Pagina's

vrijdag 29 december 2017

ADO Den Haag verduurzaamt stadion met energieopslag

De combinatie van een laadplein voor elektrische voertuigen en energieopslag zorgt ervoor dat bezoekers van het Cars Jeans Stadion in Den Haag hun elektrische voertuigen met maximaal vermogen uit duurzame bronnen kunnen opladen. Alfen levert dit volledig geïntegreerde project aan haar opdrachtgever Scholt Energy Control in samenwerking met netbeheerder Stedin en de gemeente Den Haag. Het project zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2018 operationeel zijn.

Overdag wordt er in het ADO Den Haag voetbalstadion zelf energie opgewekt met behulp van de zonnepanelen op het dak. Deze energie is vooral nodig om het stadion 's avonds te verlichten, maar ook om het toenemende aantal elektrische voertuigen van de bezoekers op te laden. Met het energieopslagsysteem van Alfen kan de zonne-energie die overdag wordt opgewekt 's avonds voor elektrische voertuigen worden gebruikt.

Alfen zal een laadplein bestaande uit 20 oplaadpunten voor elektrische voertuigen leveren aan de gemeente Den Haag, met een geavanceerd load balancing-platform voor optimaal gebruik van de bestaande aansluiting op het elektriciteitsnetwerk. Dit laadplein zal direct worden aangesloten op Alfen’s energieopslagsysteem. Alfen zal ook een platform leveren om het systeem op afstand te kunnen monitoren en zal daarnaast het systeem koppelen aan duurzame energiebronnen en Stedins elektriciteitsnet.

Nederlandse onderzoeksinstellingen bundelen krachten op gebied windmetingen

Het gedrag van de wind is belangrijk voor veel sectoren, zoals voor het opwekken van energie met windturbines, voor lucht- en scheepvaart, maar ook voor het bestrijden van luchtverontreiniging. Nauwkeurige en uitgebreide windmetingen op afstand leveren dan ook belangrijke informatie op voor deze doeleinden.

Onderzoeksinstellingen ECN, KNMI, MARIN, NLR en WUR gaan samenwerken om de nieuwste, maar ook kostbare meetapparatuur voor windmetingen te delen, om ervaringen met deze apparatuur uit te wisselen en om meetmethodieken verder te ontwikkelen. Hiermee wordt onderzoek binnen de verschillende sectoren verder bevorderd. De onderzoeksinstellingen doen dit binnen het WindScanner.nl consortium.

Het gaat in het consortium om Scanning LiDAR (Light Detection and Ranging), een meettechniek waar met behulp van laser windsnelheden op een afstand kunnen worden gemeten, in dit geval variërend van enkele honderden meters tot enkele kilometers. De specifieke scantechnieken zorgen ervoor dat de laserbundel gestuurd kan worden, zodat de wind over een groot gebied bemeten kan worden.

Door de samenwerking binnen WindScanner.nl kunnen de onderzoeksinstellingen optimaal gebruik maken van de middelen die hun ter beschikking staan om zo hun verschillende markten beter te kunnen bedienen.

donderdag 28 december 2017

De populairste hybride auto’s van 2017

Het aanbod aan elektrische en hybride auto’s wordt steeds groter. Mede door alle berichten over klimaatopwarming, heeft de overheid al jaren geleden besloten het rijden met een milieuvriendelijke auto fiscaal te stimuleren. Helaas is dit sinds vorig jaar alleen van toepassing op 100% elektrische auto’s. Maar rijden in een hybride auto, is nog steeds vele malen zuiniger en milieuvriendelijker dan met een 100% brandstofauto.

Wat is een hybride auto?

Een hybride auto maakt voor de aandrijving gebruikt van een elektrische motor en een verbrandingsmotor. Hierbij is onderscheidt te maken tussen full-hybride auto’s en parallel-hybride auto’s. Bij full-hybride wordt een lege elektrische motor weer opgeladen door de benzinemotor. Bij parallel-hybride auto’s vervangt de verbrandingsmotor de elektrisch motor, wanneer deze leeg is. Daarnaast komen er steeds meer plug-in hybride auto’s. Dit zijn auto’s waar de elektrische motor extern wordt opgeladen, dus gewoon via een stopcontact. De plug-in hybrides vervangen steeds meer de conventionele hybride auto’s.

De populairste hybride auto’s van 2017

1. Hyundai IONIQ Hybrid
De Hyundai heeft een elektromotor van 43 pk en een verbrandingsmotor van 105 pk, gezamenlijk 141 pk. Hyundai heeft deze auto in drie versies uitgebracht: de hybride, de plug-in en de elektrische versie. Deze auto heeft een automatische transmissie en is voorzien van Apple CarPlay.

2. Peugeot 308 R Hybrid
Deze Peugeot heeft een twee elektromotoren van 115 pk en een brandstofmotor van 270 pk. Een totaal vermogen van maar liefst 500 pk en een versnellingsbak van 6 versnellingen, maakt deze Peugeot tot een sportieve hybride auto.

3. Toyota Yaris 1.5 VVT-i Hybrid
De Toyota Yaris Hybride auto is de goedkoopste in zijn soort. Voor minder dan € 20.000,- kan je deze auto al voor de deur parkeren. Deze leuke kleine auto is ideaal te gebruiken als een zuinige stadsauto met een totaal vermogen van ruim 100 pk. De elektromotor heeft 61 pk en de verbrandingsmotor is voorzien van 74 pk.

4. Ford Mondeo Hybrid
De oude vertrouwde Ford Mondeo is nu ook beschikbaar in een hybride versie. De brandstofmotor had al het kenmerk EcoBoost gekregen, maar wordt nu bijgestaan door een elektromotor van 48 pk. Totaal zit deze gezinsauto op een vermogen van 187 pk. De Ford Mondeo is een vertrouwde auto, maar dan met een nieuw milieuvriendelijke aanpassing onder de motorkap.

5. Kia Niro Plug-in Hybrid
De Kia van het type Crossover is een prachtige auto met veel bagageruimte. Het maximale vermogen van deze Kia is 141 pk, gebruikmakend van een versnellingsbak met 6 versnellingen. Deze Kia laad je op via de stekker.

Het aanbod van hybride auto’s is nog steeds groeiende, al worden veel modellen ook vervangen door volledig elektrisch aangedreven motoren. Een en ander hangt af in hoeverre benzinemotoren in de toekomst worden verboden en de ontwikkeling van accu’s voor elektrische auto’s.

Bekijk hier de mogelijkheden om een tweedehands Peugeot auto te kopen.

Nuon en AkzoNobel tekenen innovatief leveringscontract

Nuon gaat flexibele energie leveren aan AkzoNobel locaties in Nederland, als onderdeel van een stroomleverovereenkomst van 1,5 TWh per jaar. Deze overeenkomst biedt AkzoNobel mogelijkheden om de voordelen te benutten van flexibiliteit in chemische productie en de eigen elektriciteitsopwekking. Daarmee worden fluctuaties in het netwerk opgevangen en kostenvoordelen behaald.

De innovatieve oplossing – voor de locaties Delfzijl, Hengelo en Rotterdam – levert toegang tot de energiemarkt en brengt AkzoNobel’s strategische en duurzaamheidsdoelen dichterbij. Het contract maakt het mogelijk om in de toekomst van andere partijen wind- en andere groene energie in te kopen en nieuwe PPA’s (Power Purchase Agreements) af te sluiten. Nuon biedt AkzoNobel toegang tot die energiemarkten via haar handelsvloer.

Chief Transition Officer in raad van bestuur Stedin

Stedin Groep verwelkomt David Peters als Chief Transition Officer (CTO) en lid van de raad van bestuur. Hiermee benadrukt Stedin Groep het belang van de energietransitie. Het moederbedrijf van netbeheerders Stedin (Zuid-Holland, Utrecht) en Enduris (Zeeland) ziet de overgang van fossiele naar duurzame energie als een van de grootste uitdagingen van de samenleving de komende decennia.
David werkt nu nog als directeur Strategie en Innovatie bij Stedin. Daar hield hij zich al bezig met de veranderingen in de energiewereld. Een transitie die de komende jaren nog meer vorm krijgt door onder andere de afspraken die zijn gemaakt in het Klimaatakkoord.

De raad van bestuur van Stedin Groep bestaat nu uit CEO Marc van der Linden, Gerard Vesseur (CFO) en Judith Koole (COO). De afgelopen tijd is de behoefte ontstaan om de raad van bestuur te verstevigen met een CTO, die nadrukkelijk aandacht kan geven aan de energietransitie. 

Stedin Groep ziet naar eigen zeggen veel veranderingen op de samenleving afkomen in de manier waarop energie wordt opgewekt, gedistribueerd en gebruikt. Zo neemt de hoeveelheid duurzaam opgewekte energie door wind en zon steeds meer toe. Ook zal het aantal klanten dat van het aardgasnet losgekoppeld moet worden de komende jaren toenemen, waardoor er een uitdaging ligt om huishoudens van warmte te voorzien. Ook brengt de digitalisering van het energienet veel uitdagingen met zich mee. Op al deze veranderingen moet de energie-infrastructuur worden aangepast.

woensdag 27 december 2017

Gebruikers van blok- en stadsverwarming betalen in 2018 58 euro meer

Gebruikers van blok- en stadsverwarming betalen in 2018 gemiddeld 58 euro inclusief BTW meer dan in 2017. Zij betalen in 2018 daardoor gemiddeld 1151 euro voor warmte. Dat blijkt uit de maximumtarieven die de Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft vastgesteld.

De stijging wordt veroorzaakt door de koppeling van de tarieven voor warmte aan de tarieven voor gasverwarming, die in de Warmtewet is vastgelegd. Gaan de kosten voor gasverwarming omhoog of omlaag, dan stijgen of dalen ook de prijzen van warmte.

De vaste kosten voor gasverwarming stijgen in 2018 met gemiddeld 10 euro per jaar inclusief BTW. Deze kosten bestaan uit transport, levering en aansluitingen.

De variabele kosten voor gasverwarming stijgen in 2018 met gemiddeld 48 euro per jaar inclusief BTW. Deze kosten bestaan voor ongeveer de helft uit gasprijzen en de andere helft uit energiebelastingen.

UT leidt internationaal project naar energieprestaties van zonne-energiesystemen

De UT wordt voorzitter van een internationaal gefinancierd onderzoeksproject (een zogenaamde COST Action) naar de prestaties en betrouwbaarheid van onder andere zonne-energiesystemen. Het project heeft tot doel om samenwerking binnen Europa en daarbuiten te stimuleren en duurt vier jaar. Op dit moment doen er vierentwintig landen mee aan het netwerk en gaven achtentachtig collega onderzoekers zich op voor deelname aan deze Action. Het einddoel van deze COST Action is om de energieprestaties en betrouwbaarheid van zonne-energiesystemen in Europa te verbeteren. 

Zonne-energiesystemen leiden tot significant lagere CO2 emissies van elektriciteitsopwekking, daarom is het belangrijk dat ze in de praktijk een hoge energieopbrengst hebben en betrouwbaar functioneren gedurende circa 20 jaar. Op dit moment dalen de kosten van zonnepanelen snel (naar 40 cent per wattpiek) waardoor zonne-energiesystemen nog vaker door consumenten geïnstalleerd worden. In Nederland alleen is er twee gigawatt aan PV systemen (zonne-energiesystemen) geplaatst en geïnstalleerd. In deze COST Action analyseert de UT met haar partners de lange termijn prestaties, waaronder eventuele defecten en storingen. Daarnaast wordt er gekeken naar de prestaties van de componenten, waaronder zonnepanelen, het ontwerp van de systemen, de installatie, de onderhoudspraktijk, de geografische locatie, de weersfactoren op de prestaties, de prestatievermindering gedurende de tijd en de hoeveelheid en redenen voor storingen en defecten.

“Ondanks de snelgroeiende markt van zonne-energiesystemen, die een groei kent van 33% per jaar, bestaat er te weinig zicht op de relatieve prestaties van deze systemen. Inzicht is belangrijk om de lange termijn doelen voor de energiemarkt te kunnen bereiken. Denk aan het vertrouwen van de consument in deze technologie, het veiligstellen van investeringen, ecologische duurzaamheid en veiligheid en de voorspelbaarheid van het aanbod”, vertelt UT wetenschapper Angele Reinders (voorzitter van de COST Action en associate professor van de UT).

Ze doen het: de zonnepanelen op station Eindhoven

De 1900 zonnepanelen op de monumentale perronoverkapping van station Eindhoven zijn in werking gesteld. Vanaf nu wordt minimaal 60 procent van het jaarlijkse energieverbruik door ProRail op dit station opgewekt met panelen. Een gigantische energiebesparing!

Het eerste paneel werd in oktober op zijn plek gelegd door projectmanager Sonja Sanders van ProRail samen met directeur Niek Bink van aannemer Bink Solar. Daarna is het dak in sneltreinvaart vol gelegd met panelen.

ProRail verbruikt op station Eindhoven jaarlijks 775.000 kWh. Dat staat gelijk het verbruik van zo’n 220 huishoudens. De 1.900 panelen leveren minimaal 450.000 kWh oftewel het verbruik van zo'n 130 huishoudens. Als er meer energie wordt opgewekt dan ProRail nodig heeft, gaat het overschot naar NS. Vakdeskundige Robin Schipper legt uit: “We hebben gekeken naar het totale verbruik van NS en ProRail. De verbruiken worden geregistreerd in twee hoofdmeters. We hebben uitgezocht wie op welk moment hoeveel energie nodig heeft. Het uitgangspunt is om de opgewekte energie direct te gebruiken voor bijvoorbeeld de roltrappen, liften en bewegwijzering."

Weinig gemeenten bieden duurzaamheidslening aan

Maar 15,5% van de Nederlandse gemeenten biedt de duurzaamheidslening aan. De duurzaamheidslening moet woningeigenaren stimuleren om energiezuinige maatregelen te nemen voor hun woning. Geldshop, onafhankelijk adviseur en bemiddelaar in consumptief krediet, bracht in kaart welke gemeenten en provincies de duurzaamheidslening aanbieden.

Slechts 60 van de 388 Nederlandse gemeenten (15,5%) biedt de duurzaamheidslening aan. Gemeenten bepalen namelijk zelf of ze budget beschikbaar stellen voor het aanbieden van de duurzaamheidslening.

In de provincie Gelderland is het gemeentelijke aanbod van duurzaamheidsleningen het grootst van alle provincies. Hier biedt 37% van de gemeenten (20 gemeenten) de duurzaamheidslening aan voor inwoners. In de provincies Zeeland en Overijssel is er daarentegen geen enkele gemeente die een duurzaamheidslening aanbiedt.

Veel gemeenten kiezen, in plaats van de duurzaamheidslening, voor allerlei andere initiatieven en regelingen, waarbij de voorwaarden voor leners minder gunstig kunnen zijn dan bij de duurzaamheidslening. Ook het bestaan van deze initiatieven is vaak onbekend, iets wat de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) onderschrijft;

''Omdat het voor inwoners moeilijk is om door de bomen het bos te zien, worden er energieloketten opgericht. Je ziet vaak dat zo’n energieloket een regionale functie heeft. Bij de energieloketten kunnen inwoners terecht met hun vragen. Hier komen de kennis van gemeenten en aanbieders in de regio bij elkaar. '', aldus Esther Verhoeff, woordvoerder van de VNG.

Een overzicht van alle gemeenten die de duurzaamheidslening aanbieden is te vinden op de onderzoekspagina ‘Geld lenen voor duurzaamheid’ van Geldshop.





Provincie helpt woningeigenaren bij energiezuinig maken van hun huis

De provincie Noord-Holland investeert ruim 10 miljoen euro in het duurzaam maken van bestaande woningen. Het geld wordt vooral ingezet om het voor particuliere woningeigenaren eenvoudiger te maken hun huis te isoleren of zelf duurzame energie op te wekken. De provincie wil minimaal 25.000 woningeigenaren helpen bij het uitvoeren van energiebesparende maatregelen.

Gedeputeerde Joke Geldhof: “Met dit programma gaat de provincie het duurzaam renoveren van bestaande woningen makkelijker maken. Bewoners ervaren nu vaak allerlei belemmeringen, waardoor ze niet tot actie overgaan. Daarom investeren we in duidelijkere informatie, betere energieadviezen en toegankelijkere financieringsvormen. Op die manier zetten we een stap op weg naar een energieneutraal Noord-Holland in 2050. En het energiezuinig maken van je woning is niet alleen goed voor het milieu, het bespaart je als eigenaar ook nog geld.”

Alle inwoners in Noord-Holland kunnen met vragen over energiebesparende maatregelen aan hun huis gratis terecht bij een (digitaal) energieloket. In Noord-Holland zijn dit ‘Duurzaam Bouwloket’ en ‘Bleeve’. Deze energieloketten geven aan woningeigenaren onafhankelijk advies, inzicht in financieringsmogelijkheden en ze helpen bij het aanvragen en beoordelen van offertes van bouwbedrijven. De provincie stelt per regio geld beschikbaar zodat de energieloketten meer mensen kunnen helpen.

Verder laat de provincie energieadvies-software ontwikkelen, waarmee woningeigenaren inzicht krijgen in de manier waarop zij hun woning in één keer of in stappen energieneutraal kunnen maken. Ook ondersteunt de provincie de markt bij het ontwikkelen van nieuwe leenvormen die het makkelijker maken voor huiseigenaren om te investeren in energiebesparende maatregelen.

In Noord-Holland zijn de afgelopen jaren zo’n 40 burgerinitiatieven ontstaan van groepen inwoners die zich inzetten voor meer duurzame energie. Deze initiatieven worden ook wel lokale duurzame energiecoöperaties (LDEC’s) genoemd. Deze coöperaties draaien op bevlogen vrijwilligers, die buurtgenoten stimuleren om hun huis te isoleren of om mee te doen met het collectief inkopen van zonnepanelen. Vaak hebben de vrijwilligers weinig tijd of beperkte kennis in huis. Daarom stelt de provincie geld aan de coöperaties ter beschikking voor het inhuren van deskundigen.

vrijdag 22 december 2017

Bedrijfsleven bereid zonder subsidie windpark op zee te bouwen

Het bedrijfsleven is bereid om zonder subsidie het windpark op kavels I en II van Hollandse Kust (zuid) te gaan bouwen en exploiteren. Marktpartijen konden hun aanvraag voor de vergunning uiterlijk gisteren bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat indienen. De komende maanden worden de ingediende aanvragen beoordeeld en wordt de partij met het beste plan als winnaar aangewezen. Dit windpark op de Noordzee moet vanaf 2022 één miljoen huishoudens van duurzaam opgewekte elektriciteit gaan voorzien.

Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat: “Dit is goed nieuws voor de energietransitie. Er vanuit gaande dat dit beoordelingsproces tot een winnaar leidt, wordt er zonder subsidie een windpark op zee gebouwd. Dat is een doorbraak. Het toont bovendien aan dat we de kosten voor de energietransitie beperkt kunnen houden als we zaken slim aanpakken en de markt en overheid goed samenwerken.”

De kostprijs voor wind op zee is de afgelopen jaren, mede door de Nederlandse aanpak, spectaculair gedaald. In overleg met marktpartijen is daarom besloten voor de kavels I en II van Hollandse Kust (zuid) een procedure zonder subsidie open te stellen. Bij meerdere aanvragen wordt de partij met het beste voorstel als winnaar aangewezen, waarbij onder meer gekeken wordt naar een tijdige realisatie van het windpark, de hoeveelheid geproduceerde energie en goede risicobeheersing. De winnaar krijgt voor de duur van 30 jaar een vergunning voor het windpark op kavels I en II van Hollandse Kust (zuid). Het windenergiepark krijgt een capaciteit van circa 700 MW en moet in 2022 gereed zijn.

Tot 2023 wordt in Nederland hard gewerkt aan de aanleg van vijf windparken die, tezamen met de reeds bestaande windparken, een totaal vermogen van ruim 4.500 MW hebben en daarmee behoren tot de grootste ter wereld. In 2016 werd de vergunning voor de kavels I en II van windenergiepark Borssele gewonnen door Ørsted, en de kavels III en IV door een consortium bestaande uit Eneco, Diamond Generating Europe, Shell en Van Oord. Met deze grote windparken dragen we veel bij aan de energietransitie. Ze hebben voldoende capaciteit om miljoenen huishoudens van duurzaam opgewekte stroom te voorzien. Tegelijkertijd voelen andere groene energie technieken de druk om ook snel goedkoper te worden.

Van 2 tot en met 18 januari loopt nog een andere vergunningsprocedure; voor de ontwikkeling van Kavel V van het windenergiepark Borssele. Dit is een kavel waar innovatie en het testen van nieuwe technologie centraal staat.

Universiteit Utrecht gaat voor duurzame inkoop

De Universiteit Utrecht heeft als een van de eerste universiteiten het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) getekend. Dit is bekend gemaakt tijdens het MVI Congres 2017: Samen werkt! Naast de Universiteit Utrecht is ook de Technische Universiteit Eindhoven toegetreden.

Collegevoorzitter Anton Pijpers vindt duurzame inkoop belangrijk. ‘De Universiteit Utrecht wil haar verantwoordelijkheid in de transitie naar een duurzame samenleving nemen. Enerzijds door als brede universiteit multidisciplinaire wetenschappelijke kennis te ontwikkelen en te delen en toe te passen in de maatschappij. En anderzijds door te werken aan een duurzame bedrijfsvoering, en studenten en medewerkers hierbij te betrekken.”

Het manifest komt op het juiste moment. Om te komen tot een CO2-neutrale bedrijfsvoering van de Universiteit Utrecht in 2030 is in 2017 een CO2-strategie ontwikkeld. “De directies van alle faculteiten en bestuursdiensten zijn hier hard mee aan de slag”, zegt Eddie Verzendaal, directeur van het Facilitair Service Centrum. “De volgende stap, waarbij het manifest ondersteuning biedt, is het realiseren van een circulaire bedrijfsvoering. We willen dat spullen die we inkopen aan het eind niet worden weggegooid, maar hergebruikt worden. We doen dat nu ook, maar mondjesmaat. Zo kan 99,14% van de koffieautomaten die bij de universiteit gebruikt worden aan het einde van de technische levensduur circulair worden gerecycled of hergebruikt. De koffiedrap wordt gebruikt om oesterzwammen te telen, waarvan weer bittergarnituur gemaakt wordt. Er liggen legio kansen de inkoop in de breedte duurzamer te maken.  Het komend half jaar gaan wij kijken op welke terreinen de grootste winst te halen is; alle kennis en ervaring die we hebben bundelen, leren van andere MVI-ondertekenaars, en een plan maken voor de toekomst.”

Aardwarmteproject LEAN in de startblokken

Om de Utrechtse klimaatambities te realiseren is de verduurzaming van de warmtevoorziening van huizen en gebouwen essentieel. Aardwarmte (geothermie) kan hier mogelijk een grote bijdrage aan leveren. Daarom wordt binnenkort een subsidieaanvraag bij de Rijkdienst voor ondernemend Nederland (RvO) ingediend (programma Hernieuwbare Energie) om te starten met onderzoek naar de winning van aardwarmte met een maximum van 3000 meter.

Initiatiefnemers TNO, ENGIE (integrale dienstverlener van duurzame warmte), ENECO (afnemer van warmte), Energie Beheer Nederland (participant), Huisman (boorbedrijf), Well engineering & Partners (WEP) en IF Technologie en de Universiteit Utrecht willen aardwarmte (geothermie) inzetten voor de Utrechtse energievoorziening. Provincie en gemeente Utrecht sluiten zich aan bij dit samenwerkingsverband. Als het Rijk investeert, dan dragen gemeente en provincie Utrecht elk drie ton bij aan het demonstratieproject.

Tot dusver is weinig bekend over de samenstelling van de aardlagen van Utrecht. De onderzoekers maken eerst een analyse van bestaande gegevens van de ondergrond. Als die veelbelovend is, wordt een proefboring gedaan. Als deze proefboring aantoont dat het winnen van aardwarmte veilig en verantwoord kan, vragen de partijen toestemming aan het Rijk om over te gaan tot exploiteren van de warmte. In dat geval kunnen per installatie ruim drieduizend woningen van duurzame warmte worden voorzien. Mocht dit onderzoek niet leiden tot een aardwarmte-project dan is de opgedane - openbare - kennis waardevol. Half maart wordt bekend of de subsidie toegekend wordt en dit project doorgang kan vinden.

De meest geschikte plaats voor een proefboring lijkt de noord- of oostkant van Utrecht, vanwege de mogelijkheid om verbinding te maken met het warmtenet. Het boren zelf beslaat een korte periode van enkele maanden.

donderdag 21 december 2017

Alliander tekent voor aardgasvrij Leiden

Alliander heeft de intentieovereenkomst ‘Leiden Zuidwest Aardgasvrij’ ondertekend. De overeenkomst vormt de basis voor een passende duurzame warmteoplossing voor elke inwoner van Leiden Zuidwest.

Behalve Alliander tekenden ook de woningcorporaties, Nuon, Warmtebedrijf Rotterdam, Dunea en het Hoogheemraadschap Rijnland de overeenkomst met de gemeente. Paul Dirkse, wethouder Duurzaamheid bij de gemeente Leiden, is tevreden met deze brede coalitie: “Zo’n grote opgave als het aardgasvrij maken van de stad, kan de gemeente simpelweg niet alleen. Daarom gaan we samen met alle partners en inwoners van Zuidwest op zoek naar betaalbare en betrouwbare alternatieven”.

Aan de basis ligt de Leidse Warmtevisie. Hierin staat dat de gemeente Leiden zo snel mogelijk geen aardgasnet meer aanlegt in nieuwe gebouwen en dat in 2035 de eerste vijf wijken aardgasvrij zijn. Het uiteindelijke doel is een volledig aardgasvrij Leiden in 2050. Alliander heeft met Liander en Alliander DGO bijgedragen aan de Leidse Warmtevisie. Mascha van Vuuren, Directeur Klant & Markt: ‘Wij plannen altijd ver vooruit. En om de infrastructuur betaalbaar te houden schrijven we af over hele lange termijnen. Voor Liander is zo’n warmtevisie dus enorm belangrijk, zodat we onze planningen op tijd kunnen afstemmen op die van andere partijen die ook moeten investeren. Bewoners, woningcorporaties en warmtebedrijven bijvoorbeeld. Door elkaar te betrekken kunnen we de omschakelkosten laag houden en samen in één keer keuzes maken waar iedereen mee kan leven. Gemeenten hebben daarin een belangrijke regisseursrol”.

Alliander zoekt actief de samenwerking met gemeenten, woningcorporaties, bewoners en andere belanghebbenden, om hen te helpen beslissingen te nemen over een nieuwe duurzame energievoorziening. Bijvoorbeeld door onze kennis over bestaande netten, over mogelijke alternatieven en de technische en financiële consequenties van die alternatieven in te brengen.

Green Tagging bevordert financiering van energie-efficiëntie

ABN AMRO, BBVA, Berlin Hyp, HSBC, ING, Lloyds, SEB, Suedtiroler Volksbank, Triodos en UniCredit nemen deel aan een nieuw Europees onderzoek naar duurzame financiering.
Toonaangevende Europese banken omarmen Green Tagging als de nieuwe strategie om de financiering van energiezuinig woningen- en overig vastgoed naar een hoger niveau te tillen. Dat is de conclusie van een nieuw rapport dat Climate Strategy en UN Environment Inquiry hebben opgesteld na een studie hoe een duurzaam financieel stelsel vorm kan worden gegeven. Het rapport is in Parijs gepresenteerd tijdens de One Planet Summit, een informele klimaattop op initiatief van de Franse president Emmanuel Macron.

Amsterdam bereidt zich voor op auto’s van de toekomst

De gemeente Amsterdam heeft vorige maand een succesvolle test gedaan met een nieuwe manier van opladen voor elektrische auto’s. De gemeente experimenteert sinds enkele maanden met het aanpassen van de laadsnelheid aan vraag en aanbod van energie op het stroomnetwerk. Elektrische auto’s laden daarbij sneller in de daluren, en iets trager wanneer het stroomverbruik van de stad piekt. Zo bereidt de stad zich voor op de komst van een nieuwe generatie elektrische auto met grote accu’s. Het schept ook de mogelijkheid om in de toekomst efficiënter om te gaan met de inzet van duurzame energie.

Het aantal elektrische auto’s in Amsterdam stijgt en ook het stroomverbruik van nieuwere modellen zal de komende jaren alleen maar groter worden. Een goede reden om kritisch te kijken naar het energienetwerk en de manier waarop deze belast wordt. Vorige maand heeft Amsterdam samen met haar samenwerkingspartners Nuon, Liander en ElaadNL een test uitgevoerd op het Raamplein (zie foto) waarbij acht elektrische auto’s tegelijk flexibel werden geladen. Dit laden verliep probleemloos en de test leverde weer meer informatie op om het netwerk voor te bereiden op de toekomst.
Flexibel laden – ook wel smart charging of slim laden genoemd – voorkomt niet alleen piekbelasting van het energienetwerk, het geeft in de toekomst ook de mogelijkheid om duurzaam gewonnen energie optimaal in te zetten. Zo zou energie uit zonnepanelen overdag direct opgeslagen kunnen worden in de accu’s van elektrische auto’s.

De komende maanden wordt verder getest met reguliere gebruikers van de laadpalen. Voor de gehele proef worden 52 openbare laadpalen met 2 sockets (oftewel 104 laadpunten) gebruikt in Amsterdam Centrum, West, Nieuw West en Zuid. De laadinformatie verzameld via deze laadpalen wordt vergeleken met 50 “standaard” laadpalen die dienen als referentie. Op basis van historische data is de verwachting dat ruim 1.000 tot 1.500 unieke gebruikers gaan laden op deze oplaadpunten.

Stedin ontwikkelt nieuwe datatechniek voor haar elektriciteitsverdeelstations

Stedin rust haar elektriciteitsverdeelstations uit met een innovatieve techniek waarmee gerichter onderhoud aan elektriciteitsverdeelstations kan worden gedaan. Het nieuwe systeem verzamelt data over de prestaties van de installaties in de stations en geeft dit real time door. Met die informatie kunnen we 24/7 de technische staat van onze stations monitoren. Hierdoor kunnen eventuele zwakheden eerder worden opgespoord zodat er gerichter preventief onderhoud kan plaatsvinden voordat een stroomstoring plaatsvindt.   

Stedin werkt hierin samen met OSIsoft, een ontwikkelaar op het gebied van slimme software. De elektriciteitsverdeelstations zijn vergaand gedigitaliseerd, waardoor we het energienet goed kunnen monitoren. Met de nieuwe techniek kunnen we real-time en op afstand ‘onder de motorkap kijken’ in de stations en de data doorsturen naar monteurs. Het afgelopen jaar is de oplossing getest en geperfectioneerd. De komende jaren richten we meer stations in met deze apparatuur.

woensdag 20 december 2017

Omwonenden tegen zonnepark Alteveer

De agrarische ondernemer Richard Kimman ondervindt veel weerstand bij de plannen voor een zonneakker, tussen Hollandscheveld en Alteveer.

Na een speciale bijeenkomst in het dorpshuis van Alteveer, hoopte Kimman de kou uit de lucht te hebben gehaald. Meer dan negentig procent van de omwonenden is tegen een zonnepark.

In januari is het volgens RTV Drenthe de bedoeling dat de betrokken partijen weer om de tafel gaan.

ENGIE heeft twee belangrijke contracten voor energielevering afgesloten met het Vlaams EnergieBedrijf

ENGIE heeft twee belangrijke contracten voor energielevering afgesloten met het Vlaams EnergieBedrijf. Die zullen goed zijn voor het gasverbruik van enkele honderden overheidsgebouwen en een elektriciteitsverbruik dat te vergelijken is met dat van 171.000 gezinnen.

Het eerste contract omvat de levering van aardgas aan meer dan 200 overheidsinstellingen in Vlaanderen: scholen, gemeentebesturen, ziekenhuizen en huisvestingsmaatschappijen, voor een geraamd jaartotaal van 2.500 GWh, te leveren gedurende 3 jaar vanaf 1 januari 2018. Die hoeveelheid gas vertegenwoordigt 4% van het residentieel en tertiair verbruik van Vlaanderen, of anders gezegd het jaarverbruik van 107.000 gezinnen.

Het tweede contract omvat de levering van elektriciteit voor de gebouwen van meer dan 130 gemeenten en andere Vlaamse overheidsinstellingen voor een geraamd jaartotaal van minimaal 600 GWh, te leveren gedurende 2 jaar, vanaf 1 januari 2018. Die hoeveelheid energie vertegenwoordigt omgerekend het jaarverbruik van 171.000 gezinnen.

Stedin neemt elektrische deelauto’s van Greenwheels in gebruik

Netbeheerder Stedin heeft haar eerste volledig elektrische deelauto’s van Greenwheels in gebruik genomen. Het gaat om eerste lichting van twaalf Renault ZOE’s. Stedin verwacht gaandeweg een substantieel deel van haar zakelijk vervoer te faciliteren meer EV deelauto’s. De ZOE’s komen op de verschillende locaties van de netbeheerder te staan, zodat medewerkers ze kunnen gebruiken om naar afspraken met klanten te gaan. De ingebruikname van de ZOE’s is voor Stedin een eerste stap in het volledig verduurzaming van het wagenpark in 2020.

Naast de verduurzaming van het eigen wagenpark zet Stedin in op vergroten van het gebruik van het openbaar vervoer en de inzet van deelauto’s. Greenwheels is al 22 jaar een specialist in deelauto’s en is daarom een logische partner voor Stedin. Bovendien kunnen alle medewerkers van Stedin ook gebruik maken van alle 1.700 bestaande Greenwheels-auto’s in Nederland. ,,We hebben ingezet op het laagdrempelig aanbieden van een duurzaam vervoer”, aldus Gertjan Sybrandi, Hoofd Facilitaire Services & Mobiliteit. ,,Zowel de elektrische auto’s van Stedin als de 1.700 Greenwheels auto’s in het land zijn eenvoudig te reserveren en te openen met een app  of met de eigen medewerkerspas van Stedin. Daarnaast ontzorgt Greenwheels ons volledig in het beheer van de auto’s en de gebruikers.”

Met circa 2.100 bedrijfswagens heeft Stedin, op de hulpdiensten na, het grootste wagenpark van de Randstad. Daarnaast reizen vele medewerkers iedere dag van en naar kantoor en hebben afspraken buiten de deur. Dat doen ze voornamelijk in stedelijk gebied. Daarom wil Stedin met de keuze voor schoon vervoer de CO2-uitstoot terugdringen en bijdragen aan schonere lucht in de Randstad.

Ontlasting en urine bewoners Noord goud waard

De ontlasting en urine van bewoners in de wijk Buiksloterham in Noord is uitermate welkom. 600 nieuwbouwwoningen worden aangesloten op een drijvend grondstoffenstation. Trekt een bewoner thuis een wc door, dan worden grondstoffen als fosfaat en biogas teruggewonnen.

Dit is het eerste waterzuiveringsproject op wijkniveau in Nederland op deze schaal.

Fosfaat kan worden omgezet in struviet, een vruchtbare meststof waarmee bijvoorbeeld een voetbalveld in de wijk bemest kan worden. Het biogas wordt gebruikt om het grondstoffenstation energieneutraal te maken. In de toekomst worden mogelijk ook medicijnen en hormonen uit het water gehaald.

Waternet bouwt het station in 2018 en legt hiervoor nieuwe riolering aan. Het station wordt geplaatst op een drijvende betonnen ark in het J. van Hasseltkanaal. Het wordt volledig energieneutraal en voldoet aan alle milieu-eisen. Na 10 jaar wordt een definitieve plek op een andere locatie gezocht.

Waternet heeft meerdere projecten lopen waarbij producten en materialen worden hergebruikt. Zo gebruiken ze kou uit water om bloed bij bloedbank Sanquin te koelen en vangen ze urine van mannen die AFAS live bezoeken op om er fosfaat uit te halen.

dinsdag 19 december 2017

Oude kerncentrales kostenpost voor Rijk

(Foto: Anefo)
De oude kerncentrales kosten het Rijk zo'n 400 miljoen euro. Dat blijkt uit een overzicht dat hoge ambtenaren van vier ministeries deze zomer hebben opgesteld op verzoek van kabinetsinformateur Edith Schippers en waaruit de Volkskrant vanochtend citeert.

De grootste tegenvaller is de sloop van de al in 1997 gesloten kerncentrale van Dodewaard. Het officiële standpunt van de regering is nog steeds dat die sloop moet worden betaald door de aandeelhouders: Vattenfall, Engie, Uniper en EPZ, tevens de eigenaar van de kerncentrale in Borssele. Maar de ambtelijke werkgroep gelooft daar niet meer in.

Verder is er opnieuw 100 miljoen euro nodig om de kernreactor in Petten van zijn nucleair afval af te helpen. Petten kan die kosten zelf niet opbrengen. Het rijk heeft de afgelopen twintig jaar al rond de 200 miljoen euro meebetaald aan het Pettense afvalprobleem.

ING scherpt kolenbeleid verder aan

ING heeft besloten haar kolenfinancieringsbeleid verder aan te scherpen. De bank bouwt versneld de financiering van elektriciteitswinning uit kolen af. In 2025 moet die financiering nagenoeg tot nul zijn teruggebracht. Hiermee wil de bank de overgang naar een koolstof arme economie bevorderen. Het beleid gaat per direct in.

“Als we willen bijdragen aan de doelstellingen van het akkoord van Parijs moeten we duidelijke keuzes maken”, zegt Koos Timmermans, vicevoorzitter van ING. “Ook over wat we niet willen financieren, zeker als er goede alternatieven bestaan. Deze voortvarende stap past bij onze ambitie om de energietransitie te stimuleren.”
.
Eind 2025 financiert men geen energiebedrijven meer die in hun energiemix voor meer dan 5% afhankelijk zijn van elektriciteit uit kolen. Om deze klanten te helpen in hun energietransitie, financieren we nog wel hun energieprojecten die niet op kolen gebaseerd zijn.

Met ingang van vandaag kan een nieuwe klant in de energie sector alleen bij ons terecht als hij voor 10% of minder afhankelijk is van kolen. Bovendien moet de klant een strategie hebben om dat percentage in 2025 naar 0 tot maximaal 5% te hebben teruggebracht. Dit is een stevige vermindering ten opzichte van het kolenbeleid dat we hebben aangekondigd voorafgaand aan de klimaattop in Parijs in 2015. Wij hebben toen gezegd dat we geen nieuwe klanten zouden financieren die voor meer dan 50% afhankelijk waren van elektriciteit uit kolen.

Kredietverlening aan kolengestookte elektriciteitscentrales wordt geleidelijk afgebouwd en zal eind 2025 volledig beëindigd zijn. Vanaf 2015 financieren we al geen nieuwe centrales meer, met uitzondering van het voldoen aan bestaande verplichtingen die al voor het nieuwe beleid in november 2015 waren toegezegd. Hierdoor is de kredietverlening aan dit soort centrales in 2016 al met 9% gedaald.

ING wil ook haar eigen CO₂-voetafdruk verminderen. We zijn in onze bedrijfsvoering al sinds 2007 klimaatneutraal. Maar we willen meer doen. Onze huidige doelstellingen voor onze eigen klimaat voetafdruk houden in dat we in 2020 onze CO₂-uitstoot met 50% verminderd hebben (ten opzichte van 2014) en dat de gebouwen van ING in binnen- en buitenland voor 100% duurzame elektriciteit gebruiken.
.


Wat wij op dit gebied doen, is niet onopgemerkt gebleven. In oktober 2017 was ING wederom opgenomen in de Climate A-lijst van het Carbon Disclosure Project (CDP). Dat is een toonaangevend internationaal platform dat de milieu-impact van bedrijven en landen in kaart brengt. Op de lijst staan 117 ondernemingen die voorlopen met acties tegen klimaatverandering. Het CDP zette ING ook in de top 5% (van duizenden bedrijven) als het gaat om acties en strategieën om klimaatverandering tegen te gaan.

Extra hitte in Nederlandse steden goed te verminderen door reflecterende daken

Aanpassing van de kleur van dakpannen kan helpen om extreme temperaturen in Nederlandse steden aanzienlijk te reduceren. Dat stelt Leyre Echevarría Icaza, die op vrijdag 8 december aan de TU Delft promoveert op dit onderwerp.

In de stad is het doorgaans warmer dan op het omringende platteland, vooral doordat bebouwing warmte meer vasthoudt. Dit heet het Urban Heat Island-effect (UHI). Het fenomeen kan belangrijke gevolgen hebben, vooral bij extreme hitte. Zo werden tijdens de hittegolf van 2006 in Nederland extra sterfgevallen geregistreerd door het UHI-effect.

Leyre Echevarría Icaza onderzocht tijdens haar promotie-onderzoek wat de beste manier zou zijn om in Nederlandse steden het UHI-effect te temperen.  Zij pleit voor het gebruik van satellietbeelden om UHI-effecten in kaart te brengen en te analyseren. ‘Satellietbeelden kunnen niet alleen gebruikt worden om het fenomeen van het hitte-eiland in Nederlandse wijken, steden en regio’s te analyseren, maar ook om aanbevelingen te doen. De analyses en aanbevelingen zijn nauwkeurig genoeg om efficiënt te zijn en bovendien compatibel met andere stedenbouwkundige overwegingen.’

Op buurtniveau onderzocht Echevarría Icaza onder meer de stadscentra van Delft, Leiden, Gouda, Utrecht en Den Bosch. Deze centra worden gekenmerkt door hun rode keramische dakpannen, stenen bestrating en grachten. Er zijn verschillende methoden om het UHI-effect in deze gebieden te temperen, maar complicerend is dat deze stadscentra vol staan met veel beschermde monumenten. De maatregel die het gemakkelijkst kan worden uitgevoerd is de reflectie (albedo) van daken te verbeteren. Dit kan bijvoorbeeld door de kleur van de dakpannen te veranderen.     

Bestaande dakpannen zouden aan het einde van hun levenscyclus kunnen worden vervangen door dakpannen met kleuren die meer zonnestraling weerkaatsen. Traditioneel hebben dakpannen albedo-waarden tussen de 18 en 22%, terwijl bepaalde oranje pannen een reflectie van rond de 50% hebben.
Een consistente verbetering van alle platte en hellende daken zou kunnen helpen om de temperaturen in bepaalde stadsgebieden met 1,4 tot 3 graden te reduceren. Dit lijkt dus een efficiënte manier om UHI-effecten te verminderen in Nederlandse steden.’

maandag 18 december 2017

Lightsource en BP bundelen hun krachten

Lightsource en BP hebben bekendgemaakt dat ze een strategisch partnership zullen opzetten. Het partnership combineert de ervaring van het bedrijf Lightsource in de ontwikkeling en het beheer van zonne-energieprojecten met de omvang en het netwerk van BP om de verdere, wereldwijde groei van Lightsource te versnellen.

BP zal een belang van 43 procent in Lightsource verwerven voor een investering van 200 miljoen dollar over een periode van drie jaar. Het grootste deel van de investering zal gebruikt worden voor de financiering van de uitbreiding van het wereldwijde portfolio van Lightsource. De naam van het bedrijf wordt veranderd in Lightsource BP. Daarnaast krijgt BP twee zetels in de directie.

Lightsource startte in de zomer van dit jaar met zijn activiteiten in Nederland vanuit een kantoor in Amsterdam.

Lightsource richt zich op ontwikkeling, de acquisitie en het beheer van grootschalige zonne-energieprojecten en slimme energie-oplossingen. Het bedrijf heeft tot nu toe 1,3 GW aan eigen zonne-energieprojecten ontwikkeld en beheert naar schatting wereldwijd zo’n 2GW met langetermijnovereenkomsten en onderhoudscontracten. Met die totale capaciteit aan zonne-energie kan een half miljoen woningen van stroom voorzien worden.

Het belang in Lightsource BP is een aanvulling op de bestaande activiteiten van BP in de alternatieve energie, die onder meer windenergie, biobrandstoffen en bio-energie omvatten. BP Wind Energy heeft belangen in onshore windenergieprojecten in de Verenigde Staten met een totale energie-opbrengst van 2,3 GW. BP Biofuels heeft grote fabrieken in Braziliё, die zo’n 800 miljoen liter ethanol per jaar produceren en schone energie leveren voor de Braziliaanse energievoorziening.

Huishoudens vangen pieken elektriciteitsnet op in proef

Voor het eerst gaan elektrische auto’s en warmtepompen slim aangestuurd worden om pieken in het elektriciteitsnet op te vangen. Tijdens deze pilot ‘Flexibel laden en verwarmen achter de meter’ willen de deelnemende partijen nader inzicht krijgen in de acceptatie van de consument voor het door een energiemanager laten regelen van energie in en om het huis.

Ook wordt onderzocht hoe de techniek om het energieverbruik in en om het huis slim te regelen verder kan worden ontwikkeld. Dit is belangrijk omdat het elektriciteitsverbruik van Nederlandse huishoudens flink stijgt. In deze unieke proef wordt nu gekeken of met deze slimme sturing huishoudens ook een bijdrage kunnen leveren aan het opvangen van pieken van het elektriciteitsnet. Het project loopt tot december 2019.

Door de omschakeling naar elektrisch rijden en naar elektrische verwarming door middel van warmtepompen gaat het elektriciteitsverbruik in Nederlandse huishoudens flink stijgen. Wanneer er gelijktijdig elektrisch gekookt wordt, het huis elektrisch verwarmd en de elektrische auto opgeladen wordt, kan dit in de toekomst leiden tot overbelasting van de netaansluiting of zelfs van het achterliggende elektriciteitsnet, met als mogelijk gevolg dat de elektriciteit thuis volledig uitvalt. Een oplossing is het verzwaren van die netaansluiting of het versterken van het net, maar dat is een dure oplossing terwijl dat wellicht niet altijd nodig is. Het is dan ook voor huishoudens interessant om met slimme technieken het elektriciteitsverbruik te sturen om dergelijke overbelasting te voorkomen.

Rijders van elektrische auto’s kunnen slimmer hun energieverbruik sturen door gebruik te maken van de Energy Manager Maxem. De Maxem FLEX is een apparaat dat aan de elektriciteitsmeter in de meterkast wordt gekoppeld en een huishouden realtime inzicht geeft in het elektriciteitsverbruik en de opbrengst van eventuele zonnepanelen. Op basis hiervan wordt het laadpunt voor de elektrische auto, de warmtepomp en mogelijk de thuisbatterij aangestuurd zodat de stoppen in je meterkast niet doorslaan en er binnen de capaciteit van de netaansluiting optimaal gebruik wordt gemaakt van de eigen zonne-energie.

Daarnaast kan je deze grote elektriciteitsverbruikers in en om het huis ook in zetten om te zorgen dat pieken op het lokale elektriciteitsnet opgevangen worden door te variëren met de capaciteit op de netaansluiting op het moment dat er schaarste is aan capaciteit in het net. Zo kan het elektriciteitsgebruik van huishoudens flink toenemen zonder dat dure investeringen gedaan moeten worden in zwaardere netaansluitingen, grotere elektriciteitskabels en zwaardere transformatoren in de wijk. Door het slim aansturen van grote elektriciteitsverbruikers kunnen dure investeringen voor consumenten én netbeheerder voorkomen worden en blijft de overgang van fossiele naar duurzame energie betaalbaar.

Het project ‘Flexibel laden en verwarmen achter de meter’ is een gezamenlijk initiatief van Cohere, Enpuls, Enexis Netbeheer, ElaadNL en Living lab smart Charging. De komende periode worden 250 huishoudens geworven om deel te nemen aan het proefproject.

Financiële instellingen ontwikkelen methodiek om hun CO2-impact te meten

Twaalf Nederlandse banken, verzekeraars, fondsbeheerders en pensioenuitvoerders hebben een methodiek ontwikkeld om de CO2-impact van hun beleggingen en financieringen te meten. Daardoor kunnen zij zichzelf doelen stellen die eraan bijdragen dat de wereldwijde temperatuurstijging binnen veilige marges blijft.

Financiële instellingen kunnen invloed uitoefenen op de CO2-afdruk van ondernemingen. Dat doen ze door de CO2-afdruk van ondernemingen mee te wegen bij hun investerings-beslissingen. En door in dialoog te gaan over de CO2-afdruk van ondernemingen waarin ze beleggen of die ze financieren.
Dat gegeven vormt de basis van het Platform Carbon Accounting Financials (PCAF). Dit is een van de eerste initiatieven waarin financiële instellingen samenwerken aan vermindering van de CO2-uitstoot. De leden zijn de banken ABN AMRO, ASN Bank, Triodos Bank en de Volksbank, pensioenfondsen PMT en PME, vermogensbeheerders ACTIAM, Achmea Investment Management, APG, MN en PGGM en ontwikkelingsbank FMO. Tijdens de klimaatconferentie van Parijs beloofden zij in de Dutch Carbon Pledge zich samen in te zetten voor het klimaat. In 2017 sloot verzekeraar Achmea Investment Management zich aan bij PCAF.

Het plan van de PCAF-leden was in twee jaar tijd een uniforme, transparante methodiek te ontwikkelen waarmee financiële instellingen CO2-doelen kunnen stellen en meten. Het zojuist verschenen rapport bevat dergelijke methodieken voor beursgenoteerde aandelen, projectfinancieringen, staatsobligaties, hypotheken, bedrijfsfinancieringen en onroerend goed. Het rapport is openbaar. Daarmee willen de leden van PCAF andere financiële instellingen stimuleren om ermee aan de slag te gaan.

Piet Sprengers van ASN Bank, voorzitter van PCAF: ‘We hebben in twee jaar hard werken een mooi resultaat bereikt dankzij de unieke samenwerking van twaalf financials. Het is nu zaak op dit resultaat voort te bouwen en echt met de methodiek aan de slag te gaan. Daarom zetten we PCAF nog twee jaar voort, zodat we elkaar blijven stimuleren en inspireren. Uiteindelijk gaat het erom dat we onze invloed als financier en belegger gebruiken om eraan bij te dragen dat de temperatuurstijging binnen veilige marges blijft.’

Het standpunt van PCAF is dat het rapporteren van de CO2-voetafdruk door financiële instellingen een middel is om het uiteindelijke doel te bereiken: sturen op een portefeuille met een geringe CO2-impact, in overeenstemming met het Klimaatverdrag van Parijs.

PCAF gaat in ieder geval twee jaar verder. De leden gaan best practices delen, dilemma’s bespreken, en samenwerken om de methodieken te verbeteren. Bovendien gaan zij de ontwikkelde methodiek internationaal uitdragen.  PCAF is ook aangesloten bij het Platform voor Duurzame Financiering onder voorzitterschap van De Nederlandsche Bank (DNB).

'Open debat over negatieve emissies en CO2-opslag is noodzakelijk'

Vrijwel alle wetenschappelijke scenario’s die uitgaan van een temperatuurstijging van minder dan 2 graden Celsius berekenen dat hiervoor technologieën nodig zijn die tot een negatieve CO2-emissie leiden. Tegelijkertijd wordt er in de praktijk nauwelijks in deze technologieën geïnvesteerd en bestaat er twijfel of het wel op grote schaal toegepast moet worden. Utrechtse wetenschappers roepen in Nature Energy op tot een open debat over dit onderwerp.

Als we de doelen uit het Parijsakkoord willen halen, dan is het gebruik van innovatieve technieken die energie opwekken met een negatieve CO2-emissie (zogeheten NETs) noodzakelijk. Een voorbeeld hiervan is de combinatie van bio-energie en CO2-opslag (zogheten BECCS). De Utrechtse klimaatonderzoekers Detlef van Vuuren, Andries Hof en Mariesse van Sluisveld (allen eveneens verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving) willen dat er een open debat komt over het al dan niet inzetten van NETs. Gebeurt dat niet op korte termijn, dan wordt de inzet van NETs onvermijdelijk en zijn alternatieve paden om de klimaatdoelen van Parijs te halen, buiten bereik.

Vrijwel alle scenario’s in de database van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) om de temperatuurstijging wereldwijd onder de 2 graden Celsius te brengen, laten zien hoe belangrijk de inzet van NETs is voor de timing van beleid gericht op broeikasgasreductie. Scenario’s die rekening houden met netto negatieve CO2-emissies vragen om een mondiale reductie van broeikasgassen van 40 tot 60 procent in 2050 (ten opzichte van 2010). Scenario’s die geen rekening houden met netto negatieve emissies vragen om een veel grotere mondiale reductie, namelijk tussen de 60 en 75 procent in 2050.

Volgens de Utrechtse onderzoekers kunnen beleidsmakers en stakeholders niet langer wachten met besluitvorming. Zij moeten de komende periode het politieke en maatschappelijke debat aangaan over de inzet van NETs, zodat ze tijdig, onderbouwd, en met draagvlak kunnen besluiten welk pad ze inslaan richting 2050 en daarna.

Het is daarbij belangrijk om te beseffen dat zelfs mét de inzet van NETs er op korte termijn al veel meer emissiereductie nodig is dan wat op dit moment in internationaal verband door landen is voorgenomen. Tegelijkertijd moet men zich ook realiseren dat het totaal vermijden van NETs het halen van de klimaatdoelen van Parijs ernstig bemoeilijkt. De vraag welke NETs worden ingezet, en de mate waarin, staat echter open en kan het debat verder helpen. In het debat kan er ook helderheid worden geboden over het energiebeleid en bijgaande investeringen voor de korte termijn.

zondag 17 december 2017

Houtvergassing: een duurzame bron van warmte, grondstoffen en elektriciteit

In Nederland geldt elektriciteit uit wind en zon als het voornaamste duurzame alternatief voor stroom die met fossiele brandstoffen wordt opgewekt. Er zijn echter ook minder bekende alternatieve energiebronnen die een bijdrage kunnen leveren aan de energietransitie. Houtvergassing is een voorbeeld van een techniek die, op de juiste manier toegepast, veel emissies kan voorkomen. Het resulterende gas is bovendien geschikt om op meer manieren te worden ingezet dan alleen voor het opwekken van elektriciteit. Ook op het gebied van warmtevoorziening en de winning van chemische bestanddelen kan houtvergassing onze samenleving verduurzamen.

Vergassing voorkomt emissies
In de haven van Amsterdam wordt eind 2018 een nieuwe houtvergassingsinstallatie geopend. Deze houtvergasser van Bio Energy Netherlands zal uitsluitend gebruik maken van niet-recyclebaar hout uit de regio. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om hout dat overblijft bij het bosbeheer, waar takken worden gesnoeid en dode of zieke bomen worden verwijderd. Ook hout dat overblijft na sloopwerkzaamheden komt in aanmerking. Meestal blijft dit hout nu liggen als afval, waarna het biologisch wordt afgebroken of verbrand. In beide gevallen komt daarbij CO₂ vrij, wat grotendeels voorkomen kan worden door het hout in plaats daarvan te vergassen. Zo krijgt het afvalhout een nuttige toepassing terwijl emissies worden teruggedrongen.

Bij de verbranding van hout wordt net als bij fossiele brandstoffen CO₂ uitgestoten. Vergassing is echter iets anders dan verbranding, een onderscheid dat niet altijd wordt gemaakt. De techniek om biomassa te vergassen werd reeds begin 20e eeuw toegepast, maar werd vooral gebruikt bij gebrek aan fossiele brandstoffen. Een belangrijk verschil tussen verbranding en vergassing, is dat vergassing plaatsvindt bij een hogere temperatuur en druk en met een lagere hoeveelheid zuurstof dan verbranding. Het hout ondergaat hierdoor andere chemische reacties, waarbij ‘syngas’ ontstaat. Syngas bestaat voornamelijk uit koolstofmonoxide en waterstof. Door het gas verder te filteren kunnen overige schadelijke stoffen worden verwijderd, zodat er een schone brandstof overblijft. De houtvergasser in de haven van Amsterdam maakt bovendien gebruik van een ‘Downdraft Gassifier’, waardoor het syngas ook vrijwel teer-vrij is. Wanneer het gas wordt ingezet als brandstof, levert dit zeer schone energie op.

Uiteenlopende toepassingen
Windmolens en zonnepanelen worden voornamelijk ingezet voor het opwekken van elektriciteit. De energievraag in Nederland bestaat echter voor het grootste gedeelte uit de vraag naar warmte. Houtvergassers zijn zeer geschikt om deze warmte te leveren via warmtenetten, zodat ook op dat gebied een duurzamere energievoorziening wordt gerealiseerd. Ook voor elektriciteit kunnen houtvergassers een belangrijke bijdrage leveren aan de energietransitie, door als niet-weersafhankelijke energiebron elektriciteit uit wind en zon te ondersteunen. Wanneer het donker is en er weinig wind staat (een ‘Dunkelflaute’), kan een houtvergasser namelijk nog steeds stroom leveren. Naast het opwekken van duurzame warmte en elektriciteit heeft syngas nog meer nuttige toepassingen. De waterstof en koolstof waar het gas uit bestaat zijn namelijk de bouwstenen voor veel andere (chemische) producten. Wanneer deze stoffen worden gewonnen uit syngas in plaats van uit fossiele grondstoffen, kan het gebruik van deze vervuilende grondstoffen ook buiten de energiesector worden teruggedrongen. Waterstof kan bijvoorbeeld worden ingezet bij de productie van transportbrandstoffen en koolstof wordt vaak gebruikt in de glastuinbouw.

Houtvergassing is een veelbelovend, en onderbelicht middel voor een duurzamere economie. Naast schone elektriciteit met een betrouwbare levering kunnen houtvergassers ook huishoudens op een schone manier verwarmen, iets waar veel andere duurzame energiebronnen minder geschikt voor zijn. Tot slot kunnen houtvergassers moleculen leveren die ook het gebruik van fossiele grondstoffen in de chemie kunnen terugdringen. Dankzij deze uiteenlopende toepassingen is houtvergassing een goede en flexibele aanvulling op de bekendere alternatieve energiebronnen.

vrijdag 15 december 2017

Vattenfall doet mee aan tender windpark op zee Hollandse Kust Zuid

Vattenfall, moederbedrijf van Nuon, gaat een voorstel indienen voor de bouw van een groot windpark op de Noordzee-kavels van Hollandse Kust Zuid, de eerste subsidieloze tender. Dit is een mijlpaal voor Vattenfall en een belangrijke stap in het realiseren van een toekomst zonder het gebruik van fossiele energiebronnen.

Vattenfall zet zich volledig in voor de groene transitie van Noord-West Europa en investeert in 2017 en 2018 meer dan 2 miljard euro in duurzame energie. Daarom is besloten om mee te doen aan de offshore wind-tender 'Hollandse Kust Zuid'.

“Nuon is in de Nederlandse markt een groot en bekend energiebedrijf. Wij hebben door onze marktpositie en brede portfolio goed zicht op de ontwikkelingen in de Nederlandse energiemarkt en zijn vastbesloten een leidende rol te spelen in de Nederlandse energietransitie. Hollandse Kust Zuid is een belangrijke mijlpaal voor ons” zegt Magnus Hall, CEO van Vattenfall.

De Noordzee en met name de locatie 'Hollandse Kust Zuid' is een perfect windgebied en er zijn aanzienlijke synergieën met het andere windpark op zee van Nuon. Het windpark Hollandse Kust Zuid, dat in 2022 moet worden gerealiseerd, past goed in het porfolio van Vattenfall en kan ook perfect worden geïntegreerd in de huidige inkoopstrategie.

"We hebben zeer grondig onderzocht of onze businesscase robuust is: we zijn goed in staat om alle risico's te beheersen. We combineren een sterke staat van dienst in het bouwen en exploiteren van windmolenparken tegen de laagste kosten, met de mogelijkheid om het marktrisico te beheersen en elektriciteit te verkopen op de Nederlandse markt. Dit onderscheid ons van andere potentiële bieders. We zijn ervan overtuigd dat we dit windpark kunnen en zullen bouwen zodat het de komende decennia duurzame stroom kan leveren, " zegt Gunnar Groebler, hoofd Business Area Wind en lid van de raad van bestuur van Vattenfall.

Hij benadrukt dat de sterke inzet van de Nederlandse regering voor duurzame energie, zoals de scherpe doelen voor wind op zee in het recente Regeerakkoord, een stabiel regelgevingskader creëert in vergelijking met andere markten. Dit samen met de ondersteuning op het gebied van onderstation- en netwerkaansluiting zijn belangrijke factoren geweest in de beslissing om mee te doen.

Innogy en New Dutch Wave op zoek naar Energy & Mobility startups

innogy, het moederbedrijf van Essent, en stichting New Dutch Wave zijn op zoek naar startups met lef: ben jij (onderdeel van) een startup die zich bezighoudt met alles rond de overgang naar een duurzaam, betaalbaar en betrouwbaar energie- en mobiliteitssysteem? En wil jij jouw startup laten zien tijdens het grootste digitale festival ter wereld, South By Southwest Festival in Austin, Texas? Meld je dan nu aan voor de voorronde van de Startup Competitie.

De voorronde, specifiek gericht op Energy & Mobility startups, vindt plaats op 15 januari 2018 op het hoofdkantoor van Essent in Den Bosch. Het doel; de beste Energy of Mobility startup meenemen naar SXSW18 en hen de mogelijkheid geven zich tijdens de Startup Competitie in het Dutch House op één van de grootste festivals ter wereld te presenteren voor nationale en internationale investeerders.

Startups pitchen voor een jury samengesteld met experts uit de Energy en Mobility branche. Ilse Steenbergen, woordvoerder Essent: “Uit de aanmeldingen worden 10 startups gekozen om te pitchen voor de jury, waarbij zij 3 minuten krijgen om de jury te overtuigen van hun idee of oplossing. De jury beoordeelt de pitches zorgvuldig, stelt vragen en wijst de nummers een, twee en drie aan. De top drie wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de ‘Essent E+ product development funnel’, een speciaal programma waarbij Essent ondernemers helpt hun product op de markt te brengen. De startup die door de jury als dé nummer één wordt gezien, mag in maart met ons mee naar Austin, Texas.”

Startups die willen deelnemen aan de voorronde kunnen zich tot en met aanstaande maandag 18 december aanmelden via deze link. Voorwaarden voor deelname en meer details zijn hier te vinden.

Naast energiebelasting ook energietarieven in 2018 omhoog

Hogere belastingen, netwerkkosten en energietarieven zorgen voor een flinke stijging van de energierekening in 2018. Alles bij elkaar gaat een huishouden met een gemiddeld verbruik van 3.500 kWh stroom en 1.500 m³ gas het komende jaar zo’n 110 euro meer betalen. Inmiddels is duidelijk dat de variabele energietarieven van de drie grote leveranciers, Essent, Nuon en Eneco, vanaf 1 januari omhooggaan. Eneco bevestigde deze stijging recent al en ook Essent geeft aan dat de tarieven zullen stijgen. Nuon geeft geen officiële bevestiging, maar klanten ontvangen wel al berichten over de stijging voor volgend jaar. Naar verwachting zullen kleinere leveranciers deze prijsstijgingen volgen. De hogere tarieven zijn vooral een gevolg van hogere inkoopprijzen voor stroom en gas. Het grootste gedeelte van de totale stijging van de energierekening, zo’n 70 euro, wordt veroorzaakt door hogere belastingen. Dit blijkt uit onderzoek van onafhankelijke vergelijkingssite Pricewise.

Per 1 januari 2018 stijgen de variabele energietarieven. Deze tarieven worden door de leveranciers elk halfjaar opnieuw vastgesteld. Ongeveer de helft van de Nederlandse huishoudens heeft een energiecontract met variabele tarieven. Twee van de drie grote energieleveranciers, Eneco en Essent, hebben al bevestigd dat de tarieven in januari stijgen. Bij Eneco zou het gaan om een stijging van ongeveer 30 euro voor huishoudens met een gemiddeld verbruik van 3.500 kWh stroom en 1.500 m³ gas. Essent geeft aan dat klanten gemiddeld ongeveer 20 euro meer gaan betalen, op basis van een verbruik van 3.000 kWh stroom en 1.400 m³ gas. Pricewise berekende dat dit voor  huishoudens met een gemiddeld verbruik van 3.500 kWh stroom en 1.500 m³ bijna 32 euro stijging in energiekosten betekent. Voor Nuon wordt op ditzelfde gemiddelde verbruik een stijging van 28 euro per jaar verwacht.

Volgens Hans de Kok, directeur van Pricewise, is de stijging geen verrassing. “Een stijging van de tarieven zat er al langer aan te komen, omdat ook de inkoopprijzen voor gas en stroom de afgelopen tijd omhoog zijn gegaan. Gelukkig heeft de explosie in Oostenrijk vooralsnog geen groot effect op de tarieven in Nederland.”

Niet alleen de energietarieven, ook de netwerkkosten stijgen in 2018. Hieronder vallen onder andere de transportkosten, aansluitkosten en meterhuur. Vanaf 1 januari 2018 liggen de netwerkkosten op jaarbasis gemiddeld 12 euro hoger dan in 2017, liet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) weten. De ACM stelt maximumtarieven op die netbeheerders mogen rekenen. De stijging in de netwerkkosten voor 2018 komt vooral doordat elektriciteitstransportbedrijf TenneT flinke investeringen gaat doen in de uitbreiding van het hoogspanningsnetwerk. Voor regionale netbeheerders geldt dat er een precariobelasting wordt geheven door gemeentes. Hiermee wordt het gebruik van grondgebied waar de leidingen en kabels doorheen lopen belast.

Op dit moment hebben nog niet alle netbeheerders de definitieve tarieven voor 2018 bekendgemaakt. Liander, vooral actief in Noord-Holland, Gelderland, Flevoland en Friesland, echter wel. Bij deze beheerder gaat het om een stijging van in totaal 31 euro op jaarbasis bij een standaard consumentenaansluiting. Bij Enexis, vooral actief in Brabant, Limburg, Overijssel, Drenthe en Groningen, gaat het om iets meer dan 8 euro op jaarbasis. De daadwerkelijke stijging in netwerkkosten verschilt dus per regio.

Het grootste gedeelte van de stijging van de energierekening, 68 euro, wordt veroorzaakt door stijgende belastingen. De energiebelasting gaat per 1 januari omhoog, met ruim 20 euro. De Opslag Duurzame Energie (ODE) zorgt daarnaast voor een stijging van 47 euro. “Ook de komende jaren wordt de energierekening hoger door belastingen,” vertelt Hans de Kok. “Volgens onze berekeningen betaalt een huishouden met gemiddeld verbruik van 3.500 kWh stroom en 1.500 m³ gas in 2019 nog eens zo’n 150 euro meer aan belastingen dan in 2018. Ook in de jaren erop blijven de belastingen verder stijgen. Dé manier om je energierekening laag te houden, is door minder energie te verbruiken en besparende maatregelen te treffen in huis, zoals zonnepanelen en betere isolatie. Daarnaast blijft energie vergelijken en overstappen naar een goedkoper contract natuurlijk verstandig, helemaal als de tarieven stijgen.”

BEST Energy CheckUP maakt bedrijven sneller en slimmer energiepositief

Een dezer dagen tekende een consortium, bestaande uit TNO, CCS Energie-advies en de Italiaanse onderzoeksinstellingen ASTER en ENEA samen met Climate-KIC, onderdeel van het European Institute of Innovation and Technology (EIT), een samenwerkingsovereenkomst. Onder de naam BEST Energy CheckUp organiseert en stimuleert het consortium de komende drie jaar de professionele samenwerking tussen ondernemers om maximale energiebesparing te realiseren en duurzame energie te produceren.

TNO en CCS Energie-advies, de initiatiefnemers van BEST Energy CheckUp, willen ondernemers begeleiden bij de inventarisatie, financiering en implementatie van duurzame energiemaatregelen en uiteindelijk een netto productie van duurzame energie realiseren.

TNO maakt zich binnen de Stichting BE+ (Bedrijventerreinen Energiepositief) al langer sterk voor het verduurzamen van bedrijventerreinen in Nederland. CCS Energie-advies is de ontwikkelaar van de MKB Energy CheckUp, een gratis online scan voor ondernemers om te bepalen hoe zij energie kunnen besparen. Door beide initiatieven te combineren willen de twee organisaties energiebesparing in het mkb in een stroomversnelling brengen. Hierbij wordt de ondernemer zoveel mogelijk ontlast, zodat deze geen tijd, geld en kennis in zijn energietransitie hoeft te steken.

Door de samenwerking wordt de kwaliteit en effectiviteit verder verhoogd. Zo transformeert de bestaande online energiescan van CCS Energie-advies van een eenmalig rapport aan de mkb’er in een digitaal databestand dat wordt gekoppeld met informatie uit de Energie Potentieel Scan van TNO. Daarmee levert een beter advies op. In een later stadium is via monitoring de effectiviteit van de getroffen maatregelen te controleren. Op haar beurt kan TNO de Energie Potentieel Scan verfijnen door input van individuele ondernemers te betrekken in een advies op maat voor de onderneming en voor het bedrijventerrein als geheel.

Open brief aan Wiebes: Handhaaf salderingsregeling zonnepanelen

Zo’n 20 maatschappelijke organisaties vragen in een brief minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat om de populaire salderingsregeling voor zonne-energie te handhaven tot tenminste 2023. Het huidige kabinet lijkt van plan om de regeling al in 2020 te beëindigen en brengt daarmee volgens onder andere UNETO-VNI, Natuur & Milieu, Aedes, Consumentenbond, Woonbond, VNG, meer dan honderd lokale energiecoöperaties en Bouwend Nederland de groei van zonne-energie én de energietransitie in gevaar.

Bijna een half miljoen gezinnen in Nederland wekken zelf duurzame energie op met behulp van zonnepanelen. Zo brengen zij hun energierekening omlaag en helpen zij samen om de hoeveelheid opgewekte zonne-energie te laten groeien met ruim 90% per jaar. Salderen betekent dat huishoudens de energie die hun zonnepanelen overdag opwekken, mogen wegstrepen tegen de energie die ze ’s avonds pas gebruiken.

Dankzij de huidige salderingsregeling is iedere kilowattuur zelfopgewekte energie bijna 20 cent per kilowattuur(kWh) waard. Zo is de investering in ongeveer acht jaar terug te verdienen. Steeds meer burgers zien in dat een investering in zonnepanelen meer oplevert dan spaargeld op de bank.

Voormalig minister Kamp van Economische Zaken had toegezegd saldering tot 2023 in de huidige vorm te handhaven en pas daarna af te bouwen. Het nieuwe kabinet lijkt de regeling echter al in 2020 te willen beëindigen. Alleen deze suggestie in het nieuwe regeerakkoord zorgt al voor stagnatie in de verkoop van zonnepanelen. Bij installatiebedrijven die zonnepanelen bij particulieren plaatsen, komt de klap hard aan.

Om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden, zoals in het klimaatakkoord van  Parijs is afgesproken, hebben we zonne-energie hard nodig. “Als minister Wiebes zich aan de salderingsbelofte houdt, zullen gewone gezinnen de veranderingen die hij hierna wil doorvoeren ook aandurven. De salderingsbelofte aan burgers verbreken zal veel meer kosten dan alleen geld”, zegt Marjan Minnesma directeur van Urgenda.“Tegenover lagere inkomsten aan energiebelasting staan duizenden nieuwe banen, die de schatkist juist meer inkomsten opleveren uit BTW, loonbelasting en winstbelasting. Opheffen van de salderingsregeling in 2020 schaadt het vertrouwen van consumenten en ondernemers én brengt de doelstellingen van het energieakkoord in gevaar. Zonne-energie moet je stimuleren, niet blokkeren”, stelt voorzitter Doekle Terpstra van UNETO-VNI, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche.

UNETO-VNI vindt het belangrijk dat er ook voor de periode na 2023 snel duidelijkheid komt. De installateurskoepel pleit ervoor om op termijn ook opslag en energiesturing subsidiabel te maken.

donderdag 14 december 2017

'Vlaardingers te lang in de kou door tekort cv-monteurs'

Het landelijk tekort aan cv-monteurs wordt bij extreme weersomstandigheden pijnlijk duidelijk, ook in Vlaardingen. Verschillende inwoners van Vlaardingen hebben deze week urenlang in de kou gezeten omdat er simpelweg niemand beschikbaar was om hen tijdig te kunnen helpen.

Volgens loodgieters in Vlaardingen is het aantal geschoolde cv-monteurs veel te laag om alle woningbezitters met cv-problemen op tijd te kunnen helpen. Het is niet gek dat het tekort aan cv-monteurs juist nu opspeelt. Afgelopen weekend en aan het begin van de week werd op verschillende plaatsen in Vlaardingen een temperatuur gemeten van onder het vriespunt. Door de kou wordt de verwarming flink opgestookt. Versleten onderdelen in de cv-ketel kunnen vervolgens voor vervelende storingen zorgen.

Op Twitter reageren diverse mensen op de lange wachttijden bij installatiebedrijven. Zij geven aan uren of zelfs dagen te moeten wachten, alvorens zij geholpen worden bij het oplossen van de storing in hun cv-ketel.

Landelijk is er al een tijd een tekort aan installateurs, met name in de loodgietersbranche aldus Uneto-VNI, de vakorganisatie voor installateurs. Daar komt nog bij dat maar weinig loodgieters gespecialiseerd zijn in het oplossen van cv-problemen. Dit tekort zal alleen nog maar nijpender worden gezien de nieuwe regelgeving.

Vereniging Eigen Huis meldde in 2016 al dat de regels voor cv-installateurs de komende jaren zullen veranderen. Zo mogen alleen erkende bedrijven met vakbekwaam personeel in de toekomst nog onderhoud aan cv-ketels en warmtetoestellen op gas uitvoeren. Op deze manier wil de Tweede Kamer de kans op ongelukken met koolmonoxide verkleinen. Hoewel deze regelgeving momenteel nog niet wettelijk is vastgelegd, zal dat per 2019 wel het geval zijn. CV-monteurs zonder diploma zullen als gevolg hiervan wegvallen, waarmee het tekort aan cv-monteurs des te groter wordt.

Adviesbureaus met gezamenlijke visie lokale energietransitie

Zes adviesbureaus op het gebied van energie en ruimtelijke ordening - waaronder Tauw - hebben een gezamenlijke visie opgesteld om nieuwe wetgeving en planvorming (Omgevingswet, regionale energiestrategie en warmtetransitieplan) op een gelijke wijze te gebruiken.

De zes adviesbureaus, CE Delft, Generation.Energy, Over Morgen, Quintel Intelligence, Royal HaskoningDHV en Tauw vinden het belangrijk dat deze instrumenten die gemeenten en provincies gaan gebruiken, op een vergelijkbare wijze worden toegepast en dat dezelfde (reken)methodiek en kentallen worden gebruikt. Daarmee wordt de landelijke energietransitie versterkt en zijn lokale plannen vergelijkbaar en optelbaar. De partijen hebben een handreiking opgesteld die lokale overheden ondersteunt bij de energietransitie.

Het aantal windmolens en zonneparken neemt flink toe, en alle 7,5 miljoen woningen en 1,1 miljoen utiliteitsgebouwen met een aansluiting op aardgas zullen moeten worden voorzien van een alternatieve warmtebron, met een bijbehorend installatie- en isolatieniveau.

Naast de ruimtevraag voor de opwek van duurzame elektriciteit (wind- en zonne-energie) is er ook ondergrondse ruimtevraag voor de uitbreiding van het distributienetwerk (elektra, warmte, hernieuwbaar gas) en warmtelevering (geothermie en warmte-koude opslag), alsmede ruimtegebruik voor de opwek- en opslaglocaties van warmte en conversie van elektriciteit in bijvoorbeeld waterstof.

Groei van zonne- en windenergie en betrouwbaarheid elektriciteitsvoorziening vormen uitgangspunten voor toename investeringen TenneT in Nederland

De door TenneT geplande en maatschappelijk gewenste investeringen in het Nederlandse net zijn gericht op een blijvend hoge zekerheid van levering van stroom en de verdere verduurzaming van de Nederlandse energievoorziening. Van de tussen de 3,5 en 4,5 miljard euro die naar verwachting wordt geïnvesteerd in het hoogspanningsnet op land is circa twee derde deel nodig voor uitbreiding van het net op zowel het 380 kV niveau als op de 150 kV en 110 kV niveaus. Circa twee miljard euro is toegewezen aan de ontwikkeling en de bouw van een net op zee om tot 2023 in totaal 3.450 MW aan geplande windparken voor de Zeeuwse en Hollandse kusten aan te kunnen sluiten op het landelijke net.

De sterke groei van het aandeel hernieuwbare energiebronnen in heel Europa onderstreept de noodzaak om een grensoverschrijdend elektriciteitsnet te ontwikkelen waarmee elektriciteitsstromen tijdens piekperiodes over een groter gebied kunnen worden verdeeld. Grensoverschrijdende verbindingen (interconnectoren) worden dan ook steeds belangrijker en TenneT’s investeringen en expertise spelen een sleutelrol bij de verdere ontwikkeling van een geïntegreerde Europese energiemarkt.

Voor de komende tien jaar wordt verwacht dat de totale interconnectiecapaciteit tussen Nederland en omringende landen bijna zal verdubbelen van 5,55 GW in 2016 naar 10,8 GW in 2025. Zo is TenneT in 2016 begonnen met de bouw van de onderzeese gelijkstroomverbinding COBRAcable van Nederland naar Denemarken en zorgt TenneT voor een toename van de interconnectiecapaciteit met België met 2 GW naar 3,4 GW. De bouw van de verbinding Doetinchem-Wesel tussen Nederland en Duitsland is vergevorderd en wordt in 2018 in bedrijf genomen. Daarmee groeit Nederland meer en meer uit tot elektriciteitsknooppunt van Noordwest-Europa. Via de nieuwe en bestaande internationale verbindingen als de NorNed-kabel en de BritNed-kabel kunnen eventuele overschotten in duurzame energieproductie efficiënter in de hele regio Noordwest-Europa worden benut. Dit draagt ook bij aan een stabiele prijsvorming en hoge leveringszekerheid in Nederland van 99,99 procent.

Het Nederlandse 380kV-net is de ruggengraat van het Nederlandse hoogspanningsnet en zorgt voor het transport van grootschalig opgewekt vermogen door heel Nederland én van en naar het buitenland. Een aanzienlijk deel van de uitbreidingsinvesteringen is bestemd voor de grote 380 kV-projecten in het zuidwesten en noordoosten van Nederland, ter ontsluiting van productievermogen in Zeeland en Noord-Nederland en om transport van grootschalige wind te faciliteren. Verder zorgt TenneT voor een verzwaring van onze nationale transportring om overschotten van duurzaam geproduceerde elektriciteit in Noordwest-Europa over een groter geografisch gebied te kunnen spreiden en versterken we op verschillende plaatsen ons 110 kV- en 150 kV-net om de ontsluiting van duurzame energie te faciliteren.

In totaal wordt er de komende tien jaar twee miljard uitgetrokken voor de totaal vijf Net op Zee projecten voor het aan land brengen van bijna 3.500 MW aan windenergie. De vijf gestandaardiseerde 700 MW platformen hebben een zo ‘lean’ en ‘mean’ mogelijk ontwerp om de kosten voor de maatschappij zo laag mogelijk te houden. De met de overheid gecoördineerde netaansluiting van windparken op zee draagt bij aan een kleinere impact op de leefomgeving. Daarnaast kunnen binnen de grotere windgebieden, zoals Borssele en Hollandse Kust (zuid), platformen onderling verbonden worden waardoor de beschikbaarheid verbetert.

De uitbreidingsinvesteringen in het Nederlandse transportnet worden het komende decennium vooral gedreven door ontwikkelingen in productievermogen, zowel binnen Nederland als in het buitenland, en veel minder door wijzigingen in het belastingpatroon.

De totale jaarlijkse elektriciteitsvraag blijft gedurende de zichtperiode van dit KCD naar verwachting redelijk constant. Enerzijds neemt de vraag naar elektriciteit af door een toenemende efficiency van huishoudelijke apparatuur en energiebesparing in de industrie, terwijl anderzijds nieuwe toepassingen zoals warmtepompen en elektrisch vervoer juist tot extra vraag leiden. Het verwachte netto-effect van deze ontwikkelingen zorgt ervoor dat de elektriciteitsvraag naar verwachting licht toeneemt. Als gevolg van bijvoorbeeld elektrisch vervoer wordt er een verschuiving van de vraagpiek verwacht. Door de juiste marktprikkels te ontwikkelen, kan de vraagpiek worden afgevlakt.

Voor de bepaling van de benodigde transportcapaciteit wordt naast de ontwikkeling van de elektriciteitsvraag ook gekeken naar het opwekprofiel. De ontwikkelingen in productievermogen hebben alles te maken met de ook in Nederland ingezette transitie naar duurzame energie.
Het huidige Nederlandse productiepark kent nu nog een relatief klein aandeel van duurzame energiebronnen en een groot geïnstalleerd vermogen aan gascentrales. Aan het begin van de zichtperiode van het KCD 2017 (steekjaar 2018) wordt uitgegaan van brandstof- en CO2-prijzen die tot gevolg hebben dat elektriciteitsproductie uit kolengestookte centrales goedkoper is dan productie uit aardgas. Dit heeft tot gevolg dat het Nederlandse productiepark relatief duur is ten opzichte van Duitsland, waar bruin- en steenkoolcentrales veelal de marginale eenheid zijn en waarmee het Nederlandse elektriciteitsnet goed verbonden is. Hierdoor wordt in de uitgangssituatie elektriciteit geïmporteerd uit dit land. Gedurende de zichtperiode verandert deze situatie, omdat de toename van elektriciteitsproductie uit duurzame bronnen en de aanname dat gasgestookt vermogen goedkoper wordt dan elektriciteitsproductie uit steenkool, ertoe leidt dat Nederland minder gaat importeren en tegen het einde van de zichtperiode een min of meer neutrale export-/importbalans verkrijgt.

Hoewel de jaarlijkse saldi van import en export aan het eind van de zichtperiode een kleinere waarde laat zien dan aan het begin van de zichtperiode, blijven de op uurbasis getransporteerde volumes op de verbindingen met het buitenland ongeveer even hoog. Deze internationale verbindingen (interconnectoren) worden in de toekomst vaker in verschillende richtingen gebruikt.