De transporttarieven van Gasunie Transport Services (GTS) voor 2017 dalen met gemiddeld 26% ten opzichte van 2016. Dat blijkt uit het voorstel dat GTS op 20 maart 2017 heeft ingediend bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Het voorstel moet nog worden goedgekeurd door ACM. Het finale tarievenbesluit 2017 wordt verwacht eind mei. De GTS tarieven 2017 zijn van toepassing per 1 juli.
De voorziene daling is volgens ACM voornamelijk het gevolg van de lagere inkomsten die GTS mag ontvangen in 2017. Het tariefvoorstel houdt direct verband met de marktgedragen afspraak met onder andere Energie-Nederland, waarbij is afgesproken dat de kosten van GTS worden vergeleken met andere Europese landelijke transportbeheerders.
Pagina's
▼
vrijdag 31 maart 2017
Verbetering schadeafhandeling Groningen, NAM op afstand
NAM trekt zich terug uit het schadeproces in Groningen. De Nationaal Coördinator Groningen (NCG) gaat per direct de schadeafhandeling en -beoordeling aansturen. Een nieuw schadeproces zal voor versnelling van de afhandeling zorgen waarbij kleine schades zonder nader onderzoek direct worden hersteld en een onafhankelijke commissie over schades en schadebedragen oordeelt. Om dat nieuwe proces goed te laten starten, komt er een schone lei: bewoners met openstaande schades krijgen een aanbod voor schadevergoeding. Dit zijn de uitkomsten van intensief overleg tussen het Rijk, de NCG, provinciale en lokale bestuurders en de NAM dat afgelopen tijd heeft plaatsgevonden. NCG Alders presenteerde vandaag in Groningen de uitkomsten van dit overleg.
Minister Kamp van Economische Zaken: “Dit is goed nieuws voor de Groningers. Eerst was de schadeafhandeling een zaak tussen de schademelder en NAM. Daar is het Centrum Veilig Wonen (CVW) tussen geplaatst en vervolgens is de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) aangesteld. Als sluitstuk van dit proces gaat nu de NCG het CVW aansturen. Hiermee wordt recht gedaan aan de mensen in Groningen die veel te lijden hebben gehad en nog te lijden hebben van de door gaswinning veroorzaakte aardbevingsproblematiek. De afhandeling van de schades gaat beter en sneller verlopen. Natuurlijk blijft NAM wel aansprakelijk, maar de Groningers hebben bij de afhandeling van hun schadeclaims niet meer te maken met NAM. Bovendien maakt NAM met de schone lei-operatie een einde aan veel lopende procedures zodat een frisse start gemaakt kan worden met het schade-afhandelingsproces. Ik ben blij met deze stap van NAM.”
NAM heeft vandaag haar steun uitgesproken voor de nieuwe aanpak waarbij de NCG de regie gaat voeren over schadeafhandeling en -beoordeling. De vandaag aangekondigde maatregelen en veranderingen kunnen ook op brede steun in de regio rekenen. De exacte invulling van de schone lei, is nog onderwerp van gesprek tussen de NAM en de bestuurlijke en maatschappelijke partners. In ieder geval staat vast dat bewoners met eenzijdig afgesloten en openstaande schademeldingen een eenmalig aanbod van NAM ontvangen om voor een bedrag van € 1.500,- schade te herstellen. Dit aanbod zal naar verwachting ongeveer 85% van alle betrokkenen verlichting geven. Ook gaat de NCG de komende maanden met betrokken gemeenten, de Provincie, bewonersorganisaties en maatschappelijke partners een nieuw schadeproces uitwerken dat zal leiden tot een nieuw schadeprotocol, schadehandboek en kwaliteitseisen. Per 1 juli zal het nieuwe schadeproces in werking treden.
Eneco wordt eigenaar van Eni België om energievoorziening sneller te verduurzamen
Vandaag tekenden beide partijen een overeenkomst waardoor
Eneco volledig eigenaar wordt van Eni België. Daarmee zet Eneco een
belangrijke stap in haar ambitie om de Belgische energievoorziening nog
verder te verduurzamen. Eneco wil de grotere slagkracht gebruiken om nog
meer te investeren in lokale wind- en zonne-energie. Het bedrijf gaat
op termijn verder onder de merknaam Eneco.
Eneco
voert sinds haar start op de Belgische markt, in augustus 2011, een
duurzame strategie. Het bedrijf slaagde er in 2016 als echt groene
leverancier in om alle elektriciteit voor de particuliere klanten zelf
op te wekken met Belgische wind en zon. Na de overname voorziet Eneco
België straks meer dan een miljoen huishoudens en 55.000 zakelijke
klanten van elektriciteit en gas.
Beide
bedrijven versterken elkaar op het vlak van innovatieve en duurzame
energiediensten. Eni België zet in op smart home-diensten waarmee
consumenten kunnen besparen op hun energierekening. En Eneco geeft als
energieregisseur steeds meer het heft in handen van de klant, door
producten en diensten te leveren waarmee ze zelf hun energie kunnen
opwekken, gebruiken, opslaan en delen. Er zijn producten en diensten
rond isolatie, zonnepanelen, energie-opslag, elektrische laadpalen en
projecten voor klantenparticipatie.
Als deel
van de overeenkomst neemt Eneco ook drie windmolens van Eni België over.
Het is de bedoeling om onder de naam Eneco uit te groeien tot een
duurzame, innovatieve energiespeler met impact, waarbij de krachten van
beide bedrijven gebundeld worden. Eneco zal zorgvuldig bestuderen hoe
het de bouwstenen van beide bedrijven in elkaar kan laten passen, en dat
op een transparante manier en in nauw overleg met de sociale partners.
Voor
de klanten van Eneco en Eni België verandert er voorlopig niets: de
contractvoorwaarden en tarieven worden niet beïnvloed door deze
overeenkomst. Op termijn verandert voor de Eni-klanten wel de merknaam
naar Eneco.
Deze transactie wordt volledig
afgerond nadat alle autoriteiten hun goedkeuring hebben gegeven aan deze
transactie. Eneco en Eni geven verder zelf geen financiële details vrij
over deze transactie
Delta Netwerk Groep verder als onderdeel van Stedin Groep
Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij N.V heeft overeenstemming bereikt met Stedin over de voorgenomen verkoop van Zeeuwse Netwerkholding N.V., inclusief alle dochtervennootschappen en deelnemingen waaronder De Netwerkgroep Infra B.V. (voorheen Delta Infra B.V.) en de netbeheerder Enduris.
De verkoop vindt plaats onder voorwaarde van goedkeuring door de aandeelhouders van PZEM, de Autoriteit Consument & Markt en een positief advies van de centrale ondernemingsraad van PZEM. De prijs die Stedin voor 100% van de aandelen betaalt bedraagt ca. € 450 miljoen. Dit bedrag is na aftrek van schulden en overige aanpassingen van ongeveer € 160 miljoen.
De verkoop van DNWG vindt plaats in het kader van de eerder aangekondigde herstructurering van PZEM (voorheen genaamd DELTA). De ontwikkelingen binnen de energiemarkt en de verplichte splitsing maakten het noodzakelijk om DNWG te verkopen. Volgens de Splitsingswet (Wet Onafhankelijk Netbeheer) moeten het productie- en leveringsbedrijf gescheiden zijn van de gereguleerde netwerkactiviteiten per 1 juli 2017. Toen in december bleek dat het niet mogelijk was DNWG in Zeeuwse handen te houden is het externe verkoopproces gestart. Na afronding van de verkoop van DNWG zullen de gereguleerde netwerkactiviteiten van PZEM beperkt zijn tot het 50%-belang in waterbedrijf Evides.
De verkoop vindt plaats onder voorwaarde van goedkeuring door de aandeelhouders van PZEM, de Autoriteit Consument & Markt en een positief advies van de centrale ondernemingsraad van PZEM. De prijs die Stedin voor 100% van de aandelen betaalt bedraagt ca. € 450 miljoen. Dit bedrag is na aftrek van schulden en overige aanpassingen van ongeveer € 160 miljoen.
De verkoop van DNWG vindt plaats in het kader van de eerder aangekondigde herstructurering van PZEM (voorheen genaamd DELTA). De ontwikkelingen binnen de energiemarkt en de verplichte splitsing maakten het noodzakelijk om DNWG te verkopen. Volgens de Splitsingswet (Wet Onafhankelijk Netbeheer) moeten het productie- en leveringsbedrijf gescheiden zijn van de gereguleerde netwerkactiviteiten per 1 juli 2017. Toen in december bleek dat het niet mogelijk was DNWG in Zeeuwse handen te houden is het externe verkoopproces gestart. Na afronding van de verkoop van DNWG zullen de gereguleerde netwerkactiviteiten van PZEM beperkt zijn tot het 50%-belang in waterbedrijf Evides.
Groninger Gasberaad en VEH: plan voor radicaal andere aanpak gasschade
De afgelopen jaren is de afwikkeling van gaswinningsschade aan huizen onder regie van de NAM volledig vastgelopen. Bewoners zijn ten einde raad. Het is tijd voor een breuk met het verleden. Het Groninger Gasberaad en Vereniging Eigen Huis hebben de hoofdlijnen voor een toekomstgericht plan opgesteld dat voor een nieuwe start moet zorgen Het plan zet de NAM buiten spel. Schades worden in dit plan uit een fonds, onder garantie van de staat, hersteld. Dit fonds zal deze schades op de NAM, als veroorzaker van de schade, verhalen. Hierdoor hoeft de bewoner niet langer zelf een ongelijke strijd aan te gaan tegen de juridische macht van een multinational. Alleen schades waarvan het zonneklaar is dat zij niet het gevolg zijn gaswinning, worden hier van uitgesloten.
De gedachte dat het zo niet langer kan, wordt inmiddels breed gedragen, ook in de politiek. Maar intussen wordt er nog steeds doorgemodderd. Complexe schades wachten, ruim vier en een half jaar na de beving bij Huizinge in 2012, nog steeds op een afwikkeling. Wachttijden bij de vorig jaar ingestelde arbitrageregeling lopen nu al op tot zes maanden. De kosten van deskundigen en contradeskundigen zijn enorm.
Dat er een totaal andere aanpak nodig is, zal naar verwachting ook vanmiddag blijken bij de presentatie van de onderzoeksresultaten naar schadeclaims buiten de contourlijnen. Het ziet er naar uit dat deze schadeclaims vrijwel allemaal zullen worden afgewezen. Mogelijk zullen eenmalige vergoedingen worden aangeboden als doekje voor het bloeden. Dit mag nooit een afkoop zijn voor wat echt nodig is: een radicaal andere opzet van de afhandeling van de schade.
Belangrijkste elementen van het gezamenlijke plan van het Groninger Gasberaad en Vereniging Eigen Huis zijn:
Alle schades die zijn gemeld voor een te bepalen datum worden gerepareerd. Er wordt hierbij aangenomen dat deze schades een gevolg zijn van gaswinning, tenzij zonneklaar is dat dat niet zo is. Hierdoor worden hoge onderzoekskosten vermeden en worden mensen eindelijk geholpen.
-Grotere schades worden meegenomen bij de versterkingsoperatie, inclusief schadepreventie, waardoor dubbele kosten worden vermeden.
-Intussen wordt gewerkt aan een nieuwe onafhankelijke schadeprocedure, waarbij de omkering van de bewijslast en garantstelling van de overheid leidend zijn. Nieuwe schades worden volgens deze procedure afgehandeld.
-Maatwerk wordt het uitgangspunt. Behoefte van, en vertrouwen in bewoners zijn leidend.
De gedachte dat het zo niet langer kan, wordt inmiddels breed gedragen, ook in de politiek. Maar intussen wordt er nog steeds doorgemodderd. Complexe schades wachten, ruim vier en een half jaar na de beving bij Huizinge in 2012, nog steeds op een afwikkeling. Wachttijden bij de vorig jaar ingestelde arbitrageregeling lopen nu al op tot zes maanden. De kosten van deskundigen en contradeskundigen zijn enorm.
Dat er een totaal andere aanpak nodig is, zal naar verwachting ook vanmiddag blijken bij de presentatie van de onderzoeksresultaten naar schadeclaims buiten de contourlijnen. Het ziet er naar uit dat deze schadeclaims vrijwel allemaal zullen worden afgewezen. Mogelijk zullen eenmalige vergoedingen worden aangeboden als doekje voor het bloeden. Dit mag nooit een afkoop zijn voor wat echt nodig is: een radicaal andere opzet van de afhandeling van de schade.
Belangrijkste elementen van het gezamenlijke plan van het Groninger Gasberaad en Vereniging Eigen Huis zijn:
Alle schades die zijn gemeld voor een te bepalen datum worden gerepareerd. Er wordt hierbij aangenomen dat deze schades een gevolg zijn van gaswinning, tenzij zonneklaar is dat dat niet zo is. Hierdoor worden hoge onderzoekskosten vermeden en worden mensen eindelijk geholpen.
-Grotere schades worden meegenomen bij de versterkingsoperatie, inclusief schadepreventie, waardoor dubbele kosten worden vermeden.
-Intussen wordt gewerkt aan een nieuwe onafhankelijke schadeprocedure, waarbij de omkering van de bewijslast en garantstelling van de overheid leidend zijn. Nieuwe schades worden volgens deze procedure afgehandeld.
-Maatwerk wordt het uitgangspunt. Behoefte van, en vertrouwen in bewoners zijn leidend.
'Aanpak problemen gaswinning Groningen te gefragmenteerd'
De aanpak van de problemen die veroorzaakt worden door de gaswinning in Groningen is te gefragmenteerd en staat los van andere vraagstukken zoals de economische ontwikkeling en krimp. Dat schrijft de Onderzoeksraad voor Veiligheid vandaag in een verslag over de wijze waarop met eerdere aanbevelingen van de Raad is omgegaan. Eén organisatie zou integraal verantwoordelijk gemaakt moeten worden voor de afhandeling van de problemen in Groningen. Deze organisatie moet op basis van wettelijke bevoegdheden de verschillende belangen tegen elkaar kunnen afwegen en besluiten kunnen nemen.
Door de toekomst van Groningen als uitgangspunt te nemen, kan er een doordachte aanpak ontwikkeld worden. Nu richt de aandacht zich enkel reactief op het herstellen van ontstane problemen rond de gaswinning, waarbij elk probleem zijn eigen aanpak en proces kent. Hierdoor worden cruciale beslissingen in isolement genomen en niet pro-actief in samenhang met andere relevante vraagstukken.
De Onderzoeksraad publiceerde in 2015 zijn rapport over de aardbevingsrisico's in Groningen en heeft verschillende aanbevelingen gedaan om ervoor te zorgen dat veiligheid voldoende aandacht krijgt in de besluitvorming over de gaswinning uit het Groningenveld. Zoals gebruikelijk heeft de Raad bekeken of de betrokken partijen gevolg hebben gegeven aan de aanbeve¬lingen. De Raad constateert dat veel van de aanbevelingen zijn opgevolgd, maar dat juist de aanbevelingen die de institutionele inbedding betreffen niet zichtbaar zijn opgepakt.
Het schaalniveau waarop de problemen nu worden aangepakt, is niet in lijn met de omvang, urgentie en complexiteit van de problemen in Groningen. Voor zowel de aanpak van de problemen binnen het gasdossier als in relatie met de vraagstukken rond economische ontwikkeling en krimp dient een bundeling plaats te vinden van kennis op gebieden zoals bouwtechnische opgave, seismiciteit economische ontwikkeling, krimp en maatschappelijke effecten.
De opgave voor Groningen is veel breder dan het beleidsterrein van het ministerie van Economische Zaken; het is cruciaal dat andere departementen en bestuurlijke organen daar ook een rol in krijgen. Dit vraagt om een proactieve en integrale aanpak van de problematiek en regie op een niveau dat alle betrokken partijen ontstijgt. Bij een dergelijke integrale benadering zou gedacht kunnen worden aan een vorm als de vroegere Herinrichtingscommissie Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, een bestuurlijk orgaan met eigen wettelijke bevoegdheden dat niet afhankelijk is van andere bestuurlijke organen.
Door de toekomst van Groningen als uitgangspunt te nemen, kan er een doordachte aanpak ontwikkeld worden. Nu richt de aandacht zich enkel reactief op het herstellen van ontstane problemen rond de gaswinning, waarbij elk probleem zijn eigen aanpak en proces kent. Hierdoor worden cruciale beslissingen in isolement genomen en niet pro-actief in samenhang met andere relevante vraagstukken.
De Onderzoeksraad publiceerde in 2015 zijn rapport over de aardbevingsrisico's in Groningen en heeft verschillende aanbevelingen gedaan om ervoor te zorgen dat veiligheid voldoende aandacht krijgt in de besluitvorming over de gaswinning uit het Groningenveld. Zoals gebruikelijk heeft de Raad bekeken of de betrokken partijen gevolg hebben gegeven aan de aanbeve¬lingen. De Raad constateert dat veel van de aanbevelingen zijn opgevolgd, maar dat juist de aanbevelingen die de institutionele inbedding betreffen niet zichtbaar zijn opgepakt.
Het schaalniveau waarop de problemen nu worden aangepakt, is niet in lijn met de omvang, urgentie en complexiteit van de problemen in Groningen. Voor zowel de aanpak van de problemen binnen het gasdossier als in relatie met de vraagstukken rond economische ontwikkeling en krimp dient een bundeling plaats te vinden van kennis op gebieden zoals bouwtechnische opgave, seismiciteit economische ontwikkeling, krimp en maatschappelijke effecten.
De opgave voor Groningen is veel breder dan het beleidsterrein van het ministerie van Economische Zaken; het is cruciaal dat andere departementen en bestuurlijke organen daar ook een rol in krijgen. Dit vraagt om een proactieve en integrale aanpak van de problematiek en regie op een niveau dat alle betrokken partijen ontstijgt. Bij een dergelijke integrale benadering zou gedacht kunnen worden aan een vorm als de vroegere Herinrichtingscommissie Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, een bestuurlijk orgaan met eigen wettelijke bevoegdheden dat niet afhankelijk is van andere bestuurlijke organen.
Warmtealliantie Zuid-Holland aan de slag met warmtenet
Havenbedrijf Rotterdam, Gasunie, Provincie Zuid-Holland, Eneco en Warmtebedrijf Rotterdam geven met dit initiatief een krachtige impuls aan de energietransitie in Zuid-Holland met een nieuwe, CO2-arme energievoorziening.
Het warmtenet bevindt zich op dit moment in een ontwikkelingsfase. Een gezamenlijk team van Havenbedrijf Rotterdam en Gasunie werkt nauw samen met de provincie en heeft aansluiting gevonden bij lopende projecten van Eneco en Warmtebedrijf Rotterdam.
Hieruit is Warmtealliantie Zuid-Holland ontstaan. De ambitie is nu om bestaande en nieuwe leidingen te bundelen in een hoofdinfrastructuur in Zuid-Holland. Er wordt toegewerkt naar een open transportnet met een onafhankelijk netbeheer waaraan elke warmte-aanbieder kan leveren.
De warmte die met het netwerk wordt getransporteerd, wordt uiteindelijk geleverd aan particuliere woningen voor verwarming en warm-watervoorziening, aan tuinders voor de verwarming van kassen, maar ook aan bedrijven die warmte gebruiken voor productieprocessen.
In de haven van Rotterdam is veel industriële restwarmte beschikbaar. Ook daarbuiten is een reeks projecten dat kan worden ingepast, met daarbij ook duurzame bronnen als warmte uit geothermie-putten.
Een eerste inventarisatie geeft aan dat alleen al met de beschikbare warmte uit de haven van Rotterdam in potentie jaarlijkse ruim 500.000 huishoudens van warmte kunnen worden voorzien.
Daarmee is de milieuprestatie significant en van grote betekenis voor het bereiken van de klimaatdoelstellingen. Door de inzet en hergebruik van warmte kan immers het gebruik van fossiele brandstoffen voor warmtevoorziening worden vermeden. Dit leidt tot een belangrijke CO2-reductie.
De inzet van warmte uit kolengestookte elektriciteitscentrales is vanuit het oogpunt van duurzaamheidsambities en maatschappelijke discussies niet voorzien.
Warmtealliantie Zuid-Holland Gaat de komende tijd hard aan de slag om de ambities te verwezenlijken om uiteindelijk een backbone door het gebied te ontwikkelen waar vraag en aanbod op een slimme manier aan elkaar worden gekoppeld. Dit warmtenet gaat daarmee particulieren en ondernemingen een betrouwbare, betaalbare en duurzame warmtevoorziening bieden
Het warmtenet bevindt zich op dit moment in een ontwikkelingsfase. Een gezamenlijk team van Havenbedrijf Rotterdam en Gasunie werkt nauw samen met de provincie en heeft aansluiting gevonden bij lopende projecten van Eneco en Warmtebedrijf Rotterdam.
Hieruit is Warmtealliantie Zuid-Holland ontstaan. De ambitie is nu om bestaande en nieuwe leidingen te bundelen in een hoofdinfrastructuur in Zuid-Holland. Er wordt toegewerkt naar een open transportnet met een onafhankelijk netbeheer waaraan elke warmte-aanbieder kan leveren.
De warmte die met het netwerk wordt getransporteerd, wordt uiteindelijk geleverd aan particuliere woningen voor verwarming en warm-watervoorziening, aan tuinders voor de verwarming van kassen, maar ook aan bedrijven die warmte gebruiken voor productieprocessen.
In de haven van Rotterdam is veel industriële restwarmte beschikbaar. Ook daarbuiten is een reeks projecten dat kan worden ingepast, met daarbij ook duurzame bronnen als warmte uit geothermie-putten.
Een eerste inventarisatie geeft aan dat alleen al met de beschikbare warmte uit de haven van Rotterdam in potentie jaarlijkse ruim 500.000 huishoudens van warmte kunnen worden voorzien.
Daarmee is de milieuprestatie significant en van grote betekenis voor het bereiken van de klimaatdoelstellingen. Door de inzet en hergebruik van warmte kan immers het gebruik van fossiele brandstoffen voor warmtevoorziening worden vermeden. Dit leidt tot een belangrijke CO2-reductie.
De inzet van warmte uit kolengestookte elektriciteitscentrales is vanuit het oogpunt van duurzaamheidsambities en maatschappelijke discussies niet voorzien.
Warmtealliantie Zuid-Holland Gaat de komende tijd hard aan de slag om de ambities te verwezenlijken om uiteindelijk een backbone door het gebied te ontwikkelen waar vraag en aanbod op een slimme manier aan elkaar worden gekoppeld. Dit warmtenet gaat daarmee particulieren en ondernemingen een betrouwbare, betaalbare en duurzame warmtevoorziening bieden
Energiebesparing in de industrie
Op woensdag 12 april (16.30 – 20.00 uur) organiseert de provincie Noord-Holland een bijeenkomst over energiebesparing bij bedrijven. Vertegenwoordigers van bedrijven die onder provinciaal gezag vallen zijn van harte welkom. Gedeputeerden Jack van der Hoek en Adnan Tekin en leden van Provinciale Staten gaan graag in gesprek over de kansen en belemmeringen die er zijn als het gaat om energiebesparing.
ECN heeft een nulmeting gemaakt voor het energieverbruik van bedrijven waarvoor de provincie Noord-Holland bevoegd gezag is. Veel bedrijven hebben de afgelopen jaren al flinke stappen gezet, maar de meting laat ook zien hoeveel besparingspotentieel nog onbenut is. Daarnaast heeft het Rijk aangekondigd om voor de energie-intensieve industrie een verplichting te gaan invoeren onder de Wet milieubeheer om de afgesproken doelstellingen te behalen.
Tijdens de bijeenkomst geeft het ministerie van Economische Zaken een toelichting op het energie-akkoord en meer informatie over bovengenoemde verplichting. ECN presenteert de uitkomsten van de nulmeting energiebesparing. Er is vooral gelegenheid om met elkaar in gesprek te gaan. Welke kansen zijn er en wat zijn de uitdagingen/belemmeringen in de praktijk? Wat kan de provincie doen om bedrijven te ondersteunen bij energiebesparing? De opbrengsten van de bijeenkomst gebruikt de provincie ook om haar rol op dit dossier verder aan te scherpen.
Heeft u belangstelling om deel te nemen aan deze bijeenkomst? Meld u dan voor 31 maart aan bij Els Teske, teskee@noord-holland.nl. Na aanmelding ontvangt u meer informatie over het programma.
donderdag 30 maart 2017
Vlaams-Nederlands akkoord over transportkabel offshore windparken Borssele door Westerschelde
De Vlaamse en Nederlandse overheden, Havenbedrijf Antwerpen en TenneT hebben de afgelopen periode intensief overleg gehad, waarbij voornamelijk gekeken is naar de ligging van de kabel in de Westerschelde.
Gemeenschappelijk aandachtspunt was, hoe de kabel zo in de bodem gelegd kan worden dat deze niet door bijvoorbeeld ankers van schepen beschadigd kan worden en toekomstige ontwikkelingen niet hindert. Op basis van de kennis van betrokken partijen is een optimale oplossing gevonden, waarbij de kabel voldoende diep in de bodem wordt gelegd en er regelmatig controle zal zijn op die diepte in verband met bodembeweging.
Hiermee is de zorg van het havenbedrijf voor blijvend goede toegankelijkheid van de haven weggenomen en is er voor de haven geen reden meer het juridische bezwaar bij de Raad van State voort te zetten.
TenneT CEO Mel Kroon: "Intensief en constructief overleg heeft geleid tot het wegnemen van de ongerustheid van de Haven van Antwerpen met betrekking tot de scheepvaart naar de haven. Omdat de zorg voor mogelijke beschadiging door scheepsankers ook onze zorg is, is het mogelijk gebleken om tot een voor alle betrokken partijen optimale manier van aanleg van de kabel te komen. Hiermee kan TenneT verder met de bouw van de netaansluitingen voor de windparken op zee bij Borssele, die wereldwijd veel aandacht genieten."
Met het onherroepelijk worden van de vergunningen zal gestart worden met de realisatie van het net op zee. TenneT heeft HSM Offshore uit Schiedam gecontracteerd voor de bouw van de offshore transformatorstations (platforms). Het gaat om het platform voor het windgebied Borssele Alpha. HSM is ook de beoogde partij voor het eerstvolgende offshore project van TenneT, Borssele Bèta.
De productie en aanleg van de land- en offshore kabels voor Borssele Alpha en optioneel voor Borssele Beta wordt uitgevoerd door een consortium van NKT cables GmbH & Co. KG en VBMS B.V. (Boskalis).
Borssele Alpha, met een aansluitcapaciteit van 700 MW (megawatt) voor windparken op zee, moet gereed zijn in 2019, Borssele Beta in 2020. TenneT, dat verantwoordelijk is voor het net op zee in Nederland, ontwikkelt als bijdrage aan het Energieakkoord tot en met 2023 minstens 3.500 MW aan offshore aansluitingen in een gestandaardiseerd concept van 700 MW per aansluiting.
De tracélengte van het landstation (Borssele) naar het Borssele Alpha transformatorstation op zee (het 'platform') is ongeveer 61 kilometer. De verbinding bestaat uit twee 220 kV (220.000 Volt) zeekabels met elk een capaciteit van 350 MW. Uniek hierbij is dat voor de kabels gebruik wordt gemaakt van de zogenoemde dynamische capaciteit, waarbij een enkele kabel tijdelijk tot 380 MW belast kan worden.
Netbeheer Nederland belooft betere hulp consumenten
Consumenten die kampen met een voor hen onverklaarbaar hoog energieverbruik, worden niet langer van het kastje naar de muur gestuurd door energieleverancier en netbeheerder. Dat heeft Netbeheer Nederland beloofd in een gesprek met de Consumentenbond.
Consumenten melden dat zij met vragen niet goed geholpen worden en van energieleverancier naar netbeheerder en terug worden verwezen. Netbeheer Nederland, de brancheorganisatie van de netbeheerders, heeft de Consumentenbond toegezegd dit probleem op te pakken: consumenten met klachten dienen als eerste contact op te nemen met de energieleverancier, maar komt die er samen met de klant niet uit dan neemt de netbeheerder de zaak over en verwijst niet meer terug.
Netbeheer Nederland zal daarnaast de klantenservicemedewerkers van alle energieleveranciers op korte termijn een workshop geven om informatievoorziening over digitale energiemeters aan consumenten te verbeteren.
Bij consumenten ontstond veel onrust naar aanleiding van een onderzoek van de Universiteit van Twente. Dit wees uit dat bepaalde digitale energiemeters onder extreme omstandigheden een hoger energieverbruik registreren dan daadwerkelijk verbruikt wordt. Volgens Netbeheer Nederland is tot nu toe geen enkel voorbeeld gevonden waarin dit bij een huishouden is gebeurd. Desondanks klagen consumenten bij de Consumentenbond over onverklaarbaar hoge rekeningen en zijn er veel vragen over de betrouwbaarheid van de meters.
De Consumentenbond houdt de ontwikkeling omtrent de digitale energiemeters nauwgezet in de gaten.
Consumenten melden dat zij met vragen niet goed geholpen worden en van energieleverancier naar netbeheerder en terug worden verwezen. Netbeheer Nederland, de brancheorganisatie van de netbeheerders, heeft de Consumentenbond toegezegd dit probleem op te pakken: consumenten met klachten dienen als eerste contact op te nemen met de energieleverancier, maar komt die er samen met de klant niet uit dan neemt de netbeheerder de zaak over en verwijst niet meer terug.
Netbeheer Nederland zal daarnaast de klantenservicemedewerkers van alle energieleveranciers op korte termijn een workshop geven om informatievoorziening over digitale energiemeters aan consumenten te verbeteren.
Bij consumenten ontstond veel onrust naar aanleiding van een onderzoek van de Universiteit van Twente. Dit wees uit dat bepaalde digitale energiemeters onder extreme omstandigheden een hoger energieverbruik registreren dan daadwerkelijk verbruikt wordt. Volgens Netbeheer Nederland is tot nu toe geen enkel voorbeeld gevonden waarin dit bij een huishouden is gebeurd. Desondanks klagen consumenten bij de Consumentenbond over onverklaarbaar hoge rekeningen en zijn er veel vragen over de betrouwbaarheid van de meters.
De Consumentenbond houdt de ontwikkeling omtrent de digitale energiemeters nauwgezet in de gaten.
ARN toont batterijbox tijdens AutoMotive Week
Tijdens de Automotive Week 2017 op de Automotive Campus in Helmond presenteert ARN de batterijbox. Dit is een nieuw middel voor het veilig vervoer van afgedankte batterijen met een vervoersrisico uit elektrische auto’s. De batterijbox is zowel op de publieksdag op zondag 26 maart als tijdens de openingsdag op maandag 27 maart te zien.
Op dit moment rijden er in Nederland ruim 112.000 elektrische auto’s. Lithium-ion batterijen uit elektrische en hybride auto’s zullen op den duur gedemonteerd en getransporteerd moeten worden naar een recycler. Uit veiligheidsoverwegingen moet het vervoer van deze gedemonteerde batterij zorgvuldig plaatsvinden. Voor de meeste batterijen is dit geen enkel probleem. Er zijn echter ook instabiele batterijen die zijn geclassificeerd als niet-transportzeker. Dit zijn batterijen met vervoersrisico’s, bijvoorbeeld vanwege een defect.
ARN heeft voor dit vervoer inmiddels drie unieke batterijboxen in gebruik. Deze verpakkingen zijn van roestvrij staal en bestaan uit een buitenbekisting- en vloeistofdichte binnenverpakking. De kevlar overspanning neutraliseert eventuele explosies, terwijl een intern blussysteem bij ontbranding zuurstof opneemt en de temperatuur tot normaal niveau terugbrengt. Hiermee heeft ARN een oplossing voor het vervoer van niet-transportzekere batterijen.
Op dit moment rijden er in Nederland ruim 112.000 elektrische auto’s. Lithium-ion batterijen uit elektrische en hybride auto’s zullen op den duur gedemonteerd en getransporteerd moeten worden naar een recycler. Uit veiligheidsoverwegingen moet het vervoer van deze gedemonteerde batterij zorgvuldig plaatsvinden. Voor de meeste batterijen is dit geen enkel probleem. Er zijn echter ook instabiele batterijen die zijn geclassificeerd als niet-transportzeker. Dit zijn batterijen met vervoersrisico’s, bijvoorbeeld vanwege een defect.
ARN heeft voor dit vervoer inmiddels drie unieke batterijboxen in gebruik. Deze verpakkingen zijn van roestvrij staal en bestaan uit een buitenbekisting- en vloeistofdichte binnenverpakking. De kevlar overspanning neutraliseert eventuele explosies, terwijl een intern blussysteem bij ontbranding zuurstof opneemt en de temperatuur tot normaal niveau terugbrengt. Hiermee heeft ARN een oplossing voor het vervoer van niet-transportzekere batterijen.
woensdag 29 maart 2017
Aanhoudingen in onderzoek naar beleggingsfraude in windenergie en vastgoed
De FIOD heeft gisteren doorzoekingen verricht in vier woningen (Zutphen, Steenderen, Hengelo en Terschuur) en bij 5 bedrijfslocaties (Amersfoort , Den Haag, Lelystad en Arnhem). Er zijn drie verdachten aangehouden. Er is beslag gelegd op meerdere auto’s. Bij de actie waren honderd mensen betrokken.
Het onderzoek staat onder leiding van het Functioneel Parket en is in samenwerking met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) tot stand gekomen. De doorzoekingen en aanhoudingen vonden plaats in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar fraude met beleggingen in windmolenparken en vastgoed. Eind 2016 en in februari 2017 werd er door de FIOD en het Openbaar Ministerie al beslag gelegd op bankrekeningen en onroerend goed in dit onderzoek met een geschatte waarde van meer dan 3 miljoen euro. Het fraudebedrag wordt op dit moment op meer dan 8 miljoen euro geschat.
Het onderzoek naar de totale omvang van de fraude wordt voortgezet. Volgens de websites van de beleggingsproducten met de namen Hollandsche Wind en Noordenwind wordt het ingelegde geld geïnvesteerd in windmolenparken en vastgoed. Hierbij worden aan investeerders hoge rendementen beloofd. Het vermoeden is echter dat het ingelegde geld anders besteed wordt dan beloofd en dat het hier om beleggingsfraude gaat. Verdachten zouden inmiddels nieuwe beleggingsproducten uitgeven onder de naam Morvan Capital en Bright Invest. Het onderzoek is gestart na aangiften van diverse banken. Zij zagen grote onverklaarbare stortingen op bankrekeningen en meldden dit bij de FIOD.
Het onderzoek staat onder leiding van het Functioneel Parket en is in samenwerking met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) tot stand gekomen. De doorzoekingen en aanhoudingen vonden plaats in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar fraude met beleggingen in windmolenparken en vastgoed. Eind 2016 en in februari 2017 werd er door de FIOD en het Openbaar Ministerie al beslag gelegd op bankrekeningen en onroerend goed in dit onderzoek met een geschatte waarde van meer dan 3 miljoen euro. Het fraudebedrag wordt op dit moment op meer dan 8 miljoen euro geschat.
Het onderzoek naar de totale omvang van de fraude wordt voortgezet. Volgens de websites van de beleggingsproducten met de namen Hollandsche Wind en Noordenwind wordt het ingelegde geld geïnvesteerd in windmolenparken en vastgoed. Hierbij worden aan investeerders hoge rendementen beloofd. Het vermoeden is echter dat het ingelegde geld anders besteed wordt dan beloofd en dat het hier om beleggingsfraude gaat. Verdachten zouden inmiddels nieuwe beleggingsproducten uitgeven onder de naam Morvan Capital en Bright Invest. Het onderzoek is gestart na aangiften van diverse banken. Zij zagen grote onverklaarbare stortingen op bankrekeningen en meldden dit bij de FIOD.
TenneT geeft eerste groene hybride obligatie ooit uit
TenneT Holding heeft vandaag met succes de allereerste zogenoemde groene hybride obligatie (Green Hybrid Bond) ter wereld uitgegeven. Het gaat om de uitgifte van 1 miljard euro aan obligaties met een couponrente van 2,995 procent en een non-call periode van zeven jaar. De hybride obligatie-uitgifte heeft een beoordeling van Baa3 ontvangen van Moody’s en BB+ van Standard & Poor’s.
TenneT's investeringen in offshore-windenergieprojecten in Nederland en Duitsland zullen naar verwachting 9 tot 11 miljard euro bedragen in de komende tien jaar.
In de periode tot 2019 realiseert TenneT ruim 7.000 MW aan aansluitcapaciteit voor offshore-windparken in het Duitse deel van de Noordzee. Deze netaansluitingen kunnen een hoeveelheid elektriciteit transporteren die overeenkomt met het jaarlijkse stroomverbruik van ca. 7 miljoen huishoudens. TenneT verwacht in 2023 3.500 MW aan aansluitcapaciteit te hebben aangelegd in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit komt overeen met het jaarlijkse stroomverbruik van circa 3,5 miljoen huishoudens.
TenneT's investeringen in offshore-windenergieprojecten in Nederland en Duitsland zullen naar verwachting 9 tot 11 miljard euro bedragen in de komende tien jaar.
In de periode tot 2019 realiseert TenneT ruim 7.000 MW aan aansluitcapaciteit voor offshore-windparken in het Duitse deel van de Noordzee. Deze netaansluitingen kunnen een hoeveelheid elektriciteit transporteren die overeenkomt met het jaarlijkse stroomverbruik van ca. 7 miljoen huishoudens. TenneT verwacht in 2023 3.500 MW aan aansluitcapaciteit te hebben aangelegd in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit komt overeen met het jaarlijkse stroomverbruik van circa 3,5 miljoen huishoudens.
Waterschappen op weg klimaatambities waar te maken
De waterschappen zijn hard op weg om de klimaatambities in 2020 te halen. De waterschappen laten zien dat zij een koploper en belangrijke partner zijn in de ontwikkeling van duurzame energieprojecten. Dit blijkt uit de Klimaatmonitor Waterschappen 2016. In de Klimaatmonitor staat hoe de waterschappen presteren op het gebied van energiebesparing, het opwekken van duurzame energie en het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.
Met de Klimaatmonitor leggen de waterschappen verantwoording af over de afspraken die zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord, SER Energieakkoord en de Green Deal Energie. De waterschappen hebben hoge ambities tot 2020, maar ook voor de periode daarna. Het streven is gericht op 100% energieneutraliteit in 2025.
De waterschappen wekken al 30% van hun totale eigen energieverbruik zelf op met duurzame energie (voornamelijk biogas) en daarnaast wordt nog eens 6% duurzaam opgewekt door het beschikbaar stellen van de eigen terreinen. De energie-efficiency verbetering bedraagt 4,7% per jaar over de periode 2009 - 2015. De CO2-uitstoot is met 45% afgenomen in de periode 2005 – 2015 en de waterschappen kopen nagenoeg 100% duurzaam in. In dit alles blijkt dat duurzaamheid, kostenefficiency en innovatie goed samen kunnen gaan.
Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De waterschappen ondervinden dagelijks de gevolgen van klimaatverandering. Dijken en watersystemen moeten worden versterkt om Nederland veilig en leefbaar te houden. De waterschappen voeren een actief energie- en grondstoffenbeleid, waarmee zij bijdragen aan een duurzame samenleving.”
De waterschappen monitoren jaarlijks hun klimaatambities en scherpen de invulling van de Klimaatmonitor continu aan. Zo komt er bijvoorbeeld meer aandacht voor verduurzaming van het personenvervoer en vrachttransport en worden inkoopcriteria voor inkoop van groene energie aangepast.
Om de overgang naar een energieneutraal en klimaatbestendig Nederland te versnellen, slaan daarnaast provincies, gemeenten en waterschappen de handen ineen. Deze maand presenteerden zij een gezamenlijke investeringsagenda, Naar een duurzaam Nederland. De waterschappen hebben daarin aangegeven dat zij hun inzet verder verhogen met de ambitie om 100% energieneutraal te worden in 2025 met energieproductie op hun eigen terreinen.
Dirk-Siert Schoonman: “Met onze investeringsagenda vragen wij het nieuwe kabinet om mee te investeren in nationale programma’s en knelpunten in wet- en regelgeving weg te nemen. Voorbeeld hiervan is het toestaan dat waterschappen meer duurzame energie opwekken dan alleen voor eigen gebruik.”
Met de Klimaatmonitor leggen de waterschappen verantwoording af over de afspraken die zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord, SER Energieakkoord en de Green Deal Energie. De waterschappen hebben hoge ambities tot 2020, maar ook voor de periode daarna. Het streven is gericht op 100% energieneutraliteit in 2025.
De waterschappen wekken al 30% van hun totale eigen energieverbruik zelf op met duurzame energie (voornamelijk biogas) en daarnaast wordt nog eens 6% duurzaam opgewekt door het beschikbaar stellen van de eigen terreinen. De energie-efficiency verbetering bedraagt 4,7% per jaar over de periode 2009 - 2015. De CO2-uitstoot is met 45% afgenomen in de periode 2005 – 2015 en de waterschappen kopen nagenoeg 100% duurzaam in. In dit alles blijkt dat duurzaamheid, kostenefficiency en innovatie goed samen kunnen gaan.
Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De waterschappen ondervinden dagelijks de gevolgen van klimaatverandering. Dijken en watersystemen moeten worden versterkt om Nederland veilig en leefbaar te houden. De waterschappen voeren een actief energie- en grondstoffenbeleid, waarmee zij bijdragen aan een duurzame samenleving.”
De waterschappen monitoren jaarlijks hun klimaatambities en scherpen de invulling van de Klimaatmonitor continu aan. Zo komt er bijvoorbeeld meer aandacht voor verduurzaming van het personenvervoer en vrachttransport en worden inkoopcriteria voor inkoop van groene energie aangepast.
Om de overgang naar een energieneutraal en klimaatbestendig Nederland te versnellen, slaan daarnaast provincies, gemeenten en waterschappen de handen ineen. Deze maand presenteerden zij een gezamenlijke investeringsagenda, Naar een duurzaam Nederland. De waterschappen hebben daarin aangegeven dat zij hun inzet verder verhogen met de ambitie om 100% energieneutraal te worden in 2025 met energieproductie op hun eigen terreinen.
Dirk-Siert Schoonman: “Met onze investeringsagenda vragen wij het nieuwe kabinet om mee te investeren in nationale programma’s en knelpunten in wet- en regelgeving weg te nemen. Voorbeeld hiervan is het toestaan dat waterschappen meer duurzame energie opwekken dan alleen voor eigen gebruik.”
Solar Team Twente onthult design nieuwe zonneauto
De gewijzigde reglementen van de Bridgestone World Solar Challenge in Australië zorgden het afgelopen half jaar voor een mooie uitdaging voor het team. Ook de naam van de zonneauto werd bekendgemaakt: Red Shift.
De grootste verandering in het ontwerp ten opzichte van Red One, de zonneauto die in 2015 tweede werd tijdens de Bridgestone World Solar Challenge, is dat de auto een halve meter smaller is geworden. Deze verandering komt voort uit de gewijzigde reglementen. De maximaal toegestane oppervlakte van het zonnepaneel is teruggebracht van 6m² naar 4m².
Het team verwacht dat de winst zit in kleine veranderingen. Veel details in het ontwerp dragen stuk voor stuk bij aan een lagere luchtweerstand. “Door het continue proces van berekenen, analyseren en weer verbeteren hebben wij een aerodynamisch zeer sterk ontwerp neergezet“, vertelt designer Jeroen Minnema, verantwoordelijk voor de aerodynamische vorm van de auto. De hoofdvleugel is ten opzichte van de wielen van de auto naar voren geplaatst. Ook is het aantal wielkappen gereduceerd van drie naar twee.
Met enkele technische verassingen verwacht het team de concurrentie voor te blijven. De exacte invulling hiervan wordt later bekendgemaakt. “Het is gek om te bedenken dat dit alleen nog maar het vormontwerp van de auto is. In de auto verschuilen zich net zoals vorig jaar mooie elektronische, mechanische en structurele systemen, die het verschil kunnen maken tijdens de race”, zei teamleider Olivier Berghuis tijdens de ontwerppresentatie.
De grootste verandering in het ontwerp ten opzichte van Red One, de zonneauto die in 2015 tweede werd tijdens de Bridgestone World Solar Challenge, is dat de auto een halve meter smaller is geworden. Deze verandering komt voort uit de gewijzigde reglementen. De maximaal toegestane oppervlakte van het zonnepaneel is teruggebracht van 6m² naar 4m².
Het team verwacht dat de winst zit in kleine veranderingen. Veel details in het ontwerp dragen stuk voor stuk bij aan een lagere luchtweerstand. “Door het continue proces van berekenen, analyseren en weer verbeteren hebben wij een aerodynamisch zeer sterk ontwerp neergezet“, vertelt designer Jeroen Minnema, verantwoordelijk voor de aerodynamische vorm van de auto. De hoofdvleugel is ten opzichte van de wielen van de auto naar voren geplaatst. Ook is het aantal wielkappen gereduceerd van drie naar twee.
Met enkele technische verassingen verwacht het team de concurrentie voor te blijven. De exacte invulling hiervan wordt later bekendgemaakt. “Het is gek om te bedenken dat dit alleen nog maar het vormontwerp van de auto is. In de auto verschuilen zich net zoals vorig jaar mooie elektronische, mechanische en structurele systemen, die het verschil kunnen maken tijdens de race”, zei teamleider Olivier Berghuis tijdens de ontwerppresentatie.
Ruim 2,5 miljoen euro voor ZAP-innovatiecluster Hanzehogeschool
Het Zernike Advanced Processing-innovatiecluster (ZAP) in Groningen heeft ruim 2,5 miljoen euro subsidie gekregen van het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN). Deze nieuwe opleiding gaat zich bezighouden met praktijkgericht onderzoek rondom de 'biobased economy', een economie die draait op energie uit biomassa. Zo kan het bedrijfsleven voor het testen van nieuwe producten tegen een vergoeding gebruik maken van de ruimte, de apparatuur en de expertise van studenten en docenten. Dit is uniek in Noord-Nederland.
De Hanzehogeschool Groningen is in 2015 begonnen met de onderwijs- en scholingsfaciliteit. Samen met het Noorderpoort verzorgt zij daar praktijkonderwijs. Het nieuwe ZAP-innovatiecluster zorgt voor meer en beter opgeleide jonge werknemers op het gebied van biobased economy. Hierbij gaat het om een economie gebaseerd op energie opgewekt uit gewassen en reststromen uit de landbouw- en voedingsmiddelenindustrie. Verder is het ZAP-innovatiecluster gericht op bij- en herscholingsmogelijkheden voor Bio- en Smart Processing-technologie en het ondersteunen van onderzoek voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) en startups.
Het ZAP-innovatiecluster werkt nauw samen met het Noorderpoort, de Rijksuniversiteit Groningen en het bedrijfsleven. Zo zijn er bedrijven uit verschillende sectoren geïnteresseerd zoals onder andere Avebe, SuikerUnie, Akzo Nobel, Imenz, Feyecon, Syncom, Telson, Ten Kate Vetten, Exter Aroma en Koopmans meel. Het ZAP-innovatiecluster wordt gerealiseerd op het EnTranCe-terrein van de Hanzehogeschool Groningen.
De subsidie van ruim 2,5 miljoen euro aan het ZAP-innovatiecluster, op een totale investering van 5,1 miljoen euro, komt uit het Ruimtelijk Economisch Programma (REP), onderdeel van het programma Groningen@Work, het provinciale programma Economie en Arbeidsmarkt 2016–2019. Het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) voert het Ruimtelijk Economisch Programma (REP) namens de drie noordelijke provincies uit. Het REP wordt mogelijk gemaakt door de compensatiegelden voor het niet-doorgaan van de Zuiderzeelijn.
De Hanzehogeschool Groningen is in 2015 begonnen met de onderwijs- en scholingsfaciliteit. Samen met het Noorderpoort verzorgt zij daar praktijkonderwijs. Het nieuwe ZAP-innovatiecluster zorgt voor meer en beter opgeleide jonge werknemers op het gebied van biobased economy. Hierbij gaat het om een economie gebaseerd op energie opgewekt uit gewassen en reststromen uit de landbouw- en voedingsmiddelenindustrie. Verder is het ZAP-innovatiecluster gericht op bij- en herscholingsmogelijkheden voor Bio- en Smart Processing-technologie en het ondersteunen van onderzoek voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) en startups.
Het ZAP-innovatiecluster werkt nauw samen met het Noorderpoort, de Rijksuniversiteit Groningen en het bedrijfsleven. Zo zijn er bedrijven uit verschillende sectoren geïnteresseerd zoals onder andere Avebe, SuikerUnie, Akzo Nobel, Imenz, Feyecon, Syncom, Telson, Ten Kate Vetten, Exter Aroma en Koopmans meel. Het ZAP-innovatiecluster wordt gerealiseerd op het EnTranCe-terrein van de Hanzehogeschool Groningen.
De subsidie van ruim 2,5 miljoen euro aan het ZAP-innovatiecluster, op een totale investering van 5,1 miljoen euro, komt uit het Ruimtelijk Economisch Programma (REP), onderdeel van het programma Groningen@Work, het provinciale programma Economie en Arbeidsmarkt 2016–2019. Het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) voert het Ruimtelijk Economisch Programma (REP) namens de drie noordelijke provincies uit. Het REP wordt mogelijk gemaakt door de compensatiegelden voor het niet-doorgaan van de Zuiderzeelijn.
dinsdag 28 maart 2017
Stedin Groep presenteert eerste jaarbericht
Stedin Groep presenteert voor het eerst sinds haar bestaan haar jaarbericht. Stedin Groep bestaat officieel sinds 1 februari 2017. Een nieuwe groep van ondernemingen, ontstaan als gevolg van de splitsing van Eneco Holding N.V. in een netwerkbedrijf Stedin Groep en een energiebedrijf Eneco Groep. De bedrijfsonderdelen Stedin, Joulz en CityTec en de joint ventures Tensz en Utility Connect vormen deze nieuwe Stedin Groep.
Het resultaat na belastingen voor Stedin Groep bedraagt in 2016 105 miljoen euro (in 2015: 151 miljoen). De omzet steeg naar bijna 1,2 miljard (2015: 1,1 miljard) ondanks de lagere elektriciteitstarieven. De toename komt voor een groot deel uit een hogere omzet van Joulz Energy Solutions. De totale bedrijfskosten namen met 89 miljoen toe tot 816 miljoen. Deze toename is onder meer toe te schrijven aan een verdubbeling van de precariobelasting van 35 miljoen in 2015 naar 70 miljoen in 2016.
Stedin heeft in 2016 402,2 miljoen geïnvesteerd in de gereguleerde netwerken en meters, een toename van 12 procent in vergelijking met 2015 (360,0 miljoen). Belangrijke projecten die hieronder vallen zijn het compleet vernieuwde elektriciteitsstation in Klaaswaal, dat bijdraagt aan de betrouwbaarheid van het energienetwerk van de regio Hoeksche Waard. Ook het vernieuwde elektriciteitsverdeelstation in Ooltgensplaat voor het eiland Goeree-Overflakkee heeft de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet daar geoptimaliseerd en maakt het mogelijk om duurzaam opgewekte energie altijd van, naar én op het eiland te transporteren.
Het resultaat na belastingen voor Stedin Groep bedraagt in 2016 105 miljoen euro (in 2015: 151 miljoen). De omzet steeg naar bijna 1,2 miljard (2015: 1,1 miljard) ondanks de lagere elektriciteitstarieven. De toename komt voor een groot deel uit een hogere omzet van Joulz Energy Solutions. De totale bedrijfskosten namen met 89 miljoen toe tot 816 miljoen. Deze toename is onder meer toe te schrijven aan een verdubbeling van de precariobelasting van 35 miljoen in 2015 naar 70 miljoen in 2016.
Stedin heeft in 2016 402,2 miljoen geïnvesteerd in de gereguleerde netwerken en meters, een toename van 12 procent in vergelijking met 2015 (360,0 miljoen). Belangrijke projecten die hieronder vallen zijn het compleet vernieuwde elektriciteitsstation in Klaaswaal, dat bijdraagt aan de betrouwbaarheid van het energienetwerk van de regio Hoeksche Waard. Ook het vernieuwde elektriciteitsverdeelstation in Ooltgensplaat voor het eiland Goeree-Overflakkee heeft de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet daar geoptimaliseerd en maakt het mogelijk om duurzaam opgewekte energie altijd van, naar én op het eiland te transporteren.
easyJet wordt energieleverancier
Het bedrijf achter luchtvaartmaatschappij easyJet gaat in Nederland energie verkopen. Onder de naam easyEnergy krijgen consumenten groene stroom en gas tegen actuele inkoopprijzen, zonder enige winstopslag
easyEnergy, dat per vandaag van start gaat, wil net als de vliegmaatschappij de markt opschudden met lage prijzen en eerlijke doch sobere diensten, schrijft het AD.
Aanbieders lokken klanten met allerlei welkomstpremies en bonussen, waardoor energie goedkoop lijkt, maar het niet echt is.
De ambities stoppen niet bij Nederland. easyEnergy wil snel in meer Europese landen van start. Welke precies zijn wordt nu bestudeerd.
easyEnergy, dat per vandaag van start gaat, wil net als de vliegmaatschappij de markt opschudden met lage prijzen en eerlijke doch sobere diensten, schrijft het AD.
Aanbieders lokken klanten met allerlei welkomstpremies en bonussen, waardoor energie goedkoop lijkt, maar het niet echt is.
De ambities stoppen niet bij Nederland. easyEnergy wil snel in meer Europese landen van start. Welke precies zijn wordt nu bestudeerd.
Energieakkoord in versnelling: Ketenbenadering technische isolatie
“Installatie-eigenaren, installateurs en isolatiebedrijven moeten als ketenpartners samen aan de slag om de onmisbare milieutechnische én economische bijdrage van technische isolatie binnen te halen”. Met dit pleidooi om de traditionele opdrachtgever-contractorverhouding te doorbreken brengt VIB-voorzitter Hans Koole de royale oogst aan ‘laaghangend energetisch fruit’ een flinke stap dichterbij. De potentiële bijdrage van technische isolatie aan klimaatdoelen én industriële procescontinuïteit bleek een eyeopener op de nationale conferentie ‘Energieakkoord in Versnelling’, begin maart 2017 in Den Haag.
Dezer dagen verschijnt de maart-editie 2017 van het vakblad Isolatie Magazine, gericht op de integrale keten voor technische isolatie. Het blad doet uitgebreid verslag van de conferentie ‘Energieakkoord in Versnelling’, belegd door de SER-Borgingscommissie om de energietransitie met concrete initiatieven naderbij te brengen. Oud-milieuminister en voorzitter van de borgingscommissie Ed Nijpels waarschuwde beleidsmakers dat langer stilstaan op termijn leidt tot een dure milieuverrassing, oplopend tot ca. vijftig miljard euro. Hans Koole, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf (VIB) gaf het bedrijfsleven niettemin moed: “Uit onafhankelijke TipChecks blijkt de belangrijke, zo niet onmisbare rol van de isolatieprofessional in zowel energiebesparing c.q. CO2-reductie als in industriële procescontinuïteit. Die oogst, waaronder het nodige economisch rendabele laaghangende fruit, is het best binnen te halen door ketensamenwerking: “Installatie-eigenaren en –beheerders, installateurs en isolatieondernemingen moeten de traditionele opdrachtgever-contractorscheiding doorbreken en als ketenpartners aan de slag”, aldus Hans Koole. In samenwerking met VNO-NCW werkt de VIB aan pilots en workshops om deze ketensamenwerking concreet gestalte te geven.”
Nederland FESI-gastheerVan 3 tot en met 6 mei 2017 ontvangt brancheorganisatie VIB in samenwerking met de Nederlandse branche-instituten OOI (vakopleiding), NCTI (kenniscentrum) en CINI (normering) de Europese sector. Brancheorganisaties uit negentien landen komen die dagen naar Santpoort om zich te buigen over onder meer corrosiepreventie en harmonisatie van beroepsvorming in de lidstaten.De Nederlandse isolatiesector speelt een internationaal toonaangevende rol, onder meer wegens de unieke samenhang tussen de branchevereniging en branche-instituten.
Dezer dagen verschijnt de maart-editie 2017 van het vakblad Isolatie Magazine, gericht op de integrale keten voor technische isolatie. Het blad doet uitgebreid verslag van de conferentie ‘Energieakkoord in Versnelling’, belegd door de SER-Borgingscommissie om de energietransitie met concrete initiatieven naderbij te brengen. Oud-milieuminister en voorzitter van de borgingscommissie Ed Nijpels waarschuwde beleidsmakers dat langer stilstaan op termijn leidt tot een dure milieuverrassing, oplopend tot ca. vijftig miljard euro. Hans Koole, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf (VIB) gaf het bedrijfsleven niettemin moed: “Uit onafhankelijke TipChecks blijkt de belangrijke, zo niet onmisbare rol van de isolatieprofessional in zowel energiebesparing c.q. CO2-reductie als in industriële procescontinuïteit. Die oogst, waaronder het nodige economisch rendabele laaghangende fruit, is het best binnen te halen door ketensamenwerking: “Installatie-eigenaren en –beheerders, installateurs en isolatieondernemingen moeten de traditionele opdrachtgever-contractorscheiding doorbreken en als ketenpartners aan de slag”, aldus Hans Koole. In samenwerking met VNO-NCW werkt de VIB aan pilots en workshops om deze ketensamenwerking concreet gestalte te geven.”
Nederland FESI-gastheerVan 3 tot en met 6 mei 2017 ontvangt brancheorganisatie VIB in samenwerking met de Nederlandse branche-instituten OOI (vakopleiding), NCTI (kenniscentrum) en CINI (normering) de Europese sector. Brancheorganisaties uit negentien landen komen die dagen naar Santpoort om zich te buigen over onder meer corrosiepreventie en harmonisatie van beroepsvorming in de lidstaten.De Nederlandse isolatiesector speelt een internationaal toonaangevende rol, onder meer wegens de unieke samenhang tussen de branchevereniging en branche-instituten.
Energiezuinige keuze in winkel weer begrijpelijk door nieuwe regels
De aanduiding van de energie-efficiëntie op huishoudelijke apparaten is de laatste jaren door alle plusjes, van A+ tot A+++, onbegrijpelijk geworden. Daarom wordt nu teruggegaan naar de simpelere A-G schaal. Hierover zijn het Europees Parlement en de lidstaten het eens geworden. “Dat is goed voor het milieu, maar ook voor de portemonnee”, aldus Joran Frik, secretaris Europa bij Detailhandel Nederland.
“Doordat bijna alle apparaten minstens een A+, A++ of zelfs A+++ klasse hebben, valt aan klanten nauwelijks meer uit te leggen wat nu een zuinige keuze is. Een heldere schaal zal die keuze versimpelen”, stelt Frik.
Tijdens de overgangsperiode is volgens de winkeliers wel behoefte aan goede informatie vanuit de overheid. De nieuwe schaal begint pas bij B of C, omdat verwacht wordt dat apparaten de komende jaren steeds zuiniger worden. Categorie A blijft voorlopig leeg. “B is straks het nieuwe A+++”.
Detailhandel Nederland heeft er jarenlang voor gestreden dat de regels voor de plaats van het etiket op het product worden versoepeld. Een doorn in het oog van winkeliers en consumenten is dat het etiket met stickers op het product moet worden geplakt, waardoor het beschadigt of zelfs onverkoopbaar wordt. Winkeliers zijn blij dat de nieuwe regels hier meer rekening mee houden. Ook bij online winkelen verandert het etiket naar de A-G schaal. Waar het etiket in de online winkel bij het product moet worden getoond moet nog wel verder uitgewerkt worden.
Daarbij pleit Detailhandel Nederland voor overzichtelijkheid en versimpeling. Nu moeten klanten nog op veel plekken in de online winkel het etiket te zien krijgen, zoals bij ‘laatst bekeken producten’. Dat geeft een chaotische indruk en is erg lastig te integreren. Net als in winkels zou het etiket alleen moeten staan bij plekken waar de klant ook daadwerkelijk het product in zijn mandje kan leggen, vinden de winkeliers. De nieuwe etiketten zullen op zijn vroegst eind 2019 in de winkel te vinden zijn. Volgens de Europese Commissie kan door de simpelere keuzes en innovatie van apparaten evenveel energie worden bespaard als jaarlijks in de drie Baltische landen wordt verbruikt.
Tijdens de overgangsperiode is volgens de winkeliers wel behoefte aan goede informatie vanuit de overheid. De nieuwe schaal begint pas bij B of C, omdat verwacht wordt dat apparaten de komende jaren steeds zuiniger worden. Categorie A blijft voorlopig leeg. “B is straks het nieuwe A+++”.
Detailhandel Nederland heeft er jarenlang voor gestreden dat de regels voor de plaats van het etiket op het product worden versoepeld. Een doorn in het oog van winkeliers en consumenten is dat het etiket met stickers op het product moet worden geplakt, waardoor het beschadigt of zelfs onverkoopbaar wordt. Winkeliers zijn blij dat de nieuwe regels hier meer rekening mee houden. Ook bij online winkelen verandert het etiket naar de A-G schaal. Waar het etiket in de online winkel bij het product moet worden getoond moet nog wel verder uitgewerkt worden.
Daarbij pleit Detailhandel Nederland voor overzichtelijkheid en versimpeling. Nu moeten klanten nog op veel plekken in de online winkel het etiket te zien krijgen, zoals bij ‘laatst bekeken producten’. Dat geeft een chaotische indruk en is erg lastig te integreren. Net als in winkels zou het etiket alleen moeten staan bij plekken waar de klant ook daadwerkelijk het product in zijn mandje kan leggen, vinden de winkeliers. De nieuwe etiketten zullen op zijn vroegst eind 2019 in de winkel te vinden zijn. Volgens de Europese Commissie kan door de simpelere keuzes en innovatie van apparaten evenveel energie worden bespaard als jaarlijks in de drie Baltische landen wordt verbruikt.
maandag 27 maart 2017
GroenLinks wil gasloos Hilversum in 2040
Heel Hilversum moet in 2040 gasloos zijn. Dat stelt GroenLinks voor. De partij vindt dan ook dat er meteen maatregelen genomen moeten worden om het gebruik van aardgas terug te dringen, meldt Hilversums Nieuws.
In de green deal 'Aardgasloze wijken' hebben 30 gemeenten zich recent al gecommitteerd aan de realisatie van deze aardgasloze wijken.
GroenLinks wil dat de gemeente Hilversum zich zo snel mogelijk aansluit bij de green deal Aardgasloze wijken en de landelijke wetgeving niet afwacht, maar al in 2017 de eerste stappen neemt voor de realisatie van gasloze wijken.
In de green deal 'Aardgasloze wijken' hebben 30 gemeenten zich recent al gecommitteerd aan de realisatie van deze aardgasloze wijken.
GroenLinks wil dat de gemeente Hilversum zich zo snel mogelijk aansluit bij de green deal Aardgasloze wijken en de landelijke wetgeving niet afwacht, maar al in 2017 de eerste stappen neemt voor de realisatie van gasloze wijken.
Essent importeert als eerste in Nederland groen gas uit Engeland
Essent is het eerste en enige energiebedrijf in Europa dat fysiek groen gas en de bijhorende certificaten importeert. Essent haalt het gas onder het duurzaamheidslabel ISCC uit Engeland om ook in de toekomst aan de vraag naar groen gas in Nederland te voldoen. Het bedrijf opent hiermee de deuren naar meer duurzame energie voor Nederland en baant de weg voor Engelse producenten van groen gas naar nieuwe markten.
In Nederland stijgt de behoefte aan groen gas sterk. Zo sloten Essent, NS Stations en Prorail recent een overeenkomst voor de levering van een aanzienlijke hoeveelheid groen gas in de komende jaren voor het verwarmen van stations en wissels. In de toekomst kan echter te weinig groen gas worden opgewekt om aan de behoefte van Nederland te voldoen.
Essent importeert nu als eerste groen gas uit Engeland via bestaande interconnecties tussen het Verenigd Koninkrijk en het vasteland. Zij heeft geborgd dat er een een-op-een koppeling is tussen de productie van groen gas in Engeland en het verbruik in ervan in Nederland. Daartoe wordt gewerkt met het toonaangevende duurzaamheidslabel ISCC.
Samen met haar moederbedrijf innogy bekijkt Essent of een dergelijke constructie ook werkt voor andere landen dan Nederland. Hiermee geeft innogy een impuls aan het gebruik van groen gas in Europa en geeft zij invulling aan haar duurzaamheidsambities.
In Nederland stijgt de behoefte aan groen gas sterk. Zo sloten Essent, NS Stations en Prorail recent een overeenkomst voor de levering van een aanzienlijke hoeveelheid groen gas in de komende jaren voor het verwarmen van stations en wissels. In de toekomst kan echter te weinig groen gas worden opgewekt om aan de behoefte van Nederland te voldoen.
Essent importeert nu als eerste groen gas uit Engeland via bestaande interconnecties tussen het Verenigd Koninkrijk en het vasteland. Zij heeft geborgd dat er een een-op-een koppeling is tussen de productie van groen gas in Engeland en het verbruik in ervan in Nederland. Daartoe wordt gewerkt met het toonaangevende duurzaamheidslabel ISCC.
Samen met haar moederbedrijf innogy bekijkt Essent of een dergelijke constructie ook werkt voor andere landen dan Nederland. Hiermee geeft innogy een impuls aan het gebruik van groen gas in Europa en geeft zij invulling aan haar duurzaamheidsambities.
Tony’s Chocolonely wil in Nuon centrale Amsterdam
Tony's Chocolonely is de volgende partij die een bod uitbrengt op de Nuon-kolencentrale in Amsterdam. Tony wil ook één miljoen euro daarvoor neertellen.
Nuon heeft het bod van energieleverancier Vandebron donderdag afgewezen. Daarop liet de Amsterdamse wethouder Abdeluheb Choho (duurzaamheid) weten het bod op de kolencentrale van Nuon te verdubbelen.
De duurzame chocolademaker kondigde vorig jaar al aan een eigen chocoladefabriek te willen bouwen in Amsterdam-Noord.
Nuon heeft het bod van energieleverancier Vandebron donderdag afgewezen. Daarop liet de Amsterdamse wethouder Abdeluheb Choho (duurzaamheid) weten het bod op de kolencentrale van Nuon te verdubbelen.
De duurzame chocolademaker kondigde vorig jaar al aan een eigen chocoladefabriek te willen bouwen in Amsterdam-Noord.
Rechter vernietigt vergunning zonnepark Sappemeer
Er komt voorlopig geen groot zonnepark in Sappemeer. De gemeente had het bedrijf Powerfield eind vorig jaar een omgevingsvergunning gegeven die de bouw van het zonnepark mogelijk maakt. Een groep omwonenden ging hiertegen in beroep.
De rechtbank vindt dat de gemeente de vergunning niet had mogen verlenen, omdat de gemeenteraad er nog geen uitspraak over heeft gedaan. Het besluit had dus met een 'verklaring van geen bedenkingen' genomen moeten worden.
Directeur Symen Jellema van Powrfield is niet onder de indruk. Hij verwacht dat de gemeenteraad alsnog een verklaring van geen bedenkingen zal afgeven.
De rechtbank vindt dat de gemeente de vergunning niet had mogen verlenen, omdat de gemeenteraad er nog geen uitspraak over heeft gedaan. Het besluit had dus met een 'verklaring van geen bedenkingen' genomen moeten worden.
Directeur Symen Jellema van Powrfield is niet onder de indruk. Hij verwacht dat de gemeenteraad alsnog een verklaring van geen bedenkingen zal afgeven.
Klant centraal met nieuwe algemene voorwaarden in begrijpelijke taal
De energieleveranciers, verenigd in Energie-Nederland, hebben de Algemene Voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers naar eenvoudig
Nederlands ‘vertaald’. Algemene Voorwaarden zijn van oudsher vooral een juridisch document, en gaan vaak gepaard met moeilijke woorden en zinnen. Energieleveranciers vinden het echter belangrijk dat klanten snel en makkelijk begrijpen wat gezamenlijk wordt afgesproken met een leveringsovereenkomst. Deze nieuwe voorwaarden in begrijpelijke taal helpen daarbij. Daarnaast sluiten ze aan op nieuwe regelgeving zoals de Richtlijn Consumentenrechten en gewijzigde richtlijnen van de ACM. De nieuwe voorwaarden zijn onder de vlag van de SER met de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis overeengekomen. Ook ACM is geconsulteerd. De voorwaarden zijn per 1 april 2017 van kracht.
Nederlands ‘vertaald’. Algemene Voorwaarden zijn van oudsher vooral een juridisch document, en gaan vaak gepaard met moeilijke woorden en zinnen. Energieleveranciers vinden het echter belangrijk dat klanten snel en makkelijk begrijpen wat gezamenlijk wordt afgesproken met een leveringsovereenkomst. Deze nieuwe voorwaarden in begrijpelijke taal helpen daarbij. Daarnaast sluiten ze aan op nieuwe regelgeving zoals de Richtlijn Consumentenrechten en gewijzigde richtlijnen van de ACM. De nieuwe voorwaarden zijn onder de vlag van de SER met de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis overeengekomen. Ook ACM is geconsulteerd. De voorwaarden zijn per 1 april 2017 van kracht.
zondag 26 maart 2017
FNV: Bod op Centrale Hemweg terecht afgewezen
Cornelisse vervolgt: ‘Er is minimaal vijf miljoen euro noodzakelijk voor de compensatie van het eigen personeel van de centrale. Daarnaast moet er een compensatie komen voor medewerkers van andere bedrijven, die door de sluiting van de Hemweg ook hun werk kunnen verliezen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de werknemers bij de kolenoverslag in Amsterdam.’
De FNV heeft vorig jaar al bij minister Kamp (Economische Zaken) aangedrongen op een compensatiefonds voor de werknemers in de kolensector, als de politiek besluit om de kolencentrales in Nederland te sluiten. Het kabinet heeft tot op heden een besluit hierover voor zich uitgeschoven.
Hierover zegt Cornelisse: ‘Nuon gaat dus wat te enthousiast te werk door aan te geven de Hemweg te willen sluiten. Nu de politiek nog geen besluit heeft genomen over een vorm van compensatie en Nuon dreigt over te gaan tot verkoop, moet we voorkomen dat de medewerkers de rekening gepresenteerd krijgen. Op korte termijn gaan wij in gesprek met de medewerkers van de Hemweg en met medewerkers uit de hele kolensector om te kijken wat wij kunnen doen tegen dit dreigende verlies van werk en inkomen.’
De FNV ondersteunt de afspraak in het Milieuakkoord om het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen, maar vindt dat de gevolgen van mogelijke sluitingen van kolencentrales niet op het bord van de medewerkers mogen komen. Sluiting van alle kolencentrales in Nederland betekent een verlies van 2800 banen in de kolenketen in Nederland. Daarom wil de FNV dat de overheid 600 miljoen tot 800 miljoen euro vrijmaakt om verlies van werk en inkomen te compenseren bij een totale kolenexit.
vrijdag 24 maart 2017
Nuon zoekt gesprek met Gemeente Amsterdam over Hemweg
De gemeente Amsterdam heeft laten weten dat ze een aanvullende bieding wil doen van 1 miljoen euro op de kolencentrale aan de Hemweg. Dit omdat Vandebron ook met een stuntbod van 1 miljoen kwam.
Nuon is verrast over de wijze waarop dit is gegaan, schrijft het bedrijf. 'We vinden het jammer dat we dit via de media moeten horen.
Nuon heeft altijd gezegd dat ze constructief zit in de onderhandelingen over sluiting of verkoop van de kolencentrale Hemweg. Ons belangrijkste zorg is voor onze 200 medewerkers die daar werken. Een bod van 1 miljoen zonder rekening te houden met onze medewerkers kunnen we niet serieus nemen. Dat hebben we gisteren ook laten weten aan Vandebron. Nu de gemeente heeft laten weten ook te willen bieden, verandert de situatie.'
Nuon is verrast over de wijze waarop dit is gegaan, schrijft het bedrijf. 'We vinden het jammer dat we dit via de media moeten horen.
Nuon heeft altijd gezegd dat ze constructief zit in de onderhandelingen over sluiting of verkoop van de kolencentrale Hemweg. Ons belangrijkste zorg is voor onze 200 medewerkers die daar werken. Een bod van 1 miljoen zonder rekening te houden met onze medewerkers kunnen we niet serieus nemen. Dat hebben we gisteren ook laten weten aan Vandebron. Nu de gemeente heeft laten weten ook te willen bieden, verandert de situatie.'
Liander wil flexibliteitsmarkt starten in Nijmegen-Noord
Liander neemt het initiatief om een marktmodel voor flexibiliteit in de praktijk te brengen. De netbeheerder zoekt daarom marktpartijen die samen met Liander een flexibiliteitsmarkt willen realiseren in Nijmegen-Noord. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Universal Smart Energy Framework-standaard (USEF).
De afgelopen jaren zijn veel experimenten uitgevoerd om de werking van een dergelijke markt voor flexibiliteit te testen. Dat gebeurde bijvoorbeeld in Heerhugowaard onder de naam EnergieKoplopers . Liander neemt nu het initiatief om het marktmodel in de praktijk te brengen. Daarvoor is het gebied Nijmegen-Noord uitgekozen. Meer informatie over de marktvraag vind u HIER.
Het gebied Nijmegen-Noord (ten noorden van de Waal) is in transitie. Op korte termijn worden vele woningen bijgebouwd en zal ook een uitbreiding plaatsvinden van een nabijgelegen industrieterrein. Bovendien wordt gesproken over het plaatsen van nieuwe windturbines en een zonneweide.
Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat Liander gedurende vijf jaar af en toe hoge stroompieken in het lokale elektriciteitsnet verwacht. Door vraag en aanbod van energie op elkaar aan te passen wil de netbeheerder onderzoeken of de klassieke manier om netten te verzwaren voorkomen kan worden.
De energievoorziening gaat de komende decennia revolutionair veranderen. Altijd beschikbare elektriciteitscentrales worden vervangen door zonnepanelen of windmolens, die alleen energie produceren als de zon schijnt of de wind waait. Voor het verwarmen van huizen en het laten rijden van auto's stappen we over van gas en olie op elektriciteit en warmte. Consumenten en bedrijven gaan zelf energie opwekken, voor eigen gebruik, of om onderling uit te wisselen.
Deze ontwikkelingen kunnen echter leiden tot hogere kosten in het energiesysteem. Ten eerste kunnen er stroompieken ontstaan waar het lokale elektriciteitsnet niet op gebouwd is. De klassieke manier om dit op te vangen is het verzwaren van het net, maar dat brengt kosten met zich mee. Ten tweede worden vraag en aanbod van elektriciteit minder goed voorspelbaar door het fluctuerende karakter van zonne- en windenergie. Hierdoor kan soms een tekort en soms een overschot aan stroom zijn. Het effect is dat de stroomprijzen meer zullen fluctueren.
Om deze uitdagingen het hoofd te bieden moet het elektriciteitssysteem flexibeler worden. Flexibiliteit is het vermogen van energieaanbieders en -vragers om vraag en aanbod van energie op elkaar aan te passen. Een flexibiliteitsmarkt is voor netbeheerders één van de manieren om slim om te gaan met de toename van duurzame energie en transport ervan.
De afgelopen jaren zijn veel experimenten uitgevoerd om de werking van een dergelijke markt voor flexibiliteit te testen. Dat gebeurde bijvoorbeeld in Heerhugowaard onder de naam EnergieKoplopers . Liander neemt nu het initiatief om het marktmodel in de praktijk te brengen. Daarvoor is het gebied Nijmegen-Noord uitgekozen. Meer informatie over de marktvraag vind u HIER.
Het gebied Nijmegen-Noord (ten noorden van de Waal) is in transitie. Op korte termijn worden vele woningen bijgebouwd en zal ook een uitbreiding plaatsvinden van een nabijgelegen industrieterrein. Bovendien wordt gesproken over het plaatsen van nieuwe windturbines en een zonneweide.
Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat Liander gedurende vijf jaar af en toe hoge stroompieken in het lokale elektriciteitsnet verwacht. Door vraag en aanbod van energie op elkaar aan te passen wil de netbeheerder onderzoeken of de klassieke manier om netten te verzwaren voorkomen kan worden.
De energievoorziening gaat de komende decennia revolutionair veranderen. Altijd beschikbare elektriciteitscentrales worden vervangen door zonnepanelen of windmolens, die alleen energie produceren als de zon schijnt of de wind waait. Voor het verwarmen van huizen en het laten rijden van auto's stappen we over van gas en olie op elektriciteit en warmte. Consumenten en bedrijven gaan zelf energie opwekken, voor eigen gebruik, of om onderling uit te wisselen.
Deze ontwikkelingen kunnen echter leiden tot hogere kosten in het energiesysteem. Ten eerste kunnen er stroompieken ontstaan waar het lokale elektriciteitsnet niet op gebouwd is. De klassieke manier om dit op te vangen is het verzwaren van het net, maar dat brengt kosten met zich mee. Ten tweede worden vraag en aanbod van elektriciteit minder goed voorspelbaar door het fluctuerende karakter van zonne- en windenergie. Hierdoor kan soms een tekort en soms een overschot aan stroom zijn. Het effect is dat de stroomprijzen meer zullen fluctueren.
Om deze uitdagingen het hoofd te bieden moet het elektriciteitssysteem flexibeler worden. Flexibiliteit is het vermogen van energieaanbieders en -vragers om vraag en aanbod van energie op elkaar aan te passen. Een flexibiliteitsmarkt is voor netbeheerders één van de manieren om slim om te gaan met de toename van duurzame energie en transport ervan.
Mogelijk tweede stroomkabel tussen Eemshaven en Noorwegen
Tennet, de beheerder van het hoogspanningsnet in Nederland en Noord- Duitsland, overweegt een tweede kabel die elektriciteit tussen Nederland en Noorwegen moet gaan uitwisselen. Operationeel directeur Ben Voorhorst van Tennet zei dat donderdagavond tijdens een bijeenkomst van het businessplatform Eemshaven Info in Delfzijl, meldt RTV Noord.
Al enkele jaren ligt er de 580 kilometer lange NorNed-kabel tussen de Eemshaven en het Noorse Feda. Die transporteert overdag met waterkracht opgewekte elektriciteit naar ons en goedkope nachtstroom van hier naar Noorwegen.
Onlangs werd ook een begin gemaakt met de aanleg van de zogeheten Cobra-kabel tussen de Eemshaven en Denemarken. Ook die heeft een capaciteit van 700 megawatt.
Al enkele jaren ligt er de 580 kilometer lange NorNed-kabel tussen de Eemshaven en het Noorse Feda. Die transporteert overdag met waterkracht opgewekte elektriciteit naar ons en goedkope nachtstroom van hier naar Noorwegen.
Onlangs werd ook een begin gemaakt met de aanleg van de zogeheten Cobra-kabel tussen de Eemshaven en Denemarken. Ook die heeft een capaciteit van 700 megawatt.
Nuon wijst bod Vandebron af
Nuon staat open voor een vervroegde sluiting van de Hemweg kolencentrale mits daar een financiële compensatie tegenover staat voor de medewerkers en de ontmanteling van de centrale. Maar het stuntbod van 1 miljoen euro op de kolencentrale door Vandebron wordt afgewezen.
'We hebben naar Vandebron geluisterd en gezamenlijk geconstateerd dat onze ideeën voor het realiseren van een duurzaam Nederland dicht bij elkaar liggen. We hebben hun bod echter afgewezen en de mensen van Vandebron een rondleiding in de kolencentrale gegeven.'
Voor Nuon is echter de mogelijke vervroegde sluiting van de Hemweg kolencentrale waar 200 medewerkers werken een serieuze aangelegenheid.
'We hebben naar Vandebron geluisterd en gezamenlijk geconstateerd dat onze ideeën voor het realiseren van een duurzaam Nederland dicht bij elkaar liggen. We hebben hun bod echter afgewezen en de mensen van Vandebron een rondleiding in de kolencentrale gegeven.'
Voor Nuon is echter de mogelijke vervroegde sluiting van de Hemweg kolencentrale waar 200 medewerkers werken een serieuze aangelegenheid.
donderdag 23 maart 2017
Energieleverancier Vandebron doet bod op kolencentrale Nuon
Vandebron doet een bod van 1 miljoen euro voor de overname van de Hemweg kolencentrale in Amsterdam, eigendom van Nuon. Vandebron geeft de centrale een nieuwe bestemming.
De kolencentrale aan de ring van de hoofdstad is van de vijf actieve centrales, de oudste en meest vervuilende van Nederland. Jaarlijks stoot de centrale 4,5 megaton aan CO2 uit1, wat gelijk staat aan de uitstoot van 1.3 miljoen auto's. Hiermee zorgt de centrale voor een verslechtering van de Amsterdamse luchtkwaliteit, welke regelmatig beneden de Europese norm valt2.
Nuon maakte in december 2016 bekend de centrale alleen te willen sluiten op kosten van de overheid. Mocht de overheid niet meebetalen, dan is de kans groot dat de kolencentrale wordt verkocht aan een partij die door kan blijven stoken tot 2034. Maar op dit moment gebeurt er nog helemaal niets. 'De kolencentrale zorgt voor sterke vervuiling van de stad, de lucht en de natuur. Bovendien is zo'n rokende pijp geen gezicht. Alle partijen, ook consumenten, willen dat de centrale sluit. Daarom nemen wij het initiatief de centrale dit jaar nog te sluiten', verklaart Aart van Veller, mede-oprichter van Vandebron.
Om die reden biedt Vandebron 1 miljoen euro op de kolencentrale. Met dit bedrag kan eigenaar Nuon een goede regeling bieden aan de 200 medewerkers van de kolencentrale. Als Nuon op dit bod ingaat, wil Vandebron de kolencentrale teruggeven aan de stad Amsterdam. Het doel is om van iets dat vervuilend is, iets te maken waar iedereen wel iets aan heeft. Plannen hiervoor worden binnenkort bekendgemaakt.
Het is voor Vandebron vanzelfsprekend dat de Gemeente Amsterdam betrokken wordt bij het proces. 'We kunnen niet van de gemeente verwachten dat zij nu al een positie innemen. Zodra de koop rond is, gaan we natuurlijk wel gelijk met de gemeente om de tafel. Wij vinden het belangrijk dat zij volledig aan boord is met de plannen die wij voor ogen hebben', zegt Remco Wilcke, mede-oprichter van Vandebron.
De kolencentrale aan de ring van de hoofdstad is van de vijf actieve centrales, de oudste en meest vervuilende van Nederland. Jaarlijks stoot de centrale 4,5 megaton aan CO2 uit1, wat gelijk staat aan de uitstoot van 1.3 miljoen auto's. Hiermee zorgt de centrale voor een verslechtering van de Amsterdamse luchtkwaliteit, welke regelmatig beneden de Europese norm valt2.
Nuon maakte in december 2016 bekend de centrale alleen te willen sluiten op kosten van de overheid. Mocht de overheid niet meebetalen, dan is de kans groot dat de kolencentrale wordt verkocht aan een partij die door kan blijven stoken tot 2034. Maar op dit moment gebeurt er nog helemaal niets. 'De kolencentrale zorgt voor sterke vervuiling van de stad, de lucht en de natuur. Bovendien is zo'n rokende pijp geen gezicht. Alle partijen, ook consumenten, willen dat de centrale sluit. Daarom nemen wij het initiatief de centrale dit jaar nog te sluiten', verklaart Aart van Veller, mede-oprichter van Vandebron.
Om die reden biedt Vandebron 1 miljoen euro op de kolencentrale. Met dit bedrag kan eigenaar Nuon een goede regeling bieden aan de 200 medewerkers van de kolencentrale. Als Nuon op dit bod ingaat, wil Vandebron de kolencentrale teruggeven aan de stad Amsterdam. Het doel is om van iets dat vervuilend is, iets te maken waar iedereen wel iets aan heeft. Plannen hiervoor worden binnenkort bekendgemaakt.
Het is voor Vandebron vanzelfsprekend dat de Gemeente Amsterdam betrokken wordt bij het proces. 'We kunnen niet van de gemeente verwachten dat zij nu al een positie innemen. Zodra de koop rond is, gaan we natuurlijk wel gelijk met de gemeente om de tafel. Wij vinden het belangrijk dat zij volledig aan boord is met de plannen die wij voor ogen hebben', zegt Remco Wilcke, mede-oprichter van Vandebron.
Uitdager NLE boekte in 2016 het beste jaarresultaat ooit
Energie- en telecomleverancier NLE heeft in 2016 het beste
resultaat ooit behaald. De EBITDA steeg van 20,0 miljoen euro naar 22,8
miljoen euro, een toename van ruim 14 procent. De nettowinst steeg naar
12 miljoen euro. EBITDA en winst zijn de hoogste sinds de oprichting in
2005.
De omzet van NLE kwam met 333 miljoen euro iets lager uit dan een jaar eerder, voornamelijk door de sterk gedaalde groothandelsprijzen voor energie.
Eind 2016 ging NLE als eerste energiemaatschappij naast elektriciteit en gas ook internet, televisie en telefonie leveren. De eerste campagne voor het zogenaamde triple play leverde vorig jaar 10.000 klanten op, begin 2017 kwamen er nog eens 20.000 bij. Het bedrijf mikt erop binnen enkele jaren door te groeien naar 200.000 telecomklanten.
Aan het eind van het jaar schakelde NLE over naar een nieuwe organisatiestructuur, die de werknemers indeelt in squads, chapters en circles. Een vergelijkbare structuur wordt door techbedrijven als Netflix en Spotify gebruikt en maakt NLE slagvaardiger en voorbereid op verdere uitbreiding van de dienstverlening.
De omzet van NLE kwam met 333 miljoen euro iets lager uit dan een jaar eerder, voornamelijk door de sterk gedaalde groothandelsprijzen voor energie.
Eind 2016 ging NLE als eerste energiemaatschappij naast elektriciteit en gas ook internet, televisie en telefonie leveren. De eerste campagne voor het zogenaamde triple play leverde vorig jaar 10.000 klanten op, begin 2017 kwamen er nog eens 20.000 bij. Het bedrijf mikt erop binnen enkele jaren door te groeien naar 200.000 telecomklanten.
Aan het eind van het jaar schakelde NLE over naar een nieuwe organisatiestructuur, die de werknemers indeelt in squads, chapters en circles. Een vergelijkbare structuur wordt door techbedrijven als Netflix en Spotify gebruikt en maakt NLE slagvaardiger en voorbereid op verdere uitbreiding van de dienstverlening.
Schaapskudde Rozephoeve zorgt voor veilige strook onder hoogspanningsverbinding
Het voormalige militaire terrein midden in landgoed Rozephoeve, in de gemeenten Oisterwijk en Oirschot, is teruggebracht in oude vorm. Rentmeester Arend Dijkstra zorgde met behulp van subsidies en een bijdrage van TenneT voor het herstel van het terrein en de terugkeer van een schaapskudde in het gebied.
Door het gebied loopt een hoogspanningsverbinding van TenneT. De bomen en struiken onder de hoogspanningsverbinding moeten jaarlijks gesnoeid worden om onveilige situaties te voorkomen. Door het inzetten van schapen kun je het gebied op een natuurlijke manier vrij van begroeiing houden. Dit bevordert de biodiversiteit, maakt masten beter en veiliger bereikbaar en zorgt daarnaast ook voor een verlaging van de maatschappelijke kosten.
Arend Dijkstra (rentmeester): "De provincie Noord-Brabant wil graag schaapskuddes terug in het landschap. Aangezien schapen zorgen voor natuurlijke begrazing, sla je hiermee twee vliegen in een klap." Met subsidies en een financiële bijdrage van TenneT kon het gebied worden teruggebracht in oude staat. Dit betekende dat het bos omgevormd moest worden naar natte heide. Eén voormalige militair gebouw dat is blijven staan werd verbouwd tot schaapskooi, compleet met voederhekken. Onlangs nam schappskudde Liempde van herder Maarten Pijnenburg zijn intrek in het gebied. Vanaf woensdag 15 maart is het terrein officieel geopend.
TenneT ondertekende vorig jaar samen met andere infrastructurele partijen in Nederland de Green Deal infranatuur. Het doel van deze Green Deal is het bevorderen van biodiversiteit door het combineren van natuur en infrastructuur. De hoogspanningsverbindingen van TenneT bieden een unieke kans om een positieve bijdrage te leveren aan de natuur. TenneT zoekt daarom samen met andere partijen continue naar mogelijkheden om natuur en biodiversiteit te bevorderen. Naast de ontwikkeling van landgoed Rozephoeve lopen er vanuit TenneT gelijksoortige projecten bij Boxmeer (Overloonse Duinen) , Maasgouw (Beegderheide), Gorechtpark (Hoogezand) en Soestduinen (Lizardlane) Daarnaast zijn er diverse initiatieven met terrein beherende organisaties zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer.
Door het gebied loopt een hoogspanningsverbinding van TenneT. De bomen en struiken onder de hoogspanningsverbinding moeten jaarlijks gesnoeid worden om onveilige situaties te voorkomen. Door het inzetten van schapen kun je het gebied op een natuurlijke manier vrij van begroeiing houden. Dit bevordert de biodiversiteit, maakt masten beter en veiliger bereikbaar en zorgt daarnaast ook voor een verlaging van de maatschappelijke kosten.
Arend Dijkstra (rentmeester): "De provincie Noord-Brabant wil graag schaapskuddes terug in het landschap. Aangezien schapen zorgen voor natuurlijke begrazing, sla je hiermee twee vliegen in een klap." Met subsidies en een financiële bijdrage van TenneT kon het gebied worden teruggebracht in oude staat. Dit betekende dat het bos omgevormd moest worden naar natte heide. Eén voormalige militair gebouw dat is blijven staan werd verbouwd tot schaapskooi, compleet met voederhekken. Onlangs nam schappskudde Liempde van herder Maarten Pijnenburg zijn intrek in het gebied. Vanaf woensdag 15 maart is het terrein officieel geopend.
TenneT ondertekende vorig jaar samen met andere infrastructurele partijen in Nederland de Green Deal infranatuur. Het doel van deze Green Deal is het bevorderen van biodiversiteit door het combineren van natuur en infrastructuur. De hoogspanningsverbindingen van TenneT bieden een unieke kans om een positieve bijdrage te leveren aan de natuur. TenneT zoekt daarom samen met andere partijen continue naar mogelijkheden om natuur en biodiversiteit te bevorderen. Naast de ontwikkeling van landgoed Rozephoeve lopen er vanuit TenneT gelijksoortige projecten bij Boxmeer (Overloonse Duinen) , Maasgouw (Beegderheide), Gorechtpark (Hoogezand) en Soestduinen (Lizardlane) Daarnaast zijn er diverse initiatieven met terrein beherende organisaties zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer.
Aandeel hernieuwbare energie in EU bijna 17 procent
Het aandeel hernieuwbare energiebronnen in het totale energieverbruik in de Europese Unie kwam in 2015 op 16,7 procent. Dat is bijna twee keer zo veel als in 2004, toen het aandeel nog 8,5 procent bedroeg. Het Europese doel voor 2020 is 20 procent. Elf landen hebben dat doel al bereikt. In 2030 moet het aandeel hernieuwbare energie zijn gestegen tot 27 procent.
Zweden is met meer dan de helft van het energieverbruik afkomstig van hernieuwbare bronnen absolute koploper (53,9 procent). Ook Finland (39,3 procent), Letland (37,6 procent), Oostenrijk (33 procent) en Denemarken (30,8 procent) doen het goed.
Nederland behoort bij de achterhoede en is nog ver verwijderd van het te behalen doel. In 2015 komt 5,8 procent van het Nederlandse energieverbruik uit hernieuwbare bronnen. Daarmee ligt Nederland het verste achter op het eigen doel van 14 procent. Andere achterblijvers zijn Luxemburg en Malta (5 procent), België (7,9 procent) en het Verenigd Koninkrijk (8,2 procent).
Zweden is met meer dan de helft van het energieverbruik afkomstig van hernieuwbare bronnen absolute koploper (53,9 procent). Ook Finland (39,3 procent), Letland (37,6 procent), Oostenrijk (33 procent) en Denemarken (30,8 procent) doen het goed.
Nederland behoort bij de achterhoede en is nog ver verwijderd van het te behalen doel. In 2015 komt 5,8 procent van het Nederlandse energieverbruik uit hernieuwbare bronnen. Daarmee ligt Nederland het verste achter op het eigen doel van 14 procent. Andere achterblijvers zijn Luxemburg en Malta (5 procent), België (7,9 procent) en het Verenigd Koninkrijk (8,2 procent).
woensdag 22 maart 2017
Minister moet verruiming gasdruk in gasopslag Norg heroverwegen
![]() |
Gouwenaar |
De gemeentebesturen van Noordenveld en Leek waren tegen het besluit van de minister in beroep gekomen. Zij maken zich zorgen over de gevolgen van de verruiming van de toegestane gasdruk voor hun inwoners. Volgens hen is onvoldoende onderzoek gedaan naar de risico's daarvan.
De minister van Economische Zaken stemde in augustus 2015 in met een wijziging van het plan voor de gasopslag Norg. Het gaat daarbij om de opslag van gas en niet om het winnen van gas. Met de wijziging wordt in compartiment 2 van de gasopslag een gemiddelde gasdruk van 225 bar tot 347 bar toegestaan. In de overige compartimenten 1, 3 en 4 blijft de gemiddelde gasdruk ongewijzigd. Deze moet tussen de 235 bar en 327 bar blijven. De verruiming in compartiment 2 is volgens de minister nodig, omdat hij in 2014 heeft ingestemd met de uitbreiding van de gasopslag in Norg naar 7 miljard kubieke meter. Om ook daadwerkelijk gebruik te kunnen maken van deze uitbreiding, is de verruiming van de gasdruk in compartiment 2 volgens de NAM noodzakelijk.
Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de minister het drukbereik in compartiment 2 verruimd zonder duidelijkheid te geven over hoe groot de daarmee gemoeide belangen zijn, en zonder te onderbouwen welke gevolgen die verruiming heeft voor de seismische dreiging. Bovendien vond de minister het in 2014, toen hij de gasopslag in Norg uitbreidde, nog belangrijk dat in compartiment 2 de gasdruk niet hoger werd dan tussen de 235 en 327 bar. Hij moet daarom duidelijk maken waarom hij de hogere gasdruk nu wel toestaat. Daar is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak des te meer aanleiding toe, omdat nog onderzoek wordt gedaan "naar de mogelijkheid dat woningen in de omgeving van de gasopslag schade hebben ondervonden als gevolg van bodemtrillingen".
Ontwerp-vergunningen voor windparken Spuisluis en Ferrum vastgesteld
Gedeputeerde Staten van Noord Holland hebben de ontwerp-vergunningen en de ontwerp-verklaringen van geen bedenkingen (VVGB) vastgesteld voor de windparken Ferrum en Spuisluis in Velsen. De stukken liggen van 23 maart t/m 4 mei 2017 ter inzage.
Beide windparken vallen onder de 6 herstructureringsprojecten voor Wind op land waarvan de provincie heeft besloten dat zij door kunnen naar de vergunningprocedure. De windparken dragen bij aan de provinciale taakstelling voor Wind op land. In 2020 moet in Noord-Holland 685,5 mw opgesteld vermogen van windenergie op land worden gerealiseerd.
Het gaat om de bouw en exploitatie van drie windturbines, 3 kraanopstelplaatsen en 1 inkoopstation gelegen aan de Reyndersweg op het terrein van Tata Steel. Het type windturbine is nog niet bekend. Wel is duidelijk dat het gaat om windmolens met een maximale tiphoogte van 125 m, een maximale ashoogte van 80 m en een maximale rotordiameter van 90 m.
Het project bestaat uit de bouw van 6 windturbines met kraanopstelplaatsen, bijbehorende bouwwerken en aanpassingen aan de wegen. Het project is gelegen op de landtong bij de Spuisluis en op de landtong ‘Velserkom’, parallel aan het Noordzeekanaal en gedeeltelijk aan de Noordersluisweg in de gemeente Velsen. De te bouwen windturbines hebben een ashoogte tussen de 117 en 120 meter en een rotordiameter tussen 114 en 117 meter.
Beide windparken vallen onder de 6 herstructureringsprojecten voor Wind op land waarvan de provincie heeft besloten dat zij door kunnen naar de vergunningprocedure. De windparken dragen bij aan de provinciale taakstelling voor Wind op land. In 2020 moet in Noord-Holland 685,5 mw opgesteld vermogen van windenergie op land worden gerealiseerd.
Het gaat om de bouw en exploitatie van drie windturbines, 3 kraanopstelplaatsen en 1 inkoopstation gelegen aan de Reyndersweg op het terrein van Tata Steel. Het type windturbine is nog niet bekend. Wel is duidelijk dat het gaat om windmolens met een maximale tiphoogte van 125 m, een maximale ashoogte van 80 m en een maximale rotordiameter van 90 m.
Het project bestaat uit de bouw van 6 windturbines met kraanopstelplaatsen, bijbehorende bouwwerken en aanpassingen aan de wegen. Het project is gelegen op de landtong bij de Spuisluis en op de landtong ‘Velserkom’, parallel aan het Noordzeekanaal en gedeeltelijk aan de Noordersluisweg in de gemeente Velsen. De te bouwen windturbines hebben een ashoogte tussen de 117 en 120 meter en een rotordiameter tussen 114 en 117 meter.
1400 huizenkopers eeuwig contract met Nuon
Ruim 1400 huiseigenaren in de nieuwe wijk Holland Park in Diemen hebben in hun koopcontract staan dat zij op straffe van hoge boetes aangesloten moeten blijven op stadsverwarming van Nuon. Dat schrijft Het Parool.
Het koopcontract verbiedt de bewoners andere warmtebronnen te gebruiken voor de verwarming van hun appartementen.
Per ongeluk is die bepaling terechtgekomen in de koopcontracten van 1400 eigenaren. Alle Nuonklanten met stadsverwarming kunnen in negen werkdagen gratis van hun leveringscontract af.
Het koopcontract verbiedt de bewoners andere warmtebronnen te gebruiken voor de verwarming van hun appartementen.
Per ongeluk is die bepaling terechtgekomen in de koopcontracten van 1400 eigenaren. Alle Nuonklanten met stadsverwarming kunnen in negen werkdagen gratis van hun leveringscontract af.
Bijeenkomst Energiebesparing in de Vogelenwijk/Dietsveld (Haarlem)
Gemeente Haarlem, Duurzaam Bouwloket en Opgewekte Woning Club organiseren 3 bijeenkomsten over energiebesparing in de Vogelenwijk/Dietsveld. Samen helpen zij bewoners stap voor stap op weg om energie te besparen in hun woning. Maandag 20 maart is de 2e bijeenkomst. De bijeenkomst begint om 19.30 uur (inloop vanaf 19.00 uur) in Parochiegemeenschap Schoten, Lingestraat 1.
Tijdens de avond kunnen bewoners hun ervaringen delen die ze hebben opgedaan met de Amphiro douchemeter; een apparaat dat je water- en gasverbruik meet tijdens het douchen. En de Wattcher, een apparaat dat het elektriciteitsverbruik in huis laat zien.
Verder kunnen bewoners vragen stellen aan duurzaamheidsadviseur Johannes Frölich van de Opgewekte Woning Club over verschillende maatregelen voor de woning. Bijvoorbeeld vragen als: “Kan je beter kiezen voor een zonneboiler voor warm water of voor zonnepanelen voor elektriciteit?”; “Wat heb je aan een infraroodpaneel?”; “Hoe zorg ik voor gezonde ventilatie in huis?”.
Deelnemers kunnen zelf een plan voor energiebesparing in hun woning maken, samen met de duurzaamheidsadviseur. Ter voorbereiding krijgen de deelnemers een aantal opdrachten mee naar huis. Daarin geven zij aan wat ze belangrijk vinden in huis. Zoals energie besparen, energierekening omlaag brengen of een comfortabele en gezonde woning. Ook vullen zij informatie over hun woning in, waaronder het bouwjaar en de maatregelen die al zijn genomen.
Op 10 april vindt de laatste bijeenkomst in de Vogelenwijk/Dietsveld plaats. Tijdens de bijeenkomst van 10 april kunnen bewoners zich inschrijven voor het inkopen van duurzame maatregelen. Doordat zij dit samen doen, kunnen vaak kortingen aangeboden worden. Verder is er ruimte voor vragen over subsidies en leningen.
Tijdens de avond kunnen bewoners hun ervaringen delen die ze hebben opgedaan met de Amphiro douchemeter; een apparaat dat je water- en gasverbruik meet tijdens het douchen. En de Wattcher, een apparaat dat het elektriciteitsverbruik in huis laat zien.
Verder kunnen bewoners vragen stellen aan duurzaamheidsadviseur Johannes Frölich van de Opgewekte Woning Club over verschillende maatregelen voor de woning. Bijvoorbeeld vragen als: “Kan je beter kiezen voor een zonneboiler voor warm water of voor zonnepanelen voor elektriciteit?”; “Wat heb je aan een infraroodpaneel?”; “Hoe zorg ik voor gezonde ventilatie in huis?”.
Deelnemers kunnen zelf een plan voor energiebesparing in hun woning maken, samen met de duurzaamheidsadviseur. Ter voorbereiding krijgen de deelnemers een aantal opdrachten mee naar huis. Daarin geven zij aan wat ze belangrijk vinden in huis. Zoals energie besparen, energierekening omlaag brengen of een comfortabele en gezonde woning. Ook vullen zij informatie over hun woning in, waaronder het bouwjaar en de maatregelen die al zijn genomen.
Op 10 april vindt de laatste bijeenkomst in de Vogelenwijk/Dietsveld plaats. Tijdens de bijeenkomst van 10 april kunnen bewoners zich inschrijven voor het inkopen van duurzame maatregelen. Doordat zij dit samen doen, kunnen vaak kortingen aangeboden worden. Verder is er ruimte voor vragen over subsidies en leningen.
Universiteit Twente biedt hulp aan energie-onderwijs in Tanzania
Het land heeft een groot tekort aan goed opgeleide mensen in de energiesector. Recentelijk zijn in Tanzania grote voorraden gas en olie ontdekt. Op 5 april is de officiële lancering van het Tanzania Energy Platform, als onderdeel van het Tanzania Dutch Energy Capacity Building (TDECB) project. De vice-president van Tanzania, Samia Suluhu Hassan, is hierbij aanwezig. Het project wordt gefinancierd door het ministerie van Buitenlandse Zaken en biedt economische kansen voor Nederlandse bedrijven.
De Faculty of Geo-Information Science and Earth Observation (ITC) van de Universiteit Twente (UT) leidt het TDECB project dat wordt beheerd namens BuZa door EP-Nuffic. Het project richt zich op het opleiden van personeel, het ontwikkelen van curricula, het ontwikkelen van een onderzoeksprogramma, investering in apparatuur, verbetering van het genderevenwicht en de oprichting van een Energy Platform om de samenwerking in onderwijs en onderzoek te versterken.
Het TDECB project biedt een oplossing voor het Tanzaniaanse tekort aan goed opgeleide mensen in de energiesector. Recentelijk zijn in Tanzania grote voorraden gas en olie gevonden. Robert Hack, projectcoördinator vanuit de UT: “Gas en olie zijn niet geweldig voor het milieu, maar beter dan kolen en houtskool, waar het land nu voornamelijk gebruik van maakt. De gas- en olievoorraden vertegenwoordigen een grote waarde waar het arme Tanzania slim gebruik van moet maken. De opbrengst van deze voorraden kan Tanzania investeren in duurzame energiebronnen, zoals zonne- en geothermische energie.” Projectdirecteur Freek van de Meer: “Als we het energiepotentieel van geothermische warmte wereldwijd volledig zouden kunnen benutten, is het probleem van de CO2 uitstoot – en de opwarming van de aarde – opgelost”.
De Universiteit Twente werkt samen met Hanze Hogeschool Groningen, de Technische Universiteit Delft en de Universiteit van Utrecht om de drie Tanzaniaanse onderwijsinstellingen van de nodige kennis en ondersteuning te voorzien. Het gaat om de Universiteit van Dar es Salaam (UDSM), de Dar es Salaam Institute of Technology (DIT) en de Karume Institute of Science and Technology (KIST) in Zanzibar.
In een vroeg stadium worden Nederlandse bedrijven betrokken bij het project. Dinand Alkema: “er moet een complete infrastructuur worden opgezet in Tanzania. Dat biedt kansen voor diverse bedrijven zoals de boorindustrie, baggeraars en toeleveranciers. Hier kan Nederland economisch van profiteren.”
Een belangrijk onderdeel van het TDECB project is het opzetten van het Tanzania Energy Platform. Het Platform fungeert als een portal voor informatie over onderwijsinstellingen, onderzoekscentra, de particuliere sector, overheidsinstellingen en andere belanghebbenden in de energiesector. De opening van het Energy Platform is op 5 april. De vicepresident van Tanzania is hierbij aanwezig evenals CEO’s van bedrijven als Shell, Statoil en British Gas.
De Faculty of Geo-Information Science and Earth Observation (ITC) van de Universiteit Twente (UT) leidt het TDECB project dat wordt beheerd namens BuZa door EP-Nuffic. Het project richt zich op het opleiden van personeel, het ontwikkelen van curricula, het ontwikkelen van een onderzoeksprogramma, investering in apparatuur, verbetering van het genderevenwicht en de oprichting van een Energy Platform om de samenwerking in onderwijs en onderzoek te versterken.
Het TDECB project biedt een oplossing voor het Tanzaniaanse tekort aan goed opgeleide mensen in de energiesector. Recentelijk zijn in Tanzania grote voorraden gas en olie gevonden. Robert Hack, projectcoördinator vanuit de UT: “Gas en olie zijn niet geweldig voor het milieu, maar beter dan kolen en houtskool, waar het land nu voornamelijk gebruik van maakt. De gas- en olievoorraden vertegenwoordigen een grote waarde waar het arme Tanzania slim gebruik van moet maken. De opbrengst van deze voorraden kan Tanzania investeren in duurzame energiebronnen, zoals zonne- en geothermische energie.” Projectdirecteur Freek van de Meer: “Als we het energiepotentieel van geothermische warmte wereldwijd volledig zouden kunnen benutten, is het probleem van de CO2 uitstoot – en de opwarming van de aarde – opgelost”.
De Universiteit Twente werkt samen met Hanze Hogeschool Groningen, de Technische Universiteit Delft en de Universiteit van Utrecht om de drie Tanzaniaanse onderwijsinstellingen van de nodige kennis en ondersteuning te voorzien. Het gaat om de Universiteit van Dar es Salaam (UDSM), de Dar es Salaam Institute of Technology (DIT) en de Karume Institute of Science and Technology (KIST) in Zanzibar.
In een vroeg stadium worden Nederlandse bedrijven betrokken bij het project. Dinand Alkema: “er moet een complete infrastructuur worden opgezet in Tanzania. Dat biedt kansen voor diverse bedrijven zoals de boorindustrie, baggeraars en toeleveranciers. Hier kan Nederland economisch van profiteren.”
Een belangrijk onderdeel van het TDECB project is het opzetten van het Tanzania Energy Platform. Het Platform fungeert als een portal voor informatie over onderwijsinstellingen, onderzoekscentra, de particuliere sector, overheidsinstellingen en andere belanghebbenden in de energiesector. De opening van het Energy Platform is op 5 april. De vicepresident van Tanzania is hierbij aanwezig evenals CEO’s van bedrijven als Shell, Statoil en British Gas.
dinsdag 21 maart 2017
Nuon Solar Team zet hulptroepen in bij bouw Nuna9
Vandaag is het Nuon Solar Team in Zwolle begonnen met de bouw van hun nieuwste zonneauto: Nuna9. Met de zonneauto hoopt de regerend wereldkampioen zonneracen in oktober opnieuw de Bridgestone World Solar Challenge in Australië te winnen. Een flinke uitdaging, want de concurrentie wordt sterker. Gelukkig krijgt het Nederlandse team veel hulp: onder meer van basisschoolleerlingen.
In het Polymer Science Park in Zwolle werkt het nieuwe Nuon Solar Team de komende maanden in het diepste geheim aan een zo aerodynamisch mogelijke zonneauto. De studenten van de TU Delft kozen voor Zwolle omdat een van de partners – Aliancys – naast het Polymer Science Park gevestigd is. Aliancys levert onder meer de hoogwaardige harsen en koolstofvezels, waarmee de body van Nuna gemaakt wordt. Burgemeester Meijer van Zwolle hielp het Nuon Solar Team op weg bij de bouw, met het symbolisch doorknippen van de eerste lap koolstofvezel.
Het Nuon Solar Team wordt elk jaar weer gevormd door nieuwe studenten. De leden van dit nieuwe team bouwden dus nog nooit eerder een zonneauto. “Maar gelukkig staan we er niet alleen voor”, vertelt teamleider Sander Koot. “We kunnen putten uit de kennis en ervaring van oud-teamleden, die nog steeds actief met ons meewerken en –denken. Ook krijgen we veel hulp van partners en sponsoren, die hun faciliteiten, kennis en ervaring met ons delen. Eigenlijk bestaat het Nuon Solar Team dus uit veel meer mensen dan alleen de zestien teamleden: samen vormen we één groot team.”
Ook kinderen kunnen het Nuon Solar Team dit jaar helpen: bij het uiterlijk van Nuna9. “We willen dat onze auto straks uitstraalt dat we het winnende Nederlandse team zijn, en vragen kinderen om ons daarbij te inspireren,” vertelt coureur Sharon van Luik. “Alle Nederlandse basisscholen kunnen vanaf volgende week via onze website een Nuna-ontwerpplaat downloaden en hun ontwerp met ons delen. De klas die ons het meest inspireert, wint een exclusieve rondleiding door de geheime Nuna-werkplaats.” Een groep Zwolse basisschoolkinderen gaf het startsein voor de wedstrijd door tijdens de teampresentatie een levensgrote bouwtekening van Nuna op geheel eigen wijze te versieren.
In het Polymer Science Park in Zwolle werkt het nieuwe Nuon Solar Team de komende maanden in het diepste geheim aan een zo aerodynamisch mogelijke zonneauto. De studenten van de TU Delft kozen voor Zwolle omdat een van de partners – Aliancys – naast het Polymer Science Park gevestigd is. Aliancys levert onder meer de hoogwaardige harsen en koolstofvezels, waarmee de body van Nuna gemaakt wordt. Burgemeester Meijer van Zwolle hielp het Nuon Solar Team op weg bij de bouw, met het symbolisch doorknippen van de eerste lap koolstofvezel.
Het Nuon Solar Team wordt elk jaar weer gevormd door nieuwe studenten. De leden van dit nieuwe team bouwden dus nog nooit eerder een zonneauto. “Maar gelukkig staan we er niet alleen voor”, vertelt teamleider Sander Koot. “We kunnen putten uit de kennis en ervaring van oud-teamleden, die nog steeds actief met ons meewerken en –denken. Ook krijgen we veel hulp van partners en sponsoren, die hun faciliteiten, kennis en ervaring met ons delen. Eigenlijk bestaat het Nuon Solar Team dus uit veel meer mensen dan alleen de zestien teamleden: samen vormen we één groot team.”
Ook kinderen kunnen het Nuon Solar Team dit jaar helpen: bij het uiterlijk van Nuna9. “We willen dat onze auto straks uitstraalt dat we het winnende Nederlandse team zijn, en vragen kinderen om ons daarbij te inspireren,” vertelt coureur Sharon van Luik. “Alle Nederlandse basisscholen kunnen vanaf volgende week via onze website een Nuna-ontwerpplaat downloaden en hun ontwerp met ons delen. De klas die ons het meest inspireert, wint een exclusieve rondleiding door de geheime Nuna-werkplaats.” Een groep Zwolse basisschoolkinderen gaf het startsein voor de wedstrijd door tijdens de teampresentatie een levensgrote bouwtekening van Nuna op geheel eigen wijze te versieren.
Veel klachten over vermeend hoog energieverbruik slimme meter
TROS Radar opende een meldpunt voor slimme meters en kreeg in ruim een week meer dan 500 meldingen. Veel mensen die een klacht insturen bij het meldpunt klagen over een hoger energieverbruik sinds ze een slimme meter hebben gekregen. Dat komt overeen met het resultaat van het onderzoek van de Universiteit Twente.
De Universiteit Twente en de Hogeschool Amsterdam publiceerden onlangs een onderzoek waaruit blijkt dat de slimme meter meer energie kan registreren dan er daadwerkelijk is gebruikt.
Volgens Netbeheer Nederland kunnen er ook andere oorzaken zijn. Zo kan het zijn dat de oude meter te weinig energie registreerde of dat er fouten zijn gemaakt bij het registreren van de meterstanden. Wat de daadwerkelijke oorzaak van het verschil in verbruik is, moet worden onderzocht.
De Universiteit Twente en de Hogeschool Amsterdam publiceerden onlangs een onderzoek waaruit blijkt dat de slimme meter meer energie kan registreren dan er daadwerkelijk is gebruikt.
Volgens Netbeheer Nederland kunnen er ook andere oorzaken zijn. Zo kan het zijn dat de oude meter te weinig energie registreerde of dat er fouten zijn gemaakt bij het registreren van de meterstanden. Wat de daadwerkelijke oorzaak van het verschil in verbruik is, moet worden onderzocht.
HU opent met Energylab duurzame energieproeftuin
Hogeschool Utrecht heeft de deuren geopend van het nieuwe Energylab. Wat techniekstudenten aan theorie leren over duurzame oplossingen voor woningen, passen ze in deze proeftuin in de praktijk toe.
In de komende weken worden er nog zonneboilers en zonnepanelen geïnstalleerd op het dak en de gevel van Padualaan 99. Pal daaronder is een ruimte ingericht waar een oerwoud aan buizen, pompen en metertjes leidt naar verwarmings- en koelingsapparatuur die werkt op de warmte die opgevangen wordt op het dak. Midden in de ruimte staat een grote klimaatkamer die opgedeeld is in twee compartimenten: één compartiment staat voor ‘binnen’, één voor ‘buiten’. Hier kunnen studenten binnen- en buitengevels testen onder verschillende klimaatomstandigheden. Studenten kunnen de gevel eenvoudig aanpassen: het kan een blinde muur worden, maar er kunnen ook een verschillende deuren en ramen in. Ze kunnen hier onderzoeken hoe goed deuren, ramen, kozijnen en gevels zijn in het isoleren tegen warmte, kou en geluid. Ook kunnen studenten in de klimaatruimtes testen hoe goed diverse verwarmings- en koelingsapparatuur werkt in een woning.
Marcel de Reeder, beheerder van de duurzame energieproeftuin: “Er komen binnenkort nieuwe soorten renovatiegevels voor woningen op de markt die bijvoorbeeld zonne-energie kunnen opnemen. Studenten kunnen hier in de praktijk nagaan wat zo’n gevel doet voor een woning en tegen welke problemen je oploopt als je ze wilt installeren en gebruiken. Waar sla je de energie bijvoorbeeld op? Kan dat tussen de wanden van je woning in? Welke gevolgen heeft dat voor de eisen die je stelt aan je wanden? En voor de manier waarop je je huis isoleert? Legio vragen die hier onderzocht en beantwoord mogen worden.”
Studenten leren hier hoe de theorie uit boeken zich naar de praktijk vertaalt. Ze leren niet zozeer de nieuwste technische trends op duurzaamheidsgebied, want veel van de technieken om huizen efficiënt te verduurzamen bestaan al, aldus de Reeder. Ze worden alleen nog onvoldoende geïntegreerd toegepast. Een voorbeeld: op dit moment gebruiken veel duurzame huishoudens zonneboilers. Warmte wordt door zo’n zonneboiler opgeslagen in water. Maar je kunt warmte ook opslaan in vaste stof. Het opslagvat kan dan 4 tot 5 keer kleiner gemaakt worden. Studenten kunnen zich in het energylab bezighouden met de vraag: hoe kun je die techniek toepassen op eengezinswoningen, een huizenblok, flat of kantoorpand?
Waarom worden duurzame oplossingen nog niet optimaal toegepast? Volgens de Reeder zijn er een aantal oorzaken: dit soort oplossingen zijn in de aanschaf vaak wat prijziger, hoewel het zich op termijn wel terugverdient. De gebruiker of bewoner van een huis moet het natuurlijk willen. En engineers en bouwkundigen kunnen nog veel meer integraal samenwerken tijdens bouwprojecten . De Reeder: “Je moet niet eerst een dak maken en dan bedenken welke zonnepanelen mogelijk passend zijn. Je moet in de bouw of renovatie van het huis al meenemen hoeveel energie je wilt opwekken om zelf te gebruiken. Dat heeft onder andere gevolgen voor de hoek van je dak, de kleur,en het materiaal. Bij het leggen van het dak neem je dan meteen de panelen en de rest van je installatie geïntegreerd in je dak mee. Als je vanuit deze twee disciplines samenwerkt, levert dat winst op: winst op esthetisch vlak, maar ook op het gebied van manuren en materialen. Duurzame huizen worden er dus mooier en goedkoper door. Daarom wordt de samenwerking tussen studenten Built Environment en Engineering in de duurzame proeftuin gestimuleerd, door hen gezamenlijk aan projecten te laten werken. De HU wil in deze samenwerking ook bedrijven in de bouw- en installatiesector betrekken. Zo kunnen de studenten opgeleid worden aan de hand van actuele praktijkvraagstukken én worden de bedrijven geholpen met innovatie-voorstellen.
Deze aanpak past goed bij Hogeschool Utrecht. De hogeschool wil bijdragen aan oplossingen voor de maatschappelijke problemen waar de stad van de toekomst voor komt te staan. Waaronder uitdagingen op het gebied van klimaat en duurzaamheid. Oplossingen voor dit soort vraagstukken komen niet vanuit één domein. Juist door de samenwerking op te zoeken, komen nieuwe, innovatieve manieren van aanpak tot stand. Als grote hogeschool met een groot netwerk heeft de HU veel mogelijkheden tot samenwerking: tussen opleidingen, onderzoekers, het bedrijfsleven, en de vele regionale en (inter)nationale contacten.
In de komende weken worden er nog zonneboilers en zonnepanelen geïnstalleerd op het dak en de gevel van Padualaan 99. Pal daaronder is een ruimte ingericht waar een oerwoud aan buizen, pompen en metertjes leidt naar verwarmings- en koelingsapparatuur die werkt op de warmte die opgevangen wordt op het dak. Midden in de ruimte staat een grote klimaatkamer die opgedeeld is in twee compartimenten: één compartiment staat voor ‘binnen’, één voor ‘buiten’. Hier kunnen studenten binnen- en buitengevels testen onder verschillende klimaatomstandigheden. Studenten kunnen de gevel eenvoudig aanpassen: het kan een blinde muur worden, maar er kunnen ook een verschillende deuren en ramen in. Ze kunnen hier onderzoeken hoe goed deuren, ramen, kozijnen en gevels zijn in het isoleren tegen warmte, kou en geluid. Ook kunnen studenten in de klimaatruimtes testen hoe goed diverse verwarmings- en koelingsapparatuur werkt in een woning.
Marcel de Reeder, beheerder van de duurzame energieproeftuin: “Er komen binnenkort nieuwe soorten renovatiegevels voor woningen op de markt die bijvoorbeeld zonne-energie kunnen opnemen. Studenten kunnen hier in de praktijk nagaan wat zo’n gevel doet voor een woning en tegen welke problemen je oploopt als je ze wilt installeren en gebruiken. Waar sla je de energie bijvoorbeeld op? Kan dat tussen de wanden van je woning in? Welke gevolgen heeft dat voor de eisen die je stelt aan je wanden? En voor de manier waarop je je huis isoleert? Legio vragen die hier onderzocht en beantwoord mogen worden.”
Studenten leren hier hoe de theorie uit boeken zich naar de praktijk vertaalt. Ze leren niet zozeer de nieuwste technische trends op duurzaamheidsgebied, want veel van de technieken om huizen efficiënt te verduurzamen bestaan al, aldus de Reeder. Ze worden alleen nog onvoldoende geïntegreerd toegepast. Een voorbeeld: op dit moment gebruiken veel duurzame huishoudens zonneboilers. Warmte wordt door zo’n zonneboiler opgeslagen in water. Maar je kunt warmte ook opslaan in vaste stof. Het opslagvat kan dan 4 tot 5 keer kleiner gemaakt worden. Studenten kunnen zich in het energylab bezighouden met de vraag: hoe kun je die techniek toepassen op eengezinswoningen, een huizenblok, flat of kantoorpand?
Waarom worden duurzame oplossingen nog niet optimaal toegepast? Volgens de Reeder zijn er een aantal oorzaken: dit soort oplossingen zijn in de aanschaf vaak wat prijziger, hoewel het zich op termijn wel terugverdient. De gebruiker of bewoner van een huis moet het natuurlijk willen. En engineers en bouwkundigen kunnen nog veel meer integraal samenwerken tijdens bouwprojecten . De Reeder: “Je moet niet eerst een dak maken en dan bedenken welke zonnepanelen mogelijk passend zijn. Je moet in de bouw of renovatie van het huis al meenemen hoeveel energie je wilt opwekken om zelf te gebruiken. Dat heeft onder andere gevolgen voor de hoek van je dak, de kleur,en het materiaal. Bij het leggen van het dak neem je dan meteen de panelen en de rest van je installatie geïntegreerd in je dak mee. Als je vanuit deze twee disciplines samenwerkt, levert dat winst op: winst op esthetisch vlak, maar ook op het gebied van manuren en materialen. Duurzame huizen worden er dus mooier en goedkoper door. Daarom wordt de samenwerking tussen studenten Built Environment en Engineering in de duurzame proeftuin gestimuleerd, door hen gezamenlijk aan projecten te laten werken. De HU wil in deze samenwerking ook bedrijven in de bouw- en installatiesector betrekken. Zo kunnen de studenten opgeleid worden aan de hand van actuele praktijkvraagstukken én worden de bedrijven geholpen met innovatie-voorstellen.
Deze aanpak past goed bij Hogeschool Utrecht. De hogeschool wil bijdragen aan oplossingen voor de maatschappelijke problemen waar de stad van de toekomst voor komt te staan. Waaronder uitdagingen op het gebied van klimaat en duurzaamheid. Oplossingen voor dit soort vraagstukken komen niet vanuit één domein. Juist door de samenwerking op te zoeken, komen nieuwe, innovatieve manieren van aanpak tot stand. Als grote hogeschool met een groot netwerk heeft de HU veel mogelijkheden tot samenwerking: tussen opleidingen, onderzoekers, het bedrijfsleven, en de vele regionale en (inter)nationale contacten.