Hoe benut je energiepotenties in een wijk, formuleer je heldere doelen en wat is de routekaart naar duurzame energietransitie van onze steden? Deze vragen worden beantwoord tijdens de lezing- en debatavond 'Duurzame, slimme steden? Een andere Bouwcultuur' op 8 juni in Steenbrugge.
Wereldwijd staan steden voor een aantal flinke, nieuwe uitdagingen, zoals energietransitie, klimaatverandering en gezond stedelijk leven. Slimme steden zullen de economische voordelen van de stad op een intelligente wijze koppelen aan de grote maatschappelijke uitdagingen.
Aansluitend is er een plenaire discussie onder leiding van Wilma Mensink van Bureau Voegwerk met een panel bestaande uit: Frans Holleman, directeur regio Noord Oost & Midden, BPD Gebiedsontwikkeling, Ron Sint Nicolaas, regisseur duurzame energie, Gemeente Deventer en Edwin van der Strate, manager klimaatadaptatie, advies- en ingenieursbureau Tauw.
Pagina's
▼
woensdag 31 mei 2017
Elia versterkt elektriciteitsnet tussen Kruibeke en Zomergem
Elia, de beheerder van het Belgische hoogspanningsnet, start met de werken aan de hoogspanningslijn Mercator-Horta in Oost-Vlaanderen. Deze lijn is de laatste jaren steeds meer een belangrijke schakel geworden in het Europese elektriciteitsnetwerk. De versterking van Mercator-Horta is cruciaal om de energie-uitwisseling met onze buurlanden mogelijk te maken en de bevoorradingszekerheid te garanderen.
Mercator-Horta is een 380kV hoogspanningslijn van 49 kilometer die van Kruibeke tot Zomergem loopt en daarbij 12 gemeenten doorkruist. Tijdens de eerste fase van de werken aan deze lijn worden de masten en funderingen versterkt. Elke mast tussen hoogspanningsstation Mercator in Kruibeke en station Horta in Zomergem krijgt ondersteuning van extra ondergrondse betonnen palen. Deze eerste fase wordt eind 2017 afgerond. In 2018 worden ook de klassieke geleiders van de lijn Mercator-Horta vervangen door geleiders die performanter zijn. Eerder startte Elia al met de werken aan hoogspanningsstation Mercator in Kruibeke.
De versterking van de lijn Mercator-Horta is noodzakelijk om drie redenen. Eerst en vooral zorgen deze werken ervoor dat de elektriciteit beter getransporteerd kan worden van en naar de buurlanden. Deze in- en uitvoer van elektriciteit is belangrijk voor de bevoorradingszekerheid in België en Europa. Elia handelt namelijk niet alleen binnen een nationale context, maar is als Belgisch transmissienetbeheerder een belangrijke schakel in het Europese energienetwerk. Daarnaast vraagt Europa aan haar lidstaten om te investeren in voldoende transportcapaciteit, om de internationale marktwerking te verbeteren en de energieprijs concurrentiëler te maken. Tot slot maakt Mercator-Horta het mogelijk om de elektriciteitsproductie van windparken op zee verder te transporteren naar het binnenland en de buurlanden. Dit is een belangrijke stap voor de integratie van hernieuwbare energiebronnen.
Mercator-Horta is een 380kV hoogspanningslijn van 49 kilometer die van Kruibeke tot Zomergem loopt en daarbij 12 gemeenten doorkruist. Tijdens de eerste fase van de werken aan deze lijn worden de masten en funderingen versterkt. Elke mast tussen hoogspanningsstation Mercator in Kruibeke en station Horta in Zomergem krijgt ondersteuning van extra ondergrondse betonnen palen. Deze eerste fase wordt eind 2017 afgerond. In 2018 worden ook de klassieke geleiders van de lijn Mercator-Horta vervangen door geleiders die performanter zijn. Eerder startte Elia al met de werken aan hoogspanningsstation Mercator in Kruibeke.
De versterking van de lijn Mercator-Horta is noodzakelijk om drie redenen. Eerst en vooral zorgen deze werken ervoor dat de elektriciteit beter getransporteerd kan worden van en naar de buurlanden. Deze in- en uitvoer van elektriciteit is belangrijk voor de bevoorradingszekerheid in België en Europa. Elia handelt namelijk niet alleen binnen een nationale context, maar is als Belgisch transmissienetbeheerder een belangrijke schakel in het Europese energienetwerk. Daarnaast vraagt Europa aan haar lidstaten om te investeren in voldoende transportcapaciteit, om de internationale marktwerking te verbeteren en de energieprijs concurrentiëler te maken. Tot slot maakt Mercator-Horta het mogelijk om de elektriciteitsproductie van windparken op zee verder te transporteren naar het binnenland en de buurlanden. Dit is een belangrijke stap voor de integratie van hernieuwbare energiebronnen.
Groningen presenteert zich in Den Haag als proeftuin voor innovaties
Groningen is de proeftuin van Nederland als het gaat om de opwekking van groene energie, duurzaam bouwen en slim vervoer. Dat was de boodschap die een delegatie vanuit de provincie Groningen dinsdag 18 mei in Den Haag overbracht aan Tweede Kamerleden en medewerkers van verschillende ministeries. Met een presentatie in Sociëteit De Witte lieten Groninger bestuurders en ondernemers zien wat voor innovatieve ontwikkelingen er plaatsvinden en wat Nederland als geheel daaraan kan hebben. Zij riepen op tot steun vanuit Den Haag.
De aardbevingsproblematiek dwingt onze provincie ertoe op zoek te gaan naar nieuwe oplossingen, bijvoorbeeld als het gaat om het opwekken van groene energie, zodat we minder afhankelijk zijn van de gaswinning. Daarnaast wordt bij het versterken van de woningen in het aardbevingsgebied gekeken hoe deze zo duurzaam mogelijk gemaakt kunnen worden. Er zijn al huizen in onze provincie die zonder aardgas kunnen. Verder is Groningen druk bezig met de ontwikkeling van slim en groen vervoer, via experimenten met zelfrijdende busjes en lijnbussen op waterstof.
Met steun van het Rijk kan onze provincie helpen de vernieuwingen verder ontwikkelen, zodat ook de rest van het land kan meeprofiteren. Het zorgt er niet alleen voor dat er meer werkgelegenhied in Groningen ontstaat, maar ook dat Nederland bijvoorbeeld de doelstellingen haalt van het klimaatakkoord van Parijs.
Aan het woord kwamen onder meer Bernard Wientjes van De Bouwagenda, een nationaal innovatieprogramma voor de bouwsector, Henk Pijlman van de Hanzehogeschool, waartoe onderzoekscentrum EnTranCe behoort, en Marco Smit van de Economic Board Groningen, die zich inzet voor de economische ontwikkeling en werkgelegenheid. Namens de provincie en de gemeente Groningen waren het college van Gedeputeerde Staten en het college van burgemeester en wethouders aanwezig.
De aardbevingsproblematiek dwingt onze provincie ertoe op zoek te gaan naar nieuwe oplossingen, bijvoorbeeld als het gaat om het opwekken van groene energie, zodat we minder afhankelijk zijn van de gaswinning. Daarnaast wordt bij het versterken van de woningen in het aardbevingsgebied gekeken hoe deze zo duurzaam mogelijk gemaakt kunnen worden. Er zijn al huizen in onze provincie die zonder aardgas kunnen. Verder is Groningen druk bezig met de ontwikkeling van slim en groen vervoer, via experimenten met zelfrijdende busjes en lijnbussen op waterstof.
Met steun van het Rijk kan onze provincie helpen de vernieuwingen verder ontwikkelen, zodat ook de rest van het land kan meeprofiteren. Het zorgt er niet alleen voor dat er meer werkgelegenhied in Groningen ontstaat, maar ook dat Nederland bijvoorbeeld de doelstellingen haalt van het klimaatakkoord van Parijs.
Aan het woord kwamen onder meer Bernard Wientjes van De Bouwagenda, een nationaal innovatieprogramma voor de bouwsector, Henk Pijlman van de Hanzehogeschool, waartoe onderzoekscentrum EnTranCe behoort, en Marco Smit van de Economic Board Groningen, die zich inzet voor de economische ontwikkeling en werkgelegenheid. Namens de provincie en de gemeente Groningen waren het college van Gedeputeerde Staten en het college van burgemeester en wethouders aanwezig.
dinsdag 30 mei 2017
Shell start proef met bezorgservice voor brandstoffen
Shell start een nieuwe bezorgdienst voor brandstoffen. Shell TapUp maakt het mogelijk om via een speciale app brandstof te bestellen, waarna een elektrisch aangedreven voertuig de brandstof op de gewenste locatie komt afleveren.
‘De behoeften van onze klanten veranderen voortdurend en natuurlijk willen wij hen hierin zo goed mogelijk voorzien: kwaliteit en gemak staan hierbij centraal’, vertelt Machteld de Haan, General Manager Shell Retail Benelux & France. ‘Met Shell TapUp zetten we nu een volgende stap in deze ontwikkeling en willen we nog beter inspelen op de behoefte van onze klanten.’
Shell TapUp start als een pilot in vier Rotterdamse wijken: Overschie, Hillegersberg Zuid, Park Zestienhoven en Terbregge. Automobilisten in deze wijken kunnen via de speciale app Shell FuelSave Euro 95 en Shell FuelSave Diesel bestellen. Daarnaast levert Shell TapUp brandstof aan medewerkers met kantoor in de Van Nelle fabriek.
Voor de levering is er een compact, elektrisch aangedreven voertuig ontwikkeld, dat voldoende brandstof mee kan nemen voor een tiental auto’s. Het voertuig voldoet aan alle veiligheidsvoorwaarden, medewerkers van Shell TapUp zijn uitgebreid getraind en er zijn specifieke instructies opgesteld die de veiligheid moeten garanderen.
‘De behoeften van onze klanten veranderen voortdurend en natuurlijk willen wij hen hierin zo goed mogelijk voorzien: kwaliteit en gemak staan hierbij centraal’, vertelt Machteld de Haan, General Manager Shell Retail Benelux & France. ‘Met Shell TapUp zetten we nu een volgende stap in deze ontwikkeling en willen we nog beter inspelen op de behoefte van onze klanten.’
Shell TapUp start als een pilot in vier Rotterdamse wijken: Overschie, Hillegersberg Zuid, Park Zestienhoven en Terbregge. Automobilisten in deze wijken kunnen via de speciale app Shell FuelSave Euro 95 en Shell FuelSave Diesel bestellen. Daarnaast levert Shell TapUp brandstof aan medewerkers met kantoor in de Van Nelle fabriek.
Voor de levering is er een compact, elektrisch aangedreven voertuig ontwikkeld, dat voldoende brandstof mee kan nemen voor een tiental auto’s. Het voertuig voldoet aan alle veiligheidsvoorwaarden, medewerkers van Shell TapUp zijn uitgebreid getraind en er zijn specifieke instructies opgesteld die de veiligheid moeten garanderen.
Nog ruimte voor 145 miljoen zonnepanelen op Nederlandse daken
Er is nog ruimte voor maar liefst 145 miljoen zonnepanelen op de Nederlandse daken. Als al deze daken benut worden, kan Nederland tot wel 40% van haar elektriciteit uit de zon halen. Daarnaast levert het huishoudens jaarlijks 6 miljard euro aan besparing op de energierekening op, zo blijkt uit berekeningen van Natuur & Milieu.
“De markt voor zonnepanelen heeft zich pijlsnel ontwikkeld,” aldus Talitha Koek, woordvoerder van Natuur & Milieu, “In vijftien jaar tijd is het rendement verdubbeld en zijn de kosten ruim gehalveerd. Steeds meer huishoudens investeren dan ook in zonnepanelen. Inmiddels liggen er al ruim 6 miljoen panelen op Nederlandse daken, maar nog vele vierkante meters dak zijn onbenut. Zonde, want daar valt nog veel klimaatwinst mee te boeken.”
De kostprijs van zonnepanelen is lager dan ooit. Huiseigenaren verdienen de panelen tegenwoordig al terug binnen zeven jaar, terwijl de panelen wel 25 jaar mee gaan. Ook huurders, flatbewoners zonder eigen dak en mensen die de investering in eigen zonnepanelen niet kunnen of willen doen, kunnen tegenwoordig zonne-energie afnemen. Zo is het ook mogelijk om panelen te huren of om stroom af te nemen van panelen op daken van buurthuizen, sportclubs en parkeergarages.
Natuur & Milieu wil de onbenutte potentie van de Nederlandse daken ontsluiten, en is daarom een campagne gestart. Hierin wordt aandacht besteed aan alle verschillende manieren waarop huishoudens tegenwoordig zonne-energie af kunnen nemen. Ook is het mogelijk om gelijk een offerte aan te vragen voor deze producten. Meer informatie is te vinden op slimwoner.nl.
“De markt voor zonnepanelen heeft zich pijlsnel ontwikkeld,” aldus Talitha Koek, woordvoerder van Natuur & Milieu, “In vijftien jaar tijd is het rendement verdubbeld en zijn de kosten ruim gehalveerd. Steeds meer huishoudens investeren dan ook in zonnepanelen. Inmiddels liggen er al ruim 6 miljoen panelen op Nederlandse daken, maar nog vele vierkante meters dak zijn onbenut. Zonde, want daar valt nog veel klimaatwinst mee te boeken.”
De kostprijs van zonnepanelen is lager dan ooit. Huiseigenaren verdienen de panelen tegenwoordig al terug binnen zeven jaar, terwijl de panelen wel 25 jaar mee gaan. Ook huurders, flatbewoners zonder eigen dak en mensen die de investering in eigen zonnepanelen niet kunnen of willen doen, kunnen tegenwoordig zonne-energie afnemen. Zo is het ook mogelijk om panelen te huren of om stroom af te nemen van panelen op daken van buurthuizen, sportclubs en parkeergarages.
Natuur & Milieu wil de onbenutte potentie van de Nederlandse daken ontsluiten, en is daarom een campagne gestart. Hierin wordt aandacht besteed aan alle verschillende manieren waarop huishoudens tegenwoordig zonne-energie af kunnen nemen. Ook is het mogelijk om gelijk een offerte aan te vragen voor deze producten. Meer informatie is te vinden op slimwoner.nl.
Alfen realiseert mega-energiesysteem voor duurzame cacaoproductie
Alfen B.V. realiseert een grote duurzame energie-installatie voor de cacaofabriek van Theobroma B.V. in Nigeria. Het innovatieve systeem combineert zonne-energie, bio-energie uit cacaoschillen en batterijopslag op enorme schaal voor de duurzame productie van elektriciteit en stoom. De installatie garandeert een betrouwbare energievoorziening en bespaart fors op operationele kosten, inclusief meer dan één miljoen liter diesel per jaar.
Theobroma B.V. uit Amsterdam, onderdeel van duurzaam grondstoffenbedrijf Ecom, verwerkt cacaobonen tot hoogwaardige cacaoproducten voor de chocolade-industrie. Haar fabriek in Lagos maakt momenteel gebruik van dieselgeneratoren, onder andere vanwege de onbetrouwbaarheid van het Nigeriaanse elektriciteitsnetwerk. Diesel is echter een milieuvervuilende, dure brandstof waarvan de lokale aanvoer regelmatig stagneert. Theobroma zocht daarom een duurzaam alternatief dat tevens de bedrijfscontinuïteit garandeert en de hoge operationele kosten reduceert.
Alfen B.V. uit Almere kreeg opdracht om een duurzame energie-installatie end-to-end te realiseren. Zij zal 8.000 zonnepanelen plaatsen op de daken en het terrein van de fabriek van Theobroma. Om de opgewekte elektriciteit optimaal te kunnen inzetten combineert Alfen de zonne-energie met haar in-house ontwikkelde systeem voor batterijopslag. Evert Raaijen, Sales Engineer Energieopslag bij Alfen: “Met twee energieopslagsystemen van elk ongeveer 1 MWh is dit het grootste energieopslagproject van Nigeria. Wij verwachten met deze combinatie van zonne-energie en batterijopslag voor Theobroma meer dan één miljoen liter diesel per jaar te kunnen besparen.”
Naast het zonne-energiesysteem wordt er ook bio-energie geproduceerd afkomstig uit afval van cacaobonen van Theobroma. Het totale energiesysteem past uitstekend bij Theobroma’s ambities van maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen.
Alfen is als koploper in zowel energiedistributie als energieopslagsystemen de juiste partner om de energietransitie bij Theobroma te realiseren. Zij verzorgt het complete project, van ontwerp en levering tot en met montage, besturing en onderhoud. “De installatie voor Theobroma is een combinatie van systeeminnovaties die wij integreren met bestaande systemen. Wij zijn gespecialiseerd in complexe systeemintegraties met energieopslag als deze”, licht Raaijen toe. “Via ons back-office systeem kan Theobroma de prestaties op afstand monitoren en door middel van slim power management optimale besparingen behalen. Verder is de installatie met zijn modulaire opbouw eenvoudig op te schalen voor toekomstige uitbreidingen.”
Theobroma B.V. uit Amsterdam, onderdeel van duurzaam grondstoffenbedrijf Ecom, verwerkt cacaobonen tot hoogwaardige cacaoproducten voor de chocolade-industrie. Haar fabriek in Lagos maakt momenteel gebruik van dieselgeneratoren, onder andere vanwege de onbetrouwbaarheid van het Nigeriaanse elektriciteitsnetwerk. Diesel is echter een milieuvervuilende, dure brandstof waarvan de lokale aanvoer regelmatig stagneert. Theobroma zocht daarom een duurzaam alternatief dat tevens de bedrijfscontinuïteit garandeert en de hoge operationele kosten reduceert.
Alfen B.V. uit Almere kreeg opdracht om een duurzame energie-installatie end-to-end te realiseren. Zij zal 8.000 zonnepanelen plaatsen op de daken en het terrein van de fabriek van Theobroma. Om de opgewekte elektriciteit optimaal te kunnen inzetten combineert Alfen de zonne-energie met haar in-house ontwikkelde systeem voor batterijopslag. Evert Raaijen, Sales Engineer Energieopslag bij Alfen: “Met twee energieopslagsystemen van elk ongeveer 1 MWh is dit het grootste energieopslagproject van Nigeria. Wij verwachten met deze combinatie van zonne-energie en batterijopslag voor Theobroma meer dan één miljoen liter diesel per jaar te kunnen besparen.”
Naast het zonne-energiesysteem wordt er ook bio-energie geproduceerd afkomstig uit afval van cacaobonen van Theobroma. Het totale energiesysteem past uitstekend bij Theobroma’s ambities van maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen.
Alfen is als koploper in zowel energiedistributie als energieopslagsystemen de juiste partner om de energietransitie bij Theobroma te realiseren. Zij verzorgt het complete project, van ontwerp en levering tot en met montage, besturing en onderhoud. “De installatie voor Theobroma is een combinatie van systeeminnovaties die wij integreren met bestaande systemen. Wij zijn gespecialiseerd in complexe systeemintegraties met energieopslag als deze”, licht Raaijen toe. “Via ons back-office systeem kan Theobroma de prestaties op afstand monitoren en door middel van slim power management optimale besparingen behalen. Verder is de installatie met zijn modulaire opbouw eenvoudig op te schalen voor toekomstige uitbreidingen.”
Aandeel hernieuwbare energie 5,9 procent in 2016
Het energieverbruik uit hernieuwbare bronnen in Nederland is in 2016 uitgekomen op 5,9 procent. Dit aandeel is vrijwel even groot als het jaar daarvoor, toen kwam 5,8 procent van het totale energieverbruik uit hernieuwbare bronnen. Het energieverbruik uit wind en zon steeg, het verbruik uit biomassa nam licht af waardoor de totale toename van het energieverbruik uit hernieuwbare bronnen beperkt bleef. Dit maakt het CBS bekend op basis van nieuwe cijfers.
Het verbruik van hernieuwbare energie in Nederland bedroeg in 2016 in totaal 125 petajoule (PJ) , dit is 5 procent meer dan het jaar daarvoor.Biomassa is met bijna 63 procent van het totaal verreweg de grootste bron van hernieuwbare energie. Het energieverbruik uit deze bron is met 2 procent afgenomen, terwijl het energieverbruik uit zon en wind gemiddeld met ruim 20 procent is gestegen.
Het totale finale energieverbruik in Nederland is vergeleken met 2015 gestegen met bijna 4 procent naar 2119 PJ. Omdat het totale energieverbruik is toegenomen, heeft de toename van het verbruik van hernieuwbare energie nauwelijks geleid tot een groter aandeel in het totale energieverbruik.
De groei van zonne-energie en windenergie in 2016 bedroeg ruim 20 procent en bereikte vorig jaar 37 PJ. Vooral door het plaatsen van 600 megawatt (MW) aan windmolens op zee kon het verbruik flink toenemen. De opgestelde capaciteit van zonnepanelen steeg met een recordhoeveelheid van 500 naar 2000 MW.
Het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer is in 2016 ongeveer 20 procent gedaald ten opzichte 2015. Ook in dat jaar was dit verbruik gedaald (-10 %). Belangrijke oorzaak is een verandering in de wet. Sinds 2015 is het voor brandstofleveranciers mogelijk om biobrandstoffen mee te laten tellen voor de verplichting terwijl nog niet zeker is of deze biobrandstoffen ook daadwerkelijk op de Nederlandse markt komen. Het CBS gaat uit van de daadwerkelijke leveringen op de Nederlandse markt.
Bij het andere verbruik van biomassa zoals afvalverbrandingsinstallaties, biogas en verbruik in centrales en bij bedrijven en huishoudens bleven de veranderingen ten opzichte van 2015 beperkt tot enkele procenten.
Energie uit hernieuwbare bronnen wordt verbruikt voor warmte, elektriciteit en vervoer. In 2016 was bijna de helft van het verbruik van hernieuwbare energie bestemd voor warmte, ruim 40 procent voor elektriciteit en een kleine 10 procent voor vervoer.
Het aandeel hernieuwbare energie vormt een van de indicatoren van duurzame ontwikkeling. Op woensdag 31 mei wordt door de Tweede Kamer het rapport over duurzame ontwikkeling besproken dat het CBS op 17 mei heeft uitgebracht.
Het verbruik van hernieuwbare energie in Nederland bedroeg in 2016 in totaal 125 petajoule (PJ) , dit is 5 procent meer dan het jaar daarvoor.Biomassa is met bijna 63 procent van het totaal verreweg de grootste bron van hernieuwbare energie. Het energieverbruik uit deze bron is met 2 procent afgenomen, terwijl het energieverbruik uit zon en wind gemiddeld met ruim 20 procent is gestegen.
Het totale finale energieverbruik in Nederland is vergeleken met 2015 gestegen met bijna 4 procent naar 2119 PJ. Omdat het totale energieverbruik is toegenomen, heeft de toename van het verbruik van hernieuwbare energie nauwelijks geleid tot een groter aandeel in het totale energieverbruik.
De groei van zonne-energie en windenergie in 2016 bedroeg ruim 20 procent en bereikte vorig jaar 37 PJ. Vooral door het plaatsen van 600 megawatt (MW) aan windmolens op zee kon het verbruik flink toenemen. De opgestelde capaciteit van zonnepanelen steeg met een recordhoeveelheid van 500 naar 2000 MW.
Het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer is in 2016 ongeveer 20 procent gedaald ten opzichte 2015. Ook in dat jaar was dit verbruik gedaald (-10 %). Belangrijke oorzaak is een verandering in de wet. Sinds 2015 is het voor brandstofleveranciers mogelijk om biobrandstoffen mee te laten tellen voor de verplichting terwijl nog niet zeker is of deze biobrandstoffen ook daadwerkelijk op de Nederlandse markt komen. Het CBS gaat uit van de daadwerkelijke leveringen op de Nederlandse markt.
Bij het andere verbruik van biomassa zoals afvalverbrandingsinstallaties, biogas en verbruik in centrales en bij bedrijven en huishoudens bleven de veranderingen ten opzichte van 2015 beperkt tot enkele procenten.
Energie uit hernieuwbare bronnen wordt verbruikt voor warmte, elektriciteit en vervoer. In 2016 was bijna de helft van het verbruik van hernieuwbare energie bestemd voor warmte, ruim 40 procent voor elektriciteit en een kleine 10 procent voor vervoer.
Het aandeel hernieuwbare energie vormt een van de indicatoren van duurzame ontwikkeling. Op woensdag 31 mei wordt door de Tweede Kamer het rapport over duurzame ontwikkeling besproken dat het CBS op 17 mei heeft uitgebracht.
maandag 29 mei 2017
Fastned opent inschrijving obligaties
Na een uitgifte van obligaties in december vorig jaar start Fastned vandaag de uitgifte van een nieuwe serie obligaties. Hiermee gaat Fastned de uitbreiding van haar netwerk van snellaadstations in Nederland en omringende landen financieren. De obligaties keren 6 procent rente per jaar uit en hebben een looptijd van vijf jaar. Het biedt investeerders de kans om te beleggen in duurzame infrastructuur in de snel groeiende markt van elektrisch rijden. Deelname is mogelijk vanaf 1000 euro.
Fastned bouwt aan een Europees netwerk van snellaadstations en heeft inmiddels 63 stations operationeel. De afzet en omzet van het laadbedrijf groeien al twee jaar met ongeveer 10% maand-op-maand; vele malen sneller dan de markt. De opgedane ervaring in Nederland legt een goede basis voor Europese expansie.
Vorige maand maakte Fastned bekend dat ze de eerste 14 locaties in Duitsland heeft verworven. Daarnaast tekende Fastned een overeenkomst met Transport for Londen (TfL) voor de realisatie van snellaadstations in en rondom Londen. Tevens zag het laadbedrijf in maart de eerste stations het (operationeel) break-even punt passeren
Fastned bouwt aan een Europees netwerk van snellaadstations en heeft inmiddels 63 stations operationeel. De afzet en omzet van het laadbedrijf groeien al twee jaar met ongeveer 10% maand-op-maand; vele malen sneller dan de markt. De opgedane ervaring in Nederland legt een goede basis voor Europese expansie.
Vorige maand maakte Fastned bekend dat ze de eerste 14 locaties in Duitsland heeft verworven. Daarnaast tekende Fastned een overeenkomst met Transport for Londen (TfL) voor de realisatie van snellaadstations in en rondom Londen. Tevens zag het laadbedrijf in maart de eerste stations het (operationeel) break-even punt passeren
Green Team Twente wint Eco Marathon in Londen
Afgelopen weekend heeft het Green Team Twente de eerste plek behaald in de Shell Eco Marathon, de grote Europese duurzaamheidsrace in Londen.
De Twentse waterstofauto won na een ongekend spannende race op het circuit in het Queen Elizabeth Olympic Park in hartje Londen de Urban Concept waterstofklasse, de ‘koningsklasse’ van de eco marathon.
De Twentse waterstofauto H2∞ (Infinity) reed een equivalent van 1 liter brandstof op 845 kilometer, een teamrecord en een nieuw Nederlands record. Green Team Twente is het enige Nederlandse team dat eerste is geworden. Het Twentse team liet nummer twee La joliverie Polytech Nantes, al jaren een topteam, achter zich.
Tijdens de slotdag van de Eco Marathon leverden de 4.000 studenten uit dertig landen in verschillende klassen onder zware omstandigheden een boeiend gevecht op het snikhete circuit. De teams hadden twee dagen de tijd om een geldig resultaat naar te zetten. De laatste van de drie pogingen was het meest succesvol voor Green Team Twente.
De Twentse waterstofauto won na een ongekend spannende race op het circuit in het Queen Elizabeth Olympic Park in hartje Londen de Urban Concept waterstofklasse, de ‘koningsklasse’ van de eco marathon.
De Twentse waterstofauto H2∞ (Infinity) reed een equivalent van 1 liter brandstof op 845 kilometer, een teamrecord en een nieuw Nederlands record. Green Team Twente is het enige Nederlandse team dat eerste is geworden. Het Twentse team liet nummer twee La joliverie Polytech Nantes, al jaren een topteam, achter zich.
Tijdens de slotdag van de Eco Marathon leverden de 4.000 studenten uit dertig landen in verschillende klassen onder zware omstandigheden een boeiend gevecht op het snikhete circuit. De teams hadden twee dagen de tijd om een geldig resultaat naar te zetten. De laatste van de drie pogingen was het meest succesvol voor Green Team Twente.
Belangstelling vanuit Kenia voor duurzaam koelsysteem
Het Nederlandse bedrijf FirmTec heeft een eerste opdracht gekregen voor de levering van de door hen ontwikkelde SunCooler. Zoals de naam al zegt draait deze mobiele koelinstallatie volledig op zonne-energie. De SunCooler is geschikt om voedsel te koelen zonder afhankelijk te zijn van stroom, een generator of diesel. Een uniek product dat vooral ideaal is voor warme, verafgelegen gebieden in Afrika en Azië waar voedsel snel bederft. Met de SunCooler kunnen ondernemers dichtbij huis hun voedselvoorraden langer koelen tegen lagere kosten en vriendelijker voor het milieu.
De eerste opdracht voor levering van de SunCooler is gedaan door een fruitteler in Kenia. Inmiddels hebben ook veel andere Afrikaanse ondernemers belangstelling getoond voor dit product.
Een betrouwbare (gekoelde) opslag en distributie van voedsel is essentieel voor afgelegen gebieden met veel zon. Het biedt niet alleen de mogelijkheid voor het koelen van fruit, groente, vlees, vis en zuivel maar ook voor medicijnen. Dit laatste kan van grote waarde zijn voor hulporganisaties die in een crisis hulp verlenen aan de plaatselijke bevolking
Producten zijn langer houdbaar en ondernemers zijn hiervoor niet meer afhankelijk van verafgelegen centrale koelhuizen en diesel verslindende generatoren. Bovendien is brandstof in die gebieden vaak schaars en duur en laat de levering vaak te wensen over.
Het surplus aan zonne-energie dat met de zonnepanelen wordt opgewekt, kan voor andere doeleinde worden gebruikt, zoals waterpompen, verlichting of het opladen van batterijen.
De SunCooler is simpel wereldwijd te transporteren en te installeren. Circa 64 zonnepanelen zorgen voor het benodigde vermogen om de koelcompressor te laten draaien. Het opbouwen van de SunCooler duurt slechts 24 uur. Onderdelen en onderhoud zijn gemakkelijk lokaal te regelen bij de dichtstbijzijnde grote havenplaats.
De stroom die de SunCooler opwekt is vaak al na 3 jaar ‘gratis stroom’. De terugverdientijd van de SunCooler hangt o.a. af van de lokale dieselprijs, de logistieke kosten voor de aanvoer en opslag van diesel. De SunCooler voorziet daarmee in een grote behoefte, met name in landen in Afrika, Azië en Zuid Amerika.
De SunCooler kan vriezen en koelen van -15 C tot 15 C en alles daartussenin. Het is zelfs mogelijk om met de SunCooler Twin tegelijkertijd te koelen en te vriezen.
De eerste opdracht voor levering van de SunCooler is gedaan door een fruitteler in Kenia. Inmiddels hebben ook veel andere Afrikaanse ondernemers belangstelling getoond voor dit product.
Een betrouwbare (gekoelde) opslag en distributie van voedsel is essentieel voor afgelegen gebieden met veel zon. Het biedt niet alleen de mogelijkheid voor het koelen van fruit, groente, vlees, vis en zuivel maar ook voor medicijnen. Dit laatste kan van grote waarde zijn voor hulporganisaties die in een crisis hulp verlenen aan de plaatselijke bevolking
Producten zijn langer houdbaar en ondernemers zijn hiervoor niet meer afhankelijk van verafgelegen centrale koelhuizen en diesel verslindende generatoren. Bovendien is brandstof in die gebieden vaak schaars en duur en laat de levering vaak te wensen over.
Het surplus aan zonne-energie dat met de zonnepanelen wordt opgewekt, kan voor andere doeleinde worden gebruikt, zoals waterpompen, verlichting of het opladen van batterijen.
De SunCooler is simpel wereldwijd te transporteren en te installeren. Circa 64 zonnepanelen zorgen voor het benodigde vermogen om de koelcompressor te laten draaien. Het opbouwen van de SunCooler duurt slechts 24 uur. Onderdelen en onderhoud zijn gemakkelijk lokaal te regelen bij de dichtstbijzijnde grote havenplaats.
De stroom die de SunCooler opwekt is vaak al na 3 jaar ‘gratis stroom’. De terugverdientijd van de SunCooler hangt o.a. af van de lokale dieselprijs, de logistieke kosten voor de aanvoer en opslag van diesel. De SunCooler voorziet daarmee in een grote behoefte, met name in landen in Afrika, Azië en Zuid Amerika.
De SunCooler kan vriezen en koelen van -15 C tot 15 C en alles daartussenin. Het is zelfs mogelijk om met de SunCooler Twin tegelijkertijd te koelen en te vriezen.
vrijdag 26 mei 2017
UHasselt bouwt mee aan batterij van de toekomst
'Zou het niet fantastisch zijn als we – op de plek waar mijnwerkers honderd jaar geleden voor het eerst steenkool uit Limburgse grond haalden – de batterij van de toekomst konden bouwen? Dan zou de wereld naar Limburg kijken voor oplossingen rond duurzame energie.'
Prof. dr. An Hardy en prof. dr. Marlies Van Bael (UHasselt) hebben een droom. En met SolSThore hebben ze de expertise, partners en infrastructuur om die ook waar te maken.
“Energie is zó cruciaal. Koken, werken, wonen… We kunnen niet zonder. Die energie moeten we blijven waarborgen op de meest duurzame manier”, zegt An Hardy. “Batterij-onderzoek kan daar een belangrijke rol in spelen. Dat mogen we niet zomaar overlaten aan China, Japan of Korea – daarvoor is de energie-uitdaging maatschappelijk én economisch te belangrijk.”
Iedere partner levert een bijdrage vanuit zijn eigen expertise, maar het einddoel is duidelijk: samen een innovatieve, veilige, duurzame en milieuvriendelijke oplossing voor energieopslag ontwikkelen.
An Hardy: “Een oplossing die de huidige opslagcapaciteiten ruimschoots overschrijdt. Idealiter ontwikkelen we een zeer performante batterij die eerst gebruikt kan worden in elektrische wagens en dan een tweede leven krijgt om thuis energie uit zonnecellen op te slaan. Die langere en meerdere levenscycli zijn belangrijk, want ook die tweede, omgebouwde batterij moet op haar beurt weer makkelijk te recycleren zijn.”
De onderzoeksgroep waarvan ze deel uitmaken, is in wezen geen ‘batterij-onderzoeksgroep’. “Klopt”, aldus Marlies Van Bael. “Wij zijn chemici die teruggaan naar de essentie van de dingen. Wij zoeken letterlijk in de Tabel van Mendelejev naar ingrediënten om dat vernieuwende batterijmateriaal te ontwikkelen. Met die elementen proberen we een recept te schrijven dat werkt. Als scheikundigen weten we, gelukkig, al veel over de chemische reacties die combinaties kunnen opleveren. Maar het onontgonnen terrein dat openligt om te exploreren, is nog steeds veel groter dan wat tot nu toe bekend is.”
Van Bael: “We willen een vastestofbatterij ontwikkelen. Dat is onze ambitie. En daarin ligt ook de grootste innovatie, want op dit moment is er nog geen enkele vastestofbatterij op de markt. Traditionele batterijen bestaan uit twee elektrodes. De ionen in die batterij zwemmen van de ene elektrode naar de andere. Ze bewegen zich voort in een vloeibaar medium. Dat maakt de ionen-stroom makkelijker, maar ook minder veilig. Want precies die vloeistof kan batterijen doen lekken, verdampen of ontploffen. Om een nieuw materiaalmodel te vinden waarin je – zonder rendementsverlies – de vloeistof door een vaste stof wil vervangen, moet je volledig out-of-the-box denken… Een immense uitdaging.”
Prof. dr. An Hardy en prof. dr. Marlies Van Bael (UHasselt) hebben een droom. En met SolSThore hebben ze de expertise, partners en infrastructuur om die ook waar te maken.
“Energie is zó cruciaal. Koken, werken, wonen… We kunnen niet zonder. Die energie moeten we blijven waarborgen op de meest duurzame manier”, zegt An Hardy. “Batterij-onderzoek kan daar een belangrijke rol in spelen. Dat mogen we niet zomaar overlaten aan China, Japan of Korea – daarvoor is de energie-uitdaging maatschappelijk én economisch te belangrijk.”
Iedere partner levert een bijdrage vanuit zijn eigen expertise, maar het einddoel is duidelijk: samen een innovatieve, veilige, duurzame en milieuvriendelijke oplossing voor energieopslag ontwikkelen.
An Hardy: “Een oplossing die de huidige opslagcapaciteiten ruimschoots overschrijdt. Idealiter ontwikkelen we een zeer performante batterij die eerst gebruikt kan worden in elektrische wagens en dan een tweede leven krijgt om thuis energie uit zonnecellen op te slaan. Die langere en meerdere levenscycli zijn belangrijk, want ook die tweede, omgebouwde batterij moet op haar beurt weer makkelijk te recycleren zijn.”
De onderzoeksgroep waarvan ze deel uitmaken, is in wezen geen ‘batterij-onderzoeksgroep’. “Klopt”, aldus Marlies Van Bael. “Wij zijn chemici die teruggaan naar de essentie van de dingen. Wij zoeken letterlijk in de Tabel van Mendelejev naar ingrediënten om dat vernieuwende batterijmateriaal te ontwikkelen. Met die elementen proberen we een recept te schrijven dat werkt. Als scheikundigen weten we, gelukkig, al veel over de chemische reacties die combinaties kunnen opleveren. Maar het onontgonnen terrein dat openligt om te exploreren, is nog steeds veel groter dan wat tot nu toe bekend is.”
Van Bael: “We willen een vastestofbatterij ontwikkelen. Dat is onze ambitie. En daarin ligt ook de grootste innovatie, want op dit moment is er nog geen enkele vastestofbatterij op de markt. Traditionele batterijen bestaan uit twee elektrodes. De ionen in die batterij zwemmen van de ene elektrode naar de andere. Ze bewegen zich voort in een vloeibaar medium. Dat maakt de ionen-stroom makkelijker, maar ook minder veilig. Want precies die vloeistof kan batterijen doen lekken, verdampen of ontploffen. Om een nieuw materiaalmodel te vinden waarin je – zonder rendementsverlies – de vloeistof door een vaste stof wil vervangen, moet je volledig out-of-the-box denken… Een immense uitdaging.”
Een onderzoek naar het laden van de toekomst
Er wordt steeds meer duurzame elektriciteit opgewekt, door een toenemend aantal zonnepanelen en windmolens. Om vraag en aanbod slim op elkaar af te stemmen zijn smart grid-oplossingen nodig. Dat is precies waar het Solar Miles Project op inspeelt. In dit project wordt onderzoek gedaan naar elektrische auto’s die worden opgeladen met zonne-energie.
In het Solar Miles Project wordt elektrisch rijden gekoppeld aan lokaal opgewekte, duurzame energie. Elektrische auto’s worden opgeladen door middel van zonnestroom tijdens piekuren: de momenten waarop de zonnepanelen meer energie produceren dan nodig is. Tijdens daluren – als het aanbod van stroom kleiner is dan de vraag – kan de auto worden gebruikt. De groene stroom is afkomstig van zonne- of windstroom van lokale energieprojecten.
Het doel van het project is mobiliteitspatronen in kaart brengen. Een belangrijk onderdeel van de proef is dan ook een app, die bijhoudt wanneer deelnemers gebruik maken van de elektrische auto. Het resultaat: inzicht in mobiliteitspatronen waardoor we diensten kunnen ontwikkelen voor duurzaam vervoer die passen bij de persoonlijke wensen en behoeften van de e-rijder zelf.
Enexis Netbeheer zal een concrete bijdrage leveren aan het onderzoek naar impact van de duurzame opwekking en de mobiliteitsvraag op het netwerk. Bijvoorbeeld door het plaatsen van apparatuur voor metingen in het betreffende lokale elektriciteitsnetwerk. Voor onderzoek of als basis voor laadsturing. Het Solar Miles Project is een initiatief van Coöperatieve Vereniging Grunneger Power.
In het Solar Miles Project wordt elektrisch rijden gekoppeld aan lokaal opgewekte, duurzame energie. Elektrische auto’s worden opgeladen door middel van zonnestroom tijdens piekuren: de momenten waarop de zonnepanelen meer energie produceren dan nodig is. Tijdens daluren – als het aanbod van stroom kleiner is dan de vraag – kan de auto worden gebruikt. De groene stroom is afkomstig van zonne- of windstroom van lokale energieprojecten.
Het doel van het project is mobiliteitspatronen in kaart brengen. Een belangrijk onderdeel van de proef is dan ook een app, die bijhoudt wanneer deelnemers gebruik maken van de elektrische auto. Het resultaat: inzicht in mobiliteitspatronen waardoor we diensten kunnen ontwikkelen voor duurzaam vervoer die passen bij de persoonlijke wensen en behoeften van de e-rijder zelf.
Enexis Netbeheer zal een concrete bijdrage leveren aan het onderzoek naar impact van de duurzame opwekking en de mobiliteitsvraag op het netwerk. Bijvoorbeeld door het plaatsen van apparatuur voor metingen in het betreffende lokale elektriciteitsnetwerk. Voor onderzoek of als basis voor laadsturing. Het Solar Miles Project is een initiatief van Coöperatieve Vereniging Grunneger Power.
donderdag 25 mei 2017
Oproep Natuur & Milieu: schrap de gasaansluitplicht
64 procent van alle Nederlandse nieuwbouwwoningen die tussen 2017 en
2021 worden opgeleverd, krijgt een gasaansluiting. Concreet gaat het om
bijna 150.000 woningen. Dit blijkt uit vandaag gepubliceerd onderzoek
van Natuur & Milieu. Gas is een fossiele verwarmingsbron waar
Nederland juist vanaf moet.
Slechts 12 procent van de geplande nieuwbouw wordt met zekerheid duurzaam verwarmd. 24% van de woningen krijgt een aansluiting op het warmtenet, de duurzaamheid hiervan verschilt en hangt af van de warmtebron.
‘Een zeer onwenselijke ontwikkeling. Verwarmen op aardgas is achterhaald. Terwijl alle Nederlandse huizen zo snel mogelijk van het gas af moeten, sluiten we nu de meerderheid van nieuwe woningen op het gas aan,’ aldus Talitha Koek, woordvoerder van Natuur & Milieu.
De aanleg van gasnetten in nieuwbouwwijken kost Nederland jaarlijks 100 miljoen euro. ‘Een gasnet gaat zeker 40 jaar mee. Dit is weggegooid geld als we straks gasloos moeten zijn. Beter kunnen we dit bedrag besteden aan het bouwen van all-electric woningen,’ stelt Koek.
In 2035 mag Nederland maximaal 1 miljoen gasaansluitingen tellen om binnen de twee graden doelstelling te blijven, zoals afgesproken in het Parijs-klimaatakkoord. Dit berekende Natuur & Milieu in haar Energievisie. Momenteel telt Nederland 7 miljoen gasaansluitingen. Er is dus haast geboden om snel van het gas af te komen, te beginnen bij nieuwbouwwijken. Alternatieven zijn beschikbaar, zoals all-electric woningen. Ze worden echter nog weinig toegepast, blijkt uit dit onderzoek.
Natuur & Milieu doet een oproep aan het nieuwe kabinet om de gasaansluitplicht uit de Gaswet te schrappen. ‘De aansluitplicht is dweilen met de kraan open. Enerzijds ondertekent Nederland het Parijs-klimaatakkoord waarmee we ons committeren aan het uitfaseren van fossiele bronnen. Anderzijds heeft Nederland een wettelijke verplichting om onze huizen en gebouwen op aardgas, een fossiele bron, aan te sluiten. Die wet moet dus zo snel mogelijk worden aangepast,’ aldus Koek.
Netbeheerder Stedin heeft kennisgenomen van het onderzoek van Natuur & Milieu. David Peters, directeur Strategie bij Stedin: ‘Stedin is groot voorstander van het schrappen van de aansluitplicht van gas voor nieuwbouwwoningen. Jaarlijks sluiten netbeheerders nog duizenden nieuwe woningen aan op het aardgasnet, terwijl er alternatieven zijn. Bovendien blijkt uit recent onderzoek dat deze alternatieven niet duurder zijn in het gebruik.’
Natuur & Milieu onderzocht de nieuwbouwplannen voor 2017 tot en met 2021 van Nederlandse gemeenten via een steekproef. De onderzochte gemeenten zijn verspreid over heel Nederland en vormen een representatieve afspiegeling van de verwachte nieuwbouwontwikkeling. Aanvullend nam Natuur & Milieu een enquête af onder acht gemeenten die de afgelopen jaren veel nieuwbouw realiseerden.
Slechts 12 procent van de geplande nieuwbouw wordt met zekerheid duurzaam verwarmd. 24% van de woningen krijgt een aansluiting op het warmtenet, de duurzaamheid hiervan verschilt en hangt af van de warmtebron.
‘Een zeer onwenselijke ontwikkeling. Verwarmen op aardgas is achterhaald. Terwijl alle Nederlandse huizen zo snel mogelijk van het gas af moeten, sluiten we nu de meerderheid van nieuwe woningen op het gas aan,’ aldus Talitha Koek, woordvoerder van Natuur & Milieu.
De aanleg van gasnetten in nieuwbouwwijken kost Nederland jaarlijks 100 miljoen euro. ‘Een gasnet gaat zeker 40 jaar mee. Dit is weggegooid geld als we straks gasloos moeten zijn. Beter kunnen we dit bedrag besteden aan het bouwen van all-electric woningen,’ stelt Koek.
In 2035 mag Nederland maximaal 1 miljoen gasaansluitingen tellen om binnen de twee graden doelstelling te blijven, zoals afgesproken in het Parijs-klimaatakkoord. Dit berekende Natuur & Milieu in haar Energievisie. Momenteel telt Nederland 7 miljoen gasaansluitingen. Er is dus haast geboden om snel van het gas af te komen, te beginnen bij nieuwbouwwijken. Alternatieven zijn beschikbaar, zoals all-electric woningen. Ze worden echter nog weinig toegepast, blijkt uit dit onderzoek.
Natuur & Milieu doet een oproep aan het nieuwe kabinet om de gasaansluitplicht uit de Gaswet te schrappen. ‘De aansluitplicht is dweilen met de kraan open. Enerzijds ondertekent Nederland het Parijs-klimaatakkoord waarmee we ons committeren aan het uitfaseren van fossiele bronnen. Anderzijds heeft Nederland een wettelijke verplichting om onze huizen en gebouwen op aardgas, een fossiele bron, aan te sluiten. Die wet moet dus zo snel mogelijk worden aangepast,’ aldus Koek.
Netbeheerder Stedin heeft kennisgenomen van het onderzoek van Natuur & Milieu. David Peters, directeur Strategie bij Stedin: ‘Stedin is groot voorstander van het schrappen van de aansluitplicht van gas voor nieuwbouwwoningen. Jaarlijks sluiten netbeheerders nog duizenden nieuwe woningen aan op het aardgasnet, terwijl er alternatieven zijn. Bovendien blijkt uit recent onderzoek dat deze alternatieven niet duurder zijn in het gebruik.’
Natuur & Milieu onderzocht de nieuwbouwplannen voor 2017 tot en met 2021 van Nederlandse gemeenten via een steekproef. De onderzochte gemeenten zijn verspreid over heel Nederland en vormen een representatieve afspiegeling van de verwachte nieuwbouwontwikkeling. Aanvullend nam Natuur & Milieu een enquête af onder acht gemeenten die de afgelopen jaren veel nieuwbouw realiseerden.
woensdag 24 mei 2017
Aantal leveranciers groene stroom verdubbeld, grijs gehalveerd
Het landschap van de Nederlandse stroomleveranciers is in de laatste drie jaar ingrijpend veranderd. Het aantal aanbieders van uitsluitend groene stroom (wind, zon, biomassa en waterkracht) is bijna verdubbeld. Er zijn nu 25 leveranciers die alleen nog maar groene stroom verkopen, zoals Greenchoice, Qurrent, Pure Energie en Huismerk Energie. Tegelijk zijn er steeds minder aanbieders die nog fossiele energie verkopen, het aantal nam binnen drie jaar af van 22 naar 13.
WISE voert al jaren campagne tegen sjoemelstroom, het massale gebruik van spotgoedkope (Noorse) waterkracht die geen enkele bijdrage aan de verduurzaming van de Nederlandse stroomvoorziening levert. Met succes: van de 21 leveranciers met een substantieel aandeel waterkracht in de stroommix zijn er nog maar 13 over. Er zijn inmiddels negen aanbieders die óók nog kritisch zijn ten opzichte van biomassa en nu alleen nog maar stroom uit wind en zon verkopen.
Uit de inventarisatie en analyse van alle Nederlandse stroometiketten die WISE elk jaar rond deze tijd verzorgt blijkt verder dat alle grote – traditioneel fossiele - leveranciers zoals Essent (dat nog verbonden is aan het fossiele RWE), Nuon (Vattenfall), Engie en E.ON (Uniper) in 2016 veel meer stroom uit gas- en minder uit kolencentrales zijn gaan leveren aan hun klanten.
Uit bovenstaande zou een daling van de uitstoot van CO2 moeten volgen. Dit is helaas niet het geval, de CO2-uitstoot steeg in 2016 juist met 2,7 procent (CBS). Dit is als volgt te verklaren; de stroometiketten geven slechts percentages aan, in totaal zijn deze leveranciers meer stroom gaan leveren dan in het jaar ervoor.
Essent, met 2,4 miljoen klanten de grootste stroomleverancier van Nederland, is sinds 2016 onderdeel van Innogy dat weer een dochterbedrijf van de Duitse energiereus RWE is. Het doel van de oprichting van Innogy was om de duurzame, winstgevende activiteiten af te splitsen van het ‘oude’ RWE dat achterblijft met de verlieslijdende kolen- en kerncentrales. Heeft deze verandering gevolgen voor het stoometiket? Want Essent mag dan wel zeggen een duurzame koers te willen varen; in één klap zo veel groene stroom regelen valt niet mee.
Uit de analyse van de stroometiketten blijkt dat het aandeel kolen in de leveringsmix van Essent teruggebracht is van 33 naar 20 procent. Daarvoor in de plaats zien we, zoals eerder genoemd, meer stroom uit gascentrales: dat percentage steeg van 20 naar 32 procent. Helaas constateren we dat tegelijk ook het aandeel waterkracht flink is gegroeid. Waterkracht is met 35% zelfs de allergrootste bron van de elektriciteit van Essent geworden. Hiermee is Essent nu in absolute hoeveelheden de grootste sjoemelstroom leverancier van Nederland.
WISE voert al jaren campagne tegen sjoemelstroom, het massale gebruik van spotgoedkope (Noorse) waterkracht die geen enkele bijdrage aan de verduurzaming van de Nederlandse stroomvoorziening levert. Met succes: van de 21 leveranciers met een substantieel aandeel waterkracht in de stroommix zijn er nog maar 13 over. Er zijn inmiddels negen aanbieders die óók nog kritisch zijn ten opzichte van biomassa en nu alleen nog maar stroom uit wind en zon verkopen.
Uit de inventarisatie en analyse van alle Nederlandse stroometiketten die WISE elk jaar rond deze tijd verzorgt blijkt verder dat alle grote – traditioneel fossiele - leveranciers zoals Essent (dat nog verbonden is aan het fossiele RWE), Nuon (Vattenfall), Engie en E.ON (Uniper) in 2016 veel meer stroom uit gas- en minder uit kolencentrales zijn gaan leveren aan hun klanten.
Uit bovenstaande zou een daling van de uitstoot van CO2 moeten volgen. Dit is helaas niet het geval, de CO2-uitstoot steeg in 2016 juist met 2,7 procent (CBS). Dit is als volgt te verklaren; de stroometiketten geven slechts percentages aan, in totaal zijn deze leveranciers meer stroom gaan leveren dan in het jaar ervoor.
Essent, met 2,4 miljoen klanten de grootste stroomleverancier van Nederland, is sinds 2016 onderdeel van Innogy dat weer een dochterbedrijf van de Duitse energiereus RWE is. Het doel van de oprichting van Innogy was om de duurzame, winstgevende activiteiten af te splitsen van het ‘oude’ RWE dat achterblijft met de verlieslijdende kolen- en kerncentrales. Heeft deze verandering gevolgen voor het stoometiket? Want Essent mag dan wel zeggen een duurzame koers te willen varen; in één klap zo veel groene stroom regelen valt niet mee.
Uit de analyse van de stroometiketten blijkt dat het aandeel kolen in de leveringsmix van Essent teruggebracht is van 33 naar 20 procent. Daarvoor in de plaats zien we, zoals eerder genoemd, meer stroom uit gascentrales: dat percentage steeg van 20 naar 32 procent. Helaas constateren we dat tegelijk ook het aandeel waterkracht flink is gegroeid. Waterkracht is met 35% zelfs de allergrootste bron van de elektriciteit van Essent geworden. Hiermee is Essent nu in absolute hoeveelheden de grootste sjoemelstroom leverancier van Nederland.
Rekenkamer onderzoekt gemeentelijk duurzaamheidsbeleid
De rekenkamercommissie start een onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid van de gemeente Eindhoven op het gebied van duurzaamheid.
“De rekenkamercommissie heeft als onderzoeksdoel inzicht te geven in de huidige stand van zaken, en mogelijke verbeteringen voor te stellen in het licht van de ambities en toekomstige opgaven” aldus de heer Hartmann, voorzitter van de rekenkamercommissie. Duurzaamheid is een thema van grote maatschappelijke relevantie. Door onderzoek ondersteunt de rekenkamercommissie de gemeenteraad bij zijn kaderstellende en controlerende rol. Eindhoven heeft de ambitie om in 2045 energieneutraal te zijn. De rekenkamer brengt in kaart in hoeverre de gemeente Eindhoven slaagt in het realiseren van de ambities, in samenwerking met andere partijen, en wat mogelijk verbeterd kan worden in de duurzaamheidsontwikkeling.
De rekenkamercommissie wil de rapportage in november 2017 aanbieden aan de Eindhovense gemeenteraad.
“De rekenkamercommissie heeft als onderzoeksdoel inzicht te geven in de huidige stand van zaken, en mogelijke verbeteringen voor te stellen in het licht van de ambities en toekomstige opgaven” aldus de heer Hartmann, voorzitter van de rekenkamercommissie. Duurzaamheid is een thema van grote maatschappelijke relevantie. Door onderzoek ondersteunt de rekenkamercommissie de gemeenteraad bij zijn kaderstellende en controlerende rol. Eindhoven heeft de ambitie om in 2045 energieneutraal te zijn. De rekenkamer brengt in kaart in hoeverre de gemeente Eindhoven slaagt in het realiseren van de ambities, in samenwerking met andere partijen, en wat mogelijk verbeterd kan worden in de duurzaamheidsontwikkeling.
De rekenkamercommissie wil de rapportage in november 2017 aanbieden aan de Eindhovense gemeenteraad.
Inschrijving Greenchoice Energieprijs geopend
Vanaf vandaag is het weer mogelijk om je aan te melden voor de Greenchoice Energieprijs. Iedere particulier, organisatie of start-up met een creatief, onderscheidend idee om de overgang naar 100% groene energie in Nederland te versnellen, komt voor de Energieprijs in aanmerking. Aanmelden kan tot 15 juni op www.duurzamedinsdag.nl. De winnaar van de Greenchoice Energieprijs wint ten minste 1.000 euro.
De Greenchoice Energieprijs wordt uitgereikt op Duurzame Dinsdag; een initiatief van IVN, Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid in samenwerking met een aantal partnerorganisaties. Duurzame Dinsdag is de eerste dinsdag van september. Op deze dag krijgen duurzame ideeën en initiatieven een podium in politiek Den Haag. De meest duurzame, innoverende en onderscheidende ideeën en initiatieven maken kans op prijzen, zoals de Greenchoice Energieprijs, en de mogelijkheid om het idee of initiatief een extra impuls te geven.
Vorig jaar ging de Greenchoice Energieprijs naar Roebyem Anders met ‘De schooldakrevolutie’. De schooldakrevolutie wil dat in 2020 minimaal 50% van geschikte lege schooldaken zijn voorzien van zonnepanelen.
De Greenchoice Energieprijs wordt uitgereikt op Duurzame Dinsdag; een initiatief van IVN, Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid in samenwerking met een aantal partnerorganisaties. Duurzame Dinsdag is de eerste dinsdag van september. Op deze dag krijgen duurzame ideeën en initiatieven een podium in politiek Den Haag. De meest duurzame, innoverende en onderscheidende ideeën en initiatieven maken kans op prijzen, zoals de Greenchoice Energieprijs, en de mogelijkheid om het idee of initiatief een extra impuls te geven.
Vorig jaar ging de Greenchoice Energieprijs naar Roebyem Anders met ‘De schooldakrevolutie’. De schooldakrevolutie wil dat in 2020 minimaal 50% van geschikte lege schooldaken zijn voorzien van zonnepanelen.
SustainaBul: gebouw Atlas is ‘meest iconische duurzame HO-project’ 2017
Gebouw Atlas heeft de SustainaBUL-prijs gewonnen voor het ‘meest iconische, innovatieve en duurzaamste’ project van de hoger-onderwijsinstellingen in Nederland. Op de bijbehorende duurzaamheidsranking voor de instellingen als geheel staat de TU/e op plaats 2, na Wageningen. Dat werd afgelopen vrijdag bekend gemaakt.
De TU/e en Wageningen behouden hiermee de plaatsen die ze vorig jaar ook al hadden op de SustainaBUL-ranking. Deze Nederlandse ranglijst toetst op duurzaamheid en transparantie binnen vier thema’s: onderwijs, onderzoek, bedrijfsvoering en integrale benadering. De ranglijst bestaat zes jaar en de TU/e haalde in alle jaren tot nu toe een goede positie op deze lijst, waaraan twintig instellingen deelnemen.
Gebouw Atlas is het voormalige Hoofdgebouw van de TU/e dat momenteel volledig gerenoveerd wordt. SustainaBUL heeft dit jaar voor het eerst een aparte prijs voor het meest aansprekende duurzame project, en die gaat naar dit gebouw. “Het is fantastisch om te zien hoe studenten, onderzoekers en bedrijven samen duurzaamheid volledig integreren in alle aspecten van de renovatie”, aldus Luna Meister, bestuurslid Hoger Onderwijs van Morgen over Atlas. Het gebouw kreeg eerder dit jaar al de hoogste internationale duurzaamheidsprijs van BREEAM voor onderwijsgebouwen.
De TU/e en Wageningen behouden hiermee de plaatsen die ze vorig jaar ook al hadden op de SustainaBUL-ranking. Deze Nederlandse ranglijst toetst op duurzaamheid en transparantie binnen vier thema’s: onderwijs, onderzoek, bedrijfsvoering en integrale benadering. De ranglijst bestaat zes jaar en de TU/e haalde in alle jaren tot nu toe een goede positie op deze lijst, waaraan twintig instellingen deelnemen.
Gebouw Atlas is het voormalige Hoofdgebouw van de TU/e dat momenteel volledig gerenoveerd wordt. SustainaBUL heeft dit jaar voor het eerst een aparte prijs voor het meest aansprekende duurzame project, en die gaat naar dit gebouw. “Het is fantastisch om te zien hoe studenten, onderzoekers en bedrijven samen duurzaamheid volledig integreren in alle aspecten van de renovatie”, aldus Luna Meister, bestuurslid Hoger Onderwijs van Morgen over Atlas. Het gebouw kreeg eerder dit jaar al de hoogste internationale duurzaamheidsprijs van BREEAM voor onderwijsgebouwen.
dinsdag 23 mei 2017
Overheid en bedrijven sluiten akkoord voor energiebesparing huishoudens
Het doel van 100 petajoule (PJ) energiebesparing in 2020 uit het Energieakkoord is een stap dichterbij. Het kabinet, energieleveranciers, netbeheerders en bedrijven voor besparingsproducten en -diensten hebben vandaag afspraken gemaakt rond energiebesparingen bij huishoudens en klein-zakelijke verbruikers. Dit convenant staat gelijk aan een besparing van het energieverbruik (elektriciteit en gas) van ongeveer 150.000 huishoudens. Onderzoekscentrum ECN heeft doorgerekend dat de afspraken 10 PJ energiebesparing bijdragen aan de doelstelling voor 2020. Dat maken minister van Economische Zaken, Henk Kamp en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ronald Plasterk vandaag bekend.
Minister Kamp: “Om de klimaatdoelstellingen te kunnen halen is de transitie van fossiele naar hernieuwbare energie noodzakelijk. Deze opgave wordt makkelijker gehaald als de vraag naar energie daalt. Om deze doelen te kunnen bereiken is de inzet nodig van iedereen: van de overheid, van bedrijven én van burgers. Het vandaag gesloten convenant, dat een forse energiebesparing van 10PJ mogelijk maakt, is hiervan een goed voorbeeld. Ik ben blij dat we samen met alle verschillende partijen hebben afgesproken dat we maatregelen nemen die ertoe leiden dat mensen meer inzicht krijgen in hun energieverbruik. Meer inzicht in verbruik kan leiden tot energiebesparing, dit kan een huishouden een gemiddelde goedkopere energierekening opleveren van € 45 per jaar.”
De ondertekening van het Convenant Energiebesparing is een goede eerste stap naar verduurzaming van de gebouwde omgeving, zegt Essent. In de komende jaren wil Essent voorop lopen in energiebesparing en samen met consumenten, bedrijfsleven en overheid de doelen uit het convenant overtreffen. Essent wil dat de betrokken partijen daarbij oog houden voor de betaalbaarheid van energiebesparing voor lagere inkomens.
Patrick Lammers, CEO Essent: ‘Bij moederbedrijf innogy is tot op het hoogste niveau de keuze gemaakt om een succes te maken van de energietransitie. De noodzaak en verantwoordelijkheid om op die manier een aanzienlijke bijdrage te leveren aan de energietransitie wordt breed gevoeld onder de medewerkers van Essent. Voor ons is het Convenant Energiebesparing een extra bevestiging om samen met particuliere en zakelijke consumenten nog meer in te zetten op energiebesparing. We geloven sterk in het credo ‘alleen ga je sneller, samen kom je verder’. Wij willen consumenten bewust maken van de noodzaak van energiebesparing en ze actief ondersteunen en faciliteren bij het nemen van energiebesparende maatregelen. Dat gaat wat ons betreft verder dan het geven van inzicht en feedback.’
'Consument heeft recht op controleerbare en begrijpelijke energierekening'
Slechts 40 procent van de consumenten vindt dat hij zijn energierekening kan vergelijken met de informatie uit het aanbod en het contract. Ook vinden zij dat de informatie op de rekening niet eenvoudig wordt weergegeven. Dit blijkt uit de Energiemonitor, het onderzoek onder consumenten dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) twee keer per jaar laat doen.
De ACM vindt dat dit beter moet en ook kan. De toezichthouder geeft de energiebedrijven tot 1 juli de tijd om te komen met aanpassingen die zorgen voor een controleerbare rekening die consumenten kunnen begrijpen. Daarna gaat de ACM onderzoeken of de resultaten van deze aanpassingen aan deze uitgangspunten en aan de regels voldoen. Is dat niet het geval, dan gaat de ACM handhaven.
De ACM heeft in een steekproef rekeningen van verschillende aanbieders bekeken. Daaruit bleek dat de gegevens op de rekening lastig te herleiden zijn naar het contract en dat wettelijke regels worden overtreden.
Voorbeelden hiervan zijn dat:
- onvermijdbare kosten (zoals extra administratiekosten en regiotoeslag) soms niet in de prijs zitten terwijl dat wel moet;
- bedragen soms zonder BTW worden vermeld terwijl inclusief BTW verplicht is;
- tarieven die tussentijds zijn aangepast als gemiddelde over de hele factuurperiode worden vermeld. De klant kan hierdoor niet eenduidig herleiden of hij de tarieven heeft gekregen die zijn afgesproken in het contract en die tussentijds zijn gecommuniceerd bij een prijswijziging;
- op de rekening soms met andere eenheden wordt gerekend dan in het contract (bijvoorbeeld in het contract per maand en op de rekening per dag).
De ACM heeft de energiebedrijven gewezen op deze tekortkomingen en op de regels die gelden. De rekeningen moeten controleerbaar zijn en ten minste aan de geldende regels voldoen. Daarnaast kunnen ze ervoor zorgen dat de rekening voor de consument inzichtelijker wordt. De energiebedrijven hebben toegezegd per 1 juli met aanpassingen te komen.
In 2016 zijn 1,25 miljoen huishoudens overgestapt van energieleverancier. De prijs blijft de belangrijkste reden om over te stappen. Consumenten hebben voor hun overstap behoefte aan duidelijke informatie om zich te kunnen oriënteren. Ruim de helft van hen vindt echter de informatie over energieprijzen op de websites van de energiebedrijven en vergelijkingssites nog steeds lastig te begrijpen en te vergelijken. Consumenten die een keer zijn overgestapt, stappen daarna vaker over. Inmiddels is 64 procent twee keer of vaker overstapt. Maar liefst 91 procent van de consumenten is tevreden tot zeer tevreden over de afwikkeling van hun overstap.
De ACM vindt dat dit beter moet en ook kan. De toezichthouder geeft de energiebedrijven tot 1 juli de tijd om te komen met aanpassingen die zorgen voor een controleerbare rekening die consumenten kunnen begrijpen. Daarna gaat de ACM onderzoeken of de resultaten van deze aanpassingen aan deze uitgangspunten en aan de regels voldoen. Is dat niet het geval, dan gaat de ACM handhaven.
De ACM heeft in een steekproef rekeningen van verschillende aanbieders bekeken. Daaruit bleek dat de gegevens op de rekening lastig te herleiden zijn naar het contract en dat wettelijke regels worden overtreden.
Voorbeelden hiervan zijn dat:
- onvermijdbare kosten (zoals extra administratiekosten en regiotoeslag) soms niet in de prijs zitten terwijl dat wel moet;
- bedragen soms zonder BTW worden vermeld terwijl inclusief BTW verplicht is;
- tarieven die tussentijds zijn aangepast als gemiddelde over de hele factuurperiode worden vermeld. De klant kan hierdoor niet eenduidig herleiden of hij de tarieven heeft gekregen die zijn afgesproken in het contract en die tussentijds zijn gecommuniceerd bij een prijswijziging;
- op de rekening soms met andere eenheden wordt gerekend dan in het contract (bijvoorbeeld in het contract per maand en op de rekening per dag).
De ACM heeft de energiebedrijven gewezen op deze tekortkomingen en op de regels die gelden. De rekeningen moeten controleerbaar zijn en ten minste aan de geldende regels voldoen. Daarnaast kunnen ze ervoor zorgen dat de rekening voor de consument inzichtelijker wordt. De energiebedrijven hebben toegezegd per 1 juli met aanpassingen te komen.
In 2016 zijn 1,25 miljoen huishoudens overgestapt van energieleverancier. De prijs blijft de belangrijkste reden om over te stappen. Consumenten hebben voor hun overstap behoefte aan duidelijke informatie om zich te kunnen oriënteren. Ruim de helft van hen vindt echter de informatie over energieprijzen op de websites van de energiebedrijven en vergelijkingssites nog steeds lastig te begrijpen en te vergelijken. Consumenten die een keer zijn overgestapt, stappen daarna vaker over. Inmiddels is 64 procent twee keer of vaker overstapt. Maar liefst 91 procent van de consumenten is tevreden tot zeer tevreden over de afwikkeling van hun overstap.
'Groenversnelling’ brengt een aardgasvrije en groene warmtevoorziening binnen handbereik
Woningcorporatie Wierden en Borgen en Gasunie zijn in de Groningse gemeenten Winsum en De Marne gestart met de campagne Groenversnelling: ruim 100 woningen uit de woningvoorraad van de woningcorporatie combineren een hybride warmtepomp met groen gas. Door deze combinatie wordt de woning energiezuiniger en de gasvoorziening groen en aardgasvrij. Op woensdagmiddag 17 mei heeft de Groningse Commissaris van de Koning René Paas het eerste Groenversnellingscertificaat overhandigd.
Groenversnelling heeft de potentie om een grote bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de bestaande woningen in Nederland op zo’n manier dat het betaalbaar blijft. De inzet van hybride warmtepompen kan de gasvraag van drie miljoen woningen sterk reduceren en, met een toenemende productie van hernieuwbaar gas, volledig CO2-neutraal worden gemaakt. De Groenversnelling is de snelste route naar een duurzame en betaalbare energievoorziening: het kan op korte termijn ingezet worden, zonder dat hiervoor extreme en kostbare aanpassingen aan de woningen nodig zijn. Afgelopen maart is Groenversnelling als één van de concrete initiatieven opgenomen in de Green Deal ‘Aardgasloze wijken’.
Later dit jaar heeft de gemeente Groningen de primeur voor de Groenversnelling bij de particuliere woningen. Via de duurzaamheidswinkel ‘Groningen woont SLIM’ zullen naast de hybride warmtepomp ook groengascertificaten aangeboden worden. Na de start in Groningen kan Groenversnelling ook regionaal en landelijk van grote betekenis worden bij de te verduurzamen bestaande woningen in Nederland.
Groenversnelling heeft de potentie om een grote bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de bestaande woningen in Nederland op zo’n manier dat het betaalbaar blijft. De inzet van hybride warmtepompen kan de gasvraag van drie miljoen woningen sterk reduceren en, met een toenemende productie van hernieuwbaar gas, volledig CO2-neutraal worden gemaakt. De Groenversnelling is de snelste route naar een duurzame en betaalbare energievoorziening: het kan op korte termijn ingezet worden, zonder dat hiervoor extreme en kostbare aanpassingen aan de woningen nodig zijn. Afgelopen maart is Groenversnelling als één van de concrete initiatieven opgenomen in de Green Deal ‘Aardgasloze wijken’.
Later dit jaar heeft de gemeente Groningen de primeur voor de Groenversnelling bij de particuliere woningen. Via de duurzaamheidswinkel ‘Groningen woont SLIM’ zullen naast de hybride warmtepomp ook groengascertificaten aangeboden worden. Na de start in Groningen kan Groenversnelling ook regionaal en landelijk van grote betekenis worden bij de te verduurzamen bestaande woningen in Nederland.
Aanbestedingsprocedure ‘N470 geeft Energie’ van start
Op 12 mei 2017 is de selectieleidraad voor het project N470 geeft energie gepubliceerd. Hiermee is de aanbesteding voor het groot onderhoud en inpassing van energietransitiemaatregelen aan de N470 gestart. Tauw begeleidt in opdracht van de provincie Zuid-Holland het gehele project tot en met de uitvoeringsfase.
De N470, het traject Delft - Zoetermeer tussen de A4 en de A12, is toe aan groot onderhoud. Tegelijkertijd staat de provincie Zuid-Holland voor een grote uitdaging op het gebied van energietransitie. Het project N470 geeft energie pakt deze twee opgaven bij elkaar. Het doel is:
Het uitvoeren van groot onderhoud zodat de functie van de weg voor de komende 12 jaar gegarandeerd is
De realisatie van energietransitie in de vorm van energiebesparing, het opwekken van duurzame energie én daarmee de reductie van CO2 zodat de N470 CO2-neutraal (of beter) wordt
"Wij kijken uit naar de ideeën en aanpak van de inschrijvende partijen om gezamenlijk bij te dragen aan duurzame oplossingen voor een betere leefomgeving", aldus Hans van Kooten, projectmanager bij Tauw.
De N470, het traject Delft - Zoetermeer tussen de A4 en de A12, is toe aan groot onderhoud. Tegelijkertijd staat de provincie Zuid-Holland voor een grote uitdaging op het gebied van energietransitie. Het project N470 geeft energie pakt deze twee opgaven bij elkaar. Het doel is:
Het uitvoeren van groot onderhoud zodat de functie van de weg voor de komende 12 jaar gegarandeerd is
De realisatie van energietransitie in de vorm van energiebesparing, het opwekken van duurzame energie én daarmee de reductie van CO2 zodat de N470 CO2-neutraal (of beter) wordt
"Wij kijken uit naar de ideeën en aanpak van de inschrijvende partijen om gezamenlijk bij te dragen aan duurzame oplossingen voor een betere leefomgeving", aldus Hans van Kooten, projectmanager bij Tauw.
Toename elektrische auto’s zet door
Het aantal stekkerauto’s in Nederland is opnieuw gestegen. Begin 2017 telde ons land ruim 109 duizend plug-in hybrides (PHEV’s) en volledig elektrische voertuigen (FEV’s). Dat is 27 procent meer dan een jaar eerder. Dit blijkt uit nieuwe cijfers uit de Jaarmonitor wegvoertuigen van het CBS
Na de forse toename van het aantal stekkerauto’s in 2015, zette de groei van dit type auto vorig jaar door. Het aantal steeg in 2016 met 22,5 duizend nieuw verkochte stekkerauto’s naar 109,4 duizend op 1 januari 2017.
Wel was er afgelopen jaar een halvering van het aantal verkochte auto’s. In 2015 gingen nog 45 duizend nieuwe stekkerauto’s de weg op. Vooral in december van dat jaar piekte de verkoop, net voordat de fiscale bijtelling voor elektrische auto’s op 1 januari 2016 werd aangescherpt. In 2015 vond bijna een verdubbeling van het totale aantal stekkerauto’s in Nederland plaats.
De meest verkochte stekkerauto was in 2016 de Volkswagen Passat (PHEV). Op 1 januari 2017 telde het Nederlandse wagenpark bijna 3,5 duizend nieuwe Passats. Na dit model waren de Volvo XC90 T8 Twin Engine en de Tesla Model S de meest verkochte stekkerauto’s. In 2015 was dat nog de Mitsubishi Outlander (PHEV), met 8,3 duizend. In 2016 zijn van dit merk nog maar zo’n 700 nieuwe auto’s verkocht.
Naast de plug-in hybrides en volledig elektrische voertuigen zijn er ook hybrides (HEV’s) die niet via een stekker opgeladen worden. Deze traditionele hybrides zijn langer op de Nederlandse markt dan de stekkerauto’s. Het Nederlandse wagenpark telde begin 2017 bijna 136 duizend hybrides, ruim 9 procent meer dan een jaar eerder. De meest verkochte hybride auto in 2016 was de Toyota Yaris Hybrid, gevolgd door de Toyota Auris en de Kia Niro.
Na de forse toename van het aantal stekkerauto’s in 2015, zette de groei van dit type auto vorig jaar door. Het aantal steeg in 2016 met 22,5 duizend nieuw verkochte stekkerauto’s naar 109,4 duizend op 1 januari 2017.
Wel was er afgelopen jaar een halvering van het aantal verkochte auto’s. In 2015 gingen nog 45 duizend nieuwe stekkerauto’s de weg op. Vooral in december van dat jaar piekte de verkoop, net voordat de fiscale bijtelling voor elektrische auto’s op 1 januari 2016 werd aangescherpt. In 2015 vond bijna een verdubbeling van het totale aantal stekkerauto’s in Nederland plaats.
De meest verkochte stekkerauto was in 2016 de Volkswagen Passat (PHEV). Op 1 januari 2017 telde het Nederlandse wagenpark bijna 3,5 duizend nieuwe Passats. Na dit model waren de Volvo XC90 T8 Twin Engine en de Tesla Model S de meest verkochte stekkerauto’s. In 2015 was dat nog de Mitsubishi Outlander (PHEV), met 8,3 duizend. In 2016 zijn van dit merk nog maar zo’n 700 nieuwe auto’s verkocht.
Naast de plug-in hybrides en volledig elektrische voertuigen zijn er ook hybrides (HEV’s) die niet via een stekker opgeladen worden. Deze traditionele hybrides zijn langer op de Nederlandse markt dan de stekkerauto’s. Het Nederlandse wagenpark telde begin 2017 bijna 136 duizend hybrides, ruim 9 procent meer dan een jaar eerder. De meest verkochte hybride auto in 2016 was de Toyota Yaris Hybrid, gevolgd door de Toyota Auris en de Kia Niro.
maandag 22 mei 2017
Essent denkt met Tweede Kamer mee over energievoorziening
Vandaag zetten in op het Binnenhof in Den Haag zo’n honderd mensen hun tanden in het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Panelleden zijn onder anderen studenten, docenten, directeuren, werkzoekenden en ambtenaren. Vanuit verschillende invalshoeken formuleren zij vragen over de verantwoordingsstukken van de regering over het jaar 2016. Namens Essent neemt Manager Corporate Controlling Joris van Dam deel aan de discussie over het deelonderwerp ‘Betrouwbare, betaalbare en duurzame energievoorziening’
Op woensdag 17 mei bood demissionair minister Dijsselbloem van Financiën het Financieel Jaarverslag van het Rijk aan de Tweede Kamer aan. Op woensdag 31 mei debatteert de Kamer met demissionair minister Dijsselbloem over het jaarverslag, in het zogeheten Verantwoordingsdebat. De vragen die de 100 panelleden gaan formuleren, worden aangeboden aan Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib. De fracties kunnen de vragen gebruiken in de diverse debatten over de verantwoordingsstukken.
Het beleid van de Rijksoverheid raakt iedereen. Maar de gevolgen worden vaak pas duidelijk wanneer het beleid in de praktijk komt, bijvoorbeeld bij scholen of bedrijven. Om de effecten van het regeringsbeleid goed te beoordelen is de Tweede Kamer dan ook op zoek gegaan naar 100 deskundigen uit de samenleving.
Eén van de thema’s is ‘Betrouwbare, betaalbare en duurzame energievoorziening’, een thema dat ook Essent na aan het hart ligt. Daarom heeft de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, dhr. Duisenberg, Joris van Dam uitgenodigd deel te nemen aan de discussie. Joris: “Voor het succes van de energietransitie is een goede samenwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven cruciaal. In 2016 is veel subsidiegeld, dat bedoeld was voor verduurzaming, ongebruikt op de plank blijven liggen. Dat is één van de thema’s waar we maandag dieper in gaan duiken. Ik heb er veel zin in en vind het een eer om namens Essent een bijdrage te mogen leveren aan dit initiatief!”
Op woensdag 17 mei bood demissionair minister Dijsselbloem van Financiën het Financieel Jaarverslag van het Rijk aan de Tweede Kamer aan. Op woensdag 31 mei debatteert de Kamer met demissionair minister Dijsselbloem over het jaarverslag, in het zogeheten Verantwoordingsdebat. De vragen die de 100 panelleden gaan formuleren, worden aangeboden aan Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib. De fracties kunnen de vragen gebruiken in de diverse debatten over de verantwoordingsstukken.
Het beleid van de Rijksoverheid raakt iedereen. Maar de gevolgen worden vaak pas duidelijk wanneer het beleid in de praktijk komt, bijvoorbeeld bij scholen of bedrijven. Om de effecten van het regeringsbeleid goed te beoordelen is de Tweede Kamer dan ook op zoek gegaan naar 100 deskundigen uit de samenleving.
Eén van de thema’s is ‘Betrouwbare, betaalbare en duurzame energievoorziening’, een thema dat ook Essent na aan het hart ligt. Daarom heeft de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, dhr. Duisenberg, Joris van Dam uitgenodigd deel te nemen aan de discussie. Joris: “Voor het succes van de energietransitie is een goede samenwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven cruciaal. In 2016 is veel subsidiegeld, dat bedoeld was voor verduurzaming, ongebruikt op de plank blijven liggen. Dat is één van de thema’s waar we maandag dieper in gaan duiken. Ik heb er veel zin in en vind het een eer om namens Essent een bijdrage te mogen leveren aan dit initiatief!”
Nieuwe energieprijzen Delta per 1 juli 2017
De stijging van de inkoopprijzen van energie op de handelsmarkt die in de 2e helft van 2016 werd ingezet heeft zich in de eerste maanden van 2017 versterkt doorgezet. Daardoor stijgt voor DELTA-klanten de variabele energieprijs ten opzichte van 1 januari 2017 met 67 euro per jaar. Deze stijging wordt vrijwel volledig veroorzaakt door stijging van de gasprijzen, doorgaans de grootste kostenpost op de energierekening van een huishouden. Deze stijging is uiteraard niet van toepassing op klanten die op 1 juli 2017 een contract met vaste prijzen hebben dat nog minimaal een half jaar tot maximaal twee-en-half jaar loopt.
Met deze stijging van de variabele energieprijzen wordt de volatiliteit van met name de gasprijs weer eens duidelijk. De energieprijzen worden ieder jaar op 1 januari en op 1 juli opnieuw vastgesteld. Per 1 januari 2017 stegen de variabele energieprijzen met 15 euro. Per 1 juli 2016 daalden echter de variabele energieprijzen nog met maar liefst 117 euro. Toen sprak DELTA van “het laagste prijsniveau in 12 jaar”. Dat werd bereikt na enkele jaren van constante daling van de energieprijzen. In de 2e helft van 2016 werd na jaren van daling weer een stijging van de prijzen op de handelsmarkt ingezet.
De energieprijzen die horen bij een één- of driejarige overeenkomst met vaste leveringsprijzen liggen per 1 juli 2017 lager dan de variabele prijzen. In het geval van een driejarige overeenkomst met vaste leveringsprijzen is de klant per jaar 40 euro. minder kwijt ten opzichte van een overeenkomst met variabele leveringsprijzen. Voor klanten die zekerheid willen is het dus interessant om de leveringsprijzen voor één of drie jaar vast te zetten. De klant krijgt dan op korte termijn niet te maken met eventuele verdere prijsstijgingen.
Met deze stijging van de variabele energieprijzen wordt de volatiliteit van met name de gasprijs weer eens duidelijk. De energieprijzen worden ieder jaar op 1 januari en op 1 juli opnieuw vastgesteld. Per 1 januari 2017 stegen de variabele energieprijzen met 15 euro. Per 1 juli 2016 daalden echter de variabele energieprijzen nog met maar liefst 117 euro. Toen sprak DELTA van “het laagste prijsniveau in 12 jaar”. Dat werd bereikt na enkele jaren van constante daling van de energieprijzen. In de 2e helft van 2016 werd na jaren van daling weer een stijging van de prijzen op de handelsmarkt ingezet.
De energieprijzen die horen bij een één- of driejarige overeenkomst met vaste leveringsprijzen liggen per 1 juli 2017 lager dan de variabele prijzen. In het geval van een driejarige overeenkomst met vaste leveringsprijzen is de klant per jaar 40 euro. minder kwijt ten opzichte van een overeenkomst met variabele leveringsprijzen. Voor klanten die zekerheid willen is het dus interessant om de leveringsprijzen voor één of drie jaar vast te zetten. De klant krijgt dan op korte termijn niet te maken met eventuele verdere prijsstijgingen.
CO2-uitstoot steden gehalveerd dankzij stadsverwarming
Het warmtenet van Arnhem, Duiven en Westervoort was in 2016 een van de schoonste van Nederland. Daar is de CO2-uitstoot 85 procent lager dan verwarming door cv-ketels. Dat blijkt uit een nieuwe rapportage van Nuon.
Stadsverwarming is vooral geschikt voor grootstedelijke gebieden met veel woningen op een relatief klein oppervlak, met voldoende warmtebronnen in de directe omgeving. Het warmtenet in Arnhem, Duiven en Westervoort is aangesloten op afvalverbrander AVR in Duiven. Woningen, bedrijven en instellingen in de drie Gelderse gemeenten krijgen daardoor verwarming en warm water dankzij warmte die vrijkomt bij het verbranden van huishoudafval uit de regio.
Alexander van Ofwegen, directeur Warmte van Nuon: “Eén volle afvalzak levert voldoende warmte voor zeven douchebeurten. In Arnhem, Duiven en Westervoort is dankzij de stadsverwarming in 2016 de uitstoot van 38.076 ton CO2 vermeden. Dat is 85 procent lager dan verwarmen met gasgestookte cv-ketels. In 2015 was dit nog 77 procent.” Landelijk gezien was de vermeden CO2-uitstoot dankzij stadswarmte in 2016 gemiddeld 51 procent, vergelijkbaar met 2015. In de regio Arnhem ligt dit percentage fors hoger doordat de warmte afkomstig is van afvalverbrandingsinstallaties, terwijl op andere plekken ook gebruik gemaakt wordt van bijvoorbeeld restwarmte uit elektriciteitsopwekking .
Vanwege Europese afspraken moet de gebouwde omgeving in Nederland in 2020 (zo goed als) klimaatneutraal zijn. Steeds meer gemeenten hebben daarom ambitieuze klimaatdoelstellingen en duurzaamheidsprogramma’s. Warmtenetten leveren hieraan een belangrijke bijdrage. Van Ofwegen: “Met onze stadswarmte hebben bewoners en bedrijven in 2016 in totaal 209.143 ton CO2-uitstoot vermeden. Er zouden 2.114.700 zonnepanelen nodig zijn om datzelfde resultaat te bereiken, dat zijn 495 voetbalvelden vol.”
Volgens de doelstellingen van de Energieagenda van het kabinet wil Nederland vóór 2050 aardgasvrij zijn. Hiermee groeit de vraag naar alternatieve warmtebronnen, zoals stadsverwarming. Van Ofwegen: “Door het toevoegen van duurzame bronnen, zoals biomassa, maken we onze warmtenetten alsmaar schoner. Als energiebedrijf vervullen we daarbij steeds meer de rol van matchmaker tussen warmtevraag en -aanbod. We zijn ervan overtuigd dat stadsverwarming een onmisbaar onderdeel is in de beweging naar een aardgasloos Nederland, vooral in dichtbebouwde steden.” Met de online calculator van Nuon kunnen bewoners uitrekenen hoeveel CO2-uitstoot zij in hun wijk verminderen met het gebruik van stadsverwarming.
Nuon is één van de vier Nederlandse energiebedrijven met warmtenetten waarop meer dan vijfduizend klanten zijn aangesloten. Nuon levert stadsverwarming aan ruim 124.000 woningen en 1.836 grootverbruikers in Amsterdam, Almere, Arnhem en omgeving, Ede, Leiden en omgeving, Lelystad, Nijmegen en Rotterdam. Nuon rapporteert jaarlijks over de CO2-reductie die de warmtenetten in de steden realiseren en maakt deze cijfers voor iedereen zichtbaar. Die openheid en transparantie zijn belangrijk om gebruikers van stadsverwarming te laten zien hoe duurzaam hun warmtevoorziening is. De betrouwbaarheid van de cijfers is gewaarborgd door een validatie van TNO.
Stadsverwarming is vooral geschikt voor grootstedelijke gebieden met veel woningen op een relatief klein oppervlak, met voldoende warmtebronnen in de directe omgeving. Het warmtenet in Arnhem, Duiven en Westervoort is aangesloten op afvalverbrander AVR in Duiven. Woningen, bedrijven en instellingen in de drie Gelderse gemeenten krijgen daardoor verwarming en warm water dankzij warmte die vrijkomt bij het verbranden van huishoudafval uit de regio.
Alexander van Ofwegen, directeur Warmte van Nuon: “Eén volle afvalzak levert voldoende warmte voor zeven douchebeurten. In Arnhem, Duiven en Westervoort is dankzij de stadsverwarming in 2016 de uitstoot van 38.076 ton CO2 vermeden. Dat is 85 procent lager dan verwarmen met gasgestookte cv-ketels. In 2015 was dit nog 77 procent.” Landelijk gezien was de vermeden CO2-uitstoot dankzij stadswarmte in 2016 gemiddeld 51 procent, vergelijkbaar met 2015. In de regio Arnhem ligt dit percentage fors hoger doordat de warmte afkomstig is van afvalverbrandingsinstallaties, terwijl op andere plekken ook gebruik gemaakt wordt van bijvoorbeeld restwarmte uit elektriciteitsopwekking .
Vanwege Europese afspraken moet de gebouwde omgeving in Nederland in 2020 (zo goed als) klimaatneutraal zijn. Steeds meer gemeenten hebben daarom ambitieuze klimaatdoelstellingen en duurzaamheidsprogramma’s. Warmtenetten leveren hieraan een belangrijke bijdrage. Van Ofwegen: “Met onze stadswarmte hebben bewoners en bedrijven in 2016 in totaal 209.143 ton CO2-uitstoot vermeden. Er zouden 2.114.700 zonnepanelen nodig zijn om datzelfde resultaat te bereiken, dat zijn 495 voetbalvelden vol.”
Volgens de doelstellingen van de Energieagenda van het kabinet wil Nederland vóór 2050 aardgasvrij zijn. Hiermee groeit de vraag naar alternatieve warmtebronnen, zoals stadsverwarming. Van Ofwegen: “Door het toevoegen van duurzame bronnen, zoals biomassa, maken we onze warmtenetten alsmaar schoner. Als energiebedrijf vervullen we daarbij steeds meer de rol van matchmaker tussen warmtevraag en -aanbod. We zijn ervan overtuigd dat stadsverwarming een onmisbaar onderdeel is in de beweging naar een aardgasloos Nederland, vooral in dichtbebouwde steden.” Met de online calculator van Nuon kunnen bewoners uitrekenen hoeveel CO2-uitstoot zij in hun wijk verminderen met het gebruik van stadsverwarming.
Nuon is één van de vier Nederlandse energiebedrijven met warmtenetten waarop meer dan vijfduizend klanten zijn aangesloten. Nuon levert stadsverwarming aan ruim 124.000 woningen en 1.836 grootverbruikers in Amsterdam, Almere, Arnhem en omgeving, Ede, Leiden en omgeving, Lelystad, Nijmegen en Rotterdam. Nuon rapporteert jaarlijks over de CO2-reductie die de warmtenetten in de steden realiseren en maakt deze cijfers voor iedereen zichtbaar. Die openheid en transparantie zijn belangrijk om gebruikers van stadsverwarming te laten zien hoe duurzaam hun warmtevoorziening is. De betrouwbaarheid van de cijfers is gewaarborgd door een validatie van TNO.
Geld voor proef CO2-opslag in lege Noordzeevelden
De Radboud Universiteit gaat helpen bij een haalbaarheidsstudie voor de permanente opslag van het broeikasgas CO2 (kooldioxide) in lege olie- en gasvelden in de Noordzee ten noorden van Schotland. Het gaat om CO2 afkomstig uit gaszuiveringsinstallaties op de wal.
Heleen de Coninck, klimaatonderzoeker bij Milieukunde aan de Radboud Universiteit, gaat met collega’s onder meer bekijken wat de ‘CO2-voetafdruk’van deze opslag is (een Life Cycle Assesment in vaktermen). Want het vervoer van het gas levert bijvoorbeeld ook CO2-uitstoot op.
Ook kijkt de haalbaarheidsstudie of het project werkgelegenheid kan opleveren in gebieden die lijden onder het stoppen van de olie- en gaswinning en -verwerking. Dit is in Schotland aan de orde, maar ook in Nederland. Een andere vraag is bijvoorbeeld hoe het zit met de veiligheid van transport en opslag.
Oil_platform-schotlandNoord-Oost-Schotland is binnen Europa de meest geschikte locatie voor CO2-opslag: er kan snel worden begonnen, het vervoer van CO2 kan goedkoop door bestaande olie- en gasinfrastructuur te gebruiken en er zijn zeer veilige opslaglocaties.
Het project, waaraan ook verschillende bedrijven en de universiteiten van Edinburgh, Aberdeen en Liverpool meedoen, heeft een subsidie gekregen uit het Accelerating CCS Technologies-programma van de EU - waarbij CCS staat voor CO2 capture and storage.
Heleen de Coninck, klimaatonderzoeker bij Milieukunde aan de Radboud Universiteit, gaat met collega’s onder meer bekijken wat de ‘CO2-voetafdruk’van deze opslag is (een Life Cycle Assesment in vaktermen). Want het vervoer van het gas levert bijvoorbeeld ook CO2-uitstoot op.
Ook kijkt de haalbaarheidsstudie of het project werkgelegenheid kan opleveren in gebieden die lijden onder het stoppen van de olie- en gaswinning en -verwerking. Dit is in Schotland aan de orde, maar ook in Nederland. Een andere vraag is bijvoorbeeld hoe het zit met de veiligheid van transport en opslag.
Oil_platform-schotlandNoord-Oost-Schotland is binnen Europa de meest geschikte locatie voor CO2-opslag: er kan snel worden begonnen, het vervoer van CO2 kan goedkoop door bestaande olie- en gasinfrastructuur te gebruiken en er zijn zeer veilige opslaglocaties.
Het project, waaraan ook verschillende bedrijven en de universiteiten van Edinburgh, Aberdeen en Liverpool meedoen, heeft een subsidie gekregen uit het Accelerating CCS Technologies-programma van de EU - waarbij CCS staat voor CO2 capture and storage.
zaterdag 20 mei 2017
Maak 20 mei kennis met de slimme meter tijdens de woonbeurs Krimpenerwaard
Stedin is zaterdag 20 mei aanwezig op de woonbeurs Krimpenerwaard. Bewoners uit Krimpen aan den IJssel kunnen hier alvast kennismaken met de slimme meter die zij in augustus krijgen aangeboden. De slimme meter is de nieuwe generatie energiemeter en biedt de mogelijkheid om zelf nauwkeurig het energieverbruik te volgen. Hierdoor is het makkelijker om energie te besparen. De monteurs van Stedin starten in augustus met het aanbieden van slimme meters bij ruim 8.500 huishoudens en kleinzakelijke klanten in Krimpen aan den IJssel.
In juni krijgen de eerste inwoners hierover een brief met meer informatie. Het verwisselen van de oude, traditionele meters voor slimme gas- en elektriciteitsmeters duurt tot en met oktober.
Zaterdag 20 mei organiseert Rabobank Krimpenerwaard een woonbeurs in hun vestiging aan het Raadhuisplein 4 in Krimpen aan den IJssel. Ook Stedin is hier aanwezig. Naast tips en advies op het gebied van wonen en duurzaamheid krijgen bezoekers uitleg over de slimme meter. Je kunt de meter bekijken en zien aan welk type apparaat, website of display je de meter kunt koppelen om je energieverbruik actief in de gaten te houden. Zo helpt de meter met besparen. Medewerkers van Stedin vertellen over de voordelen van de meter, geven uitleg en beantwoorden vragen.
De slimme meter wordt de komende jaren in heel Nederland aangeboden. Stedin is daarom in 2015 gestart met de grootschalige plaatsing van digitale gas- en elektriciteitsmeters bij haar klanten in de provincies Zuid-Holland en Utrecht. Netbeheerders investeren in hun netwerken om mee te gaan met de huidige technologische toepassingen en voorbereid te zijn op nieuwe ontwikkelingen in de energiewereld. De slimme meter heeft de mogelijkheden die aansluiten bij de huidige en toekomstige eisen aan de energievoorziening. Slimme meters geven iedere twee maanden automatisch meterstanden door aan de netbeheerder. Meer informatie staat op www.stedin.net/slimmemeter.
In juni krijgen de eerste inwoners hierover een brief met meer informatie. Het verwisselen van de oude, traditionele meters voor slimme gas- en elektriciteitsmeters duurt tot en met oktober.
Zaterdag 20 mei organiseert Rabobank Krimpenerwaard een woonbeurs in hun vestiging aan het Raadhuisplein 4 in Krimpen aan den IJssel. Ook Stedin is hier aanwezig. Naast tips en advies op het gebied van wonen en duurzaamheid krijgen bezoekers uitleg over de slimme meter. Je kunt de meter bekijken en zien aan welk type apparaat, website of display je de meter kunt koppelen om je energieverbruik actief in de gaten te houden. Zo helpt de meter met besparen. Medewerkers van Stedin vertellen over de voordelen van de meter, geven uitleg en beantwoorden vragen.
De slimme meter wordt de komende jaren in heel Nederland aangeboden. Stedin is daarom in 2015 gestart met de grootschalige plaatsing van digitale gas- en elektriciteitsmeters bij haar klanten in de provincies Zuid-Holland en Utrecht. Netbeheerders investeren in hun netwerken om mee te gaan met de huidige technologische toepassingen en voorbereid te zijn op nieuwe ontwikkelingen in de energiewereld. De slimme meter heeft de mogelijkheden die aansluiten bij de huidige en toekomstige eisen aan de energievoorziening. Slimme meters geven iedere twee maanden automatisch meterstanden door aan de netbeheerder. Meer informatie staat op www.stedin.net/slimmemeter.
TenneT opent deuren diverse projecten
Op zaterdag 20 mei 2017, de Dag van de Bouw, laat TenneT op verschillende locaties in Nederland zien hoe er wordt gewerkt aan nieuwe elektriciteitsinfrastructuur. Samen met zijn aannemers biedt TenneT een uniek kijkje in de keuken, want als de projecten klaar zijn, zijn ze óf niet meer zichtbaar (bij kabels) of er staat stroom op zodat je ze niet meer van dichtbij kunt bekijken.
TenneT en aannemer VolkerInfra Randstad 380 kV bouwen in de Haarlemmermeer bijvoorbeeld aan Randstad 380 kV, een belangrijke nieuwe hoogspanningsverbinding in de Randstad voor een betrouwbaar en toekomstvaste elektriciteitsvoorziening.
Iedereen is tussen 11.00 - 16.00 uur welkom om een kijkje te komen nemen. Hoe kom je er? Vanaf de parkeerplaats van het sportcomplex Willem Alexander rijden pendelbusjes langs en naar de bouwterreinen in Hoofddorp, Cruquius en Zwaanshoek. De opengestelde bouwterreinen bevinden zich bij Leendert van der Meulenpad Zwaanshoek en De Groene Weelde bij de Kruisweg Cruquius.
TenneT en aannemer VolkerInfra Randstad 380 kV bouwen in de Haarlemmermeer bijvoorbeeld aan Randstad 380 kV, een belangrijke nieuwe hoogspanningsverbinding in de Randstad voor een betrouwbaar en toekomstvaste elektriciteitsvoorziening.
Iedereen is tussen 11.00 - 16.00 uur welkom om een kijkje te komen nemen. Hoe kom je er? Vanaf de parkeerplaats van het sportcomplex Willem Alexander rijden pendelbusjes langs en naar de bouwterreinen in Hoofddorp, Cruquius en Zwaanshoek. De opengestelde bouwterreinen bevinden zich bij Leendert van der Meulenpad Zwaanshoek en De Groene Weelde bij de Kruisweg Cruquius.
vrijdag 19 mei 2017
Solar Boat Twente onthult zonneboot
Solar Boat Twente heeft donderdagmiddag de ‘Conrad Solar Boat Twente’ onthuld bij museum de Twentse Welle in Enschede.
De 15 studenten van het team zijn al sinds september bezig met het ontwerpen en bouwen van deze boot op zonne-energie. In het Hemelvaartsweekend vindt de eerste race plaats: de Eneco Zonnebootrace in Akkrum, Friesland.
In de scheepvaart gebeurt er op het gebied van duurzaamheid veel minder dan bijvoorbeeld in de autowereld. Dat is vreemd als je weet dat ruim tachtig procent van de goederen Nederland bereikt per schip. Daarmee is de scheepvaart ook een stuk vervuilender dan bijvoorbeeld luchtvaart. Daarom besloten UT-studenten Jasper Admiraal en Hidde Pik ruim een jaar geleden dat daar wat aan gedaan moet worden. De oprichting van Solar Boat Twente was een feit. Het studententeam past de nieuwste technieken toe in een zonneboot, om zo te laten zien dat er technisch al veel meer mogelijk is dan de meeste mensen beseffen.
De Conrad Solar Boat Twente is ruim zeven meter lang en weegt ongeveer 110 kilo. De topsnelheid ligt op 45 km/h, vergelijkbaar met de snelste teams in de concurrentie. Zulke hoge snelheden zijn alleen mogelijk op draagvleugels. Dat zijn vleugels die een halve meter onder de romp bevestigd zijn en de romp vanaf een snelheid van 20 km/h boven het water uit tillen. Deze draagvleugels worden elektronisch aangestuurd: een sensor meet de positie van de boot en vervolgens worden de draagvleugels automatisch zo bijgesteld dat de boot stabiel over het water blijft ‘vliegen’.
De energie wordt opgewekt door thin-film zonnecellen. Deze cellen zijn buigbaar, waar de normale cellen ontzettend breekbaar zijn, en bovendien veel goedkoper in productie dan de zonnepanelen die nu op het dak van huizen te vinden zijn. Het is voor het eerst dat deze techniek op een zonneboot toegepast wordt, ook op zonneauto’s is deze techniek nog nooit gebruikt.
Over ongeveer een week, tijdens het Hemelvaartsweekend, is de vuurdoop van de boot: de eerste race. Op het NK in Akkrum wordt op dag 1 zo’n 50 km gevaren door Friese sloten en meren. Op dag 2 staan de sprint en het ‘rondje Akkrum‘ op het programma. Het hoogtepunt van dit jaar is twee maanden later, namelijk het WK in Monaco. In de tussenliggende tijd zal veel getest en geoptimaliseerd worden, om in Monaco de beoogde podiumplaats te behalen.
De 15 studenten van het team zijn al sinds september bezig met het ontwerpen en bouwen van deze boot op zonne-energie. In het Hemelvaartsweekend vindt de eerste race plaats: de Eneco Zonnebootrace in Akkrum, Friesland.
In de scheepvaart gebeurt er op het gebied van duurzaamheid veel minder dan bijvoorbeeld in de autowereld. Dat is vreemd als je weet dat ruim tachtig procent van de goederen Nederland bereikt per schip. Daarmee is de scheepvaart ook een stuk vervuilender dan bijvoorbeeld luchtvaart. Daarom besloten UT-studenten Jasper Admiraal en Hidde Pik ruim een jaar geleden dat daar wat aan gedaan moet worden. De oprichting van Solar Boat Twente was een feit. Het studententeam past de nieuwste technieken toe in een zonneboot, om zo te laten zien dat er technisch al veel meer mogelijk is dan de meeste mensen beseffen.
De Conrad Solar Boat Twente is ruim zeven meter lang en weegt ongeveer 110 kilo. De topsnelheid ligt op 45 km/h, vergelijkbaar met de snelste teams in de concurrentie. Zulke hoge snelheden zijn alleen mogelijk op draagvleugels. Dat zijn vleugels die een halve meter onder de romp bevestigd zijn en de romp vanaf een snelheid van 20 km/h boven het water uit tillen. Deze draagvleugels worden elektronisch aangestuurd: een sensor meet de positie van de boot en vervolgens worden de draagvleugels automatisch zo bijgesteld dat de boot stabiel over het water blijft ‘vliegen’.
De energie wordt opgewekt door thin-film zonnecellen. Deze cellen zijn buigbaar, waar de normale cellen ontzettend breekbaar zijn, en bovendien veel goedkoper in productie dan de zonnepanelen die nu op het dak van huizen te vinden zijn. Het is voor het eerst dat deze techniek op een zonneboot toegepast wordt, ook op zonneauto’s is deze techniek nog nooit gebruikt.
Over ongeveer een week, tijdens het Hemelvaartsweekend, is de vuurdoop van de boot: de eerste race. Op het NK in Akkrum wordt op dag 1 zo’n 50 km gevaren door Friese sloten en meren. Op dag 2 staan de sprint en het ‘rondje Akkrum‘ op het programma. Het hoogtepunt van dit jaar is twee maanden later, namelijk het WK in Monaco. In de tussenliggende tijd zal veel getest en geoptimaliseerd worden, om in Monaco de beoogde podiumplaats te behalen.
Staatssecretaris Dijksma leidt klimaatmissie naar Californië
Staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) organiseert van 21 tot en met 25 mei een klimaatmissie naar Californië (Verenigde Staten), waar zij samen met een aantal Nederlandse bedrijven gaat kijken hoe de samenwerking tussen Nederland en de Verenigde Staten op klimaatgebied verder versterkt kan worden. Centraal staat de uitwisseling van slimme oplossingen voor bijvoorbeeld een schoner wagenpark en openbaar vervoer, duurzame huizen en kantoren, en voor beperking van de gevolgen van een zeestijging. De nieuwe technieken en slimme oplossingen zorgen zowel voor een bijdrage aan de klimaatdoelen van Parijs als economische groei en meer banen.
Als onderdeel van de missie organiseert het Ministerie van Infrastructuur en Milieu samen met de staat Californië (Environmental Protection Agency) de klimaatconferentie “Climate is Big Business” in San Francisco op 24 mei.
Het klimaatakkoord van Parijs vormt het uitgangspunt van de meerdaagse klimaatmissie. Bij de uitwerking van het wereldwijde akkoord zijn publiek-private samenwerkingen en grensoverschrijdende contacten cruciaal. De samenwerking met Californië ligt daarbij voor de hand: de Amerikaanse staat is de zesde economie ter wereld en staat bekend als zeer vooruitstrevend op milieugebied.Als onderdeel van de missie organiseert het Ministerie van Infrastructuur en Milieu samen met de staat Californië (Environmental Protection Agency) de klimaatconferentie “Climate is Big Business” in San Francisco op 24 mei.
Dijksma: “Ik wil dat het halen van de klimaatdoelen van Parijs wereldwijd een prioriteit blijft, met het temperen van de mondiale temperatuurstijging die grote gevolgen heeft voor nu en voor de generaties na ons. Klimaat is tegelijkertijd ook business. Het levert keiharde euro’s op en zorgt voor meer banen. De combinatie van een groene en gezonde economie is de succesformule die moet leiden tot het aanpakken van de klimaatproblematiek. Ik ben trots dat Californië, een voorloper op klimaatgebied, met mij wil samenwerken om deze klimaatmissie tot een succes te maken.”
De eerste dag van de missie zal staatssecretaris Dijksma vooral gesprekken hebben met vertegenwoordigers van de Californische overheid over de versterking van de samenwerking tussen Nederland en Californië op klimaatgebied, de stijging van het zeeniveau en de mogelijkheden van CO2-beprijzing.
De tweede dag van het bezoek staat in het teken van bedrijvenbezoek in San Francisco en het nabijgelegen Silicon Valley. De Nederlandse delegatie gaat kijken bij onder meer Apple en Facebook en hoe duurzaamheid onderdeel is gemaakt van een succesvol businessmodel. Daarbij staat een ontmoeting met oud-minister van milieu van de Verenigde Staten Lisa Jackson op het programma en brengt de delegatie een bezoek aan een volledig klimaatneutrale campus.Ook staat een startup seminar op het programma, waar bedrijven kort hun oplossingen kunnen pitchen die bijdragen aan de aanpak van klimaatverandering. De Nederlandse bedrijven die meegaan met de missie werken alle in de groene economie, waaronder EV-Box, Allied Waters, EVCharge4U en Groasis.
Nieuw platform L13FI op z’n plek in de Noordzee
Op de Noordzee, zo’n 60 kilometer ten noordwesten van Den Helder, staat sinds maandag 15 mei een nieuw, compact platform voor gaswinning op zee: L13FI. Het nieuwe platform, werd in drie onderdelen vanuit Schiedam naar de locatie op zee gevaren. De komende tijd vinden de benodigde werkzaamheden op en rond het platform plaats. Eind 2018 produceert dit platform naar verwachting het eerste aardgas.
L13Fi is een nieuw en innovatief platform dat in Schiedam werd gebouwd. Het compacte platform, een zogeheten monotower op één pijler, wekt met windturbines en zonnepanelen zelf energie op om gaswinning mogelijk te maken. Met dit nieuwe platform wordt met wind- en zonne-energie aardgas geproduceerd voor 275.000 huishoudens.
Maandag 5 mei werd het gevaarte in drie delen uit Schiedam weggevaren: de fundatiepaal, het middenstuk en de opbouw van het platform, de zogenoemde ‘topsides’.
Direct na aankomst op de locatie op de Noordzee, zo’n 60 kilometer ten noordwesten van Den Helder, werd de fundatiepaal geplaatst. Deze veertig meter lange paal wordt ruim 30 meter de grond in geheid en is daarmee stevig verankerd in de zeebodem. “We weten nooit precies wat voor obstakels we tegenkomen in de zeebodem”, legt projectmanager van de L13FI Julius Ansenk uit. “Dat maakt het plaatsen van de fundatie best spannend. De installatie van het fundament neemt het meeste tijd.”
L13Fi is een nieuw en innovatief platform dat in Schiedam werd gebouwd. Het compacte platform, een zogeheten monotower op één pijler, wekt met windturbines en zonnepanelen zelf energie op om gaswinning mogelijk te maken. Met dit nieuwe platform wordt met wind- en zonne-energie aardgas geproduceerd voor 275.000 huishoudens.
Maandag 5 mei werd het gevaarte in drie delen uit Schiedam weggevaren: de fundatiepaal, het middenstuk en de opbouw van het platform, de zogenoemde ‘topsides’.
Direct na aankomst op de locatie op de Noordzee, zo’n 60 kilometer ten noordwesten van Den Helder, werd de fundatiepaal geplaatst. Deze veertig meter lange paal wordt ruim 30 meter de grond in geheid en is daarmee stevig verankerd in de zeebodem. “We weten nooit precies wat voor obstakels we tegenkomen in de zeebodem”, legt projectmanager van de L13FI Julius Ansenk uit. “Dat maakt het plaatsen van de fundatie best spannend. De installatie van het fundament neemt het meeste tijd.”
Eneco Groep investeert in Next Kraftwerke
Duurzaam energiebedrijf Eneco Groep heeft een minderheidsbelang van 34 procent verworven in het in Duitsland gevestigde Next Kraftwerke, exploitant van een van de grootste virtuele energiecentrales (Virtual Power Plants - VPP) in Europa. De investering zal de verdere strategische uitbreiding van Next Kraftwerke in Europa mogelijk maken en bijdragen tot de gezamenlijke ambitie van Eneco Groep en Next Kraftwerke om de energietransitie door middel van technologie te versnellen, waardoor meer duurzame en decentrale energieopwekking mogelijk is.
Next Kraftwerke, opgericht in 2009 in Keulen, is uitgegroeid tot een van de grootste onafhankelijke digitale ‘aggregators’ van duurzame energie in Europa. Het bedrijf heeft een sterke positie in de Duitse markt, met meer dan 4000 aangesloten decentrale energiebronnen die meer dan 2.800 MW leveren. Het bedrijf biedt haar klanten prognoses van, en handel in, duurzame energiebronnen, optimalisatie van energieopwekking en oplossingen voor geautomatiseerde vraagsturing (demand-response). Door energiebronnen te koppelen aan de VPP van het bedrijf kunnen deze worden gebruikt om fluctuaties op het elektriciteitsnet op te vangen. Door hen toegang te bieden tot deze markten, biedt Next Kraftwerke haar klanten extra financiële voordelen. Next Kraftwerke is onlangs door de Financial Times uitgeroepen tot een van Europa’s snelst groeiende bedrijven en breidt in Europa uit met activiteiten in Oostenrijk, Zwitserland, Polen, Frankrijk, Italië, België en Nederland.
Next Kraftwerke, opgericht in 2009 in Keulen, is uitgegroeid tot een van de grootste onafhankelijke digitale ‘aggregators’ van duurzame energie in Europa. Het bedrijf heeft een sterke positie in de Duitse markt, met meer dan 4000 aangesloten decentrale energiebronnen die meer dan 2.800 MW leveren. Het bedrijf biedt haar klanten prognoses van, en handel in, duurzame energiebronnen, optimalisatie van energieopwekking en oplossingen voor geautomatiseerde vraagsturing (demand-response). Door energiebronnen te koppelen aan de VPP van het bedrijf kunnen deze worden gebruikt om fluctuaties op het elektriciteitsnet op te vangen. Door hen toegang te bieden tot deze markten, biedt Next Kraftwerke haar klanten extra financiële voordelen. Next Kraftwerke is onlangs door de Financial Times uitgeroepen tot een van Europa’s snelst groeiende bedrijven en breidt in Europa uit met activiteiten in Oostenrijk, Zwitserland, Polen, Frankrijk, Italië, België en Nederland.
Stedin sluit zich aan bij wereldwijd initiatief voor blockchain
Stedin bundelt samen met negen internationale energiepartijen haar krachten in de stichting Energy Web Foundation (EWF). EWF is opgericht door het Amerikaanse Rocky Mountains Institute en start up bedrijf Grid Singularity. De partijen willen met het principe van blockchain een efficiëntere energie-uitwisseling tussen energieverbruikers en duurzame energieopwekkers mogelijk maken.
David Peters, directeur Strategie en Innovatie van Stedin: “De toepassing van blockchaintechnologie in de energiesector staat nog in de kinderschoenen, maar heeft een disruptief karakter. EWF gaat onderzoeken waar dit de meeste waarde kan hebben. Denk aan nieuwe businessmodellen waar consumenten ook bij betrokken worden, lagere transactiekosten en een efficiënter gebruik van ons netwerk.”
Peters vervolgt: “Er zijn wereldwijd praktijkvoorbeelden waarbij energie efficiënter wordt uitgewisseld tussen energieopwekkers en -gebruikers onderling. Tien organisaties slaan nu de handen bijeen om die internationale voorbeelden te onderzoeken, te optimaliseren en te kijken welke regels aangepast moeten worden om dit ook wettelijk mogelijk te maken. Wij geloven in partnerschappen. Als netbeheerder kun je dit nooit alleen.”
De partijen waarmee Stedin binnen EWF samenwerkt zijn Centrica plc, Elia, Engie, Royal Dutch Shell plc, Sempra Energy, SP Group, Statoil ASA, TWL (Technical Works Ludwigshafen AG) en Tokyo Electric Power Co (Tepco).
David Peters, directeur Strategie en Innovatie van Stedin: “De toepassing van blockchaintechnologie in de energiesector staat nog in de kinderschoenen, maar heeft een disruptief karakter. EWF gaat onderzoeken waar dit de meeste waarde kan hebben. Denk aan nieuwe businessmodellen waar consumenten ook bij betrokken worden, lagere transactiekosten en een efficiënter gebruik van ons netwerk.”
Peters vervolgt: “Er zijn wereldwijd praktijkvoorbeelden waarbij energie efficiënter wordt uitgewisseld tussen energieopwekkers en -gebruikers onderling. Tien organisaties slaan nu de handen bijeen om die internationale voorbeelden te onderzoeken, te optimaliseren en te kijken welke regels aangepast moeten worden om dit ook wettelijk mogelijk te maken. Wij geloven in partnerschappen. Als netbeheerder kun je dit nooit alleen.”
De partijen waarmee Stedin binnen EWF samenwerkt zijn Centrica plc, Elia, Engie, Royal Dutch Shell plc, Sempra Energy, SP Group, Statoil ASA, TWL (Technical Works Ludwigshafen AG) en Tokyo Electric Power Co (Tepco).
donderdag 18 mei 2017
Start WoonFriesland plaatsing zonnepanelen op 15.000 woningen
Sigrid Hoekstra, directeur-bestuurder van woningcorporatie WoonFriesland, heeft woensdag symbolisch de eerste zonnepanelen geplaatst in Leeuwarden. Zij deed dit in het bijzijn van huurders samen met Michiel Schrier, gedeputeerde van de provincie Fryslân en Jan Atze Nicolai, wethouder van de gemeente Leeuwarden.
WoonFriesland beoogt met de zonnepanelen een verlaging van de energielasten voor de huurders. Het voordeel kan gemiddeld (afhankelijk van het aantal zonnepanelen en gebruik) oplopen tot EUR 100 per huishouden. Met de verduurzaming van de woningvoorraad levert de woningcorporatie bovendien een bijdrage aan het milieu en de Friese energietransitie.
Het project betreft woningen in Huizum, waar inmiddels twee van de vijf beoogde woonblokken zijn voorzien van zonnepanelen. In totaal gaat het om 888 panelen, waarmee per woning zelf stroom wordt opgewekt. De plaatsing van de zonnestroominstallaties past in de duurzame ambities van provincie en gemeente en is mede mogelijk gemaakt door financieringsbijdragen van Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE) en de BNG Bank (BNG). Met deze financiering en omdat de uitvoeringspartner Stichting Wocozon geen winstoogmerk heeft, kan de stroomrekening van de huurders omlaag.
WoonFriesland heeft de ambitie om de komende 10 jaar alle geschikte daken van haar huurwoningen van zonnepanelen te voorzien. Het gaat hierbij om 18 Friese gemeenten. De woningcorporatie verwacht op 15.000 woningen een zonnestroominstallatie te kunnen plaatsen. Dit gebeurt via maatwerk per complex. Mede door deze maatregel komt het totale woningbezit van WoonFriesland in 2021 gemiddeld ruim boven energielabel B uit. Door het maken van kleine stappen en de inzet op betaalbare kwaliteitsverbeteringen laat WoonFriesland zoveel mogelijk huurders meeprofiteren.
WoonFriesland beoogt met de zonnepanelen een verlaging van de energielasten voor de huurders. Het voordeel kan gemiddeld (afhankelijk van het aantal zonnepanelen en gebruik) oplopen tot EUR 100 per huishouden. Met de verduurzaming van de woningvoorraad levert de woningcorporatie bovendien een bijdrage aan het milieu en de Friese energietransitie.
Het project betreft woningen in Huizum, waar inmiddels twee van de vijf beoogde woonblokken zijn voorzien van zonnepanelen. In totaal gaat het om 888 panelen, waarmee per woning zelf stroom wordt opgewekt. De plaatsing van de zonnestroominstallaties past in de duurzame ambities van provincie en gemeente en is mede mogelijk gemaakt door financieringsbijdragen van Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE) en de BNG Bank (BNG). Met deze financiering en omdat de uitvoeringspartner Stichting Wocozon geen winstoogmerk heeft, kan de stroomrekening van de huurders omlaag.
WoonFriesland heeft de ambitie om de komende 10 jaar alle geschikte daken van haar huurwoningen van zonnepanelen te voorzien. Het gaat hierbij om 18 Friese gemeenten. De woningcorporatie verwacht op 15.000 woningen een zonnestroominstallatie te kunnen plaatsen. Dit gebeurt via maatwerk per complex. Mede door deze maatregel komt het totale woningbezit van WoonFriesland in 2021 gemiddeld ruim boven energielabel B uit. Door het maken van kleine stappen en de inzet op betaalbare kwaliteitsverbeteringen laat WoonFriesland zoveel mogelijk huurders meeprofiteren.
Attero innoveert met productie Substraatcompost
Op 10 mei startte Attero een grote ombouw van zijn vergistings- en composteerfabriek in Venlo. Deze aanpassing maakt de productie van compost met een zeer hoog kwaliteitsniveau mogelijk, namelijk Attero Substraatcompost. Attero introduceert hiermee een nieuw product in zijn BSGproductlijn (biobased substraatgrondstoffen). Het proces om deze kwaliteit te bereiken is uniek in de wereld van de compostproductie uit groente- fruit- en tuinafval (gft).
De afzet van dit nieuwe product is bestemd voor potgrondbedrijven. Zij maken diverse soorten potgronden, waarbij zij specifieke eisen stellen aan de eigenschappen en de kwaliteit van hun grondstoffen, waaronder compost. De grondstoffen waaruit Attero Substraatcompost maakt, zijn aan de bron apart ingezamelde groente-, fruit- en tuinresten. Dit organische materiaal ondergaat
een uitgebreid reinigings- en composteringsproces. Daarmee voldoet dit eindproduct aan de hoge eisen die de potgrondbedrijven stellen, waaronder het RHP-certificaat. Dit certificaat verzekert afnemers dat ziektekiemen maximaal zijn afgedood en dat Attero Substraatcompost door een relatief lage zoutbelasting breed toepasbaar is.
Attero heeft het productieproces zelf ontwikkeld. Bij deze innovatie speelt de circulatie van water een wezenlijke rol. De compostfabriek in Venlo is al jaren de bakermat van innovaties die Atterodoorvoert in de techniek van compostering en de gekoppelde vergisting. Aan deze ontwikkeling ging
een vierjarig onderzoeksprogramma vooraf. Hierin zijn vele proeven uitgevoerd om het nu uitontwikkelde verwerkingsproces uitgebreid te testen. Het geproduceerde eindproduct is onderzocht door Wageningen University & Research en door potgrondbedrijven. Attero is nationaal en internationaal gezien de eerste producent, die op industriële schaal deze nieuwe organische
grondstof, Substraatcompost, gaat produceren.
Met acht composteer- en vergistingslocaties en fabrieken is Attero marktleider in de verwerking van gft in Nederland. Uit rond 600.000 ton aangeboden gft produceren wij gecertificeerde compost, die afgezet wordt in land- en tuinbouw, potgrond- en opzaksector, groenvoorziening en de grond-, wegen
waterbouw. Binnen Attero’s BSG-productlijn vallen nu Substraatcompost, Potgrondcompost, Pluscompost en Opzakcompost. Attero breidt zijn bijdrage aan de circulaire economie substantieel uit. De ontwikkeling van Attero Substraatcompost voor potgrondbedrijven sluit daar volledig op aan
en levert een positieve bijdrage aan het beperken van de emissie van CO2.
De afzet van dit nieuwe product is bestemd voor potgrondbedrijven. Zij maken diverse soorten potgronden, waarbij zij specifieke eisen stellen aan de eigenschappen en de kwaliteit van hun grondstoffen, waaronder compost. De grondstoffen waaruit Attero Substraatcompost maakt, zijn aan de bron apart ingezamelde groente-, fruit- en tuinresten. Dit organische materiaal ondergaat
een uitgebreid reinigings- en composteringsproces. Daarmee voldoet dit eindproduct aan de hoge eisen die de potgrondbedrijven stellen, waaronder het RHP-certificaat. Dit certificaat verzekert afnemers dat ziektekiemen maximaal zijn afgedood en dat Attero Substraatcompost door een relatief lage zoutbelasting breed toepasbaar is.
Attero heeft het productieproces zelf ontwikkeld. Bij deze innovatie speelt de circulatie van water een wezenlijke rol. De compostfabriek in Venlo is al jaren de bakermat van innovaties die Atterodoorvoert in de techniek van compostering en de gekoppelde vergisting. Aan deze ontwikkeling ging
een vierjarig onderzoeksprogramma vooraf. Hierin zijn vele proeven uitgevoerd om het nu uitontwikkelde verwerkingsproces uitgebreid te testen. Het geproduceerde eindproduct is onderzocht door Wageningen University & Research en door potgrondbedrijven. Attero is nationaal en internationaal gezien de eerste producent, die op industriële schaal deze nieuwe organische
grondstof, Substraatcompost, gaat produceren.
Met acht composteer- en vergistingslocaties en fabrieken is Attero marktleider in de verwerking van gft in Nederland. Uit rond 600.000 ton aangeboden gft produceren wij gecertificeerde compost, die afgezet wordt in land- en tuinbouw, potgrond- en opzaksector, groenvoorziening en de grond-, wegen
waterbouw. Binnen Attero’s BSG-productlijn vallen nu Substraatcompost, Potgrondcompost, Pluscompost en Opzakcompost. Attero breidt zijn bijdrage aan de circulaire economie substantieel uit. De ontwikkeling van Attero Substraatcompost voor potgrondbedrijven sluit daar volledig op aan
en levert een positieve bijdrage aan het beperken van de emissie van CO2.
woensdag 17 mei 2017
RENDO waarschuwt voor nep-medewerker
Netbeheerder RENDO wordt in haar netgebied de laatste dagen opnieuw geconfronteerd met personen die zich uitgeven als RENDO-medewerker en/of namens RENDO een energiecontract aanbieden.
RENDO is géén energieleverancier en biedt klanten dus ook géén energiecontract aan. RENDO beheert het gas- en/of elektriciteitsnet en dit staat los van het kiezen van een energieleverancier. Dit laatste kan en mag RENDO niet aanbieden.
Indien een dergelijk voorbeeld zich voordoet is het advies om hier niet op in te gaan. RENDO kan altijd benaderd worden om te verifiëren of het werkelijk een medewerker van RENDO is (tel.0522-856400).
RENDO is géén energieleverancier en biedt klanten dus ook géén energiecontract aan. RENDO beheert het gas- en/of elektriciteitsnet en dit staat los van het kiezen van een energieleverancier. Dit laatste kan en mag RENDO niet aanbieden.
Indien een dergelijk voorbeeld zich voordoet is het advies om hier niet op in te gaan. RENDO kan altijd benaderd worden om te verifiëren of het werkelijk een medewerker van RENDO is (tel.0522-856400).
Duurzaamheid 2016 van ministerie van IenM in beeld
Achttien procent minder uitstoot van CO2 broeikasgassen dan in 2015, een CO2 certificaat en winnaar van de Procura+ Award voor duurzame aanbestedingsprocedure bij de A6 Almere. Het Duurzaamheidsverslag 2016 van het ministerie van Infrastructuur en Milieu laat zien dat alle onderdelen van zijn organisatie duurzamer zijn gaan opereren dan het jaar daarvoor. Door in te zetten op onder meer energiebesparing en het hergebruik van grondstoffen. Het rapport laat ook zien welke stappen het ministerie moet zetten om zelf in 2030 volledig klimaatneutraal en honderd procent circulair te zijn.
Het is voor de tweede keer dat het ministerie dit duurzaamheidsverslag publiceert. Het geeft een beeld van onder meer het eigen energieverbruik, besparingen en de inkoop van duurzaam geproduceerde producten en diensten. Ook beschrijft het de maatregelen en de inspanning die het laatste jaar zijn genomen door IenM, Rijkswaterstaat, het KNMI, het Planbureau voor de Leefomgeving, de Inspectie Leefomgeving en Transport, de Nederlandse Emissie Autoriteit en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Straling.
Het verslag bestaat uit drie delen: een deel behandelt de activiteiten van IenM in het algemeen, een tweede deel zoomt in op de activiteiten van Rijkswaterstaat en in het laatste deel komen initiatieven van de overige agentschappen en PBL aan de orde.
Elektriciteit uit pluimveemest scoort hoge ogen
Van de verschillende manieren om pluimveemest te gebruiken, blijkt het opwekken van elektriciteit het beste te scoren vanuit milieuperspectief. Dat is de uitkomst van onafhankelijk onderzoek door adviesbureau CE Delft. Nog niet eerder werden de meest gangbare manieren waarop pluimveemest kan worden gebruikt, zo uitgebreid met elkaar vergeleken. De grootste energiecentrale op het Europese vasteland die stroom opwekt door verbranding van pluimveemest, staat in Nederland. De centrale in Moerdijk voorziet jaarlijks 70.000 huishoudens permanent van elektriciteit.
Onderzoeksbureau CE Delft is gespecialiseerd in het thema duurzaamheid. Het bureau vergeleek negen manieren waarop pluimveemest ‘van de kip tot en met de akker’ kan worden gebruikt en onderzocht welke gevolgen dat heeft voor het milieu. CE Delft bracht -voor elk van de manieren waarop pluimveemest wordt verwerkt- alle effecten voor het milieu in kaart. Daarnaast besteedden de onderzoekers extra aandacht aan organische stof, stikstof, fosfor en kalium. Eén van de onderzochte manieren was de grootschalige productie van elektriciteit in combinatie met de recycling van het kostbare fosfor en kalium, zoals in Moerdijk gebeurt.
CE Delft concludeert dat de grootschalige productie van groene elektriciteit door gebruik van pluimveemest, zorgt voor een forse daling van de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2, methaan en lachgas. Verder stelt CE Delft dat de energiecentrale in Moerdijk door het behouden blijven van de mineralen fosfor en kalium, bijdraagt aan een gesloten kringloop.
CE Delft concludeert overigens dat energiecentrale BMC Moerdijk kansen onbenut laat. Zo kan de milieuwinst worden vergroot door de beschikbare restwarmte te benutten. En verder stelt CE Delft dat het vervoer van mest en pluimveemest-as bij BMC efficiënter kan.
BMC-directeur Kees de Regt erkent de conclusies en aanbevelingen van CE Delft: “Wij werken aan een voortdurende verbetering op het gebied van duurzaamheid. En we beginnen daarom zo spoedig mogelijk met de bouw van een grote opslag op ons eigen fabrieksterrein.” Volgens De Regt zal de uitstoot van CO2 daardoor al vanaf 2018 verder worden teruggedrongen.
Onderzoeksbureau CE Delft is gespecialiseerd in het thema duurzaamheid. Het bureau vergeleek negen manieren waarop pluimveemest ‘van de kip tot en met de akker’ kan worden gebruikt en onderzocht welke gevolgen dat heeft voor het milieu. CE Delft bracht -voor elk van de manieren waarop pluimveemest wordt verwerkt- alle effecten voor het milieu in kaart. Daarnaast besteedden de onderzoekers extra aandacht aan organische stof, stikstof, fosfor en kalium. Eén van de onderzochte manieren was de grootschalige productie van elektriciteit in combinatie met de recycling van het kostbare fosfor en kalium, zoals in Moerdijk gebeurt.
CE Delft concludeert dat de grootschalige productie van groene elektriciteit door gebruik van pluimveemest, zorgt voor een forse daling van de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2, methaan en lachgas. Verder stelt CE Delft dat de energiecentrale in Moerdijk door het behouden blijven van de mineralen fosfor en kalium, bijdraagt aan een gesloten kringloop.
CE Delft concludeert overigens dat energiecentrale BMC Moerdijk kansen onbenut laat. Zo kan de milieuwinst worden vergroot door de beschikbare restwarmte te benutten. En verder stelt CE Delft dat het vervoer van mest en pluimveemest-as bij BMC efficiënter kan.
BMC-directeur Kees de Regt erkent de conclusies en aanbevelingen van CE Delft: “Wij werken aan een voortdurende verbetering op het gebied van duurzaamheid. En we beginnen daarom zo spoedig mogelijk met de bouw van een grote opslag op ons eigen fabrieksterrein.” Volgens De Regt zal de uitstoot van CO2 daardoor al vanaf 2018 verder worden teruggedrongen.
TU Delft organiseert internationale ‘summer school’ over zonne-energie
Na een succesvolle introductie van onderwijs over zonne-energie op de campus en online, organiseert de Technische Universiteit Delft dit jaar van 2-9 juli een internationale ‘Photovoltaic Systems Summer School’. Zonnecellen worden ook wel photovoltaics (PV) genoemd. Ze zijn gemaakt van halfgeleidermateriaal en gebruiken het photovoltaïsch effect om de energie uit zonlicht om te zetten in elektriciteit. Met de summer school richt de universiteit zich op mensen die van plan zijn een carrièrestap te maken naar een technisch beroep op het gebied van zonne-energie en/of al werkzaam zijn op dit gebied maar hun kennis willen uitdiepen. De school is dan ook bedoeld voor promovendi, postdocs, onderzoekers en technici. De summer school biedt zowel theoretische kennis als praktische training op het gebied van het ontwerpen, installeren, begrijpen en monitoren van PV-systemen.
In tegenstelling tot andere summer schools over dit onderwerp is de Photovoltaic Systems Summer School geheel gewijd aan technische en praktische aspecten van PV-systemen. In het PV-laboratorium van de TU Delft worden tien practica gegeven (25 uur in totaal). De deelnemers leren onder meer hoe complexe PV-systemen kunnen worden gemodelleerd en hoe zij een ‘maximum power point tracker’ kunnen maken en programmeren om de vermogensextractie onder alle omstandigheden te verhogen. Daarnaast doen zij praktische ervaring op met alle onderdelen die nodig zijn voor een standaard PV-systeem (bijvoorbeeld batterijen en vermogenselektronica). Een van de highlights is de montage van een type PV-systeem dat veel op echte daken wordt geïnstalleerd. Een ander onderdeel van de summer school is een bezoek aan een laboratorium voor geavanceerd zonnecel-onderzoek, waar de deelnemers leren hoe zonnecellen zo effectief mogelijk worden gemaakt.
Naast de practica worden er ook veertien colleges gegeven (in totaal 10,5 uur) door zonne-energie experts van de TU Delft en andere universiteiten uit binnen- en buitenland. De nadruk ligt bij de colleges op actuele onderwerpen op het gebied van PV-systemen: van innovatieve, in gebouwen geïntegreerde PV-systemen tot duurzaam ontwerp en landschapskwaliteit, en van economische modellen voor de integratie van hernieuwbare energie tot energieopslag in hybride PV-systemen.
Voor een goede aansluiting van de theoretische sessies en practica op de industrie geven drie PV-bedrijven in de omgeving van Delft en Den Haag (Kipp & Zonen, Exasun en Eternal Sun) een rondleiding die wordt afgesloten met een inspirerende lezing door prof. Wim Sinke (Universiteit van Amsterdam). Al met al biedt de summer school de deelnemers een multidisciplinaire ervaring waarmee zij hun kennis van fotovoltaïsche systemen kunnen vergroten.
De Photovoltaic Systems Summer School wordt gehouden van 2-9 juli. De deelnemers kunnen verblijven in privé-eenkamerappartementen op de campus van de Technische Universiteit Delft. Het inschrijfgeld is inclusief drie sociale evenementen (welkomstborrel, schooldiner en afsluitend diner), huisvesting, maaltijden en studiemateriaal.
In tegenstelling tot andere summer schools over dit onderwerp is de Photovoltaic Systems Summer School geheel gewijd aan technische en praktische aspecten van PV-systemen. In het PV-laboratorium van de TU Delft worden tien practica gegeven (25 uur in totaal). De deelnemers leren onder meer hoe complexe PV-systemen kunnen worden gemodelleerd en hoe zij een ‘maximum power point tracker’ kunnen maken en programmeren om de vermogensextractie onder alle omstandigheden te verhogen. Daarnaast doen zij praktische ervaring op met alle onderdelen die nodig zijn voor een standaard PV-systeem (bijvoorbeeld batterijen en vermogenselektronica). Een van de highlights is de montage van een type PV-systeem dat veel op echte daken wordt geïnstalleerd. Een ander onderdeel van de summer school is een bezoek aan een laboratorium voor geavanceerd zonnecel-onderzoek, waar de deelnemers leren hoe zonnecellen zo effectief mogelijk worden gemaakt.
Naast de practica worden er ook veertien colleges gegeven (in totaal 10,5 uur) door zonne-energie experts van de TU Delft en andere universiteiten uit binnen- en buitenland. De nadruk ligt bij de colleges op actuele onderwerpen op het gebied van PV-systemen: van innovatieve, in gebouwen geïntegreerde PV-systemen tot duurzaam ontwerp en landschapskwaliteit, en van economische modellen voor de integratie van hernieuwbare energie tot energieopslag in hybride PV-systemen.
Voor een goede aansluiting van de theoretische sessies en practica op de industrie geven drie PV-bedrijven in de omgeving van Delft en Den Haag (Kipp & Zonen, Exasun en Eternal Sun) een rondleiding die wordt afgesloten met een inspirerende lezing door prof. Wim Sinke (Universiteit van Amsterdam). Al met al biedt de summer school de deelnemers een multidisciplinaire ervaring waarmee zij hun kennis van fotovoltaïsche systemen kunnen vergroten.
De Photovoltaic Systems Summer School wordt gehouden van 2-9 juli. De deelnemers kunnen verblijven in privé-eenkamerappartementen op de campus van de Technische Universiteit Delft. Het inschrijfgeld is inclusief drie sociale evenementen (welkomstborrel, schooldiner en afsluitend diner), huisvesting, maaltijden en studiemateriaal.