhorn breidt duurzaamheidslening verder uit
De gemeenteraad van Zuidhorn heeft de duurzaamheidslening met 200.000d euro uitgebreid. De helft van die uitbreiding is bestemd voor zonnepanelen. De duurzaamheidslening, die sinds juni 2015 bestaat, is volgens RTV Noord populair onder de inwoners van de gemeente Zuidhorn. Zuidhorn verwacht met de uitbreiding van de duurzaamheidslening vijfentwintig tot dertig nieuwe aanvragen te kunnen honoreren.
Energiemarkt met verloting mooie prijzen
Op zaterdag 17 februari organiseert de Groene Ambassade van 10.00 tot 17.00 uur weer een nieuwe Energiemarkt in het Broederhuis (Nagtzaamplein 67 in Haarlem-Oost). Op deze markt staan bedrijven en wijkinitiatieven met een interessant aanbod op het gebied van duurzaamheid.
Iedereen wil graag op zijn energiekosten bezuinigen - of je nu huurder of koper bent- en tegelijk draag je bij aan een beter milieu. Daarom zijn er bedrijven aanwezig met informatie over isolerende verf, energiezuinige infrarood panelen, materialen voor vloer-, dak- en gevelisolatie, HR cv ketels, zonnepanelen en nog vele andere energiebesparende zaken. Ook is er ruimte gemaakt voor de kleine maatregelen als radiatorfolie, tochtstrippen e.d.. Bovendien zijn er wijkinitiatieven aanwezig die graag voorlichting geven over duurzaamheid, zoals Energiepioniers en Spaarnezaam. De gemeente Haarlem is ook aanwezig en geeft informatie over bijvoorbeeld de duurzaamheidslening.
Programma:
Iedereen wil graag op zijn energiekosten bezuinigen - of je nu huurder of koper bent- en tegelijk draag je bij aan een beter milieu. Daarom zijn er bedrijven aanwezig met informatie over isolerende verf, energiezuinige infrarood panelen, materialen voor vloer-, dak- en gevelisolatie, HR cv ketels, zonnepanelen en nog vele andere energiebesparende zaken. Ook is er ruimte gemaakt voor de kleine maatregelen als radiatorfolie, tochtstrippen e.d.. Bovendien zijn er wijkinitiatieven aanwezig die graag voorlichting geven over duurzaamheid, zoals Energiepioniers en Spaarnezaam. De gemeente Haarlem is ook aanwezig en geeft informatie over bijvoorbeeld de duurzaamheidslening.
Programma:
dinsdag 30 januari 2018
Gelderland gaat aanpak aardgasvrije wijken versnellen
De provincie Gelderland wil de aanpak van Wijken van de Toekomst versnellen. We gaan het wijkteam helpen bij het opstellen van een routekaart. Het programma Wijken van de Toekomst is onderdeel van het Gelders Energie Akkoord (GEA). Doel van dit programma is dat 40 wijken aan de slag gaan om duurzamer te worden en geen aardgas meer te gebruiken. In 2017 zijn 7 wijken hiermee gestart.
In wijkteams zijn alle belanghebbenden uit de wijk vertegenwoordigd. Zoals bewoners, lokale ondernemers en instellingen, corporaties, gemeente en netbeheerder. Het wijkteam vormt de spil in de aanpak. Ze zoeken uit wat nodig is voor het verduurzamen van de wijk en het los koppelen van het bestaande aardgasnet. Het is daarbij belangrijk wat er technisch en financieel gezien mogelijk is. Het draagvlak bij betrokkenen is van doorslaggevend belang om succesvol te verduurzamen. Gemeenten en provincie geven financiële steun aan de wijkteams. Wij gaven organisatie adviseurs Balance & Result en advies- en ingenieursbureau Witteveen + Bos opdracht om wijkteams te ondersteunen.
De wijkteams staan voor een complexe taak. Er is weinig ervaring met het aardgasvrij maken van wijken. Over de benodigde nieuwe technieken en mogelijkheden voor financiering is ook weinig bekend. Ook is de organisatie van besluitvormingsprocessen nieuw. Daarom richten we ‘community of practice’ (CoP) op. Naast het ondersteunen van wijkteams kunnen we daar kennis en ervaringen uitwisselen en training en coaching aanbieden.
De wijk werkt stapsgewijs aan een duurzame en aardgasloze wijk. Eerst brengt het wijkteam in kaart hoe zij de energievraag van de bestaande panden sterk kunnen verminderen. Van zowel huur- en particuliere woningen, als panden van bedrijven en instellingen in de wijk. Daarna bepaalt het wijkteam hoe de toekomstige energievoorziening eruit kan zien. Bijvoorbeeld all electric of een warmtenet. Als laatste zoekt het wijkteam naar een slimme financiering van de maatregelen, zodat iedereen mee kan doen.
Het wijkteam werkt een routekaart met de haalbaarheid uit voor hun wijk. Dit doen ze met bewoners, bedrijfsleven en andere belanghebbenden. Denk aan scholen en wijkgebouwen. Daarbij kijken ze niet alleen naar energiebesparing, maar ook naar andere zaken in de wijk die voor de bewoners van belang zijn. Zoals aanpassingen voor het veranderende klimaat (wateroverlast, hittestress, droogte), speelruimte, groen of mobiliteit. Daarmee wordt de wijk niet alleen duurzamer, maar ook aantrekkelijker om in te wonen.
In wijkteams zijn alle belanghebbenden uit de wijk vertegenwoordigd. Zoals bewoners, lokale ondernemers en instellingen, corporaties, gemeente en netbeheerder. Het wijkteam vormt de spil in de aanpak. Ze zoeken uit wat nodig is voor het verduurzamen van de wijk en het los koppelen van het bestaande aardgasnet. Het is daarbij belangrijk wat er technisch en financieel gezien mogelijk is. Het draagvlak bij betrokkenen is van doorslaggevend belang om succesvol te verduurzamen. Gemeenten en provincie geven financiële steun aan de wijkteams. Wij gaven organisatie adviseurs Balance & Result en advies- en ingenieursbureau Witteveen + Bos opdracht om wijkteams te ondersteunen.
De wijkteams staan voor een complexe taak. Er is weinig ervaring met het aardgasvrij maken van wijken. Over de benodigde nieuwe technieken en mogelijkheden voor financiering is ook weinig bekend. Ook is de organisatie van besluitvormingsprocessen nieuw. Daarom richten we ‘community of practice’ (CoP) op. Naast het ondersteunen van wijkteams kunnen we daar kennis en ervaringen uitwisselen en training en coaching aanbieden.
De wijk werkt stapsgewijs aan een duurzame en aardgasloze wijk. Eerst brengt het wijkteam in kaart hoe zij de energievraag van de bestaande panden sterk kunnen verminderen. Van zowel huur- en particuliere woningen, als panden van bedrijven en instellingen in de wijk. Daarna bepaalt het wijkteam hoe de toekomstige energievoorziening eruit kan zien. Bijvoorbeeld all electric of een warmtenet. Als laatste zoekt het wijkteam naar een slimme financiering van de maatregelen, zodat iedereen mee kan doen.
Het wijkteam werkt een routekaart met de haalbaarheid uit voor hun wijk. Dit doen ze met bewoners, bedrijfsleven en andere belanghebbenden. Denk aan scholen en wijkgebouwen. Daarbij kijken ze niet alleen naar energiebesparing, maar ook naar andere zaken in de wijk die voor de bewoners van belang zijn. Zoals aanpassingen voor het veranderende klimaat (wateroverlast, hittestress, droogte), speelruimte, groen of mobiliteit. Daarmee wordt de wijk niet alleen duurzamer, maar ook aantrekkelijker om in te wonen.
Elektrificatie industrie: van gas naar duurzame elektriciteit
De industrie kan op korte termijn deels overschakelen van gasgestookte naar elektrische technieken om warmte op te wekken. Daarbij kunnen ze veel meer gebruik maken van duurzame energie uit zon en wind. TNO ontwikkelt samen met ECN en een groep bedrijven technologieën die dat mogelijk maken. Op momenten dat er veel elektriciteit beschikbaar komt uit zon en wind schakelt de gasinstallatie uit en wordt de proceswarmte uit duurzaam opgewekte elektriciteit gemaakt.
Daarvoor is een systeem nodig dat slim en naadloos kan schakelen tussen gas en elektriciteit, zodat de productieprocessen in de bedrijven ongestoord verlopen. Het consortium realiseert deze oplossing in het project “Industrial Hybrid Energy System”, dat vandaag van start is gegaan als onderdeel van het VoltaChem programma. Warmte maken van elektriciteit, ook wel Power-2-Heat genoemd, is op korte termijn te realiseren en vormt een eerste stap in de transitie naar volledige elektrificatie van de industrie, die het gebruik van fossiele brandstoffen overbodig maakt.
Het bedrijfsleven gebruikt zo’n 530 petajoule (PJ) per jaar aan warmte voor productieprocessen, voornamelijk opgewekt door fossiele energiebronnen als aardgas en olie. Maar nieuwe innovatieve technologieën, fluctuaties in de prijzen van elektriciteit en de groei van het aanbod van betaalbare duurzame elektriciteit maken elektrificatie tot een aantrekkelijke en strategische keuze. Het verwachte marktpotentieel voor Power-2-Heat bedraagt 1.500 MW op de middellange termijn. De oplossing die het consortium straks aanreikt, zullen breed toepasbaar zijn in verschillende industriële processen.
Elektrificatie van de industrie is op zich pas interessant als de elektriciteit uit duurzame bronnen afkomstig is en dan ook daadwerkelijk significante CO2 reductie realiseert. Dat vergt een geleidelijke transitie met hybride en flexibele oplossingen. Volledige elektrificatie is op korte termijn namelijk onhaalbaar. De oplossing waar het consortium onder aanvoering van TNO aan werkt bestaan uit een hybride systeem waarin slim is te schakelen tussen de bestaande gasinstallatie en duurzame bronnen. De industrie profiteert zo van het groeiende aanbod aan duurzame elektriciteit en levert daarnaast ook een bijdrage aan de stabiliteit van het elektriciteitsnet. Het nieuwe hybride systeem bouwt voort op de jarenlange Demand Response ervaring van TNO, waaronder de PowerMatcher technologie, die het mogelijk maakt meer duurzame energie in het elektriciteitsnetwerk op te nemen.
TNO gaat samen met de bedrijven Sympower, Scholt Energy Services en de eRisk Group werken aan de flexibele en naadloze schakeling tussen gas en elektriciteit. De schakelmomenten zullen afhankelijk zijn van factoren als een stijgend aanbod van zonne- en windenergie en dalende energieprijzen. Daarnaast zullen TNO en Alliander ook samen onderzoeken wat er gebeurt als de markt gaat werken met (fictieve) variabele transport- en capaciteitstarieven (Kwmax).
Daarvoor is een systeem nodig dat slim en naadloos kan schakelen tussen gas en elektriciteit, zodat de productieprocessen in de bedrijven ongestoord verlopen. Het consortium realiseert deze oplossing in het project “Industrial Hybrid Energy System”, dat vandaag van start is gegaan als onderdeel van het VoltaChem programma. Warmte maken van elektriciteit, ook wel Power-2-Heat genoemd, is op korte termijn te realiseren en vormt een eerste stap in de transitie naar volledige elektrificatie van de industrie, die het gebruik van fossiele brandstoffen overbodig maakt.
Het bedrijfsleven gebruikt zo’n 530 petajoule (PJ) per jaar aan warmte voor productieprocessen, voornamelijk opgewekt door fossiele energiebronnen als aardgas en olie. Maar nieuwe innovatieve technologieën, fluctuaties in de prijzen van elektriciteit en de groei van het aanbod van betaalbare duurzame elektriciteit maken elektrificatie tot een aantrekkelijke en strategische keuze. Het verwachte marktpotentieel voor Power-2-Heat bedraagt 1.500 MW op de middellange termijn. De oplossing die het consortium straks aanreikt, zullen breed toepasbaar zijn in verschillende industriële processen.
Elektrificatie van de industrie is op zich pas interessant als de elektriciteit uit duurzame bronnen afkomstig is en dan ook daadwerkelijk significante CO2 reductie realiseert. Dat vergt een geleidelijke transitie met hybride en flexibele oplossingen. Volledige elektrificatie is op korte termijn namelijk onhaalbaar. De oplossing waar het consortium onder aanvoering van TNO aan werkt bestaan uit een hybride systeem waarin slim is te schakelen tussen de bestaande gasinstallatie en duurzame bronnen. De industrie profiteert zo van het groeiende aanbod aan duurzame elektriciteit en levert daarnaast ook een bijdrage aan de stabiliteit van het elektriciteitsnet. Het nieuwe hybride systeem bouwt voort op de jarenlange Demand Response ervaring van TNO, waaronder de PowerMatcher technologie, die het mogelijk maakt meer duurzame energie in het elektriciteitsnetwerk op te nemen.
TNO gaat samen met de bedrijven Sympower, Scholt Energy Services en de eRisk Group werken aan de flexibele en naadloze schakeling tussen gas en elektriciteit. De schakelmomenten zullen afhankelijk zijn van factoren als een stijgend aanbod van zonne- en windenergie en dalende energieprijzen. Daarnaast zullen TNO en Alliander ook samen onderzoeken wat er gebeurt als de markt gaat werken met (fictieve) variabele transport- en capaciteitstarieven (Kwmax).
D66/VVD: Nieuwbouwhuizen niet meer op gas aansluiten
D66 en VVD willen het gasverbruik in Nederland fors terugdringen. Nu is het nog zo dat 96% van de huizen gas gebruikt voor de verwarming. Ook nieuwbouwhuizen worden nog steeds verplicht aangesloten op het gasnet. Daar willen D66 en VVD een einde aan maken.
Tweede Kamerlid voor D66 Rob Jetten: “Het is van de zotte dat nieuwbouwhuizen nog steeds verplicht op het gasnetwerk worden aangesloten. Nederland wil van het gas af. Dan hoeft er op termijn geen gas in Groningen meer op te worden gepompt en het is beter voor het klimaat.” VVD-Kamerlid Dilan Yeşilgöz-Zegerius: “Als we Nederland echt willen verduurzamen moeten we concrete stappen zetten. Dit is een stap in de goede richting. En waarom zouden we een huizenbezitter laten betalen voor een voorziening waar we vanaf willen? Dat vind ik niet logisch.”
Er worden naar verwachting tussen 2017 en 2021 ongeveer 230.000 nieuwbouwwoningen gebouwd. D66 en VVD willen dat nieuwbouwwijken in principe niet meer worden aangesloten op het gasnetwerk. Wat D66 en VVD betreft gaat de maatregel dit jaar nog in. Dan geldt het voor alle nieuwbouwprojecten waar nog geen schop in de grond zit. Alleen als er zwaarwegende redenen zijn om een nieuwbouwwijk wel aan te sluiten op het gas, kan de gemeente een uitzondering maken. Er zijn uitstekende duurzame alternatieven om huizen te verwarmen, zoals warmtenetten en warmtepompen.
Op dit moment telt Nederland 7 miljoen gasaansluitingen. Er is dus haast geboden om snel van het gas af te komen, te beginnen bij nieuwbouwwijken. De aanleg van gasnetten in nieuwbouwwijken kost Nederland jaarlijks 100 miljoen euro. Een gasnet gaat zeker 40 jaar mee. Als een nieuwe wijk nu op het gasnetwerk wordt aangesloten, dan moet dat later alsnog vervangen worden door bijvoorbeeld een warmtenet. Daarmee jaag je gemeenten en huizenbezitters onnodig op kosten.
Tweede Kamerlid voor D66 Rob Jetten: “Het is van de zotte dat nieuwbouwhuizen nog steeds verplicht op het gasnetwerk worden aangesloten. Nederland wil van het gas af. Dan hoeft er op termijn geen gas in Groningen meer op te worden gepompt en het is beter voor het klimaat.” VVD-Kamerlid Dilan Yeşilgöz-Zegerius: “Als we Nederland echt willen verduurzamen moeten we concrete stappen zetten. Dit is een stap in de goede richting. En waarom zouden we een huizenbezitter laten betalen voor een voorziening waar we vanaf willen? Dat vind ik niet logisch.”
Er worden naar verwachting tussen 2017 en 2021 ongeveer 230.000 nieuwbouwwoningen gebouwd. D66 en VVD willen dat nieuwbouwwijken in principe niet meer worden aangesloten op het gasnetwerk. Wat D66 en VVD betreft gaat de maatregel dit jaar nog in. Dan geldt het voor alle nieuwbouwprojecten waar nog geen schop in de grond zit. Alleen als er zwaarwegende redenen zijn om een nieuwbouwwijk wel aan te sluiten op het gas, kan de gemeente een uitzondering maken. Er zijn uitstekende duurzame alternatieven om huizen te verwarmen, zoals warmtenetten en warmtepompen.
Op dit moment telt Nederland 7 miljoen gasaansluitingen. Er is dus haast geboden om snel van het gas af te komen, te beginnen bij nieuwbouwwijken. De aanleg van gasnetten in nieuwbouwwijken kost Nederland jaarlijks 100 miljoen euro. Een gasnet gaat zeker 40 jaar mee. Als een nieuwe wijk nu op het gasnetwerk wordt aangesloten, dan moet dat later alsnog vervangen worden door bijvoorbeeld een warmtenet. Daarmee jaag je gemeenten en huizenbezitters onnodig op kosten.
maandag 29 januari 2018
Jacqueline Vaessen General Manager Nexstep
Met ingang van 1 februari is Jacqueline Vaessen aangesteld als General Manager bij Nexstep, Nationaal Platform voor Hergebruik & Ontmanteling. Vaessen wordt verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding en de verdere uitbouw van de vereniging die als ambitie heeft om samenwerking op het gebied van hergebruik en ontmanteling van olie- en gasinfrastructuur in Nederland te stimuleren.
Jacqueline Vaessen: “Ik heb het gevoel dat alles wat ik in de afgelopen jaren gedaan heb in mijn studies en mijn werkzame leven voorgesorteerd heeft naar deze positie als General Manager van Nexstep. Ik heb veel zin in deze uitdaging en lever met mijn kennis en ervaring graag een bijdrage aan de uitdagingen die we in Nederland hebben op het gebied van hergebruik en ontmanteling van olie- en gasinfrastructuur. Ik kijk er naar uit om samen met alle stakeholders te gaan werken aan creatieve en innovatieve oplossingen.”
Nexstep is een initiatief van EBN, deelnemer namens de Nederlandse Staat in alle Nederlandse olie- en gasprojecten, en NOGEPA, branchevereniging voor olie- en gasproducenten in Nederland. Zij verwachten met de aanstelling van Jacqueline Vaessen de juiste persoon te hebben gevonden om de komende jaren vorm te geven aan de Nexstep organisatie en ambitie. Jan-Willem van Hoogstraten (CEO EBN): “Jacqueline is enthousiast, betrokken en een doorzetter. Als zij ergens aan begint zet ze alles op alles om dit tot een goed einde te brengen. Ze is in staat om complexe materie zich snel eigen te maken en heeft een enorme passie voor de energietransitie waar wij op dit moment middenin zitten. Jacqueline is een verbinder en heeft een groot gevoel voor humor, waardoor zij in staat is om ook in taaie discussies de win-win te vinden.”
Vaessen, ingenieur Chemische Technologie en tevens in het bezit van een Bachelor in Psychologie, startte haar werkzame leven in 1989 bij Shell Nederland Chemie. In 1996 maakte zij de overstap naar de wereld van innovatie bij Syntens. Zij was werkzaam als innovatieadviseur in de vestiging Alkmaar, waar zij in 2000 directeur werd. In 2002 werd ze regiodirecteur van de regio Midden (Utrecht en Flevoland). In 2004 besloot zij ondernemer te worden en binnen haar bedrijf kwam de focus steeds meer op verduurzaming te liggen; zowel gericht op energiebesparing binnen de industrie, maar ook op alternatieve manieren voor het opwekken van duurzame energie. Sinds 2015 is Jacqueline Vaessen ook politiek actief als Statenlid voor de Provincie Utrecht en woordvoerder voor energie en economie.
Jacqueline Vaessen: “Ik heb het gevoel dat alles wat ik in de afgelopen jaren gedaan heb in mijn studies en mijn werkzame leven voorgesorteerd heeft naar deze positie als General Manager van Nexstep. Ik heb veel zin in deze uitdaging en lever met mijn kennis en ervaring graag een bijdrage aan de uitdagingen die we in Nederland hebben op het gebied van hergebruik en ontmanteling van olie- en gasinfrastructuur. Ik kijk er naar uit om samen met alle stakeholders te gaan werken aan creatieve en innovatieve oplossingen.”
Nexstep is een initiatief van EBN, deelnemer namens de Nederlandse Staat in alle Nederlandse olie- en gasprojecten, en NOGEPA, branchevereniging voor olie- en gasproducenten in Nederland. Zij verwachten met de aanstelling van Jacqueline Vaessen de juiste persoon te hebben gevonden om de komende jaren vorm te geven aan de Nexstep organisatie en ambitie. Jan-Willem van Hoogstraten (CEO EBN): “Jacqueline is enthousiast, betrokken en een doorzetter. Als zij ergens aan begint zet ze alles op alles om dit tot een goed einde te brengen. Ze is in staat om complexe materie zich snel eigen te maken en heeft een enorme passie voor de energietransitie waar wij op dit moment middenin zitten. Jacqueline is een verbinder en heeft een groot gevoel voor humor, waardoor zij in staat is om ook in taaie discussies de win-win te vinden.”
Vaessen, ingenieur Chemische Technologie en tevens in het bezit van een Bachelor in Psychologie, startte haar werkzame leven in 1989 bij Shell Nederland Chemie. In 1996 maakte zij de overstap naar de wereld van innovatie bij Syntens. Zij was werkzaam als innovatieadviseur in de vestiging Alkmaar, waar zij in 2000 directeur werd. In 2002 werd ze regiodirecteur van de regio Midden (Utrecht en Flevoland). In 2004 besloot zij ondernemer te worden en binnen haar bedrijf kwam de focus steeds meer op verduurzaming te liggen; zowel gericht op energiebesparing binnen de industrie, maar ook op alternatieve manieren voor het opwekken van duurzame energie. Sinds 2015 is Jacqueline Vaessen ook politiek actief als Statenlid voor de Provincie Utrecht en woordvoerder voor energie en economie.
Nationaal Energiebespaarfonds financiert verduurzaming VvE Lindenhove
Na een proces van 3,5 jaar ondergaat de twaalf verdiepingen tellende ‘Lindenhove’ in Apeldoorn de komende 8 à 9 maanden een metamorfose. Het complex verandert van een, volgens de bewoners, ‘energie slurpende Oostblokflat’ naar een duurzaam en modern appartementencomplex.
Bij het Nationaal Energiebespaarfonds wordt door de VvE een bedrag van 2,9 miljoen euro geleend. Lindenhove is daarmee de 63e VvE die met behulp van het fonds het gebouw verduurzaamd. Daarnaast hebben nog eens 85 VvE’s een aanvraag ingediend. De VvE Energiebespaarlening voorziet duidelijk in een behoefte. Het fonds kan tot uiterlijk 2021 Energiebespaarleningen verstrekken. De verwachting is dat de pot eerder leeg is.
De Energiebespaarlening is onder meer bestemd voor de warmteterugwin-installaties en isolerende maatregelen aan de schil van het gebouw. De looptijd van de Energiebespaarlening is 15 jaar, dat is ook ongeveer de levensduur van de installaties. De rest van het bedrag wordt gefinancierd uit subsidies (SEEH en ISDE) via RVO, een Stimuleringslening met een looptijd van 25 jaar van de gemeente Apeldoorn en eigen middelen van de VvE. De besparing op de energie- en onderhoudskosten zorgt ervoor dat de investeringen worden terugverdiend.
Bij het Nationaal Energiebespaarfonds wordt door de VvE een bedrag van 2,9 miljoen euro geleend. Lindenhove is daarmee de 63e VvE die met behulp van het fonds het gebouw verduurzaamd. Daarnaast hebben nog eens 85 VvE’s een aanvraag ingediend. De VvE Energiebespaarlening voorziet duidelijk in een behoefte. Het fonds kan tot uiterlijk 2021 Energiebespaarleningen verstrekken. De verwachting is dat de pot eerder leeg is.
De Energiebespaarlening is onder meer bestemd voor de warmteterugwin-installaties en isolerende maatregelen aan de schil van het gebouw. De looptijd van de Energiebespaarlening is 15 jaar, dat is ook ongeveer de levensduur van de installaties. De rest van het bedrag wordt gefinancierd uit subsidies (SEEH en ISDE) via RVO, een Stimuleringslening met een looptijd van 25 jaar van de gemeente Apeldoorn en eigen middelen van de VvE. De besparing op de energie- en onderhoudskosten zorgt ervoor dat de investeringen worden terugverdiend.
Accelerator programma Energy VentureLab stimuleert energietransitie
Nieuwe ideeën en toepassingen zijn noodzakelijk om een efficiënte transitie van fossiele naar duurzame vormen van energieopwekking mogelijk te maken. Om innovatie en ondernemerschap in de energiebranche te stimuleren richtte Rijksuniversiteit Groningen samen met partners Energy VentureLab op: een accelerator programma die start- en scale-ups met vernieuwende ideeën binnen de energietransitie helpt (inter)nationaal te groeien.
Energy VentureLab helpt ondernemers om te gaan met kansen en uitdagingen die bijdragen aan de energietransitie. Kansrijke ideeën worden uitgewerkt tot bedrijven en ondernemingen worden opgeschaald. “Nederland heeft innovatieve bedrijven nodig om de energietransitie tot een succes te maken,” aldus Cees-Jan Groen, coach bij Energy VentureLab. Middels een op maat gemaakt plan, waarbij deelnemers de keuze hebben uit meer dan 60 verschillende trainingsprogramma’s, en persoonlijke coaching, krijgt een selecte groep ambitieuze bedrijven een ondernemings- en innovatieboost. Hierbij krijgen zij tevens toegang tot een breed internationaal netwerk van universiteiten, gevestigde corporates binnen de energiebranche en de overheid en worden zij in contact gebracht met potentiële investeerders en venture capitalists.
In juni 2017 startte ValueA en Energy VentureLab het eenjarige traject onder persoonlijke begeleiding van Groen. De eerste stap richting groei werd gezet door het bestuderen, en waar nodig versterken, van het businessplan en het formuleren van korte- en lange termijn doelstellingen. Naast het doorgroeien van start- naar scale-up werden ook het aantrekken van het juiste talent, het uitbreiden van contacten binnen de energiebranche en het leggen van een basis voor internationale groei als uitdagingen benoemd. Om dit te bewerkstelligen vindt regelmatig een coachsessie plaats met Groen en faciliteert Energy VentureLab wekelijks workshops en trainingssessies met andere startups die deelnemen aan het acceleratorprogramma. Elke vier maanden presenteert ValueA het businessplan, de voortgang en de resultaten middels een panel presentatie. “Tijdens de presentatie werpt een panel van ervaren professionals uit de energie industrie een kritische blik op ons bedrijf. Zo houden wij onze blik constant op vooruitgang.” aldus Richard Bosgraaf, CEO van ValueA.
Na ruim zes maanden in het traject zijn de eerste resultaten zichtbaar. Zo is ValueA momenteel in gesprek met Gasunie en Engie over mogelijke samenwerkingen en hebben twee studenten van de Rijksuniversiteit Groningen zich aangesloten bij het bedrijf voor een onderzoeksopdracht naar een geoptimaliseerd machine learning algoritme voor fraudedetectie in het energienetwerk en degeneratie van het gasleidingennet. De groei is ingezet. Inmiddels bedient ValueA meerdere klanten en zoekt het bedrijf naar versterking van het team om de groei voort te zetten. “Energy VentureLab biedt een goede mix van theoretische kennis, persoonlijke begeleiding, concrete bedrijfsdoelstellingen, een uitgebreid business netwerk en, niet te vergeten, de fun-factor,” aldus Bosgraaf.
Energy VentureLab helpt ondernemers om te gaan met kansen en uitdagingen die bijdragen aan de energietransitie. Kansrijke ideeën worden uitgewerkt tot bedrijven en ondernemingen worden opgeschaald. “Nederland heeft innovatieve bedrijven nodig om de energietransitie tot een succes te maken,” aldus Cees-Jan Groen, coach bij Energy VentureLab. Middels een op maat gemaakt plan, waarbij deelnemers de keuze hebben uit meer dan 60 verschillende trainingsprogramma’s, en persoonlijke coaching, krijgt een selecte groep ambitieuze bedrijven een ondernemings- en innovatieboost. Hierbij krijgen zij tevens toegang tot een breed internationaal netwerk van universiteiten, gevestigde corporates binnen de energiebranche en de overheid en worden zij in contact gebracht met potentiële investeerders en venture capitalists.
In juni 2017 startte ValueA en Energy VentureLab het eenjarige traject onder persoonlijke begeleiding van Groen. De eerste stap richting groei werd gezet door het bestuderen, en waar nodig versterken, van het businessplan en het formuleren van korte- en lange termijn doelstellingen. Naast het doorgroeien van start- naar scale-up werden ook het aantrekken van het juiste talent, het uitbreiden van contacten binnen de energiebranche en het leggen van een basis voor internationale groei als uitdagingen benoemd. Om dit te bewerkstelligen vindt regelmatig een coachsessie plaats met Groen en faciliteert Energy VentureLab wekelijks workshops en trainingssessies met andere startups die deelnemen aan het acceleratorprogramma. Elke vier maanden presenteert ValueA het businessplan, de voortgang en de resultaten middels een panel presentatie. “Tijdens de presentatie werpt een panel van ervaren professionals uit de energie industrie een kritische blik op ons bedrijf. Zo houden wij onze blik constant op vooruitgang.” aldus Richard Bosgraaf, CEO van ValueA.
Na ruim zes maanden in het traject zijn de eerste resultaten zichtbaar. Zo is ValueA momenteel in gesprek met Gasunie en Engie over mogelijke samenwerkingen en hebben twee studenten van de Rijksuniversiteit Groningen zich aangesloten bij het bedrijf voor een onderzoeksopdracht naar een geoptimaliseerd machine learning algoritme voor fraudedetectie in het energienetwerk en degeneratie van het gasleidingennet. De groei is ingezet. Inmiddels bedient ValueA meerdere klanten en zoekt het bedrijf naar versterking van het team om de groei voort te zetten. “Energy VentureLab biedt een goede mix van theoretische kennis, persoonlijke begeleiding, concrete bedrijfsdoelstellingen, een uitgebreid business netwerk en, niet te vergeten, de fun-factor,” aldus Bosgraaf.
zaterdag 27 januari 2018
Gedeputeerde Traag bezoekt Enschedese energie initiatieven
Gedeputeerde Annemieke Traag was vrijdag 26 januari op bezoek in Enschede. Ze bezoekt alle Overijsselse gemeenten om te bekijken hoe kan worden samengewerkt bij de realisatie van de ambities op het gebied van nieuwe energie. Tijdens het bezoek in Enschede bekeek ze meerdere projecten op het gebied van energietransitie. Eén daarvan is het uit 600 zonnepanelen bestaande zonnedak van Twente Milieu, dat deze vrijdag officieel in gebruik is genomen. Ook werd een bezoek gebracht aan REIMARKT. Hier werd gesproken over onder meer de verduurzaming van particuliere woningen, benutten van industriële restwarmte en innovatie in de energietransitie.
Traag was onder de indruk van het zonnedak en hoe het tot stand is gekomen. Eelco Eerenberg, wethouder duurzaamheid geeft aan: “Het is goed om te zien dat dit project tot stand is gekomen dankzij een lokale energiecoöperatie, Enschede Energie. We zien dat vooral bij dit soort projecten die “van onderop” ontstaan het draagvlak groot is en de revenuen ook bij inwoners en bedrijven terecht komen”. Lokale initiatieven zijn dan ook een belangrijke pijler in de realisatie van onze duurzame ambities.”
Gedeputeerde Traag: “Het ondersteunen van lokale initiatieven is één van de pijlers in het energieplan, dat we samen met onze partners in de samenleving uitvoeren. Onze stip op de horizon is een energieneutrale provincie, voor de korte termijn willen we 20% nieuwe energie in 2023. Alleen als alle partijen samenwerken kunnen we de ambitieuze doelen van Europa, het rijk en ons eigen provinciale plan halen.”
“Nieuwe energie draagt bij aan een schone en aantrekkelijke leefomgeving. Daarnaast biedt het economische kansen: een stad als Enschede met een hogeschool en technische universiteit kan ook profiteren van de innovatievraagstukken die de energietransitie met zich meebrengt”, aldus Traag.
Wethouder Eelco Eerenberg: “Daar kan ik volledig bij aansluiten. Als je ziet hoe Enschedese studenten internationaal voorop lopen op het gebied van duurzame energie, denk aan het Solar Team Twente, dan moeten we als stad en als regio optimaal van die kennis gebruik maken. Het zou mooi zijn als Enschede dé proeftuin van innovaties wordt.”
Traag was onder de indruk van het zonnedak en hoe het tot stand is gekomen. Eelco Eerenberg, wethouder duurzaamheid geeft aan: “Het is goed om te zien dat dit project tot stand is gekomen dankzij een lokale energiecoöperatie, Enschede Energie. We zien dat vooral bij dit soort projecten die “van onderop” ontstaan het draagvlak groot is en de revenuen ook bij inwoners en bedrijven terecht komen”. Lokale initiatieven zijn dan ook een belangrijke pijler in de realisatie van onze duurzame ambities.”
Gedeputeerde Traag: “Het ondersteunen van lokale initiatieven is één van de pijlers in het energieplan, dat we samen met onze partners in de samenleving uitvoeren. Onze stip op de horizon is een energieneutrale provincie, voor de korte termijn willen we 20% nieuwe energie in 2023. Alleen als alle partijen samenwerken kunnen we de ambitieuze doelen van Europa, het rijk en ons eigen provinciale plan halen.”
“Nieuwe energie draagt bij aan een schone en aantrekkelijke leefomgeving. Daarnaast biedt het economische kansen: een stad als Enschede met een hogeschool en technische universiteit kan ook profiteren van de innovatievraagstukken die de energietransitie met zich meebrengt”, aldus Traag.
Wethouder Eelco Eerenberg: “Daar kan ik volledig bij aansluiten. Als je ziet hoe Enschedese studenten internationaal voorop lopen op het gebied van duurzame energie, denk aan het Solar Team Twente, dan moeten we als stad en als regio optimaal van die kennis gebruik maken. Het zou mooi zijn als Enschede dé proeftuin van innovaties wordt.”
vrijdag 26 januari 2018
Crowdfunding voor solarpark Laarberg gestart
Greenspread bouwt op Laarberg een groot solarpark van 6,5 hectare en een vermogen van 2,23 megaWatt. Het Achterhoekse energiebedrijf AGEM neemt de stroom af en levert deze aan de regionale gemeenten.
Van de totale investering van ruim 2 miljoen euro wordt 250.000 euro gefinancierd via crowdfunding. Het doel hiervan is mede om bewoners uit de regio te betrekken bij duurzame energie. De crowdfunding verloopt via Greencrowd, een organisatie die gespecialiseerd is in het financieren van duurzame energieprojecten. Belangstellenden kunnen zich informeren of inschrijven via de website van Greencrowd www.greencrowd.nl/project/zonnepark-laarberg.
Europese steun voor innovatieve ondernemers
Van hardlopen zonder blessures tot ecovaten om duurzame energie in op te slaan. In Overijssel en Gelderland gaan 15 bedrijven van start met 4 slimme en duurzame projecten die hun marktpositie versterken. De EU en provincies Gelderland en Overijsel stellen hiervoor €3 miljoen beschikbaar. Inclusief de eigen bijdrage van de deelnemende bedrijven gaat het om een investering van ruim €6,6 miljoen in de economie van Oost Nederland.
Ecovat is 1van de projecten. Ecovat is een thermisch opslagvat voor duurzame energie. Hiermee overbrugt het de tijd tussen de productie en het gebruik van de energie (zon en wind). In het vervolg project wordt de software doorontwikkeld tot de samengevoegde besturing van meerdere Ecovaten in 1 gebied.
Ecovat is 1van de projecten. Ecovat is een thermisch opslagvat voor duurzame energie. Hiermee overbrugt het de tijd tussen de productie en het gebruik van de energie (zon en wind). In het vervolg project wordt de software doorontwikkeld tot de samengevoegde besturing van meerdere Ecovaten in 1 gebied.
Europees Parlement stemt voor palmolieverbod in biobrandstof
Een grote overwinning voor het regenwoud en haar bewoners: het Europees Parlement stemde een dezer dagen voor een eind aan palmolie in biobrandstof per 1 januari 2021. 'Het Europees Parlement is vandaag kampioen regenwoud redden', reageert een enthousiaste campagneleider Rolf Schipper.
Onze auto's moeten niet langer op palmolie rijden, zo besloot het Europees Parlement met een ruime meerderheid. Dat is geweldig nieuws voor het regenwoud. Want nu wordt regenwoud nog massaal gekapt voor de aanleg van palmolieplantages. Als de Europese Unie (EU) een palmolieverbod invoert, verbruikt Europa in één klap 46 procent minder palmolie.
Het besluit van het Europees Parlement volgt op een jarenlang debat. Milieudefensie heeft dit laatste jaar alles op alles gezet voor een palmolieverbod. In Nederland verzamelden we ruim 32.000 handtekeningen, voerden we vele lobby-gesprekken en schreven 174 wetenschappers een open brief.
In Europees verband wisten we samen met andere organisaties voldoende parlementsleden te overtuigen van een palmolieverbod. Dit deden we door getuigen uit Indonesië en Liberia in het parlement hun verhaal te laten doen. Ook stuurden nog eens 20.000 mensen een persoonlijke e-mail naar de parlementsleden. Zo kon het complete Europarlement er niet meer omheen: de ontbossing van het regenwoud moet gestopt worden!
Rolf Schipper: "De machtige palmoliebedrijven hebben het nakijken. Aan het omhakken van de laatste oerbossen van Indonesië, Maleisië en Afrika voor Europese palmoliediesel valt geen rooie cent meer te verdienen. Pure winst voor het klimaat en de inwoners van het regenwoud. Dat hebben de petitietekenaars en actievoerders uit Nederland, Europa, Indonesië en Afrika knap gedaan!"
Het Europees Parlement stemde ook over het gebruik van andere voedselgewassen voor brandstof, zoals soja en koolzaad. Een totaalverbod op voedselbrandstoffen lijkt er niet te komen. Maar het gebruik wordt wel aan banden gelegd. Ook dat is winst voor de bossen, lokale bewoners, en de voedselprijzen.
Milieudefensie blijft zich wel inzetten voor een totaalverbod. Want door het gebruik van voedselbrandstof stijgen de voedselprijzen. Dit treft vooral de armste mensen op aarde. Ook wordt vaak illegaal bos gekapt, en worden mensen verjaagd van hun geboortegrond. Uit onderzoek dat deze week verscheen, blijkt dat het Amerikaanse biobrandstofbeleid leidde tot massale boskap. Oplossingen voor schoner transport liggen niet in het rijden op voedsel, maar in beter openbaar vervoer, fietsvriendelijke steden en elektrisch vervoer.
Onze auto's moeten niet langer op palmolie rijden, zo besloot het Europees Parlement met een ruime meerderheid. Dat is geweldig nieuws voor het regenwoud. Want nu wordt regenwoud nog massaal gekapt voor de aanleg van palmolieplantages. Als de Europese Unie (EU) een palmolieverbod invoert, verbruikt Europa in één klap 46 procent minder palmolie.
Het besluit van het Europees Parlement volgt op een jarenlang debat. Milieudefensie heeft dit laatste jaar alles op alles gezet voor een palmolieverbod. In Nederland verzamelden we ruim 32.000 handtekeningen, voerden we vele lobby-gesprekken en schreven 174 wetenschappers een open brief.
In Europees verband wisten we samen met andere organisaties voldoende parlementsleden te overtuigen van een palmolieverbod. Dit deden we door getuigen uit Indonesië en Liberia in het parlement hun verhaal te laten doen. Ook stuurden nog eens 20.000 mensen een persoonlijke e-mail naar de parlementsleden. Zo kon het complete Europarlement er niet meer omheen: de ontbossing van het regenwoud moet gestopt worden!
Rolf Schipper: "De machtige palmoliebedrijven hebben het nakijken. Aan het omhakken van de laatste oerbossen van Indonesië, Maleisië en Afrika voor Europese palmoliediesel valt geen rooie cent meer te verdienen. Pure winst voor het klimaat en de inwoners van het regenwoud. Dat hebben de petitietekenaars en actievoerders uit Nederland, Europa, Indonesië en Afrika knap gedaan!"
Het Europees Parlement stemde ook over het gebruik van andere voedselgewassen voor brandstof, zoals soja en koolzaad. Een totaalverbod op voedselbrandstoffen lijkt er niet te komen. Maar het gebruik wordt wel aan banden gelegd. Ook dat is winst voor de bossen, lokale bewoners, en de voedselprijzen.
Milieudefensie blijft zich wel inzetten voor een totaalverbod. Want door het gebruik van voedselbrandstof stijgen de voedselprijzen. Dit treft vooral de armste mensen op aarde. Ook wordt vaak illegaal bos gekapt, en worden mensen verjaagd van hun geboortegrond. Uit onderzoek dat deze week verscheen, blijkt dat het Amerikaanse biobrandstofbeleid leidde tot massale boskap. Oplossingen voor schoner transport liggen niet in het rijden op voedsel, maar in beter openbaar vervoer, fietsvriendelijke steden en elektrisch vervoer.
Regio Alkmaar heeft duurzaamste warmtenet van Nederland
Het warmtenet Regio Alkmaar dat ligt in de gemeenten Alkmaar, Heiloo, Langedijk en Heerhugowaard, is sinds begin januari aangesloten op de bio-energiecentrale van HVC. Hierdoor is de geleverde warmte voor alle aangesloten huizen en gebouwen 100% groen. In december 2017 is het warmtenet door de branche daarom uitgeroepen tot het duurzaamste warmtenet van Nederland. Een bijzondere erkenning waar HVC en de vier gemeenten trots op zijn. Vandaag werd de aansluiting op de bio-energiecentrale bezegeld op een bijeenkomst in het Alkmaarse Van der Meij College.
De bio-energiecentrale maakt duurzame energie en warmte door afvalhout en gedroogd slib te verbranden. Directeur Duurzame Energie HVC Arjan ten Elshof: “Op dit moment zijn er zo’n 6.000 aansluitingen op het 30 kilometer lange warmtenet gerealiseerd en de komende jaren zal dit aantal worden uitgebreid naar ruim 15.000. Het effect daarvan is fors: één woning aansluiten op het warmtenet levert jaarlijks net zo veel terugdringing van CO2 op als 22 zonnepanelen op het dak. Wethouder Jan Nagengast (Alkmaar) is ook verheugd met de ontwikkelingen: “Het warmtenet breidt zich steeds verder uit, nu ook naar de gemeenten Langedijk en Heerhugowaard. Steeds meer Alkmaarse woningen en grote gebouwen zoals het AZ-stadion, zwembad Hoornse Vaart, en het nieuwe poppodium Victorie, profiteren van het duurzaamste warmtenet van Nederland.”
Warmtenet regio Alkmaar van HVC past in rijksopgave naar een aardgasvrij Nederland
De toepassing van warmte levert een grote bijdrage aan de transitie naar een Nederland, waarin we het gebruik van aardgas steeds meer afbouwen. De overheid heeft bepaald dat onze energievoorziening in 2050 volledig duurzaam moet zijn. Dat is een enorme opgave. Onderdeel van die opgave is een aardgasvrij Nederland; ruim 7 miljoen huishoudens moeten van het aardgas af. Aardgas draagt als fossiele brandstof bij aan de klimaatverandering. Voor een klimaatneutraal Nederland moeten we daarom over op nieuwe manieren van verwarmen, douchen en koken. Gemeenten krijgen een belangrijke rol om deze transitie naar een gebouwde omgeving zonder aardgas te begeleiden. Wethouder Duurzaamheid van Heerhugowaard Monique Stam-de Nijs: “Heerhugowaard wil dat het warmtenet naast Zuidwijk en een gedeelte van Huygenhoek ook het Altongebied van warmte gaat voorzien, zodat de Heerhugowaardse glastuinbouwbedrijven hun energiebehoefte in een klap kunnen verduurzamen.”
Afgelopen week is het warmtenet Regio Alkmaar officieel aangesloten op de bio-energiecentrale van HVC. Dit gebeurde tijdens een bijeenkomst op het Alkmaarse Van der Meij College. Een toepasselijke locatie, omdat hier jongeren worden opgeleid tot de technici die nodig zijn de energietransitie te realiseren. Ten Elshof: “De groei aan banen in de technische sector gaat tien keer zo hard als in andere beroepsgroepen. De komende drie jaar komen er naar schatting zo’n 80.000 banen bij. Om jonge mensen enthousiast te maken voor het vak, gaan we daarom in onze regio dit jaar op technische en middelbare scholen gastlessen verzorgen over de werking van het warmtenet en de energietransitie. Diederik Samsom (Strategisch adviseur HVC) heeft begin januari de aftrap gedaan met een les aan leerlingen van het Van der Meij College, waar we vandaag te gast waren.”
Samenwerken aan regionale aanpak
Op de bijeenkomst bespraken gemeenten, woningbouwcorporaties, HVC en andere belanghebbenden hoe we in de regio Alkmaar huizen en gebouwen kunnen ontkoppelen van het fossiele aardgas en aansluiten op duurzame, groene energiebronnen voor verwarming en warm water. De Alkmaarse woningcorporaties Van Alckmaer voor Wonen, Kennemer Wonen, Woonwaard en Woningstichting Langedijk riepen tijdens de bijeenkomst gemeenten, netwerkbeheerders en andere belanghebbenden op om gezamenlijk te werken aan een regionaal plan om dit te realiseren. Bestuurder Pierre Sponselee van Woonwaard: “Als woningbouwcorporaties kiezen wij voor all electric of duurzame warmte. Voor nieuwbouw, maar ook steeds vaker als toepassing voor bestaande woningen. Door samen te werken met regionale partners geven we gezamenlijk uitvoering aan het Parijsakkoord. We gaan van gas los!”
HVC zoekt voor de verduurzaming van haar eigen bedrijfsvoering ook naar verbeteringen om de hoeveelheid aardgasgebruik te verminderen. De afgelopen jaren zijn al een aantal concrete stappen gezet; door het steeds verder verlagen van het aardgasgebruik in de afvalenergiecentrales en het verwarmen van de kantoren door eigen warmte in plaats van gas. De afgelopen jaren heeft HVC onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om het aardgasverbruik drastisch te beperken. Dit kan door gebruik te maken van de warmte die vrijkomt bij de verbranding van het restafval. Het investeringsprogramma hiervoor wordt nu uitgewerkt. Hiermee loopt HVC gelijk op met minister Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat die afgelopen maandag grote bedrijven opriep om versneld te stoppen met het gebruik van aardgas uit Groningen.
De bio-energiecentrale maakt duurzame energie en warmte door afvalhout en gedroogd slib te verbranden. Directeur Duurzame Energie HVC Arjan ten Elshof: “Op dit moment zijn er zo’n 6.000 aansluitingen op het 30 kilometer lange warmtenet gerealiseerd en de komende jaren zal dit aantal worden uitgebreid naar ruim 15.000. Het effect daarvan is fors: één woning aansluiten op het warmtenet levert jaarlijks net zo veel terugdringing van CO2 op als 22 zonnepanelen op het dak. Wethouder Jan Nagengast (Alkmaar) is ook verheugd met de ontwikkelingen: “Het warmtenet breidt zich steeds verder uit, nu ook naar de gemeenten Langedijk en Heerhugowaard. Steeds meer Alkmaarse woningen en grote gebouwen zoals het AZ-stadion, zwembad Hoornse Vaart, en het nieuwe poppodium Victorie, profiteren van het duurzaamste warmtenet van Nederland.”
Warmtenet regio Alkmaar van HVC past in rijksopgave naar een aardgasvrij Nederland
De toepassing van warmte levert een grote bijdrage aan de transitie naar een Nederland, waarin we het gebruik van aardgas steeds meer afbouwen. De overheid heeft bepaald dat onze energievoorziening in 2050 volledig duurzaam moet zijn. Dat is een enorme opgave. Onderdeel van die opgave is een aardgasvrij Nederland; ruim 7 miljoen huishoudens moeten van het aardgas af. Aardgas draagt als fossiele brandstof bij aan de klimaatverandering. Voor een klimaatneutraal Nederland moeten we daarom over op nieuwe manieren van verwarmen, douchen en koken. Gemeenten krijgen een belangrijke rol om deze transitie naar een gebouwde omgeving zonder aardgas te begeleiden. Wethouder Duurzaamheid van Heerhugowaard Monique Stam-de Nijs: “Heerhugowaard wil dat het warmtenet naast Zuidwijk en een gedeelte van Huygenhoek ook het Altongebied van warmte gaat voorzien, zodat de Heerhugowaardse glastuinbouwbedrijven hun energiebehoefte in een klap kunnen verduurzamen.”
Afgelopen week is het warmtenet Regio Alkmaar officieel aangesloten op de bio-energiecentrale van HVC. Dit gebeurde tijdens een bijeenkomst op het Alkmaarse Van der Meij College. Een toepasselijke locatie, omdat hier jongeren worden opgeleid tot de technici die nodig zijn de energietransitie te realiseren. Ten Elshof: “De groei aan banen in de technische sector gaat tien keer zo hard als in andere beroepsgroepen. De komende drie jaar komen er naar schatting zo’n 80.000 banen bij. Om jonge mensen enthousiast te maken voor het vak, gaan we daarom in onze regio dit jaar op technische en middelbare scholen gastlessen verzorgen over de werking van het warmtenet en de energietransitie. Diederik Samsom (Strategisch adviseur HVC) heeft begin januari de aftrap gedaan met een les aan leerlingen van het Van der Meij College, waar we vandaag te gast waren.”
Samenwerken aan regionale aanpak
Op de bijeenkomst bespraken gemeenten, woningbouwcorporaties, HVC en andere belanghebbenden hoe we in de regio Alkmaar huizen en gebouwen kunnen ontkoppelen van het fossiele aardgas en aansluiten op duurzame, groene energiebronnen voor verwarming en warm water. De Alkmaarse woningcorporaties Van Alckmaer voor Wonen, Kennemer Wonen, Woonwaard en Woningstichting Langedijk riepen tijdens de bijeenkomst gemeenten, netwerkbeheerders en andere belanghebbenden op om gezamenlijk te werken aan een regionaal plan om dit te realiseren. Bestuurder Pierre Sponselee van Woonwaard: “Als woningbouwcorporaties kiezen wij voor all electric of duurzame warmte. Voor nieuwbouw, maar ook steeds vaker als toepassing voor bestaande woningen. Door samen te werken met regionale partners geven we gezamenlijk uitvoering aan het Parijsakkoord. We gaan van gas los!”
HVC zoekt voor de verduurzaming van haar eigen bedrijfsvoering ook naar verbeteringen om de hoeveelheid aardgasgebruik te verminderen. De afgelopen jaren zijn al een aantal concrete stappen gezet; door het steeds verder verlagen van het aardgasgebruik in de afvalenergiecentrales en het verwarmen van de kantoren door eigen warmte in plaats van gas. De afgelopen jaren heeft HVC onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om het aardgasverbruik drastisch te beperken. Dit kan door gebruik te maken van de warmte die vrijkomt bij de verbranding van het restafval. Het investeringsprogramma hiervoor wordt nu uitgewerkt. Hiermee loopt HVC gelijk op met minister Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat die afgelopen maandag grote bedrijven opriep om versneld te stoppen met het gebruik van aardgas uit Groningen.
donderdag 25 januari 2018
Alfen wint opdracht beheer en onderhoud van 500 laadpalen in Den Haag
Vanaf 1 januari 2018 verzorgt Alfen in opdracht van gemeente Den Haag het beheer en onderhoud van de oplaadinfrastructuur voor elektrische auto’s. In totaal gaat het om meer dan 500 publieke oplaadpalen van het type Alfen Twin. Dankzij energieleverancier Nuon worden de voertuigen van de gebruikers volgeladen met, in Nederland opgewekte, groene stroom.
Tussen 2013 en 2016 heeft Alfen de publieke laadinfrastructuur voor gemeente Den Haag geleverd. Voor het beheer en onderhoud zet Alfen nu haar portfolio aan dienstverlening in, waaronder onze 24/7 helpdesk, service experts, service monteurs en online monitoring systeem ‘Connect’. Hiermee kan locatie- en statusinformatie op afstand worden uitgelezen en wordt slim laden, waarbij rekening wordt gehouden met de beschikbare netcapaciteit, mogelijk gemaakt. Met het binnenhalen van deze opdracht kan Alfen haar diensten optimaal inzetten voor de gemeente en haar bewoners en bezoekers.
Remco Fens, product portfolio manager bij Alfen, zegt: “Onze laadpalen worden al jaren gebruikt door de inwoners en bezoekers van Den Haag. Via onze beheer- en onderhoudsdiensten zorgen wij ervoor dat de palen ook in de toekomst optimaal gebruikt kunnen blijven worden. Deze ervaringen worden door ons ontwikkelteam gebruikt om onze producten continu verder te ontwikkelen zodat wij ook in de toekomst de meest hoogwaardige oplossingen kunnen blijven bieden.”
Floris Elzakker, projectleider bij gemeente Den Haag, voegt hieraan toe: “De gemeente Den Haag werkt al sinds 2013 met Alfen samen om een openbaar laadnetwerk te bouwen. Elektrisch rijden draagt namelijk bij aan een schonere lucht in de stad. Wij zijn verheugd deze samenwerking te kunnen verlengen, in het bijzonder omdat de fabrikant van de laadpalen ook de verantwoordelijkheid neemt voor het beheer en onderhoud. Als Gemeente houden we zodoende korte lijnen, wat ons extra vertrouwen geeft voor de toekomst.”
Tussen 2013 en 2016 heeft Alfen de publieke laadinfrastructuur voor gemeente Den Haag geleverd. Voor het beheer en onderhoud zet Alfen nu haar portfolio aan dienstverlening in, waaronder onze 24/7 helpdesk, service experts, service monteurs en online monitoring systeem ‘Connect’. Hiermee kan locatie- en statusinformatie op afstand worden uitgelezen en wordt slim laden, waarbij rekening wordt gehouden met de beschikbare netcapaciteit, mogelijk gemaakt. Met het binnenhalen van deze opdracht kan Alfen haar diensten optimaal inzetten voor de gemeente en haar bewoners en bezoekers.
Remco Fens, product portfolio manager bij Alfen, zegt: “Onze laadpalen worden al jaren gebruikt door de inwoners en bezoekers van Den Haag. Via onze beheer- en onderhoudsdiensten zorgen wij ervoor dat de palen ook in de toekomst optimaal gebruikt kunnen blijven worden. Deze ervaringen worden door ons ontwikkelteam gebruikt om onze producten continu verder te ontwikkelen zodat wij ook in de toekomst de meest hoogwaardige oplossingen kunnen blijven bieden.”
Floris Elzakker, projectleider bij gemeente Den Haag, voegt hieraan toe: “De gemeente Den Haag werkt al sinds 2013 met Alfen samen om een openbaar laadnetwerk te bouwen. Elektrisch rijden draagt namelijk bij aan een schonere lucht in de stad. Wij zijn verheugd deze samenwerking te kunnen verlengen, in het bijzonder omdat de fabrikant van de laadpalen ook de verantwoordelijkheid neemt voor het beheer en onderhoud. Als Gemeente houden we zodoende korte lijnen, wat ons extra vertrouwen geeft voor de toekomst.”
Nieuwe subsidie om collectieve zonprojecten te stimuleren
Utrecht stelt opnieuw 250.000 euro beschikbaar om collectieve projecten met zonne-energie te stimuleren. Met de regeling kan voor 3 MWp aan projecten worden gerealiseerd, goed voor stroom voor zo'n duizend huishoudens. Verenigingen, stichtingen en coöperaties kunnen een aanvraag doen voor een collectief zonne-energie project dat minimaal 15 kWp groot is (minimaal 60 zonnepanelen) en minimaal 10 deelnemers heeft. Het budget is verdeeld over 2018 en 2019. Per jaar is 125.000 euro beschikbaar.
De regeling draagt bij aan de Utrechtse doelstelling om in 2020 op 10 procent van de Utrechtse daken zonnepanelen te hebben liggen. De gemeente stimuleert collectieve zonne-energieprojecten door de aanloopkosten te financieren, initiatiefnemers financieel te ondersteunen en dakeigenaren te stimuleren ruimte beschikbaar te stellen. Dat draagt ook bij aan de bewustwording.
"We zien veel onbenutte én geschikte daken bij bedrijven, instellingen en andere eigenaren", zegt wethouder Lot van Hooijdonk. "Met collectieve zonne-energieprojecten kunnen we het aantal benodigde zonnepanelen verhogen, wat nodig is om de doelstelling te halen. Bij collectieve zonne-energieprojecten worden immers meer zonnepanelen geplaatst dan bij particuliere eigenaren."
Om de slagingskans pers project te verhogen, zijn strikte criteria ingebouwd. Zo is de hoogte van de subsidie afhankelijk gesteld van de hoeveelheid opgewekte zonne-energie en bedraagt € 0,08 per Wp gerealiseerd vermogen. Aanvragers krijgen de helft van de gehonoreerde subsidie uitbetaald nadat het collectieve zonne-energie project is gerealiseerd. Ook is de doorlooptijd verhoogd naar een jaar, omdat uit de evaluatie blijkt dat collectieve zonne-energie projecten meer tijd in beslag nemen. Het accent verschuift van proces en onderzoek naar het realiseren.
De eerste regeling heeft veel kennis opgeleverd plus standaarddocumenten voor de realisatie van zonnepanelen bij verschillende doelgroepen: VvE’s, sportverenigingen, collectieve aankopen bewoners, postcoderoosprojecten en collectieve zonnevelden. Deze kennis wordt online beschikbaar gesteld, om te voorkomen dat ieder nieuw project steeds opnieuw het wiel moet uitvinden. Subsidieaanvragen kunnen tot uiterlijk 1 oktober 2019 worden ingediend, of tot het budget is uitgeput.
De regeling draagt bij aan de Utrechtse doelstelling om in 2020 op 10 procent van de Utrechtse daken zonnepanelen te hebben liggen. De gemeente stimuleert collectieve zonne-energieprojecten door de aanloopkosten te financieren, initiatiefnemers financieel te ondersteunen en dakeigenaren te stimuleren ruimte beschikbaar te stellen. Dat draagt ook bij aan de bewustwording.
"We zien veel onbenutte én geschikte daken bij bedrijven, instellingen en andere eigenaren", zegt wethouder Lot van Hooijdonk. "Met collectieve zonne-energieprojecten kunnen we het aantal benodigde zonnepanelen verhogen, wat nodig is om de doelstelling te halen. Bij collectieve zonne-energieprojecten worden immers meer zonnepanelen geplaatst dan bij particuliere eigenaren."
Om de slagingskans pers project te verhogen, zijn strikte criteria ingebouwd. Zo is de hoogte van de subsidie afhankelijk gesteld van de hoeveelheid opgewekte zonne-energie en bedraagt € 0,08 per Wp gerealiseerd vermogen. Aanvragers krijgen de helft van de gehonoreerde subsidie uitbetaald nadat het collectieve zonne-energie project is gerealiseerd. Ook is de doorlooptijd verhoogd naar een jaar, omdat uit de evaluatie blijkt dat collectieve zonne-energie projecten meer tijd in beslag nemen. Het accent verschuift van proces en onderzoek naar het realiseren.
De eerste regeling heeft veel kennis opgeleverd plus standaarddocumenten voor de realisatie van zonnepanelen bij verschillende doelgroepen: VvE’s, sportverenigingen, collectieve aankopen bewoners, postcoderoosprojecten en collectieve zonnevelden. Deze kennis wordt online beschikbaar gesteld, om te voorkomen dat ieder nieuw project steeds opnieuw het wiel moet uitvinden. Subsidieaanvragen kunnen tot uiterlijk 1 oktober 2019 worden ingediend, of tot het budget is uitgeput.
woensdag 24 januari 2018
Record aantal zonnepanelen geïnstalleerd in 2017
In 2017 werden 3 miljoen zonnepanelen geïnstalleerd in Nederland. Dat is bijna 60 procent meer dan een jaar eerder.
Volgens het onderzoeksbureau Good! is de toename onder meer te danken aan de blijvende prijsdalingen en groeiende bewustwording bij zowel consumenten als bedrijven. Voor bedrijven is het succes ook te danken aan de SDE+-maatregel.
In 2017 is voor 853 MWpiek aan zonnepanelen geïnstalleerd tegenover 534 MWpiek in 2016. Totaal liggen in Nederland ruim 12 miljoen zonnepanelen, samen goed voor 3.000 MWpiek (12km2). Dit is 2,2 % van de totale elektriciteitsproductie in Nederland.
Er liggen bij meer dan een half miljoen huishoudens zonnepanelen op het dak. Dat is te verklaren doordat stroom uit zonnepanelen goedkoper is dan stroom uit het net.
Zonnepanelen gaan 25 jaar mee en worden in 5 tot 7 jaar terugverdiend. Gemiddeld worden in 2017 bij een huishouden 12 zonnepanelen geplaatst. Dit aantal zonnepanelen dekt 80% van het gemiddeld stroomverbruik en kost gemiddeld 4.300 euro (inclusief btw en installatie).
Deze cijfers zijn gepubliceerd in het Nationaal Solar Trendrapport 2018. Dit rapport wordt jaarlijks uitgebracht door het onderzoeksbureau Good! met als doel objectieve feiten met betrekking tot zonne-energie ter beschikking te stellen aan de markt, politiek en pers.
Volgens het onderzoeksbureau Good! is de toename onder meer te danken aan de blijvende prijsdalingen en groeiende bewustwording bij zowel consumenten als bedrijven. Voor bedrijven is het succes ook te danken aan de SDE+-maatregel.
In 2017 is voor 853 MWpiek aan zonnepanelen geïnstalleerd tegenover 534 MWpiek in 2016. Totaal liggen in Nederland ruim 12 miljoen zonnepanelen, samen goed voor 3.000 MWpiek (12km2). Dit is 2,2 % van de totale elektriciteitsproductie in Nederland.
Er liggen bij meer dan een half miljoen huishoudens zonnepanelen op het dak. Dat is te verklaren doordat stroom uit zonnepanelen goedkoper is dan stroom uit het net.
Zonnepanelen gaan 25 jaar mee en worden in 5 tot 7 jaar terugverdiend. Gemiddeld worden in 2017 bij een huishouden 12 zonnepanelen geplaatst. Dit aantal zonnepanelen dekt 80% van het gemiddeld stroomverbruik en kost gemiddeld 4.300 euro (inclusief btw en installatie).
Deze cijfers zijn gepubliceerd in het Nationaal Solar Trendrapport 2018. Dit rapport wordt jaarlijks uitgebracht door het onderzoeksbureau Good! met als doel objectieve feiten met betrekking tot zonne-energie ter beschikking te stellen aan de markt, politiek en pers.
Pricewise: Recordaantal energieoverstappers
Bijna een kwart meer consumenten stapte het afgelopen jaar via de vergelijkingssite van Pricewise over naar een andere energieleverancier. Ruim 15 procent van alle energieoverstappers deed dat in december. De meeste mensen stapten over naar Nuon, Eneco, E.ON, Oxxio, Greenchoice of Vandebron.
Ruim een vijfde van alle energieoverstappers koos het afgelopen jaar voor oranje stroom. Hiermee groeit het aandeel van energiecontracten met groene energie uit Nederland voor het derde jaar op rij. In totaal koos zelfs meer dan drie kwart van alle overstappers voor groene stroom uit Nederland of uit het buitenland. In Flevoland wordt naar verhouding het vaakst oranje stroom afgenomen. De Zeeuwen kiezen het vaakst voor groene stroom uit het buitenland. Wat betreft grijze energie gaat Friesland aan kop. Dat blijkt uit dataonderzoek van onafhankelijke vergelijkingswebsite Pricewise.
Nuon kreeg het afgelopen jaar de meeste nieuwe klanten. Daarnaast zijn er nog vijf leveranciers die als ‘winnaars’ uit de bus komen wat betreft nieuwe klanten in 2017. De aantallen liggen voor deze leveranciers dicht bij elkaar. Het gaat om de leveranciers Eneco, E.ON, Oxxio, Greenchoice en Vandebron.
De belangrijkste reden om over te stappen, blijft de grote besparing die het op kan leveren. Vooral voor consumenten die al langere tijd bij dezelfde leverancier zitten of zelfs nog nooit van leverancier gewisseld zijn. Over heel 2017 was het gemiddeld bespaarde bedrag per overstapper 253 euro per jaar. Voor een groot deel van de huishoudens was de besparing nog hoger, met zelfs uitschieters van 800 euro.
Ruim een vijfde van alle energieoverstappers koos het afgelopen jaar voor oranje stroom. Hiermee groeit het aandeel van energiecontracten met groene energie uit Nederland voor het derde jaar op rij. In totaal koos zelfs meer dan drie kwart van alle overstappers voor groene stroom uit Nederland of uit het buitenland. In Flevoland wordt naar verhouding het vaakst oranje stroom afgenomen. De Zeeuwen kiezen het vaakst voor groene stroom uit het buitenland. Wat betreft grijze energie gaat Friesland aan kop. Dat blijkt uit dataonderzoek van onafhankelijke vergelijkingswebsite Pricewise.
Nuon kreeg het afgelopen jaar de meeste nieuwe klanten. Daarnaast zijn er nog vijf leveranciers die als ‘winnaars’ uit de bus komen wat betreft nieuwe klanten in 2017. De aantallen liggen voor deze leveranciers dicht bij elkaar. Het gaat om de leveranciers Eneco, E.ON, Oxxio, Greenchoice en Vandebron.
De belangrijkste reden om over te stappen, blijft de grote besparing die het op kan leveren. Vooral voor consumenten die al langere tijd bij dezelfde leverancier zitten of zelfs nog nooit van leverancier gewisseld zijn. Over heel 2017 was het gemiddeld bespaarde bedrag per overstapper 253 euro per jaar. Voor een groot deel van de huishoudens was de besparing nog hoger, met zelfs uitschieters van 800 euro.
Primeur in Olympisch Stadion: een ijsbaan op windenergie
De Coolste Baan van Nederland, de openlucht-ijsbaan die 18 januari is geopend in het Olympisch Stadion, wordt mede mogelijk gemaakt dankzij windenergie. Nuon zorgt ervoor dat de 400 meter lange ijsvloer, waarop in maart de ISU WK Allround is gepland, op een stabiele vriestemperatuur wordt gehouden met de duurzaam opgewekte energie.
“De samenwerking tussen de organisatie van De Coolste Baan en Nuon laat zien wat voor innovatieve mogelijkheden er zijn om ook bij grote evenementen duurzame energie in te zetten”, zegt Gerrit Hofland, accountmanager Coolste Baan bij Nuon.
Dankzij de windenergie van Nuon, en de speciale ringleiding die door netbeheerder Liander in het stadion is aangelegd, wordt voorkomen dat voor de energietoevoer dieselaggregaten worden gebruikt, zoals aanvankelijk de gedachte was.
De benodigde hoeveelheid energie voor de ijsbaan is te vergelijken met het gemiddelde verbruik van zo’n duizend huishoudens in één jaar.
Een stabiele ijsvloer, en dus een betrouwbare energievoorziening, is niet alleen van belang voor de schaatsers en het publiek, maar ook voor de tv-registratie van de ISU WK Allround.
Nuon draagt, samen met het Olympisch Stadion en de Gemeente Amsterdam, ook zorg voor de Olympische vlam in het stadion.
“De samenwerking tussen de organisatie van De Coolste Baan en Nuon laat zien wat voor innovatieve mogelijkheden er zijn om ook bij grote evenementen duurzame energie in te zetten”, zegt Gerrit Hofland, accountmanager Coolste Baan bij Nuon.
Dankzij de windenergie van Nuon, en de speciale ringleiding die door netbeheerder Liander in het stadion is aangelegd, wordt voorkomen dat voor de energietoevoer dieselaggregaten worden gebruikt, zoals aanvankelijk de gedachte was.
De benodigde hoeveelheid energie voor de ijsbaan is te vergelijken met het gemiddelde verbruik van zo’n duizend huishoudens in één jaar.
Een stabiele ijsvloer, en dus een betrouwbare energievoorziening, is niet alleen van belang voor de schaatsers en het publiek, maar ook voor de tv-registratie van de ISU WK Allround.
Nuon draagt, samen met het Olympisch Stadion en de Gemeente Amsterdam, ook zorg voor de Olympische vlam in het stadion.
Stap voorwaarts in verduurzaming Warmteregio Amer
De provincie Noord-Brabant, de gemeentes Breda, Tilburg, Drimmelen en Oosterhout, Ennatuurlijk en Enexis Groep zetten een stap voorwaarts in het verduurzamen van warmteregio Amer. Samen met tien andere partijen als woningbouwcorporaties en bewonersvertegenwoordigers tekenden zij een dezer dagen de samenwerkingsovereenkomst: de warmte van het Amerwarmtenet wordt nóg duurzamer. Dat werd gevierd met een bijzonder programma voor genodigden, onder wie klanten van het warmtenet.
Deze grootschalige samenwerking voor de verduurzaming van een regio is volgens de betrokken partijen uniek in Nederland. Het afgelopen jaar werd door de partijen een werkplan opgesteld dat is gekoppeld aan de samenwerkingsovereenkomst.
Het Amerwarmtenet werd al gevoed met warmte die vrijkomt bij de elektriciteitsproductie op de Amercentrale. De omgeving, onder andere de wijken Haagse Beemden, Hoge Vucht (Breda) en Reeshof (Tilburg), gebruikt deze restwarmte dus al nuttig. Vanaf nu wordt de restwarmte die Ennatuurlijk gebruikt voor de verwarming en warm kraanwater van 40.000 woningen en 550 bedrijven steeds duurzamer. Energiebedrijf RWE vervangt namelijk vanaf begin 2018 50 procent van de kolen door duurzame biomassa. In 2019 moet de Amer op 80 procent biomassa draaien. Dat bespaart ruim 50 procent CO2 ten opzichte van individuele cv-ketels op aardgas.
Daarnaast biedt het contract tussen RWE en Ennatuurlijk ruimte om lokale, duurzame bronnen aan te sluiten op het warmtenet. Het Amerwarmtenet is daarmee het eerste groot, open warmtenet van Nederland. Dit biedt ondernemers in de regio de mogelijkheid om hun restwarmte te benutten en onderdeel uit te maken van de energietransitie. Daarnaast biedt het kansen voor onderzoek naar andere duurzame bronnen, zoals geothermie. Er is een zogenoemd rulebook ontwikkeld met regels om warmte te mogen leveren aan het net. Verduurzaming staat daarbij centraal. Ook de betaalbaarheid van de warmte speelt een belangrijke rol.
Deze grootschalige samenwerking voor de verduurzaming van een regio is volgens de betrokken partijen uniek in Nederland. Het afgelopen jaar werd door de partijen een werkplan opgesteld dat is gekoppeld aan de samenwerkingsovereenkomst.
Het Amerwarmtenet werd al gevoed met warmte die vrijkomt bij de elektriciteitsproductie op de Amercentrale. De omgeving, onder andere de wijken Haagse Beemden, Hoge Vucht (Breda) en Reeshof (Tilburg), gebruikt deze restwarmte dus al nuttig. Vanaf nu wordt de restwarmte die Ennatuurlijk gebruikt voor de verwarming en warm kraanwater van 40.000 woningen en 550 bedrijven steeds duurzamer. Energiebedrijf RWE vervangt namelijk vanaf begin 2018 50 procent van de kolen door duurzame biomassa. In 2019 moet de Amer op 80 procent biomassa draaien. Dat bespaart ruim 50 procent CO2 ten opzichte van individuele cv-ketels op aardgas.
Daarnaast biedt het contract tussen RWE en Ennatuurlijk ruimte om lokale, duurzame bronnen aan te sluiten op het warmtenet. Het Amerwarmtenet is daarmee het eerste groot, open warmtenet van Nederland. Dit biedt ondernemers in de regio de mogelijkheid om hun restwarmte te benutten en onderdeel uit te maken van de energietransitie. Daarnaast biedt het kansen voor onderzoek naar andere duurzame bronnen, zoals geothermie. Er is een zogenoemd rulebook ontwikkeld met regels om warmte te mogen leveren aan het net. Verduurzaming staat daarbij centraal. Ook de betaalbaarheid van de warmte speelt een belangrijke rol.
dinsdag 23 januari 2018
NAM70 Challenge daagt groeibedrijven uit bij duurzame energietransitie
NAM wil een volgende stap in de versnelling van de energietransitie zetten. Het bedrijf roept dan ook nationale en internationale groeibedrijven op, die werken aan een oplossing voor grootschalige opslag van duurzame energie, om deel te nemen aan de NAM70 Challenge. Deze Challenge voor scale ups, zoals deze groeibedrijven ook wel eens genoemd worden, start op 22 januari 2018. Een selectie van inschrijvingen zal door experts gecoacht worden en zij kunnen tevens gebruik maken van de kennis en infrastructuur van NAM. De uiteindelijke winnaar houdt er naast een financiële impuls ook NAM als klant aan over. Zo hoopt NAM samen met de winnende innovatie de energietransitie te versnellen.
Energievoorziening moet betrouwbaar zijn en blijven. De maatschappij en de economie kunnen niet zonder. Eén van de uitdagingen in deze energietransitie betreft het instabiele leveringspatroon van duurzame energie. Grootschalige opslag moet voorkomen dat duurzaam gewonnen energie verloren gaat ten tijde van een overschot aan aanbod. Het totale aanbod aan duurzame energie is in de zomermaanden groter dan de vraag, terwijl in de winter de vraag juist groter is.
“Het is de ambitie van NAM om de energietransitie volledig te omarmen. Daarbij streven we ernaar om als grootste gasleverancier van ons land een voortrekkersrol te vervullen. Tegelijkertijd kunnen we deze energietransitie alleen maar versnellen met elkaar. Veel van onze eigen, duurzame innovaties komen dan ook tot stand in samenwerking met onze omgeving. Met de NAM70 Challenge hopen we met de beste innovaties uit binnen- en buitenland samen te kunnen werken aan een oplossing voor grootschalige opslag van duurzame energie”, aldus Gerald Schotman, algemeen directeur van NAM. Schotman ziet het 70-jarig bestaan dan ook vooral als versnelling in deze energietransitie.
Groeibedrijven, afkomstig uit binnen- en buitenland, kunnen zich via de website inschrijven. Bij de selectie van deelnemers zal met name worden gelet op de bedrijfsfase, het potentieel op te slagen energie en de maximale tijdsduur dat de energie opgeslagen kan worden.
Energievoorziening moet betrouwbaar zijn en blijven. De maatschappij en de economie kunnen niet zonder. Eén van de uitdagingen in deze energietransitie betreft het instabiele leveringspatroon van duurzame energie. Grootschalige opslag moet voorkomen dat duurzaam gewonnen energie verloren gaat ten tijde van een overschot aan aanbod. Het totale aanbod aan duurzame energie is in de zomermaanden groter dan de vraag, terwijl in de winter de vraag juist groter is.
“Het is de ambitie van NAM om de energietransitie volledig te omarmen. Daarbij streven we ernaar om als grootste gasleverancier van ons land een voortrekkersrol te vervullen. Tegelijkertijd kunnen we deze energietransitie alleen maar versnellen met elkaar. Veel van onze eigen, duurzame innovaties komen dan ook tot stand in samenwerking met onze omgeving. Met de NAM70 Challenge hopen we met de beste innovaties uit binnen- en buitenland samen te kunnen werken aan een oplossing voor grootschalige opslag van duurzame energie”, aldus Gerald Schotman, algemeen directeur van NAM. Schotman ziet het 70-jarig bestaan dan ook vooral als versnelling in deze energietransitie.
Groeibedrijven, afkomstig uit binnen- en buitenland, kunnen zich via de website inschrijven. Bij de selectie van deelnemers zal met name worden gelet op de bedrijfsfase, het potentieel op te slagen energie en de maximale tijdsduur dat de energie opgeslagen kan worden.
Technische briefing GTS voor Tweede Kamer commissie
Vorige week heeft Bart Jan Hoevers, algemeen directeur van Gasunie Transport Services voor de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat van de Tweede Kamer een technische briefing verzorgd over de leveringszekerheid, export en binnenlands gebruik van Gronings Kwaliteit gas.
Naast GTS leverde ook René Peters, directeur gastechnologie van TNO, een bijdrage aan de briefing.
Tijdens de briefing van GTS legde Bart Jan Hoevers uit hoe de Europese g-gasmarkt zich de komende jaren gaat ontwikkelen en welke gevolgen dat heeft voor de toekomstige behoefte aan de gasproductie uit het Groningenveld. De afgelopen jaren is de Groningenproductie enorm gedaald, terwijl de daling van de gasvraag pas over enkele jaren wordt ingezet. GTS heeft de mogelijkheid om buitenlands gas om te zetten voor Nederlands gebruik. Dat is sinds de daling van de Groningenproductie gestegen van 5,7 miljard kuub in 2013 naar 25,8 miljard kuub in 2017.
Daarnaast zijn er in 2013 afspraken gemaakt om het buitenland vanaf 2020 in 10 jaar tijd om te schakelen van l-gas naar h-gas. Vanwege de ombouw van de buitenlandse markt zal de behoefte aan gas van Groningen kwaliteit vanaf 2030 het nulpunt naderen omdat er geen export meer plaatsvindt.
Ook verduurzaming huishoudens (hybride warmtepompen) kan bijdragen om de vraag terug te dringen. Een hybride warmtepomp zorgt voor een halvering van het gasverbruik per huishouden. Jaarlijks worden 400.000 cv-ketels vervangen.
Naast GTS leverde ook René Peters, directeur gastechnologie van TNO, een bijdrage aan de briefing.
Tijdens de briefing van GTS legde Bart Jan Hoevers uit hoe de Europese g-gasmarkt zich de komende jaren gaat ontwikkelen en welke gevolgen dat heeft voor de toekomstige behoefte aan de gasproductie uit het Groningenveld. De afgelopen jaren is de Groningenproductie enorm gedaald, terwijl de daling van de gasvraag pas over enkele jaren wordt ingezet. GTS heeft de mogelijkheid om buitenlands gas om te zetten voor Nederlands gebruik. Dat is sinds de daling van de Groningenproductie gestegen van 5,7 miljard kuub in 2013 naar 25,8 miljard kuub in 2017.
Daarnaast zijn er in 2013 afspraken gemaakt om het buitenland vanaf 2020 in 10 jaar tijd om te schakelen van l-gas naar h-gas. Vanwege de ombouw van de buitenlandse markt zal de behoefte aan gas van Groningen kwaliteit vanaf 2030 het nulpunt naderen omdat er geen export meer plaatsvindt.
Ook verduurzaming huishoudens (hybride warmtepompen) kan bijdragen om de vraag terug te dringen. Een hybride warmtepomp zorgt voor een halvering van het gasverbruik per huishouden. Jaarlijks worden 400.000 cv-ketels vervangen.
'Waarborg mensenrechten bij energietransitie'
Om de transitie volledig duurzaam te maken moeten de grondstoffen in groene technologieën eerlijk worden gewonnen- in lijn met internationale mensenrechten standaarden. De overheid neemt mensenrechten niet mee in het uitgeven van vergunningen. De komende maanden wordt onderhandeld over een nieuw Klimaat- en energieakkoord, hierin moet ook aandacht zijn voor de eerlijke kant van de zaak. Dat stelt een nieuw onderzoek van ActionAid.
Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) onderzocht voor ActionAid waar de grondstoffen die gebruikt worden in windturbines vandaan komen. Onder de productielanden van de grondstoffen bevinden zich veel lage- en middeninkomenslanden, zoals Zambia, Congo, China en Zuid-Afrika. Gebrekkige regelgeving en toezicht in deze landen, zorgen ervoor dat standaarden om mens en milieu te beschermen vaak niet gerespecteerd worden. Zo heeft de lokale bevolking in Zambia te lijden onder de watervervuiling van de koperwinning en zijn er vele gevallen bekend van kinderarbeid bij de kobaltwinning in de Democratische Republiek Congo.
In 2030 zal de Nederlandse productie van windenergie op zee vertienvoudigd zijn. De overheid heeft een sterke regierol in de ontwikkeling van windparken op zee door het verlenen van vergunningen en eventuele subsidies.
De Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) en de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) willen zich inzetten om zorg te dragen dat windenergie niet alleen groen is maar ook eerlijk. Zij zetten daartoe al de eerste stap door het onderwerp op de agenda te zetten. Op dinsdag 23 januari organiseren beide verenigingen in samenwerking met de Sociaal Economische Raad een bijeenkomst over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) onderzocht voor ActionAid waar de grondstoffen die gebruikt worden in windturbines vandaan komen. Onder de productielanden van de grondstoffen bevinden zich veel lage- en middeninkomenslanden, zoals Zambia, Congo, China en Zuid-Afrika. Gebrekkige regelgeving en toezicht in deze landen, zorgen ervoor dat standaarden om mens en milieu te beschermen vaak niet gerespecteerd worden. Zo heeft de lokale bevolking in Zambia te lijden onder de watervervuiling van de koperwinning en zijn er vele gevallen bekend van kinderarbeid bij de kobaltwinning in de Democratische Republiek Congo.
In 2030 zal de Nederlandse productie van windenergie op zee vertienvoudigd zijn. De overheid heeft een sterke regierol in de ontwikkeling van windparken op zee door het verlenen van vergunningen en eventuele subsidies.
De Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) en de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) willen zich inzetten om zorg te dragen dat windenergie niet alleen groen is maar ook eerlijk. Zij zetten daartoe al de eerste stap door het onderwerp op de agenda te zetten. Op dinsdag 23 januari organiseren beide verenigingen in samenwerking met de Sociaal Economische Raad een bijeenkomst over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Wiebes aan bedrijven: stoppen met aardgas
De minister van Economische Zaken en Klimaat, Eric Wiebes heeft in een brief bedrijven in Nederland geïnformeerd dat ze op korte termijn zullen moeten stoppen met het gebruik van gas uit Groningen. 'Voor mij is hierbij het uitgangspunt dat deze uitfasering onontkoombaar is', aldus Wiebes, 'maar dat de wijze waarop dit het beste vormgegeven kan worden per bedrijf kan verschillen.'
De alternatieven zijn volgens de minister of verduurzaming van de energievoorziening of het overstappen op een ander soort gas dan het Groningengas.
In totaal zullen in verschillende fases 200 grote Nederlandse bedrijven de brief ontvangen. Ook zal het ministerie in overleg treden met de bedrijven.
De brancheorganisatie van energie-intensieve bedrijven, VEMW, vindt de brief intimiderend.
De alternatieven zijn volgens de minister of verduurzaming van de energievoorziening of het overstappen op een ander soort gas dan het Groningengas.
In totaal zullen in verschillende fases 200 grote Nederlandse bedrijven de brief ontvangen. Ook zal het ministerie in overleg treden met de bedrijven.
De brancheorganisatie van energie-intensieve bedrijven, VEMW, vindt de brief intimiderend.
maandag 22 januari 2018
Nieuwe campagne Energiebesparendoejenu promoot energiebesparing woning
Het kabinet zet in op de bouw van energiezuinige woningen en het aardgasvrij maken van jaarlijks 30.000 tot 50.000 bestaande woningen, om zo de uitstoot van CO2 omlaag te brengen. Woningbouwcorporaties gaan hiermee aan de slag, maar ook huiseigenaren en VvE’s kunnen hun woningen duurzamer maken. Om de beschikbare subsidie voor woningisolatie en duurzame systemen voor warm water en verwarming te promoten start op 22 januari de campagne #Energiebesparendoejenu.
In Nederland staan ongeveer 9 miljoen gebouwen, waarvan 8 miljoen woningen. Die dragen voor 16 procent bij aan de totale uitstoot van CO2 in Nederland. Die moeten allemaal een alternatief krijgen voor aardgas om te verwarmen en te koken. Dat zijn meer dan 250.000 woningen per jaar. Daarnaast moeten ook de ruim 1 miljoen bedrijven, winkels, scholen en andere gebouwen van het aardgas af.
Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties): “Met gemeenten en woningcorporaties werk ik samen aan energiezuinige gebouwen. Ook steeds meer woningeigenaren zijn zelf bezig met energiebesparing. Energiebesparing levert altijd iets positiefs op. Of je het nu voor portemonnee, een behaaglijk huis, de toekomst van je kinderen of het milieu doet.”
Peiling energiebesparing huishoudens
Om inzicht te krijgen in energiebesparing in Nederlandse huishoudens heeft Kantar Public in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een peiling onder huiseigenaren uitgevoerd. Daaruit blijkt dat 90 procent van de Nederlandse huishoudens wel eens gehoord heeft dat we van het aardgas af gaan. Ruim een kwart denkt zelfs dat we in het komende decennium (2021-2030) al helemaal geen gas meer gebruiken. Voor het zover is moet er nog veel gebeuren. Bijvoorbeeld het duurzamer maken van onze woningen.
Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat): “Steeds meer mensen vervangen hun CV-ketel op gas door een duurzaam alternatief, zoals een zonneboiler of een warmtepomp. Een verstandige investering, zeker als je oude CV-ketel aan vervanging toe is, want we gaan in Nederland van het aardgas af. Dankzij subsidie is het nu extra aantrekkelijk geworden de overstap te maken en zelf bij te dragen aan het verminderen van de CO2-uitstoot.”
Het onderzoek laat zien dat 14 procent van de Nederlandse huiseigenaren denkt over tien jaar het huis met een warmtepomp te verwarmen. Een half miljoen huishoudens heeft de overstap naar een alternatieve warmtebron al gemaakt. Om de overstap verder te stimuleren stelt het kabinet 100 miljoen euro beschikbaar voor de aanschaf en installatie van een warmtepomp, zonneboiler, pelletkachel of biomassaketel. Die subsidie kan bij een hybride warmtepomp oplopen van 1.500 tot 1.800 euro. Zo wordt energie besparen en duurzaam wonen extra aantrekkelijk.
In de campagne Energie besparen doe je nu komen bewoners aan het woord die de overstap al hebben gemaakt naar een geïsoleerd huis en duurzame verwarming. Mensen die ook willen overstappen kunnen via een menu op energiebesparendoejenu.nl kijken welke maatregelen het meest energie besparen bij hun specifieke woning. Bijvoorbeeld betere isolatie van dak, gevel, vloer of ramen. Of de installatie van een warmtepomp, zonneboiler, biomassaketel of pelletkachel. Deze apparaten kunnen de huidige CV-ketel op gas vervangen en zorgen voor een comfortabele woning. Op de website staan links naar adviseurs, leveranciers en installateurs.
In Nederland staan ongeveer 9 miljoen gebouwen, waarvan 8 miljoen woningen. Die dragen voor 16 procent bij aan de totale uitstoot van CO2 in Nederland. Die moeten allemaal een alternatief krijgen voor aardgas om te verwarmen en te koken. Dat zijn meer dan 250.000 woningen per jaar. Daarnaast moeten ook de ruim 1 miljoen bedrijven, winkels, scholen en andere gebouwen van het aardgas af.
Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties): “Met gemeenten en woningcorporaties werk ik samen aan energiezuinige gebouwen. Ook steeds meer woningeigenaren zijn zelf bezig met energiebesparing. Energiebesparing levert altijd iets positiefs op. Of je het nu voor portemonnee, een behaaglijk huis, de toekomst van je kinderen of het milieu doet.”
Peiling energiebesparing huishoudens
Om inzicht te krijgen in energiebesparing in Nederlandse huishoudens heeft Kantar Public in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een peiling onder huiseigenaren uitgevoerd. Daaruit blijkt dat 90 procent van de Nederlandse huishoudens wel eens gehoord heeft dat we van het aardgas af gaan. Ruim een kwart denkt zelfs dat we in het komende decennium (2021-2030) al helemaal geen gas meer gebruiken. Voor het zover is moet er nog veel gebeuren. Bijvoorbeeld het duurzamer maken van onze woningen.
Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat): “Steeds meer mensen vervangen hun CV-ketel op gas door een duurzaam alternatief, zoals een zonneboiler of een warmtepomp. Een verstandige investering, zeker als je oude CV-ketel aan vervanging toe is, want we gaan in Nederland van het aardgas af. Dankzij subsidie is het nu extra aantrekkelijk geworden de overstap te maken en zelf bij te dragen aan het verminderen van de CO2-uitstoot.”
Het onderzoek laat zien dat 14 procent van de Nederlandse huiseigenaren denkt over tien jaar het huis met een warmtepomp te verwarmen. Een half miljoen huishoudens heeft de overstap naar een alternatieve warmtebron al gemaakt. Om de overstap verder te stimuleren stelt het kabinet 100 miljoen euro beschikbaar voor de aanschaf en installatie van een warmtepomp, zonneboiler, pelletkachel of biomassaketel. Die subsidie kan bij een hybride warmtepomp oplopen van 1.500 tot 1.800 euro. Zo wordt energie besparen en duurzaam wonen extra aantrekkelijk.
In de campagne Energie besparen doe je nu komen bewoners aan het woord die de overstap al hebben gemaakt naar een geïsoleerd huis en duurzame verwarming. Mensen die ook willen overstappen kunnen via een menu op energiebesparendoejenu.nl kijken welke maatregelen het meest energie besparen bij hun specifieke woning. Bijvoorbeeld betere isolatie van dak, gevel, vloer of ramen. Of de installatie van een warmtepomp, zonneboiler, biomassaketel of pelletkachel. Deze apparaten kunnen de huidige CV-ketel op gas vervangen en zorgen voor een comfortabele woning. Op de website staan links naar adviseurs, leveranciers en installateurs.
Bedrijfsleven wil innovatieve windenergie-technologieën testen op Noordzee
Het bedrijfsleven wil innovatieve technologieën voor windenergie testen en exploiteren op een speciaal daarvoor ingericht innovatiekavel op de Noordzee bij Borssele. Marktpartijen konden hun aanvraag voor een vergunning en subsidie uiterlijk vandaag bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat indienen. De komende maanden worden de ingediende aanvragen beoordeeld en wordt de partij met het beste plan als winnaar aangewezen. Op het innovatiekavel worden vanaf 2020 nieuwe technologieën getest en verder ontwikkeld. Tegelijkertijd wordt er tot 20 MW aan duurzame energie opgewekt; voldoende voor duizenden huishoudens.
Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat: “De afgelopen jaren is de kostprijs voor wind op zee spectaculair gedaald. Dat komt onder meer door schaalvergroting en de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Om de dalende trend in de kostprijs door te zetten moeten nieuwe ideeën en innovaties de ruimte krijgen om zo snel mogelijk verder te ontwikkelen. Zo kunnen we de kosten voor de energietransitie beperken.”
Het innovatiekavel Borssele V is een klein kavel binnen windenergiegebied Borssele waar innovaties voor wind op zee onder echte condities kunnen worden getest en verder ontwikkeld. De biedingen zullen dan ook worden beoordeeld op hun innovatieve karakter, hun bijdrage aan kennis en ervaring en hun effect op verdere kostprijsreductie voor wind op zee. Omdat innovatieprojecten door de grotere risico’s en beperkte omvang doorgaans duurder zijn dan normale projecten, is er vanuit onder meer de SDE+ subsidie beschikbaar.
Tot 2023 wordt in Nederland hard gewerkt aan de aanleg van vijf windparken die, tezamen met de reeds bestaande windparken, een totaal vermogen van ruim 4.500 MW hebben en daarmee behoren tot de grootste ter wereld. Deze grote windparken dragen veel bij aan de energietransitie. Ze hebben voldoende capaciteit om miljoenen huishoudens van duurzaam opgewekte stroom te voorzien. Tegelijkertijd voelen andere groene energie technieken de druk om ook snel goedkoper te worden. Binnenkort wordt bekend welke partij als winnaar wordt aangewezen voor de kavels I en II van Hollandse Kust (zuid). Voor dit windpark is voor het eerst geen subsidie nodig. In 2016 werd de vergunning voor de kavels I en II van windenergiepark Borssele gewonnen door Ørsted, en de kavels III en IV door een consortium bestaande uit Eneco, Diamond Generating Europe, Shell en Van Oord.
Stedin komt met inkeerregeling voor aardgas bij nieuwbouwprojecten
Stedin komt met een inkeerregeling voor aardgas bij nieuwbouwprojecten. Daarnaast gaat het een ontbindende voorwaarde opnemen in contracten en green deals met gemeenten sluiten om zo min mogelijk nieuwe bouwprojecten met aardgas te beginnen. Stedin doet dit in anticipatie op de aansluitplicht die naar alle verwachting binnenkort uit de wet geschrapt gaat worden.
Stedin maakt zich al jaren hard voor het afschaffen van de aansluitplicht op aardgas. Stedins Chief Transition Officer David Peters: “We moeten nu al stoppen met het aanleggen van nieuwe gasinfrastructuur, als we in 2050 niet meer afhankelijk willen zijn van fossiele brandstoffen. Daar kunnen we beter vandaag mee beginnen dan morgen”. Stedin is van mening dat we toe moeten gaan naar een samenleving die voor warmte niet afhankelijk is van aardgas. Daarom komt het bedrijf met drie maatregelen, die in lijn liggen met de op handen zijnde schrapping van de aansluitplicht op het aardgasnetwerk.
Zo komt de netbeheerder met een inkeerregeling. Stedin zal ontwikkelaars de mogelijkheid bieden om al aangegane contracten waar aardgas is voorzien maar een elektriciteitsnet ook een mogelijkheid zou zijn open te breken als ze die bouwprojecten alsnog aardgasloos willen maken. Peters: “Veel ontwikkelaars beseffen dat als ze nú nog huizen bouwen met aardgas, de waarde hiervan op langere termijn zal dalen. Voor die ontwikkelaars die tot inkeer komen, staan wij open en gaan we graag mee om de tafel zitten om te kijken welk alternatief voor aardgas we kunnen kiezen”.
Daarnaast wil het bedrijf wanneer is ingestemd met de wetswijziging ontbindende voorwaarden opnemen in de contracten die vanaf dan getekend worden. “De verwachting is dat de wet pas vanaf juli van kracht zal zijn. Maar met dat vooruitzicht willen wij al vanaf nu liever geen contracten meer aangaan met aardgas. Daarom gaan we een ontbindende voorwaarde toevoegen aan alle nieuwe contracten die het mogelijk maakt deze te ontbinden als ze in strijd zijn met de op handen zijnde wetswijziging of zodra gemeenten een wijk aanwijzen als aardgasloos”. Stedin hoopt hiermee per direct ontwikkelaars duidelijk te maken dat bouwplannen mét aardgas geen toekomst hebben.
Tenslotte gaat Stedin in samenwerking met andere gemeenten overeenkomsten sluiten (“green deals”) waarin het gezamenlijke voornemen wordt uitgesproken om reeds goedgekeurde projecten mét aardgasaansluitingen alsnog te bewegen aardgasloos te realiseren.
Stedin maakt zich al jaren hard voor het afschaffen van de aansluitplicht op aardgas. Stedins Chief Transition Officer David Peters: “We moeten nu al stoppen met het aanleggen van nieuwe gasinfrastructuur, als we in 2050 niet meer afhankelijk willen zijn van fossiele brandstoffen. Daar kunnen we beter vandaag mee beginnen dan morgen”. Stedin is van mening dat we toe moeten gaan naar een samenleving die voor warmte niet afhankelijk is van aardgas. Daarom komt het bedrijf met drie maatregelen, die in lijn liggen met de op handen zijnde schrapping van de aansluitplicht op het aardgasnetwerk.
Zo komt de netbeheerder met een inkeerregeling. Stedin zal ontwikkelaars de mogelijkheid bieden om al aangegane contracten waar aardgas is voorzien maar een elektriciteitsnet ook een mogelijkheid zou zijn open te breken als ze die bouwprojecten alsnog aardgasloos willen maken. Peters: “Veel ontwikkelaars beseffen dat als ze nú nog huizen bouwen met aardgas, de waarde hiervan op langere termijn zal dalen. Voor die ontwikkelaars die tot inkeer komen, staan wij open en gaan we graag mee om de tafel zitten om te kijken welk alternatief voor aardgas we kunnen kiezen”.
Daarnaast wil het bedrijf wanneer is ingestemd met de wetswijziging ontbindende voorwaarden opnemen in de contracten die vanaf dan getekend worden. “De verwachting is dat de wet pas vanaf juli van kracht zal zijn. Maar met dat vooruitzicht willen wij al vanaf nu liever geen contracten meer aangaan met aardgas. Daarom gaan we een ontbindende voorwaarde toevoegen aan alle nieuwe contracten die het mogelijk maakt deze te ontbinden als ze in strijd zijn met de op handen zijnde wetswijziging of zodra gemeenten een wijk aanwijzen als aardgasloos”. Stedin hoopt hiermee per direct ontwikkelaars duidelijk te maken dat bouwplannen mét aardgas geen toekomst hebben.
Tenslotte gaat Stedin in samenwerking met andere gemeenten overeenkomsten sluiten (“green deals”) waarin het gezamenlijke voornemen wordt uitgesproken om reeds goedgekeurde projecten mét aardgasaansluitingen alsnog te bewegen aardgasloos te realiseren.
Nederland laadt zich op voor elektrisch rijden
Sinds 2013 is het aantal elektrische voertuigen in Nederland verviervoudigd. 71 procent van de Nederlanders geeft aan dat de prijsstijging voor fossiele brandstoffen een mogelijke reden is om in de toekomst over te stappen op een elektrische auto. Daarnaast noemt 50 procent de mogelijkheid om thuis opgewekte zonne-energie te gebruiken als stroom voor de elektrische auto een reden om te switchen van voertuig. Dit blijkt uit representatief onderzoek van Motivaction onder 1.003 Nederlanders, in de aanloop van een onderzoekscommunity over energie in samenwerking met netbeheerder Stedin.
54 procent van de Nederlandse consumenten vindt de toename van het aantal laadpalen een mooi voorbeeld van de energietransitie. Slechts een minderheid (19 procent) is van mening dat openbare laadpalen te veel parkeerruimte innemen. Een kwart van de respondenten vindt juist dat er nog meer laadpalen moeten komen, met als voorwaarde dat dit niet ten koste mag gaan van bestaande parkeermogelijkheden. Voor 52% geeft de toename van het aantal laadpalen vertrouwen dat je overal kunt komen met een elektrische auto. Ruim driekwart (76 procent) zou dan ook gebruik maken van de openbare laadpalen wanneer ze overstappen op elektrisch rijden.
Er zijn echter nog twee punten waar fabrikanten aan moeten werken. De helft van de Nederlanders wilt minstens 400 kilometer rijden, voordat ze de elektrische auto opnieuw moeten opladen. In de huidige markt kan lang nog niet iedere elektrische auto voldoen aan deze behoefte. Daarnaast geeft 39% van de respondenten aan nog niet op vakantie te durven met een elektrische auto. Vooral de jongere generatie is hier sceptisch over.
54 procent van de Nederlandse consumenten vindt de toename van het aantal laadpalen een mooi voorbeeld van de energietransitie. Slechts een minderheid (19 procent) is van mening dat openbare laadpalen te veel parkeerruimte innemen. Een kwart van de respondenten vindt juist dat er nog meer laadpalen moeten komen, met als voorwaarde dat dit niet ten koste mag gaan van bestaande parkeermogelijkheden. Voor 52% geeft de toename van het aantal laadpalen vertrouwen dat je overal kunt komen met een elektrische auto. Ruim driekwart (76 procent) zou dan ook gebruik maken van de openbare laadpalen wanneer ze overstappen op elektrisch rijden.
Er zijn echter nog twee punten waar fabrikanten aan moeten werken. De helft van de Nederlanders wilt minstens 400 kilometer rijden, voordat ze de elektrische auto opnieuw moeten opladen. In de huidige markt kan lang nog niet iedere elektrische auto voldoen aan deze behoefte. Daarnaast geeft 39% van de respondenten aan nog niet op vakantie te durven met een elektrische auto. Vooral de jongere generatie is hier sceptisch over.
vrijdag 19 januari 2018
Adviesbureau voor duurzaam bouwen NIBE voegt zich bij Kiwa Group
Het vooraanstaande adviesbureau voor duurzaam bouwen NIBE uit Bussum werkt per 1 januari 2018 nauw samen met de Kiwa Group. Kiwa Group is internationaal actief in Testen, Inspecteren en Certificeren (TIC) in meer dan 30 landen op vier continenten. NIBE houdt zich onder meer bezig met Life Cycle Assessments (LCA's), Environmental Product Declarations (EPD's) voor bouwproducten en advisering op het gebied van duurzaam bouwen.
NIBE blijft zelfstandig en onder eigen naam opereren in de Kiwa Group. NIBE-directeur Mantijn van Leeuwen: “In de loop van de jaren heeft ons adviesbureau zich gespecialiseerd in het kwantificeren van de invloed die bouwproducten hebben op de leefomgeving, van de grondstoffen tot de mogelijkheden voor recycling en hergebruik. Die kennis en kunde passen we breed en internationaal toe, onder meer via LCA’s en EPD’s voor bouwproducten. Daarmee creëren we waarde voor de bouwsector. Die waarde kunnen we dankzij de samenwerking met Kiwa heel gericht internationaal uitbouwen. Daarmee boeken alle betrokkenen voordeel.”
Wim van Vreeswijk, directeur van de Kiwa-divisie Building & Civil Engineering: “Met de onafhankelijke en onpartijdige certificatie- en inspectiediensten van Kiwa bieden we de bouwsector inzicht en transparantie. Onze klanten en hún klanten krijgen inzicht in de kwaliteit, veiligheid en de duurzaamheid van bouwproducten en bouwprocessen. Het specialisme van NIBE past uitstekend bij Kiwa's sterke positie in de bouwsector in Nederland en daarbuiten: samen ontwikkelen we onze dienstverlening voor onze klanten op het gebied van met name duurzaam bouwen verder.”
Mantijn van Leeuwen blijft, samen met collega-directeur Jörg Blass, verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. NIBE is gevestigd in de top van de Bussumse watertoren, die is verbouwd tot duurzaam kantoorpand, en telt zeven medewerkers.
eid, gezondheids- en milieuaspecten te beoordelen. Samen met klanten levert Kiwa zo een bijdrage aan steeds betrouwbaarder, veiliger, efficiënter en duurzamer organisaties die waarde toevoegen aan de samenleving. Wereldwijd werken in meer dan 30 landen zo’n 4700 mensen voor Kiwa.
NIBE blijft zelfstandig en onder eigen naam opereren in de Kiwa Group. NIBE-directeur Mantijn van Leeuwen: “In de loop van de jaren heeft ons adviesbureau zich gespecialiseerd in het kwantificeren van de invloed die bouwproducten hebben op de leefomgeving, van de grondstoffen tot de mogelijkheden voor recycling en hergebruik. Die kennis en kunde passen we breed en internationaal toe, onder meer via LCA’s en EPD’s voor bouwproducten. Daarmee creëren we waarde voor de bouwsector. Die waarde kunnen we dankzij de samenwerking met Kiwa heel gericht internationaal uitbouwen. Daarmee boeken alle betrokkenen voordeel.”
Wim van Vreeswijk, directeur van de Kiwa-divisie Building & Civil Engineering: “Met de onafhankelijke en onpartijdige certificatie- en inspectiediensten van Kiwa bieden we de bouwsector inzicht en transparantie. Onze klanten en hún klanten krijgen inzicht in de kwaliteit, veiligheid en de duurzaamheid van bouwproducten en bouwprocessen. Het specialisme van NIBE past uitstekend bij Kiwa's sterke positie in de bouwsector in Nederland en daarbuiten: samen ontwikkelen we onze dienstverlening voor onze klanten op het gebied van met name duurzaam bouwen verder.”
Mantijn van Leeuwen blijft, samen met collega-directeur Jörg Blass, verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. NIBE is gevestigd in de top van de Bussumse watertoren, die is verbouwd tot duurzaam kantoorpand, en telt zeven medewerkers.
eid, gezondheids- en milieuaspecten te beoordelen. Samen met klanten levert Kiwa zo een bijdrage aan steeds betrouwbaarder, veiliger, efficiënter en duurzamer organisaties die waarde toevoegen aan de samenleving. Wereldwijd werken in meer dan 30 landen zo’n 4700 mensen voor Kiwa.
Energiesafari: waar krijgt u energie van
In Den Haag zijn veel mensen actief om hun huis, bedrijf, wijk of buurt te verduurzamen. Wilt u weten hoe zij dit doen? Ga dan op de Energiesafari. Op zaterdag 10 februari van 12.00 tot 17.00 uur kunt u een aantal bijzondere locaties in de stad bezoeken waar duurzame energie wordt opgewekt. Toegang is gratis.
Bij de stadsdeelkantoren kunt u een programmaboekje ‘Energiesafari: waar krijgt u energie van?’ ophalen. Hierin staan alle locaties die u kunt bezoeken met een korte beschrijving en plattegrond. Bekijk alle locaties Energiesafari die u kunt bezoeken.
De gemeente organiseert de Energiesafari vanwege het Haags Nieuwe Energieakkoord dat op 2 februari is ondertekend. Doel van het akkoord in om de stad klimaatneutraal te maken. Een van de belangrijkste punten is de afspraak om per wijk gezamenlijk een aanpak uit te werken voor het verduurzamen van de energievoorziening.
Gelukkig zijn veel Hagenaars al actief. Ze isoleren bijvoorbeeld hun huis, kopen groene stroom of leggen zonnepanelen op het dak van hun huis of kantoor. Zulke initiatieven zijn goed, maar om de hele stad van duurzame energie te voorzien moet het tempo omhoog. Daarom heeft de gemeente met partners de Haagse Energiealliantie opgericht. De energieproducenten, netbeheerders, woningcorporaties en bewonersorganisaties in de Haagse Energiealliantie werken samen om Den Haag sneller klimaatneutraal te maken.
Bij de stadsdeelkantoren kunt u een programmaboekje ‘Energiesafari: waar krijgt u energie van?’ ophalen. Hierin staan alle locaties die u kunt bezoeken met een korte beschrijving en plattegrond. Bekijk alle locaties Energiesafari die u kunt bezoeken.
De gemeente organiseert de Energiesafari vanwege het Haags Nieuwe Energieakkoord dat op 2 februari is ondertekend. Doel van het akkoord in om de stad klimaatneutraal te maken. Een van de belangrijkste punten is de afspraak om per wijk gezamenlijk een aanpak uit te werken voor het verduurzamen van de energievoorziening.
Gelukkig zijn veel Hagenaars al actief. Ze isoleren bijvoorbeeld hun huis, kopen groene stroom of leggen zonnepanelen op het dak van hun huis of kantoor. Zulke initiatieven zijn goed, maar om de hele stad van duurzame energie te voorzien moet het tempo omhoog. Daarom heeft de gemeente met partners de Haagse Energiealliantie opgericht. De energieproducenten, netbeheerders, woningcorporaties en bewonersorganisaties in de Haagse Energiealliantie werken samen om Den Haag sneller klimaatneutraal te maken.
Nederland van het gas af. Mogelijk of niet?
De roep om Nederland versneld van gasgebruik af te helpen, neemt toe. Om dit mogelijk te maken is gecoördineerde actie nodig. Samen met de bereidheid om flinke kosten te maken en de tijd ervoor te nemen.
De belangrijkste uitdagingen op een rij:
Niet alle woningen zijn geschikt. Ze hebben geen ruimte voor een warmtepomp, zijn onvoldoende geïsoleerd of de elektra moet te ingrijpend aangepast worden.
Alternatieven zoals warmtepompen en geothermie zijn nu nog veel duurder dan een CV en kosten 4.000 tot 30.000 euro. Subsidies bedragen 1.300 tot 3.400 euro.
De consument moet 400 tot 650 euro betalen aan de netbeheerder om zich te laten afsluiten van het gasnet.
Voor veel huishoudens is een hybride warmtepomp een goede optie. Dan blijft er wel een gasaansluiting nodig bij een gering gasverbruik. Het aandeel vaste kosten in de energierekening neemt dan toe.
Tot 2050 moet per maand 17.000 tot 18.000 huishoudens geëlektrificeerd en van het gasnet ontkoppeld worden. De installatiebranche heeft nu al personeelskrapte.
Het aardgasverbruik daalt met 25% van circa 40 naar 30 miljard kuub als alle woningen gasloos zijn. Aardgas blijft vooralsnog belangrijk in de Nederlandse energievoorziening voor de industrie en glastuinbouw.
De belangrijkste uitdagingen op een rij:
Niet alle woningen zijn geschikt. Ze hebben geen ruimte voor een warmtepomp, zijn onvoldoende geïsoleerd of de elektra moet te ingrijpend aangepast worden.
Alternatieven zoals warmtepompen en geothermie zijn nu nog veel duurder dan een CV en kosten 4.000 tot 30.000 euro. Subsidies bedragen 1.300 tot 3.400 euro.
De consument moet 400 tot 650 euro betalen aan de netbeheerder om zich te laten afsluiten van het gasnet.
Voor veel huishoudens is een hybride warmtepomp een goede optie. Dan blijft er wel een gasaansluiting nodig bij een gering gasverbruik. Het aandeel vaste kosten in de energierekening neemt dan toe.
Tot 2050 moet per maand 17.000 tot 18.000 huishoudens geëlektrificeerd en van het gasnet ontkoppeld worden. De installatiebranche heeft nu al personeelskrapte.
Het aardgasverbruik daalt met 25% van circa 40 naar 30 miljard kuub als alle woningen gasloos zijn. Aardgas blijft vooralsnog belangrijk in de Nederlandse energievoorziening voor de industrie en glastuinbouw.
donderdag 18 januari 2018
Essent eigenaar van Klimaatroute
Essent heeft het jonge, succesvolle energie-adviesbedrijf Klimaatroute overgenomen. Door de overname gaat Essent een leidende rol in de energiemarkt spelen bij het adviseren van ondernemers op het gebied van energiebesparing. Het toevoegen van Klimaatroute aan het netwerk van servicebedrijven is een volgende stap in de strategie van Essent om een compleet pakket van diensten en producten aan te bieden die energie helpen besparen en schone energie opwekken.
Hans Verhoeven, directeur Essent Zakelijk: “Het bedrijfsleven moet de aankomende jaren energie besparen om bij te dragen om de doelen uit het Energieakkoord te halen. Minister Wiebes gaat daar op handhaven. De expertise van Klimaatroute helpt ondernemers de omslag naar duurzaam te maken en te besparen op energiekosten. Dat moet ondernemers als muziek in de oren klinken.”
Met Klimaatroute krijgt Essent in een keer een stevige positie in de zakelijke energieadviesmarkt. Sinds 2011 heeft Klimaatroute al ruim 10.000 ondernemingen bezocht met haar product QuickScan Energiebesparing. Klimaatroute schat dat bij ongeveer 80 procent van de Nederlandse bedrijven nog veel te winnen valt aan energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Essent herkent dit bij haar eigen zakelijke klanten en wil Klimaatroute inzetten om aan deze urgente vraag naar verduurzaming te voldoen.
Klimaatroute blijft onder eigen naam opereren. Alle medewerkers blijven behouden. Bas van den Brenk, directeur Klimaatroute: “Ik verwacht dat wij zullen doorgroeien. Naast onze eigen klanten, krijgen we toegang tot de zakelijke klanten van Essent. We zullen ook een breder netwerk van partners krijgen, waardoor wij onze klanten beter kunnen ondersteunen bij de implementatie van onze adviezen. Ik ben trots op mijn collega’s die door hard en goed werken deze overname mogelijk hebben gemaakt.”
Klimaatroute voert voor al haar klanten een traject op maat uit. Haar adviseurs voeren met zelf ontwikkelde software bij ondernemers op locatie een QuickScan uit. De adviseur kijkt tijdens de opname naar de verlichting, regeltechniek, isolatie, verwarming en mogelijkheden tot opwekken van duurzame energie. Op basis van de bevindingen stelt Klimaatroute een rapport op. Klimaatroute kan vervolgens een rol spelen bij het selecteren van leveranciers om aanpassingen door te voeren. Na het bespreken van het rapport worden ondernemers gedurende minimaal één jaar begeleid bij het nemen van stappen tot een meer energie efficiënte bedrijfsvoering. In dit traject ontvangen ondernemers tevens begeleiding bij het vinden van diverse subsidiemogelijkheden en het bepalen van fiscale voordelen bij het investeren in energiebesparing.
Essent voegt Klimaatroute toe aan haar landelijk dekkend netwerk van verkoop- en servicebedrijven die actief zijn in onder meer energieadvies, installatie en service van energiebesparende producten. Dit netwerk bestaat naast Klimaatroute uit het recent overgenomen CVtotaal.nl, Kemkens, Volta Solar en Volta Limburg, Geas Energiewacht, Energiewacht, Energiewacht Groep, Isoprofs en Nederland Isoleert. De servicebedrijven maken samen met ondernemers, consumenten, woningcorporaties, gemeenten en collectieven huizen, gebouwen en bedrijven energiezuiniger, slimmer en duurzamer. Dit doen zij met behulp van bijvoorbeeld isolatie, CV-installaties, zonnepanelen of warmtepompen, apps en advies.
Hans Verhoeven, directeur Essent Zakelijk: “Het bedrijfsleven moet de aankomende jaren energie besparen om bij te dragen om de doelen uit het Energieakkoord te halen. Minister Wiebes gaat daar op handhaven. De expertise van Klimaatroute helpt ondernemers de omslag naar duurzaam te maken en te besparen op energiekosten. Dat moet ondernemers als muziek in de oren klinken.”
Met Klimaatroute krijgt Essent in een keer een stevige positie in de zakelijke energieadviesmarkt. Sinds 2011 heeft Klimaatroute al ruim 10.000 ondernemingen bezocht met haar product QuickScan Energiebesparing. Klimaatroute schat dat bij ongeveer 80 procent van de Nederlandse bedrijven nog veel te winnen valt aan energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Essent herkent dit bij haar eigen zakelijke klanten en wil Klimaatroute inzetten om aan deze urgente vraag naar verduurzaming te voldoen.
Klimaatroute blijft onder eigen naam opereren. Alle medewerkers blijven behouden. Bas van den Brenk, directeur Klimaatroute: “Ik verwacht dat wij zullen doorgroeien. Naast onze eigen klanten, krijgen we toegang tot de zakelijke klanten van Essent. We zullen ook een breder netwerk van partners krijgen, waardoor wij onze klanten beter kunnen ondersteunen bij de implementatie van onze adviezen. Ik ben trots op mijn collega’s die door hard en goed werken deze overname mogelijk hebben gemaakt.”
Klimaatroute voert voor al haar klanten een traject op maat uit. Haar adviseurs voeren met zelf ontwikkelde software bij ondernemers op locatie een QuickScan uit. De adviseur kijkt tijdens de opname naar de verlichting, regeltechniek, isolatie, verwarming en mogelijkheden tot opwekken van duurzame energie. Op basis van de bevindingen stelt Klimaatroute een rapport op. Klimaatroute kan vervolgens een rol spelen bij het selecteren van leveranciers om aanpassingen door te voeren. Na het bespreken van het rapport worden ondernemers gedurende minimaal één jaar begeleid bij het nemen van stappen tot een meer energie efficiënte bedrijfsvoering. In dit traject ontvangen ondernemers tevens begeleiding bij het vinden van diverse subsidiemogelijkheden en het bepalen van fiscale voordelen bij het investeren in energiebesparing.
Essent voegt Klimaatroute toe aan haar landelijk dekkend netwerk van verkoop- en servicebedrijven die actief zijn in onder meer energieadvies, installatie en service van energiebesparende producten. Dit netwerk bestaat naast Klimaatroute uit het recent overgenomen CVtotaal.nl, Kemkens, Volta Solar en Volta Limburg, Geas Energiewacht, Energiewacht, Energiewacht Groep, Isoprofs en Nederland Isoleert. De servicebedrijven maken samen met ondernemers, consumenten, woningcorporaties, gemeenten en collectieven huizen, gebouwen en bedrijven energiezuiniger, slimmer en duurzamer. Dit doen zij met behulp van bijvoorbeeld isolatie, CV-installaties, zonnepanelen of warmtepompen, apps en advies.
Windpark Spui in Korendijk kan er komen
De afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uitspraak gedaan inzake de beroepen tegen het inpassingsplan en de verschillende vergunningen voor het windpark Spui in de gemeente Korendijk. De Raad van State heeft de tegenstanders van het windpark slechts op 1 punt gelijk gegeven. Hierdoor is het inpassingsplan weliswaar vernietigd vanwege een verschrijving in het veiligheidsonderzoek. Omdat dit in een nadere risicoanalyse door de provincie is hersteld, is de omgevingsvergunning voor de bouw van het park met 5 windturbines nu onherroepelijk geworden. Han Weber, gedeputeerde voor onder meer Energie van de provincie Zuid-Holland: “Met deze uitspraak kan worden gestart met de bouw van het windpark en is een belangrijke stap gezet in de verdere verduurzaming van de energievoorziening in Zuid-Holland.”
De provincie had aan de omgevingsvergunning niet de voorwaarde verbonden dat de windturbine nabij de Spuiweg moet worden uitgerust met een ijsdetectiesysteem. Daarom heeft de Raad van State dit alsnog als voorschrift aan de vergunning toegevoegd. Dit ijsdetectiesysteem zorgt ervoor dat bij ijsafzetting de windturbine automatisch stil wordt gezet en de rotor zodanig wordt weggedraaid dat deze zich niet boven de Spuiweg bevindt. De Raad van State is het eens met de provincie dat met dit systeem de kans dat passanten op de Spuiweg worden getroffen door vallend ijs verwaarloosbaar klein is. Om die reden zijn de rechtsgevolgen van het plan en de vergunning in stand gebleven.
De provincie had aan de omgevingsvergunning niet de voorwaarde verbonden dat de windturbine nabij de Spuiweg moet worden uitgerust met een ijsdetectiesysteem. Daarom heeft de Raad van State dit alsnog als voorschrift aan de vergunning toegevoegd. Dit ijsdetectiesysteem zorgt ervoor dat bij ijsafzetting de windturbine automatisch stil wordt gezet en de rotor zodanig wordt weggedraaid dat deze zich niet boven de Spuiweg bevindt. De Raad van State is het eens met de provincie dat met dit systeem de kans dat passanten op de Spuiweg worden getroffen door vallend ijs verwaarloosbaar klein is. Om die reden zijn de rechtsgevolgen van het plan en de vergunning in stand gebleven.
Energie - bespaarmarkt Assen op 18 januari
De gemeente Assen en het Drents Energieloket houden donderdagavond 18 januari een energie-bespaarmarkt in het Van der Valk Hotel. De bespaarmarkt staat in het teken van het toepassen van isolatiemaatregelen en duurzame verwarming in de woning. Iedereen is welkom vanaf 19.30 uur.
Tijdens de bespaarmarkt krijgen aanwezigen informatie over de diverse isolatiemogelijkheden voor hun woning. Aanwezige bedrijven geven informatie op het gebied van isolatie (bodem, vloer, gevel, dak en beglazing) en duurzame verwarming. Ook is er informatie over de kosten en opbrengsten van de diverse maatregelen en hoe die maatregelen kunnen worden gefinancierd. Het Drents Energieloket is aanwezig voor onafhankelijk advies. Energie besparen zorgt voor een lagere energierekening, comfortabeler wonen en mogelijk een hogere waarde van het huis.
Voor inwoners die eigenaar zijn van een monument in Assen introduceert de gemeente tijdens de bespaarmarkt iets nieuws. De gemeente Assen wil particuliere bezitters van monumentale woningen namelijk graag stimuleren om hun woning te verduurzamen. Daarom biedt de gemeente deze eigenaren een gratis energie adviesrapport ter waarde van 250,- euro. Tijdens de bespaarmarkt kunnen eigenaren van monumentale woningen daarvoor een bon ophalen om dit advies te laten uitvoeren.
De bespaarmarkt op 18 januari is gratis toegankelijk en start om 19.30 uur in Hotel Van der Valk.
Tijdens de bespaarmarkt krijgen aanwezigen informatie over de diverse isolatiemogelijkheden voor hun woning. Aanwezige bedrijven geven informatie op het gebied van isolatie (bodem, vloer, gevel, dak en beglazing) en duurzame verwarming. Ook is er informatie over de kosten en opbrengsten van de diverse maatregelen en hoe die maatregelen kunnen worden gefinancierd. Het Drents Energieloket is aanwezig voor onafhankelijk advies. Energie besparen zorgt voor een lagere energierekening, comfortabeler wonen en mogelijk een hogere waarde van het huis.
Voor inwoners die eigenaar zijn van een monument in Assen introduceert de gemeente tijdens de bespaarmarkt iets nieuws. De gemeente Assen wil particuliere bezitters van monumentale woningen namelijk graag stimuleren om hun woning te verduurzamen. Daarom biedt de gemeente deze eigenaren een gratis energie adviesrapport ter waarde van 250,- euro. Tijdens de bespaarmarkt kunnen eigenaren van monumentale woningen daarvoor een bon ophalen om dit advies te laten uitvoeren.
De bespaarmarkt op 18 januari is gratis toegankelijk en start om 19.30 uur in Hotel Van der Valk.
Universiteit Twente vergroot efficiëntie 'solar fuels'
Onderzoekers van UT-onderzoeksinstituut MESA+ hebben een belangrijke stap gezet in het efficiënter maken van technologie om zonnebrandstoffen (solar fuels) op te wekken. Hierbij zet je energie uit zonlicht rechtstreeks om naar een bruikbare brandstof; in dit geval waterstof. Met enkel materialen die veel in de natuur voorkomen, ontwikkelden ze de meest efficiënte omzettingsmethode tot nu toe. De truc: ze slaagden er in om de plaats waar je zonlicht opvangt, te ontkoppelen van de plaats van de omzettingsreactie. Het onderzoek is op 15 januari gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Energy.
Onderzoekers overal ter wereld werken aan de ontwikkeling van solar fuel technologie. Hierbij wek je, net als planten, duurzame brandstoffen op met enkel zonlicht, CO2 en water. Een consortium van onderzoekers van UT-onderzoeksinstituut MESA+ van de Universiteit Twente werkt aan een zogenoemd solar to fuel-apparaat, dat waterstof produceert. Binnen dit fundamentele onderzoek hebben ze nu een belangrijke doorbraak bereikt. Met behulp van veelvoorkomende materialen – dus zonder de inzet van schaarse en dure edelmetalen – slaagden ze er in om de, tot dusverre meest efficiënte, methode te ontwikkelen om licht om te zetten naar waterstof. Het systeem bestaat uit microdraadjes gemaakt van silicium die minder dan één tiende van een millimeter lang zijn en waarvan alleen de bovenkant bedekt is met een katalysator. De fotonen (lichtdeeltjes) worden tussen de draadjes opgevangen. De chemische reactie waarbij waterstof ontstaat, vindt plaats bij de katalysator aan het uiteinde van de draadjes.
In hun onderzoek bereikten de wetenschappers, door de dichtheid en de lengte van de microdraadjes te variëren, een maximale efficiëntie van 10,8 procent. Deze wisten ze te behalen doordat ze de plaats waar de fotonen werden opgevangen los hadden gekoppeld van de plaats waar de omzettingsreactie plaatsvindt. Dit is nodig, omdat katalysatoren doorgaans licht weerkaatsen. Dit terwijl je – om de omzetting zo efficiënt mogelijk te laten verlopen – wil dat je juist zo veel mogelijk licht kunt absorberen. Het blijkt wel belangrijk om die ontkoppeling op de microschaal te doen, want daarboven wordt de geleiding door de siliciumdraden de beperkende factor.
Prof. dr. ir. Jurriaan Huskens, een van de betrokken onderzoekers, geeft aan dat 10,8 procent de hoogste efficiëntie is voor een ontwerp gemaakt van silicium, maar stelt wel dat de efficiëntie nog verder moet stijgen richting vijftien procent om de technologie ook economisch interessant te kunnen maken.
Het onderzoek is uitgevoerd door Wouter Vijselaar, Pieter Westerik, Janneke Veerbeek, Roald Tiggelaar, Erwin Berenschot, Niels Tas, Han Gardeniers en Jurriaan Huskens van de vakgroepen Molecular NanoFabrication en Mesoscale Chemical Systems en het MESA+ NanoLab. Nature Energy heeft het onderzoek gepubliceerd onder de titel ‘Spatial Decoupling of Light Absorption and Catalytic Activity of Ni-Mo-Loaded High-Aspect-Ratio Silicon Microwire Photocathodes’.
Onderzoekers overal ter wereld werken aan de ontwikkeling van solar fuel technologie. Hierbij wek je, net als planten, duurzame brandstoffen op met enkel zonlicht, CO2 en water. Een consortium van onderzoekers van UT-onderzoeksinstituut MESA+ van de Universiteit Twente werkt aan een zogenoemd solar to fuel-apparaat, dat waterstof produceert. Binnen dit fundamentele onderzoek hebben ze nu een belangrijke doorbraak bereikt. Met behulp van veelvoorkomende materialen – dus zonder de inzet van schaarse en dure edelmetalen – slaagden ze er in om de, tot dusverre meest efficiënte, methode te ontwikkelen om licht om te zetten naar waterstof. Het systeem bestaat uit microdraadjes gemaakt van silicium die minder dan één tiende van een millimeter lang zijn en waarvan alleen de bovenkant bedekt is met een katalysator. De fotonen (lichtdeeltjes) worden tussen de draadjes opgevangen. De chemische reactie waarbij waterstof ontstaat, vindt plaats bij de katalysator aan het uiteinde van de draadjes.
In hun onderzoek bereikten de wetenschappers, door de dichtheid en de lengte van de microdraadjes te variëren, een maximale efficiëntie van 10,8 procent. Deze wisten ze te behalen doordat ze de plaats waar de fotonen werden opgevangen los hadden gekoppeld van de plaats waar de omzettingsreactie plaatsvindt. Dit is nodig, omdat katalysatoren doorgaans licht weerkaatsen. Dit terwijl je – om de omzetting zo efficiënt mogelijk te laten verlopen – wil dat je juist zo veel mogelijk licht kunt absorberen. Het blijkt wel belangrijk om die ontkoppeling op de microschaal te doen, want daarboven wordt de geleiding door de siliciumdraden de beperkende factor.
Prof. dr. ir. Jurriaan Huskens, een van de betrokken onderzoekers, geeft aan dat 10,8 procent de hoogste efficiëntie is voor een ontwerp gemaakt van silicium, maar stelt wel dat de efficiëntie nog verder moet stijgen richting vijftien procent om de technologie ook economisch interessant te kunnen maken.
Het onderzoek is uitgevoerd door Wouter Vijselaar, Pieter Westerik, Janneke Veerbeek, Roald Tiggelaar, Erwin Berenschot, Niels Tas, Han Gardeniers en Jurriaan Huskens van de vakgroepen Molecular NanoFabrication en Mesoscale Chemical Systems en het MESA+ NanoLab. Nature Energy heeft het onderzoek gepubliceerd onder de titel ‘Spatial Decoupling of Light Absorption and Catalytic Activity of Ni-Mo-Loaded High-Aspect-Ratio Silicon Microwire Photocathodes’.