De gemeenteraad van Goeree-Overflakkee heeft het bestemmingsplan Windpark Haringvliet Goeree-Overflakkee (deelgebied zuid) goedgekeurd. Daarmee staan voor Nuon de seinen op groen om het windpark te realiseren.
De gemeente Goeree-Overflakkee heeft de opdracht van het Rijk en de provincie gekregen om 225 MW windenergie op het eiland te realiseren. Om dat voor elkaar te krijgen, worden de komende jaren verschillende windparken gerealiseerd. Eén van deze parken is Windpark Haringvliet, dat door Nuon zal worden gebouwd. Het park komt tussen Middelharnis en Stad aan het Haringvliet.
Windpark Haringvliet zal bestaan uit zes windturbines, gezamenlijk goed voor 18 MW – 8 procent van de totale doelstelling van Goeree-Overflakkee. De laatste ruimtelijke beslissing die nodig is voor de bouw van het windpark heeft de gemeenteraad op 23 februari 2017 genomen. Dit is de goedkeuring van het bestemmingsplan. Hierin staat onder meer dat de windmolens maximaal 150 meter hoog mogen worden, zodat er geen verlichting op de turbines hoeft te worden geplaatst.
Energielandschap
Nuon en de gemeente willen daarnaast onderzoeken of het gebied rond de windmolens in te richten is als “energielandschap”. Nuon wil hierin windmolens combineren met zonnepanelen omdat wind en zon elkaar goed aanvullen. Projectmanager Sven Kamphues van Nuon: ‘Als het stevig waait, schijnt er vaak minder zon. En als de zon goed schijnt, waait het meestal minder hard. Een prima combinatie dus. Goeree-Overflakkee is hard op weg om een echt Energy Island te worden!’
Om bij te dragen aan de stabiliteit van het energienet wil Nuon ook batterijen plaatsen in dit energielandschap. Die zijn bedoeld om de duurzame stroom op te slaan bij minder vraag dan aanbod van duurzame energie. Dit om te voorkomen dat de duurzame stroom onbenut blijft.
Een deel van de opbrengst van het windpark draagt Nuon af aan een Windfonds. Het gaat om 50 cent per MWh. Projectmanager Sven Kamphues van Nuon: ‘Per jaar gaat dat bij windpark Haringvliet om circa 30.000 euro. Met dit fonds kunnen projecten op het eiland gefinancierd en ondersteund worden. Bewoners in het gebied kunnen straks voorstellen doen voor projecten.’
Nuon bereidt de komende maanden de bouw van het windpark voor. Zo moet er nog subsidie worden aangevraagd en zal een openbare aanbesteding worden opgestart voor onder meer de aanschaf van de turbines. Daarna kan een definitief investeringsbesluit worden genomen. “Zonder tegenslag zal het windpark in 2019 in gebruik worden genomen”, aldus Sven Kamphues van Nuon.
Pagina's
▼
dinsdag 28 februari 2017
Groei windmolenpark zorgt voor toename groene stroom
De productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen is in 2016 met 15 procent gestegen ten opzichte van 2015. Bijna 13 procent van het totale elektriciteitsverbruik in Nederland werd in 2016 duurzaam opgewekt, een jaar eerder was dat nog 11 procent. Het aandeel hernieuwbare elektriciteit groeit vooral door het toegenomen gebruik van windmolens. Dit blijkt uit recente cijfers van het CBS over hernieuwbare elektriciteit in Nederland.
De elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen in 2016 bedroeg 15 miljard kilowattuur (kWh), in 2015 was dit nog 13 miljard kWh. Ruim de helft hiervan werd opgewekt met windmolens, een derde met het verbruik van biomassa en een tiende met waterkracht en zonnepanelen.
De groei van de hernieuwbare elektriciteitsproductie in 2016 is voor 70 procent het gevolg van de toegenomen productie met windmolens. Het nieuwe windmolenpark op zee bij Schiermonnikoog, met een capaciteit van 600 megawatt, heeft hieraan in belangrijke mate bijgedragen. Ook de productie van stroom met behulp van zonnepanelen nam toe, maar legt naar verhouding nog weinig gewicht in de schaal. De opwekking van elektriciteit uit het verbruik van biomassa bleef de laatste drie jaar stabiel.
In totaal stond eind 2016 voor ruim 4 duizend megawatt vermogen aan windmolens opgesteld in ons land, ruim 800 megawatt meer dan in 2015. Op het land groeide het vermogen met 7 procent naar 3,2 duizend megawatt, op zee verdubbelde de capaciteit van windmolens ruimschoots tot bijna duizend megawatt.
De elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen in 2016 bedroeg 15 miljard kilowattuur (kWh), in 2015 was dit nog 13 miljard kWh. Ruim de helft hiervan werd opgewekt met windmolens, een derde met het verbruik van biomassa en een tiende met waterkracht en zonnepanelen.
De groei van de hernieuwbare elektriciteitsproductie in 2016 is voor 70 procent het gevolg van de toegenomen productie met windmolens. Het nieuwe windmolenpark op zee bij Schiermonnikoog, met een capaciteit van 600 megawatt, heeft hieraan in belangrijke mate bijgedragen. Ook de productie van stroom met behulp van zonnepanelen nam toe, maar legt naar verhouding nog weinig gewicht in de schaal. De opwekking van elektriciteit uit het verbruik van biomassa bleef de laatste drie jaar stabiel.
In totaal stond eind 2016 voor ruim 4 duizend megawatt vermogen aan windmolens opgesteld in ons land, ruim 800 megawatt meer dan in 2015. Op het land groeide het vermogen met 7 procent naar 3,2 duizend megawatt, op zee verdubbelde de capaciteit van windmolens ruimschoots tot bijna duizend megawatt.
Energieneutraal door biogas, zon en windenergie
Waterschap Rijn en IJssel zet in op een duurzame energiemix van biogas, zon en wind om energieneutraal te worden in 2025. Hiervoor wil zij starten met windenergie op het rioolwaterzuiveringsterrein in Duiven Nieuwgraaf en op de dijk bij de zuivering in Zutphen De Mars. Voor de locaties De Pol bij Etten en Olburgen wil zij samen met de omgeving zoeken naar andere haalbare vormen van duurzame energieopwekking. Daarnaast wil het waterschap zonne-energie op eigen gebouwen en zuiveringsterreinen verder uitwerken. Tot slot wil zij onderzoeken of extra elektriciteit uit biogas te halen is in de zuiveringen. Het waterschap wekt daar nu al bijna 10 miljoen kWh biogas op. Met deze uitvoeringstrategie kan het waterschap energieneutraal worden in 2025.
Energietransitie en innovatie zijn altijd in ontwikkeling. Daarom wordt periodiek de voortgang gemonitord en eventueel ingegrepen of versneld. Voor het behalen van neutraliteit in 2025 betekent dit dat uiterlijk in 2020 besloten moet worden of het met deze mix haalbaar is. Verdere ontwikkeling van windenergie in Etten en Olburgen blijft dus een optie.
Deze “uitvoeringsstrategie energieneutraliteit” is het voorstel van het college, dat op 21 februari a.s. besproken wordt in de commissie Waterketen van het waterschap. Na beraadslagen van het advies van deze commissie, legt het college het definitieve voorstel voor aan het algemeen bestuur. Deze neemt op 14 maart een besluit hierover.
Vanaf begin 2016 heeft het waterschap onderzoek gedaan naar de verschillende vormen van duurzame energie en hoe deze bijdragen aan de energieneutraliteit. Voor windenergie is gestart met vele gesprekken met omwonenden en belanghebbenden op vier locaties op en om de waterzuiveringsterreinen: Duiven Nieuwgraaf, De Pol bij Etten, Olburgen/Rha en Zutphen De Mars. In deze verkenning is de maatschappelijke, technische, financiële en ruimtelijke (vergunningen) haalbaarheid voor de vier locaties in kaart gebracht. Voor zonne-energie is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van zonne-energie op eigen terreinen.
Het waterschap past haar werk en beleid zo goed mogelijk aan aan de gevolgen van klimaatverandering, maar wil ook maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen om de oorzaak te beperken. Daarom wil Waterschap Rijn en IJssel 100% energieneutraal worden. Ingezet wordt op energiebesparing en duurzame energieopwekking. Naast de eigen ambities, heeft het waterschap zich ook verbonden aan de regionale en landelijke duurzame doelstellingen met andere partners, zoals het klimaatakkoord (2011), het Gelders Energie akkoord (2015) en de Green Deal Energie (2016).
Het waterschap verbruikt veel energie, met name in de rioolwaterzuiveringen. Er is al veel energie bespaard. In totaal verbruikt zij een equivalent van 40,8 miljoen kWh (dit is vooral elektriciteit maar ook aardgas voor verwarming en diesel voor transport). Er zijn nog forse energiebesparingen gepland (2,7 mln kWh) en ook biogas wordt al jaren duurzaam opgewekt in de zuiveringen (9,7 mln kWh). Wat overblijft is dus nog 28,4 miljoen kWh, wat het waterschap zelf nog duurzaam zal moeten opwekken.
Voor het waterschap zijn huidige energievormen, biogas en waterkracht, bij lange na niet voldoende om energieneutraal te worden. Windenergie blijkt, binnen de afgesproken kaders en gemaakte afspraken, noodzakelijk. Andere vormen van duurzame opwekking, zoals biogas, waterkracht en zon, zijn voor het waterschap wel interessant, maar hebben hun beperkingen in hoeveelheid op te wekken energie en/of de productiekosten. Door in te zetten op een mix van duurzame energieopwekking kan op een efficiënte manier worden toegewerkt naar energieneutraliteit in 2025.
In de locatieplannen zijn de vier locaties beoordeeld op maatschappelijke, ruimtelijke, technische en financiële haalbaarheid. Daartoe zijn de volgende aspecten bekeken: gemeentelijk (wind-) energiebeleid, geluid, slagschaduw, invloed op risicogevoelige objecten en infrastructuur, invloed op het landschap, ecologische effecten (o.a. vogels en vleermuizen), elektriciteitsopbrengst, financiële haalbaarheid en impact op de omgeving.
De locaties Duiven Nieuwgraaf en Zutphen De Mars zijn het meest kansrijk: zij scoren op de meeste aspecten ‘neutraal’ tot ‘matig positief’ en nergens ‘sterk negatief’. Daarnaast staan op beide locaties al windturbines en bij ontwikkeling van windturbines door het waterschap kan worden aangesloten bij de reeds aanwezige windmolenparken. Het aantal omwonenden op deze locaties is lager dan op de locaties Olburgen en Etten. Wel vraagt de bouw van een windmolen op de dijk in Zutphen voor extra aandacht voor dijkbeheer en veiligheid en extra investeringen. Door in te zetten op twee windmolens in Duiven Nieuwgraaf en één in Zutphen De Mars kan jaarlijks maximaal 22 miljoen kWh duurzame energie worden opgewekt. Dit is ongeveer drie kwart van de nog benodigde energieopwekking. Uitgangspunt bij de verdere ontwikkeling van windmolens is dat omgeving kan participeren en delen in de opbrengst. Ook wil het waterschap de overlast van slagschaduw op woninggevels tot nul uur per jaar beperken (in tegenstelling tot het wettelijke maximum van 5 uur en 40 minuten).
Energietransitie en innovatie zijn altijd in ontwikkeling. Daarom wordt periodiek de voortgang gemonitord en eventueel ingegrepen of versneld. Voor het behalen van neutraliteit in 2025 betekent dit dat uiterlijk in 2020 besloten moet worden of het met deze mix haalbaar is. Verdere ontwikkeling van windenergie in Etten en Olburgen blijft dus een optie.
Deze “uitvoeringsstrategie energieneutraliteit” is het voorstel van het college, dat op 21 februari a.s. besproken wordt in de commissie Waterketen van het waterschap. Na beraadslagen van het advies van deze commissie, legt het college het definitieve voorstel voor aan het algemeen bestuur. Deze neemt op 14 maart een besluit hierover.
Vanaf begin 2016 heeft het waterschap onderzoek gedaan naar de verschillende vormen van duurzame energie en hoe deze bijdragen aan de energieneutraliteit. Voor windenergie is gestart met vele gesprekken met omwonenden en belanghebbenden op vier locaties op en om de waterzuiveringsterreinen: Duiven Nieuwgraaf, De Pol bij Etten, Olburgen/Rha en Zutphen De Mars. In deze verkenning is de maatschappelijke, technische, financiële en ruimtelijke (vergunningen) haalbaarheid voor de vier locaties in kaart gebracht. Voor zonne-energie is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van zonne-energie op eigen terreinen.
Het waterschap past haar werk en beleid zo goed mogelijk aan aan de gevolgen van klimaatverandering, maar wil ook maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen om de oorzaak te beperken. Daarom wil Waterschap Rijn en IJssel 100% energieneutraal worden. Ingezet wordt op energiebesparing en duurzame energieopwekking. Naast de eigen ambities, heeft het waterschap zich ook verbonden aan de regionale en landelijke duurzame doelstellingen met andere partners, zoals het klimaatakkoord (2011), het Gelders Energie akkoord (2015) en de Green Deal Energie (2016).
Het waterschap verbruikt veel energie, met name in de rioolwaterzuiveringen. Er is al veel energie bespaard. In totaal verbruikt zij een equivalent van 40,8 miljoen kWh (dit is vooral elektriciteit maar ook aardgas voor verwarming en diesel voor transport). Er zijn nog forse energiebesparingen gepland (2,7 mln kWh) en ook biogas wordt al jaren duurzaam opgewekt in de zuiveringen (9,7 mln kWh). Wat overblijft is dus nog 28,4 miljoen kWh, wat het waterschap zelf nog duurzaam zal moeten opwekken.
Voor het waterschap zijn huidige energievormen, biogas en waterkracht, bij lange na niet voldoende om energieneutraal te worden. Windenergie blijkt, binnen de afgesproken kaders en gemaakte afspraken, noodzakelijk. Andere vormen van duurzame opwekking, zoals biogas, waterkracht en zon, zijn voor het waterschap wel interessant, maar hebben hun beperkingen in hoeveelheid op te wekken energie en/of de productiekosten. Door in te zetten op een mix van duurzame energieopwekking kan op een efficiënte manier worden toegewerkt naar energieneutraliteit in 2025.
In de locatieplannen zijn de vier locaties beoordeeld op maatschappelijke, ruimtelijke, technische en financiële haalbaarheid. Daartoe zijn de volgende aspecten bekeken: gemeentelijk (wind-) energiebeleid, geluid, slagschaduw, invloed op risicogevoelige objecten en infrastructuur, invloed op het landschap, ecologische effecten (o.a. vogels en vleermuizen), elektriciteitsopbrengst, financiële haalbaarheid en impact op de omgeving.
De locaties Duiven Nieuwgraaf en Zutphen De Mars zijn het meest kansrijk: zij scoren op de meeste aspecten ‘neutraal’ tot ‘matig positief’ en nergens ‘sterk negatief’. Daarnaast staan op beide locaties al windturbines en bij ontwikkeling van windturbines door het waterschap kan worden aangesloten bij de reeds aanwezige windmolenparken. Het aantal omwonenden op deze locaties is lager dan op de locaties Olburgen en Etten. Wel vraagt de bouw van een windmolen op de dijk in Zutphen voor extra aandacht voor dijkbeheer en veiligheid en extra investeringen. Door in te zetten op twee windmolens in Duiven Nieuwgraaf en één in Zutphen De Mars kan jaarlijks maximaal 22 miljoen kWh duurzame energie worden opgewekt. Dit is ongeveer drie kwart van de nog benodigde energieopwekking. Uitgangspunt bij de verdere ontwikkeling van windmolens is dat omgeving kan participeren en delen in de opbrengst. Ook wil het waterschap de overlast van slagschaduw op woninggevels tot nul uur per jaar beperken (in tegenstelling tot het wettelijke maximum van 5 uur en 40 minuten).
14.000 huishoudens in Utrecht zonder stroom
Utrecht kampt sinds middernacht met een forse stroomstoring. Zo’n 14.000 huishoudens zaten zonder stroom.
Het gaat vooral om wijken in het noorden van de stad en delen van de binnenstad.
Stedin is met monteurs bezig de stroomstoring te verhelpen. Een deel van de. bewoners heeft weer stroom.
De stroomstoring is vermoedelijk ontstaan door een kortsluiting of brand in een distributiepunt van Stedin aan de Nijverheidsweg.
Het gaat vooral om wijken in het noorden van de stad en delen van de binnenstad.
Stedin is met monteurs bezig de stroomstoring te verhelpen. Een deel van de. bewoners heeft weer stroom.
De stroomstoring is vermoedelijk ontstaan door een kortsluiting of brand in een distributiepunt van Stedin aan de Nijverheidsweg.
maandag 27 februari 2017
Meerdere elektriciteitsleveranciers op een aansluiting mogelijk
Consumenten en bedrijven kunnen vanaf 2018 meerdere elektriciteitsleveranciers tegelijk op een aansluiting contracteren. Een consument kan bijvoorbeeld een andere leverancier kiezen voor de laadpaal van zijn elektrische auto dan voor de stroomvoorziening thuis. En een bedrijf kan er bijvoorbeeld voor kiezen zijn zelfopgewekte stroom te leveren aan een andere leverancier dan van wie hij stroom afneemt.
Dat blijkt uit het ontwerpbesluit ‘Meerdere leveranciers op een aansluiting’ dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft gepubliceerd. Dit besluit is gebaseerd op een voorstel van bedrijven in de energiesector en is tot stand gekomen na een intensieve samenwerking tussen de ACM en de sector.
De ACM ondersteunt verduurzaming van de energievoorziening. Die voorziening moet ook betaalbaar en betrouwbaar zijn. De ACM zorgt ervoor dat netbeheerders de investeringen in duurzaamheid kunnen terugverdienen, voor zover ze efficiënt zijn. Ze ziet er op toe dat de energiemarkt zo goed mogelijk zijn werk kan doen, door netbeheerders te reguleren en concurrentie op de markt te bevorderen.
Goeree-Overflakkee en Stedin intensiveren samenwerking voor een energieneutraal eiland
De gemeente Goeree-Overflakkee en netbeheerder Stedin gaan
intensiever met elkaar samenwerken om het eiland Goeree-Overflakkee in
2020 volledig energieneutraal te krijgen. Zo gaan de gemeente en de
netbeheerder samen het aardgasgebruik van het eiland omlaag brengen en
ervoor zorgen dat alle inwoners inzicht krijgen in hun eigen
energieverbruik via de slimme energiemeter. Op 15 februari tekenden
wethouder Arend-Jan van der Vlugt en directeur Klant & Markt Joep
Weerts van Stedin hiervoor een samenwerkingsovereenkomst.
De energievoorziening verandert. Fossiele brandstoffen verdwijnen langzaam en duurzame initiatieven zoals goed geïsoleerde huizen, zonnepanelen op daken en windmolens, hebben de toekomst. Daarom denken de gemeente en de netbeheerder zorgvuldig na over investeringen in de gas- en elektriciteit infrastructuur.
,,Door energiebesparing en duurzame energieopwekking via zon, zee en wind, wil Goeree-Overflakkee in 2020 energieneutraal zijn’’, zegt wethouder Arend-Jan van der Vlugt, die duurzaamheid in zijn portefeuille heeft. ,,Een ander punt is dat we het gebruik van aardgas willen verminderen. Bij het gebruik van aardgas komt CO2 vrij, dus wie klimaatneutraal wil zijn, moet afscheid nemen van aardgas. Om die reden kijken we samen met Stedin naar hoe we het gasverbruik op het eiland kunnen verminderen en in kunnen zetten op betaalbare alternatieven.’’
De gemeente Goeree-Overflakkee en Stedin willen de inwoners van Goeree-Overflakkee meer inzicht geven in hun energieverbruik, zodat men ook zelf kan gaan besparen. ,,De slimme meter stimuleert het energiebewustzijn. Door de digitale energiemeter te koppelen aan een display of app kun je je verbruik actief monitoren. Zo kun je makkelijk op de energierekening besparen en dus ook het milieu helpen’’, aldus Joep Weerts, directeur Klant en Markt van Stedin. Dit jaar start Stedin met de voorbereidingen om bij ruim 20.000 huishoudens en kleinzakelijke klanten op Goeree-Overflakkee de traditionele meters te vervangen door slimme energiemeters.
De duurzame ontwikkelingen op Goeree-Overflakkee zijn niet nieuw. De afgelopen jaren investeerde Stedin meer dan honderd miljoen euro in de betrouwbaarheid en optimalisatie van het elektriciteitsnet. Zo kan duurzaam opgewekte energie altijd van, naar én op het eiland getransporteerd worden. Verder zijn er plannen voor het realiseren van een getijdencentrale in de Brouwersdam, waar duurzame energieproductie wordt gecombineerd met een verbeterde waterkwaliteit van de Grevelingen. In Oude-Tonge komt een tankstation met onder andere lokaal duurzaam opgewekte waterstof. Waterstof is een schone CO2 vrije brandstof voor met name mobiliteitsdoeleinden, zoals bijvoorbeeld bussen.
De energievoorziening verandert. Fossiele brandstoffen verdwijnen langzaam en duurzame initiatieven zoals goed geïsoleerde huizen, zonnepanelen op daken en windmolens, hebben de toekomst. Daarom denken de gemeente en de netbeheerder zorgvuldig na over investeringen in de gas- en elektriciteit infrastructuur.
,,Door energiebesparing en duurzame energieopwekking via zon, zee en wind, wil Goeree-Overflakkee in 2020 energieneutraal zijn’’, zegt wethouder Arend-Jan van der Vlugt, die duurzaamheid in zijn portefeuille heeft. ,,Een ander punt is dat we het gebruik van aardgas willen verminderen. Bij het gebruik van aardgas komt CO2 vrij, dus wie klimaatneutraal wil zijn, moet afscheid nemen van aardgas. Om die reden kijken we samen met Stedin naar hoe we het gasverbruik op het eiland kunnen verminderen en in kunnen zetten op betaalbare alternatieven.’’
De gemeente Goeree-Overflakkee en Stedin willen de inwoners van Goeree-Overflakkee meer inzicht geven in hun energieverbruik, zodat men ook zelf kan gaan besparen. ,,De slimme meter stimuleert het energiebewustzijn. Door de digitale energiemeter te koppelen aan een display of app kun je je verbruik actief monitoren. Zo kun je makkelijk op de energierekening besparen en dus ook het milieu helpen’’, aldus Joep Weerts, directeur Klant en Markt van Stedin. Dit jaar start Stedin met de voorbereidingen om bij ruim 20.000 huishoudens en kleinzakelijke klanten op Goeree-Overflakkee de traditionele meters te vervangen door slimme energiemeters.
De duurzame ontwikkelingen op Goeree-Overflakkee zijn niet nieuw. De afgelopen jaren investeerde Stedin meer dan honderd miljoen euro in de betrouwbaarheid en optimalisatie van het elektriciteitsnet. Zo kan duurzaam opgewekte energie altijd van, naar én op het eiland getransporteerd worden. Verder zijn er plannen voor het realiseren van een getijdencentrale in de Brouwersdam, waar duurzame energieproductie wordt gecombineerd met een verbeterde waterkwaliteit van de Grevelingen. In Oude-Tonge komt een tankstation met onder andere lokaal duurzaam opgewekte waterstof. Waterstof is een schone CO2 vrije brandstof voor met name mobiliteitsdoeleinden, zoals bijvoorbeeld bussen.
Nieuwe lector Aardbevingsbestendige bouwen bij Kenniscentrum NoorderRuimte
Met ingang van 1 mei krijgt de Hanzehogeschool Groningen een lector Aardbevingsbestendig Bouwen. Dr. Ishan Engin Bal is momenteel assistant professor bij het Earthquake Engineering & Disaster Management Institute aan de Istanbul Technical University, maar nu al veel in Groningen te vinden.
Ishan Engin Bal studeerde Civil Engineering aan de Karadeniz Technical University en deed zijn masteropleiding Earthquake Engineering aan de Istanbul Technical University. Daarna rondde hij zijn studie af met een PhD in Earthquake Engineering aan de Rose School, University of Pavia in 2008.
Voor een indruk over zijn werkzaamheden aan de Istanbul Technical University, kijk hier naar een filmpje over een van zijn testlocaties.
Naast de nieuwe lector komt ook zijn vrouw dr. Eleni Smyrou als onderzoeker Aardbevingsbestendig Bouwen bij de Hanzehogeschool Groningen werken. Ook zij behaalde een PhD in Earthquake Engineering in Pavia.
Het lectoraat Aardbevingsbestendig Bouwen van het Kenniscentrum NoorderRuimte doet praktijkgericht onderzoek naar de relatie tussen de bevingen in de ondergrond en de uitwerking daarvan op de gebouwde omgeving en de leefbaarheid in het gebied. Zo heeft zestig procent van de huizen in Loppersum aardbevingsschade. In heel het bevingsgebied heeft het verhoogde risico op (zware) aardbevingen invloed op het welzijn, de kwaliteit van leven, de vestigingsvoorwaarden, het imago, de investeringsbereidheid en de waarde van het onroerend goed.
Ishan Engin Bal studeerde Civil Engineering aan de Karadeniz Technical University en deed zijn masteropleiding Earthquake Engineering aan de Istanbul Technical University. Daarna rondde hij zijn studie af met een PhD in Earthquake Engineering aan de Rose School, University of Pavia in 2008.
Voor een indruk over zijn werkzaamheden aan de Istanbul Technical University, kijk hier naar een filmpje over een van zijn testlocaties.
Naast de nieuwe lector komt ook zijn vrouw dr. Eleni Smyrou als onderzoeker Aardbevingsbestendig Bouwen bij de Hanzehogeschool Groningen werken. Ook zij behaalde een PhD in Earthquake Engineering in Pavia.
Het lectoraat Aardbevingsbestendig Bouwen van het Kenniscentrum NoorderRuimte doet praktijkgericht onderzoek naar de relatie tussen de bevingen in de ondergrond en de uitwerking daarvan op de gebouwde omgeving en de leefbaarheid in het gebied. Zo heeft zestig procent van de huizen in Loppersum aardbevingsschade. In heel het bevingsgebied heeft het verhoogde risico op (zware) aardbevingen invloed op het welzijn, de kwaliteit van leven, de vestigingsvoorwaarden, het imago, de investeringsbereidheid en de waarde van het onroerend goed.
vrijdag 24 februari 2017
'Bijdrage vervoer aan klimaatverandering totaal onderschat'
De CO2-uitstoot van al het Nederlandse vervoer is maar liefst twee keer zo hoog als tot nu toe wordt aangenomen. Daarmee veroorzaakt vervoer ruim een kwart van de totale Nederlandse uitstoot, veel meer dan waar beleidsmakers van uitgaan. Het verschil komt grotendeels door de lucht- en scheepvaart. Dit blijkt uit een onderzoek van CE Delft, in opdracht van Natuur & Milieu, Greenpeace en Milieudefensie. De organisaties roepen de politiek op om van stevig vervoersbeleid een prioriteit te maken tijdens de formatie.
Het rapport brengt voor het eerst de daadwerkelijke CO2-uitstoot van de volledige Nederlandse mobiliteitssector in beeld. Tot nu toe worden lucht- en scheepvaart daarin niet meegenomen. Deze sectoren zijn ook niet meegenomen in klimaatafspraken zoals het Parijsverdrag. Er wordt nauwelijks op gestuurd om hun uitstoot omlaag te brengen. Dat terwijl ze bijna een tiende van de totale Nederlandse CO2-uitstoot blijken te veroorzaken.
Uit de studie blijkt dat de CO2-uitstoot van de gehele vervoerssector niet af- maar juist toe zal nemen, tenzij er aanvullend beleid komt. In andere sectoren, zoals energieproductie en de gebouwde omgeving, is wel een dalende trend ingezet. Het aandeel van de vervoerssector wordt zowel in absolute als relatieve zin steeds groter en zal in 2050 groeien tot bijna de helft van de totale Nederlandse CO2-uitstoot.
Het bestaande vervoersbeleid is volstrekt ontoereikend om de uitstoot in deze sector omlaag te brengen. “Het kabinet heeft zich te lang rijk gerekend door gebruik te maken van onvolledige cijfers”, aldus de milieuorganisaties. “Er is op korte termijn een stevig pakket aanvullende maatregelen nodig. Anders raken de Nederlandse klimaatdoelstellingen volledig buiten bereik.” Op de Klimaattop in Parijs heeft Nederland zich gecommitteerd aan ambitieuze klimaatdoelstellingen, om ontwrichtende klimaatverandering te voorkomen.
Nederland moet in hoog tempo zuiniger, anders en minder kilometers gaan maken om de CO2-uitstoot terug te brengen naar een houdbaar niveau. De milieuorganisaties schetsen hoe Nederland er in 2030 uit komt te zien als er nu wordt ingegrepen. Lucht- en scheepvaart worden duurder, waardoor er minder wordt gevlogen en vervoerd per schip. De meeste auto’s rijden 100% elektrisch. Korte afstanden legt de Nederlander vooral op de (elektrische) fiets af.
De organisaties roepen de politiek op om tijdens de aankomende formatie de noodzakelijke maatregelen te nemen. Een kilometerheffing, vliegtax en verlaging van de maximumsnelheid kunnen op korte termijn worden ingevoerd en zorgen direct voor minder CO2-uitstoot. Verdere maatregelen zijn nodig voor de lange termijn. Zoals een besluit om na 2025 alleen nog maar de verkoop van 100% emissievrije nieuwe auto’s toe te staan, het instellen van efficiency-normen voor langeafstandsvervoer en het investeren in een verbeterde fiets- en ov-infrastructuur.
Het rapport brengt voor het eerst de daadwerkelijke CO2-uitstoot van de volledige Nederlandse mobiliteitssector in beeld. Tot nu toe worden lucht- en scheepvaart daarin niet meegenomen. Deze sectoren zijn ook niet meegenomen in klimaatafspraken zoals het Parijsverdrag. Er wordt nauwelijks op gestuurd om hun uitstoot omlaag te brengen. Dat terwijl ze bijna een tiende van de totale Nederlandse CO2-uitstoot blijken te veroorzaken.
Uit de studie blijkt dat de CO2-uitstoot van de gehele vervoerssector niet af- maar juist toe zal nemen, tenzij er aanvullend beleid komt. In andere sectoren, zoals energieproductie en de gebouwde omgeving, is wel een dalende trend ingezet. Het aandeel van de vervoerssector wordt zowel in absolute als relatieve zin steeds groter en zal in 2050 groeien tot bijna de helft van de totale Nederlandse CO2-uitstoot.
Het bestaande vervoersbeleid is volstrekt ontoereikend om de uitstoot in deze sector omlaag te brengen. “Het kabinet heeft zich te lang rijk gerekend door gebruik te maken van onvolledige cijfers”, aldus de milieuorganisaties. “Er is op korte termijn een stevig pakket aanvullende maatregelen nodig. Anders raken de Nederlandse klimaatdoelstellingen volledig buiten bereik.” Op de Klimaattop in Parijs heeft Nederland zich gecommitteerd aan ambitieuze klimaatdoelstellingen, om ontwrichtende klimaatverandering te voorkomen.
Nederland moet in hoog tempo zuiniger, anders en minder kilometers gaan maken om de CO2-uitstoot terug te brengen naar een houdbaar niveau. De milieuorganisaties schetsen hoe Nederland er in 2030 uit komt te zien als er nu wordt ingegrepen. Lucht- en scheepvaart worden duurder, waardoor er minder wordt gevlogen en vervoerd per schip. De meeste auto’s rijden 100% elektrisch. Korte afstanden legt de Nederlander vooral op de (elektrische) fiets af.
De organisaties roepen de politiek op om tijdens de aankomende formatie de noodzakelijke maatregelen te nemen. Een kilometerheffing, vliegtax en verlaging van de maximumsnelheid kunnen op korte termijn worden ingevoerd en zorgen direct voor minder CO2-uitstoot. Verdere maatregelen zijn nodig voor de lange termijn. Zoals een besluit om na 2025 alleen nog maar de verkoop van 100% emissievrije nieuwe auto’s toe te staan, het instellen van efficiency-normen voor langeafstandsvervoer en het investeren in een verbeterde fiets- en ov-infrastructuur.
Weg vrij voor productie van grondstoffen en groen gas
De vergunningen van de provincie Overijssel (omgevingsvergunning) en het waterschap Vechtstromen (watervergunning) voor de Twence mestverwaardingsinstallatie zijn terecht verleend. De rechtbank Overijssel oordeelde recent alle ingediende beroepen ongegrond. Dat betekent dat rond de zomer de bouw kan starten en de installatie in de eerste helft van 2018 in gebruik kan worden genomen.
Een gezondheidsonderzoek van de GGD toonde eerder al aan dat omwonenden zich geen zorgen hoeven maken. De duurzame activiteiten hebben geen negatieve effecten op het welzijn van mens en dier. De inwoners van Zenderen en omgeving zijn hierover persoonlijk door medewerkers van de GGD geïnformeerd tijdens een openbare bijeenkomst.
Twence verwacht in aanmerking te komen voor een subsidie in het kader van de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie(SDE+) en dient hiervoor binnenkort een aanvraag in.
De voorbereidingen voor de bouw zijn in volle gang. Op dit moment worden alle onderdelen van de installatie tot in het kleinste detail uitgewerkt met een team van specialisten. Op deze manier behaalt Twence tijdwinst en kunnen onderdelen snel geleverd worden.
De installatie in Zenderen gaat circa 250.000 m3 mest per jaar verwerken. Realisatie van deze installatie betekent een zorg minder voor veehouders ten aanzien van hun mestverwerkingsverplichting. Daarnaast is het een mooie stap in verdere verduurzaming van de Nederlandse landbouw.
Uit de mest van Twentse veehouders wordt groen gas geproduceerd en geleverd aan het regionale aardgasnet. De mineralen en organische stof worden nuttig toegepast in de landbouw en zorgen voor een gezonde bodem. De stikstof wordt zelfs weer als grondstof ingezet in de afvalenergiecentrale van Twence in Hengelo.
Een gezondheidsonderzoek van de GGD toonde eerder al aan dat omwonenden zich geen zorgen hoeven maken. De duurzame activiteiten hebben geen negatieve effecten op het welzijn van mens en dier. De inwoners van Zenderen en omgeving zijn hierover persoonlijk door medewerkers van de GGD geïnformeerd tijdens een openbare bijeenkomst.
Twence verwacht in aanmerking te komen voor een subsidie in het kader van de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie(SDE+) en dient hiervoor binnenkort een aanvraag in.
De voorbereidingen voor de bouw zijn in volle gang. Op dit moment worden alle onderdelen van de installatie tot in het kleinste detail uitgewerkt met een team van specialisten. Op deze manier behaalt Twence tijdwinst en kunnen onderdelen snel geleverd worden.
De installatie in Zenderen gaat circa 250.000 m3 mest per jaar verwerken. Realisatie van deze installatie betekent een zorg minder voor veehouders ten aanzien van hun mestverwerkingsverplichting. Daarnaast is het een mooie stap in verdere verduurzaming van de Nederlandse landbouw.
Uit de mest van Twentse veehouders wordt groen gas geproduceerd en geleverd aan het regionale aardgasnet. De mineralen en organische stof worden nuttig toegepast in de landbouw en zorgen voor een gezonde bodem. De stikstof wordt zelfs weer als grondstof ingezet in de afvalenergiecentrale van Twence in Hengelo.
Energiefraudeur wordt nauwelijks bestraft en is zelfs goedkoper uit
In 2016 heeft netbeheerder Stedin 2200 gevallen van energiefraude in de Randstad ontdekt. Opvallend is dat ruim 18% meer gevallen van diefstal van stroom is ontdekt, zonder dat er sprake was van een illegale hennepkwekerij. Dit komt mede omdat de netbeheerder vaker bij klanten thuis komt en vaker meedoet met grote controles. Sanctiemogelijkheden op energiefraude zijn echter beperkt; een dief is zelfs goedkoper uit dan de eerlijke consument.
Wie wordt betrapt op energiefraude moet alleen de netto gestolen kWh, als geleden schade, betalen aan de netbeheerder. Dit bedrag, het zogenoemde ‘netverlies’, ligt veel lager dan de prijs die consumenten betalen. ,,Wie energiefraude pleegt wordt niet bestraft, maar krijgt eigenlijk een korting van ongeveer 70% op de kWh-prijs.’’, zegt Dave de Wit, hoofd fraudebestrijding bij Stedin. Fraude is al onaanvaardbaar, maar blijkt achteraf zelfs heel aantrekkelijk. Dit is oneerlijk tegenover de consument die wel netjes zijn volledige energierekening betaalt.’’ Om energiefraude terug te dringen, ziet Stedin graag dat fraudeurs door het Openbaar Ministerie harder aangepakt worden.
Om energiefraude tegen te gaan zou het Openbaar Ministerie deze diefstal harder moeten aanpakken. Daarnaast pleiten de netbeheerders in Nederland voor de invoering van een uniforme fraudevergoeding per kWh, zodat fraudeurs minimaal dezelfde prijs betalen als een gewone consument.
Van de 2200 gevallen van energiefraude was er bij 1193 sprake van een hennepkwekerij. 159 kwekerijen minder dan in 2015. De politie, gemeenten en netbeheerders strijden al jaren gezamenlijk intensief tegen levensgevaarlijke situaties en energiefraude als gevolg van de kwekerijen. ,,De georganiseerde misdaad is erg slim in het verbergen van hennepkwekerijen’’, zegt De Wit. ,,De politie en netbeheerders wordt het steeds moeilijker gemaakt illegale praktijken en gevaarlijke situaties op te sporen, bijvoorbeeld door ventilatie te maskeren. Ook landelijk zien we dat er minder hennepkwekerijen zijn aangetroffen.’’ De 1193 aangetroffen hennepkwekerijen in de Randstad vormen ruim een kwart van het landelijk aantal illegale kwekerijen die door netbeheerders werden ontdekt.
Stedin roept op gevaarlijke situaties en vermoedens van een hennepkwekerij te melden. Bij een hennepkwekerij wordt er gerommeld met onveilige elektrische bedrading waardoor de kans op kortsluiting en brand groot is. Een op de vijf woning- en bedrijfsbranden ontstaan door geknoei met elektriciteit. Niet alleen voor de kweker of bewoner, maar ook voor vaak onwetende buren kan dit levensgevaarlijk zijn.
Stedin maakte in 2016 bekend een nieuwe meettechniek te hebben ontwikkeld waarmee actief hennepkwekerijen in het elektriciteitsnet gevonden kunnen worden. Met deze techniek zijn in 2016 succesvol de eerste kwekerijen ontdekt. Stedin gaat daarom verder met het toepassen van deze techniek in tienduizenden elektriciteitsstations. Dit om gevaarlijke situaties en energiefraude snel op te kunnen sporen.
Wie wordt betrapt op energiefraude moet alleen de netto gestolen kWh, als geleden schade, betalen aan de netbeheerder. Dit bedrag, het zogenoemde ‘netverlies’, ligt veel lager dan de prijs die consumenten betalen. ,,Wie energiefraude pleegt wordt niet bestraft, maar krijgt eigenlijk een korting van ongeveer 70% op de kWh-prijs.’’, zegt Dave de Wit, hoofd fraudebestrijding bij Stedin. Fraude is al onaanvaardbaar, maar blijkt achteraf zelfs heel aantrekkelijk. Dit is oneerlijk tegenover de consument die wel netjes zijn volledige energierekening betaalt.’’ Om energiefraude terug te dringen, ziet Stedin graag dat fraudeurs door het Openbaar Ministerie harder aangepakt worden.
Om energiefraude tegen te gaan zou het Openbaar Ministerie deze diefstal harder moeten aanpakken. Daarnaast pleiten de netbeheerders in Nederland voor de invoering van een uniforme fraudevergoeding per kWh, zodat fraudeurs minimaal dezelfde prijs betalen als een gewone consument.
Van de 2200 gevallen van energiefraude was er bij 1193 sprake van een hennepkwekerij. 159 kwekerijen minder dan in 2015. De politie, gemeenten en netbeheerders strijden al jaren gezamenlijk intensief tegen levensgevaarlijke situaties en energiefraude als gevolg van de kwekerijen. ,,De georganiseerde misdaad is erg slim in het verbergen van hennepkwekerijen’’, zegt De Wit. ,,De politie en netbeheerders wordt het steeds moeilijker gemaakt illegale praktijken en gevaarlijke situaties op te sporen, bijvoorbeeld door ventilatie te maskeren. Ook landelijk zien we dat er minder hennepkwekerijen zijn aangetroffen.’’ De 1193 aangetroffen hennepkwekerijen in de Randstad vormen ruim een kwart van het landelijk aantal illegale kwekerijen die door netbeheerders werden ontdekt.
Stedin roept op gevaarlijke situaties en vermoedens van een hennepkwekerij te melden. Bij een hennepkwekerij wordt er gerommeld met onveilige elektrische bedrading waardoor de kans op kortsluiting en brand groot is. Een op de vijf woning- en bedrijfsbranden ontstaan door geknoei met elektriciteit. Niet alleen voor de kweker of bewoner, maar ook voor vaak onwetende buren kan dit levensgevaarlijk zijn.
Stedin maakte in 2016 bekend een nieuwe meettechniek te hebben ontwikkeld waarmee actief hennepkwekerijen in het elektriciteitsnet gevonden kunnen worden. Met deze techniek zijn in 2016 succesvol de eerste kwekerijen ontdekt. Stedin gaat daarom verder met het toepassen van deze techniek in tienduizenden elektriciteitsstations. Dit om gevaarlijke situaties en energiefraude snel op te kunnen sporen.
donderdag 23 februari 2017
Nieuwe samenwerking versnelt energietransitie tuinbouwsector Westland
In Westland willen veel glastuinders hun energieverbruik verduurzamen. Geothermie (warmte uit diepe lagen in de aardbodem), is hiervoor een kansrijke energiebron. De oprichting van Energie Transitie Partners (ETP) en de samenwerking van ETP met telersverenigingen zijn een grote stap in de goede richting. Omdat de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame energie voor provincie Zuid-Holland een belangrijk speerpunt is, ondersteunt de provincie ETP en andere initiatieven die de transitie versnellen.
Tuinbouwondernemers in Westland hebben veel warmte nodig om hun gewassen te laten groeien. In Westland is genoeg potentieel aan duurzame warmte, in de vorm van geothermie, om grotendeels in de energievoorziening te voorzien. ETP, een gezamenlijke onderneming van HVC en de Westland Infra groep, is eind 2016 opgericht om nieuwe warmtebronnen op te sporen, draagvlak te kweken bij ondernemers, projecten financieel te ondersteunen en te realiseren. ETP richt zich voornamelijk op geothermieprojecten, maar onderzoekt ook alternatieve warmtebronnen zoals biomassa en afvalstromen.
Deze maand is ETP een samenwerking aangegaan met telersvereniging Prominent en energiecoöperatie Geo 4 Energy (Noordland-Kapittelland). Deze twee partijen vertegenwoordigen samen de belangen van circa 300 ha glastuinbouw in Westland. De samenwerking zorgt ervoor dat een grote groep telers kan profiteren van de voordelen van aardwarmte. De telers bepalen zelf hoe zij willen deelnemen: als klant, participant of eigenaar. ’Bedrijven in Zuid-Holland zijn grootverbruikers van energie, willen ze bij de tijd blijven en economisch toekomstbestendig, dan is overstappen op andere vormen van energievoorziening daar een essentiële stap in. Geothermie is daarvoor een belangrijke bron. Als provincie stimuleren en ondersteunen we dergelijke transities van harte.’ Aldus gedeputeerde Han Weber.
ETP wordt ondersteund vanuit de Coalitie HOT (Herstructurering en Ontwikkeling Tuinbouwsector), waarbinnen provincie Zuid-Holland zich samen met gemeente Westland vooral richt op duurzame energie, goede bereikbaarheid en slim ruimtegebruik. De ambitie van HOT is acht geothermieprojecten binnen vijf jaar voor te bereiden of uit te voeren. Een deel van de beschikbare provinciale financiële middelen voor warmte worden ook hiervoor ingezet. Naast gemeente en provincie draagt ook Rabobank bij. Zo werken we aan een schoner, slimmer en sterker Zuid-Holland.
Tuinbouwondernemers in Westland hebben veel warmte nodig om hun gewassen te laten groeien. In Westland is genoeg potentieel aan duurzame warmte, in de vorm van geothermie, om grotendeels in de energievoorziening te voorzien. ETP, een gezamenlijke onderneming van HVC en de Westland Infra groep, is eind 2016 opgericht om nieuwe warmtebronnen op te sporen, draagvlak te kweken bij ondernemers, projecten financieel te ondersteunen en te realiseren. ETP richt zich voornamelijk op geothermieprojecten, maar onderzoekt ook alternatieve warmtebronnen zoals biomassa en afvalstromen.
Deze maand is ETP een samenwerking aangegaan met telersvereniging Prominent en energiecoöperatie Geo 4 Energy (Noordland-Kapittelland). Deze twee partijen vertegenwoordigen samen de belangen van circa 300 ha glastuinbouw in Westland. De samenwerking zorgt ervoor dat een grote groep telers kan profiteren van de voordelen van aardwarmte. De telers bepalen zelf hoe zij willen deelnemen: als klant, participant of eigenaar. ’Bedrijven in Zuid-Holland zijn grootverbruikers van energie, willen ze bij de tijd blijven en economisch toekomstbestendig, dan is overstappen op andere vormen van energievoorziening daar een essentiële stap in. Geothermie is daarvoor een belangrijke bron. Als provincie stimuleren en ondersteunen we dergelijke transities van harte.’ Aldus gedeputeerde Han Weber.
ETP wordt ondersteund vanuit de Coalitie HOT (Herstructurering en Ontwikkeling Tuinbouwsector), waarbinnen provincie Zuid-Holland zich samen met gemeente Westland vooral richt op duurzame energie, goede bereikbaarheid en slim ruimtegebruik. De ambitie van HOT is acht geothermieprojecten binnen vijf jaar voor te bereiden of uit te voeren. Een deel van de beschikbare provinciale financiële middelen voor warmte worden ook hiervoor ingezet. Naast gemeente en provincie draagt ook Rabobank bij. Zo werken we aan een schoner, slimmer en sterker Zuid-Holland.
Slimme bank langs fietspad levert duurzaam opgewekte stroom
In het Havenkwartier in Blauwestad komt langs het fietspad een slimme bank te staan waar je niet alleen kunt uitrusten, maar ook elektrische apparaten kunt opladen of aansluiten. De multifunctionele bank, die de naam STOPcontact heeft gekregen, krijgt de stroom aangeleverd via zonnepanelen in het fietspad. Het gaat om een proef. Als de bank bevalt wordt het project uitgebreid naar andere delen van de provincie.
Het STOPcontact beschikt over vier stopcontacten, zodat voorbijgangers hier bijvoorbeeld hun smartphone, tablet of elektrische fiets kunnen opladen. De stroom die de bank krijgt aangeleverd via de zonnepanelen wordt opgeslagen in twee zeezoutaccu's, die verpakt zitten in een zuil naast de bank. Daarnaast beschikt de bank over een usb-poort en een digitaal scherm met informatie over het project en de omgeving. Ook heeft de bank een fietsenrek.
De bank is een combinatie van vier losse producten van vier afzonderlijke bedrijven die samen met de provincie het STOPcontact ontwikkelden. Op dit moment bouwen deze bedrijven samen aan het eerste exemplaar van het STOPcontact. SolaRoadKit levert de zonnepanelen in het wegdek van het fietspad, Dr. Ten is de producent van de zoutaccu's en deFine-i levert de techniek om de onderdelen met elkaar te verbinden. Het ontwerp van de bank is gemaakt door Gerard de Hoop en Volken de Vlas. In april moet de bank in het Havenkwartier staan.
Projecten waarbij op een duurzame manier energie wordt opgewekt, opgeslagen en hergebruikt, krijgen het keurmerk 'slim en groen'. We willen als provincie de mobiliteit en infrastructuur, en het onderhoud ervan, duurzamer en slimmer maken. Ook het STOPcontact is een 'slim en groen' project.
Het STOPcontact beschikt over vier stopcontacten, zodat voorbijgangers hier bijvoorbeeld hun smartphone, tablet of elektrische fiets kunnen opladen. De stroom die de bank krijgt aangeleverd via de zonnepanelen wordt opgeslagen in twee zeezoutaccu's, die verpakt zitten in een zuil naast de bank. Daarnaast beschikt de bank over een usb-poort en een digitaal scherm met informatie over het project en de omgeving. Ook heeft de bank een fietsenrek.
De bank is een combinatie van vier losse producten van vier afzonderlijke bedrijven die samen met de provincie het STOPcontact ontwikkelden. Op dit moment bouwen deze bedrijven samen aan het eerste exemplaar van het STOPcontact. SolaRoadKit levert de zonnepanelen in het wegdek van het fietspad, Dr. Ten is de producent van de zoutaccu's en deFine-i levert de techniek om de onderdelen met elkaar te verbinden. Het ontwerp van de bank is gemaakt door Gerard de Hoop en Volken de Vlas. In april moet de bank in het Havenkwartier staan.
Projecten waarbij op een duurzame manier energie wordt opgewekt, opgeslagen en hergebruikt, krijgen het keurmerk 'slim en groen'. We willen als provincie de mobiliteit en infrastructuur, en het onderhoud ervan, duurzamer en slimmer maken. Ook het STOPcontact is een 'slim en groen' project.
woensdag 22 februari 2017
IenM eerste ministerie met CO2-bewust certificaat
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), inclusief de
onderdelen RWS, ILT, KNMI en PBL, heeft zich als eerste ministerie
gecertificeerd op de CO2-Prestatieladder. Staatssecretaris Dijksma kreeg
op 16 februari het CO2-bewust certificaat overhandigd. Het afgelopen
jaar heeft IenM een forse CO2-reductie bereikt van 17 procent ten
opzichte van 2015. Het ministerie wil uiterlijk in 2030 volledig
klimaatneutraal zijn en de komende tijd doorgroeien naar de hoogste
trede van de prestatieladder.
De forse CO2-reductie van 17 procent heeft IenM vooral bereikt door de inkoop van groene stroom van Nederlandse bodem en toepassing van biobrandstoffen bij de Rijksrederij. Ook vervanging openbare verlichting langs snelwegen door LED draagt nu, maar vooral in de toekomst, substantieel bij aan reducties. De uitstoot en besparingen van het ministerie worden voornamelijk door Rijkswaterstaat bepaald.
IenM wil uiterlijk in 2030 volledig klimaatneutraal zijn en de komende tijd doorgroeien naar de hoogste trede (trede 5) van de prestatieladder. Afgelopen week stelde IenM nieuwe ambities voor de duurzaamheid van de eigen organisatie vast. Deze ziju gecentreerd rond drie prioriteiten: klimaat en energie, circulaire economie en verankering van duurzaamheid in alle werkprocessen. De komende maanden worden de ambities en acties van het ministerie op dit vlak samen met medewerkers en stakeholders verder uitgewerkt.
De forse CO2-reductie van 17 procent heeft IenM vooral bereikt door de inkoop van groene stroom van Nederlandse bodem en toepassing van biobrandstoffen bij de Rijksrederij. Ook vervanging openbare verlichting langs snelwegen door LED draagt nu, maar vooral in de toekomst, substantieel bij aan reducties. De uitstoot en besparingen van het ministerie worden voornamelijk door Rijkswaterstaat bepaald.
IenM wil uiterlijk in 2030 volledig klimaatneutraal zijn en de komende tijd doorgroeien naar de hoogste trede (trede 5) van de prestatieladder. Afgelopen week stelde IenM nieuwe ambities voor de duurzaamheid van de eigen organisatie vast. Deze ziju gecentreerd rond drie prioriteiten: klimaat en energie, circulaire economie en verankering van duurzaamheid in alle werkprocessen. De komende maanden worden de ambities en acties van het ministerie op dit vlak samen met medewerkers en stakeholders verder uitgewerkt.
Treinen op windstroom trekken wereldwijd de aandacht
Sinds 1 januari 2017 rijden alle elektrische treinen van NS op 100 procent windstroom en daar is men best een beetje trots op. Om hiervoor aandacht te vragen werd NS-president-directeur Roger van Boxtel voor een filmpje aan een oer-Hollandse windmolen vastgebonden. Met de trein kun je reizen zonder te vervuilen, zo was zijn boodschap. Dat trekt nu wereldwijd de aandacht. De afgelopen weken zijn we gebeld door media vanuit Oekraïne tot Frankrijk en vanuit Australië tot in de VS. Overal willen ze weten hoe dat zit met die treinen op windenergie.
De video is sinds publicatie eind vorig jaar totaal ruim 1,7 miljoen keer bekeken op YouTube of Facebook en duizenden keren gedeeld. In totaal zijn ongeveer 90 artikelen in de media verschenen over dit filmpje en/of het bijzondere stroomcontract. Daarvan dus ook veel in de internationale media, van Taiwan tot Nieuw-Zeeland en Rusland. In totaal zijn in de afgelopen drie weken vijf internationale mediaploegen naar onze treinen op windstroom komen kijken. Vorige week hadden we een Britse tv-ploeg op bezoek van Formula-e - een programma dat in 65 landen wordt uitgezonden. Zo zie je maar weer, waarin een klein land groot kan zijn.
Ook is energiepartner Eneco ondervraagd bij enkele van de interviews. De Oekraïense TV heeft inmiddels al uitgezonden, komende weken volgen de andere media. Kijk het nieuwsitem hieronder: tot onze verrassing spreken onze reizigers en woordvoerders ineens vloeiend Oekraïens!
Energiemaatregelen voor Aa-landen
Vandaag aanstaande organiseert Verbeter en Bespaar Zwolle een informatieavond over de Straataanpak in de Aa-landen in wijkcentrum de Bolder. De straataanpak is een unieke kans om energiebesparende maatregelen door te voeren in woningen en daarmee geld en energie te besparen.
Er is bij een aantal woningen in AA landen onderzoek gedaan. Per type woning zijn hierdoor de mogelijkheden voor energiebesparing of om energie op te wekken in kaart gebracht. Tijdens de bijeenkomst in het wijkcentrum kunnen woningbezitters zien wat dat voor hun betekent.
Inmiddels zijn er enkele consortia opgericht onder andere Duurzaamheid Combinatie Zwolle (DCZ). Dit is een initiatief van lokale bedrijven. Samen bieden ze een breed scala aan diensten en producten aan waarmee u uw woning energiezuiniger kunt maken. DCZ is lid van het Energieplein Zwolle-Kampen. Indien gewenst kan het consortia u op 22 februari een aanbod doen.
De bijeenkomst is voor alle bewoners van de Deurzerdiep, Eelderdiep, Vledderdiep, Anrijperdiep, Rengersdiep, Eerbeek, Elsbeek, Giesbeek, Glanerbeek , Haarbeek, Hofbeek, Leerninkbeek, Leuvenumsebeek, Loenensebeek, Lovinkbeek, Polbeek, Puutbeek, Reggelaan, Rutbeek, Ruurlosebeek, Slingerbeek, Soerensbeek, Strielandsebeek, Verwoldsebeek, Voerdensebeek, Vordensebeek en de Maaslaan.
Er is bij een aantal woningen in AA landen onderzoek gedaan. Per type woning zijn hierdoor de mogelijkheden voor energiebesparing of om energie op te wekken in kaart gebracht. Tijdens de bijeenkomst in het wijkcentrum kunnen woningbezitters zien wat dat voor hun betekent.
Inmiddels zijn er enkele consortia opgericht onder andere Duurzaamheid Combinatie Zwolle (DCZ). Dit is een initiatief van lokale bedrijven. Samen bieden ze een breed scala aan diensten en producten aan waarmee u uw woning energiezuiniger kunt maken. DCZ is lid van het Energieplein Zwolle-Kampen. Indien gewenst kan het consortia u op 22 februari een aanbod doen.
De bijeenkomst is voor alle bewoners van de Deurzerdiep, Eelderdiep, Vledderdiep, Anrijperdiep, Rengersdiep, Eerbeek, Elsbeek, Giesbeek, Glanerbeek , Haarbeek, Hofbeek, Leerninkbeek, Leuvenumsebeek, Loenensebeek, Lovinkbeek, Polbeek, Puutbeek, Reggelaan, Rutbeek, Ruurlosebeek, Slingerbeek, Soerensbeek, Strielandsebeek, Verwoldsebeek, Voerdensebeek, Vordensebeek en de Maaslaan.
Energieleveranciers voeren strijd om nieuwe klanten op
Oxxio, E.ON, Budget Energie en Nuon leveren een felle strijd om nieuwe klanten te strikken met hoge welkomstkortingen en lage gas- en stroomtarieven. Andere energieleveranciers, zoals Greenchoice en de ‘reuzen’ Essent en Eneco, steken ook veel tijd in het vasthouden van bestaande klanten en het verbeteren van hun klantenservice op een aantal punten. Dit blijkt uit onderzoek van Pricewise.nl. Naar aanleiding hiervan werden de Energie Awards uitgereikt.
De grootste energievergelijker van het land noteerde 20 procent meer overstappers dan in 2015: een record. In totaal switchte 16,8 procent van de Nederlandse energieconsumenten, aldus de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Dat is 11 procent meer dan in 2015 en daarmee ook een record.
De overstapmarkt groeit dus gestaag. Dankzij vergelijkingssites is het inzicht in de energiemarkt vergroot en de overstapdrempel verlaagd. Ze houden de prijsconcurrentie onder de energiemaatschappijen springlevend en jagen die aan. Alle energieleveranciers moeten het onderste uit de kan halen om met een aanbieding in de top van de vergelijker te komen.
Na een kleine terugval in 2015 zitten de klantbeoordelingen voor energieleveranciers als totaal weer in de lift. In 2016 bedroeg het overall gemiddelde van de beoordelingen een 7,83 tegen een 7,68 het jaar ervoor. De verhouding prijs-kwaliteit is bij leveranciers volgens de meeste mensen ook dik in orde: van een 7,4 (Essent) tot een 8,6 (Greenchoice). Ook op het vlak van de facturatie (o.m. juistheid en aanpassing voorschotbedrag) scoren de leveranciers prima: van een 7,5 (Eneco) tot een 8,4 (Greenchoice).
Waar prijsvechters als Oxxio en E.ON graag concurreren op de scherpste prijs, scoort Greenchoice zeer goed op service. Waar het louter de switch naar een andere leverancier betreft, scoort de top 10 gemiddeld zelfs een 8,5. Overstappen naar een nieuw contract verloopt in de regel dus gladjes. Greenchoice scoort het hoogst met een 9,1 en Eneco het laagst met altijd nog een 7,9.
Op basis van miljoenen prijsvergelijkingen en klantbeoordelingen van Pricewise zijn dit jaar weer de Energie Awards uitgereikt. De gouden Energie Award 2016 is voor Oxxio. De prijsvechter scoort hoog op prijs en eindigt in de onderste helft van de top 10 bij de klantbeoordelingen. Greenchoice pakte de zilveren Energie Award en had de hoogste klantbeoordeling. Qua prijs eindigde Greenchoice op de 7e plek. De derde prijs wordt gedeeld door Budget Energie en Nuon. De laatste scoorde overall 0,003 punten minder dan Budget Energie. De jury van de Energie Awards vindt dat geringe verschil verwaarloosbaar en deelt daarom dit jaar twee bronzen Energie Awards uit.
De grootste energievergelijker van het land noteerde 20 procent meer overstappers dan in 2015: een record. In totaal switchte 16,8 procent van de Nederlandse energieconsumenten, aldus de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Dat is 11 procent meer dan in 2015 en daarmee ook een record.
De overstapmarkt groeit dus gestaag. Dankzij vergelijkingssites is het inzicht in de energiemarkt vergroot en de overstapdrempel verlaagd. Ze houden de prijsconcurrentie onder de energiemaatschappijen springlevend en jagen die aan. Alle energieleveranciers moeten het onderste uit de kan halen om met een aanbieding in de top van de vergelijker te komen.
Na een kleine terugval in 2015 zitten de klantbeoordelingen voor energieleveranciers als totaal weer in de lift. In 2016 bedroeg het overall gemiddelde van de beoordelingen een 7,83 tegen een 7,68 het jaar ervoor. De verhouding prijs-kwaliteit is bij leveranciers volgens de meeste mensen ook dik in orde: van een 7,4 (Essent) tot een 8,6 (Greenchoice). Ook op het vlak van de facturatie (o.m. juistheid en aanpassing voorschotbedrag) scoren de leveranciers prima: van een 7,5 (Eneco) tot een 8,4 (Greenchoice).
Waar prijsvechters als Oxxio en E.ON graag concurreren op de scherpste prijs, scoort Greenchoice zeer goed op service. Waar het louter de switch naar een andere leverancier betreft, scoort de top 10 gemiddeld zelfs een 8,5. Overstappen naar een nieuw contract verloopt in de regel dus gladjes. Greenchoice scoort het hoogst met een 9,1 en Eneco het laagst met altijd nog een 7,9.
Op basis van miljoenen prijsvergelijkingen en klantbeoordelingen van Pricewise zijn dit jaar weer de Energie Awards uitgereikt. De gouden Energie Award 2016 is voor Oxxio. De prijsvechter scoort hoog op prijs en eindigt in de onderste helft van de top 10 bij de klantbeoordelingen. Greenchoice pakte de zilveren Energie Award en had de hoogste klantbeoordeling. Qua prijs eindigde Greenchoice op de 7e plek. De derde prijs wordt gedeeld door Budget Energie en Nuon. De laatste scoorde overall 0,003 punten minder dan Budget Energie. De jury van de Energie Awards vindt dat geringe verschil verwaarloosbaar en deelt daarom dit jaar twee bronzen Energie Awards uit.
Membraantechnologie bespaart energie en is marktrijp
ECN heeft een uitzonderlijk stabiel membraan ontwikkeld dat vloeistoffen kan scheiden, zoals water of methanol uit een oplossing die rijk is aan organische stoffen. Deze scheiding kan destillatie vervangen in diverse industriële processen waarbij tot meer dan de helft aan energie kan worden bespaard. Deze nieuwe membraantechnologie is klaar voor industriële toepassingen.
In veel industriële processen is een zuiveringsstap noodzakelijk. Bij de productie van bioethanol komt bijvoorbeeld water vrij dat uit het product moet worden gehaald. Voor deze zuivering is destillatie heel geschikt, maar dat verbruikt veel energie. Membranen kunnen ook worden ingezet voor zuivering in een proces dat pervaporatie heet. Maar veel van deze membranen zijn niet bestand tegen hoge temperaturen en aggressieve condities. ECN heeft het HybSi® (hybrid silica) membraan ontwikkeld, dat veel beter tegen deze omstandigheden kan, zegt ECN projectleider Henk van Veen.
Grote besparingen
De betrokkenheid van ECN bij de ontwikkeling van deze membranen is ingegeven door de wens om het energieverbruik van de procesindustrie te verminderen. Deze stabiele membranen kunnen potentieel veel energie besparen, aldus Van Veen. “Onze drive is de industrie te helpen om minder energie te verbruiken, minder CO2 uit te stoten en daarmee duurzamer te worden.”
Onlangs leidde Van Veen een pilot project voor een proces dat CO2 uit de staalindustrie hergebruikt. Door een combinatie van conventionele scheidingstechnieken en pervaporatie met een HybSi membraan toe te passen halveerde het energieverbruik van dit proces en werden de helft van de kosten bespaard.
In de staalindustrie wordt het bijproduct CO2 afgevangen en bijvoorbeeld ingezet bij de bereiding van DMC (dimethylcarbonaat) dat weer kan worden gebruikt als bouwsteen voor plastics. In dit proces moet DMC worden gescheiden van methanol. “Het gebruik van een HybSi membraan heeft hier een dubbel voordeel,” zegt Van Veen. “CO2 wordt hergebruikt om DMC te maken en als gevolg van de energiebesparing wordt er minder CO2 geproduceerd.”
Van Veen heeft vertrouwen in de HybSi membraantechnologie. “De technologie is volwassen en klaar om een rol te spelen in een duurzame industrie. Dat heeft deze pilot wel aangetoond.” ECN blijft betrokken bij de verdere ontwikkeling van deze membraantechnologie, maar de industrie is nu aan zet, vindt Van Veen. “Diverse bedrijven zoals Pervatech en CTI zijn klaar om de membranen op industriële schaal te produceren. Nu is het aan de industriële gebruikers om de technologie in hun processen in te passen en zo een market pull te creëren.”
In veel industriële processen is een zuiveringsstap noodzakelijk. Bij de productie van bioethanol komt bijvoorbeeld water vrij dat uit het product moet worden gehaald. Voor deze zuivering is destillatie heel geschikt, maar dat verbruikt veel energie. Membranen kunnen ook worden ingezet voor zuivering in een proces dat pervaporatie heet. Maar veel van deze membranen zijn niet bestand tegen hoge temperaturen en aggressieve condities. ECN heeft het HybSi® (hybrid silica) membraan ontwikkeld, dat veel beter tegen deze omstandigheden kan, zegt ECN projectleider Henk van Veen.
Grote besparingen
De betrokkenheid van ECN bij de ontwikkeling van deze membranen is ingegeven door de wens om het energieverbruik van de procesindustrie te verminderen. Deze stabiele membranen kunnen potentieel veel energie besparen, aldus Van Veen. “Onze drive is de industrie te helpen om minder energie te verbruiken, minder CO2 uit te stoten en daarmee duurzamer te worden.”
Onlangs leidde Van Veen een pilot project voor een proces dat CO2 uit de staalindustrie hergebruikt. Door een combinatie van conventionele scheidingstechnieken en pervaporatie met een HybSi membraan toe te passen halveerde het energieverbruik van dit proces en werden de helft van de kosten bespaard.
In de staalindustrie wordt het bijproduct CO2 afgevangen en bijvoorbeeld ingezet bij de bereiding van DMC (dimethylcarbonaat) dat weer kan worden gebruikt als bouwsteen voor plastics. In dit proces moet DMC worden gescheiden van methanol. “Het gebruik van een HybSi membraan heeft hier een dubbel voordeel,” zegt Van Veen. “CO2 wordt hergebruikt om DMC te maken en als gevolg van de energiebesparing wordt er minder CO2 geproduceerd.”
Van Veen heeft vertrouwen in de HybSi membraantechnologie. “De technologie is volwassen en klaar om een rol te spelen in een duurzame industrie. Dat heeft deze pilot wel aangetoond.” ECN blijft betrokken bij de verdere ontwikkeling van deze membraantechnologie, maar de industrie is nu aan zet, vindt Van Veen. “Diverse bedrijven zoals Pervatech en CTI zijn klaar om de membranen op industriële schaal te produceren. Nu is het aan de industriële gebruikers om de technologie in hun processen in te passen en zo een market pull te creëren.”
dinsdag 21 februari 2017
Netbeheer Nederland en Vewin blij met definitieve afschaffing precario
Netbeheer Nederland en Vewin vinden het een goede zaak dat de Tweede Kamer vandaag na ruim twaalf jaar eindelijk heeft ingestemd met een wetsvoorstel om de precariobelasting op gas-, water- en elektriciteitsnetten af te schaffen. Eind 2004 nam de Tweede Kamer al moties aan om de precariobelasting op nutsleidingen af te schaffen. Al die tijd hebben Netbeheer Nederland en Vewin (de vereniging van waterbedrijven in Nederland) zich intensief ingezet om deze belasting afgeschaft te krijgen, omdat die voor consumenten kan leiden tot een forse verhoging van de rekeningen voor drinkwater en energie.
Hans de Groene, directeur Vewin: “Drinkwater is een eerste levensbehoefte, die hoort wat ons betreft niet extra belast te worden. Het is goed dat er nu definitief een einde aan deze ondoorzichtige en ongewenste belasting komt.”
André Jurjus, directeur Netbeheer Nederland: “Energie is een essentieel onderdeel van ons dagelijks leven. Ons energienet moet daarom betrouwbaar én betaalbaar zijn. Daar past geen precariobelasting bij die de rekening voor consumenten onnodig opdrijft. Het is een goede zaak dat deze onzichtbare belasting over niet al te lange tijd voorgoed tot het verleden behoort.”
Minister Plasterk was oorspronkelijk van plan gemeenten die precario heffen een overgangsperiode toe te staan van tien jaar, maar de Tweede Kamer heeft die overgangsperiode verkort tot vijf jaar. Dit is het gevolg van een amendement dat coalitiepartijen VVD en PvdA afgelopen week indienden. Netbeheer Nederland en Vewin vinden de verkorting van de overgangstermijn terecht. Het bespaart consumenten in totaal ruim 1,5 miljard aan kosten die anders op de rekeningen voor drinkwater en energie terecht zouden komen. De netbeheerders en drinkwaterbedrijven gaan er vanuit dat ook de Eerste Kamer in zal stemmen met het wetsvoorstel tot afschaffing van de precariobelasting.
Hans de Groene, directeur Vewin: “Drinkwater is een eerste levensbehoefte, die hoort wat ons betreft niet extra belast te worden. Het is goed dat er nu definitief een einde aan deze ondoorzichtige en ongewenste belasting komt.”
André Jurjus, directeur Netbeheer Nederland: “Energie is een essentieel onderdeel van ons dagelijks leven. Ons energienet moet daarom betrouwbaar én betaalbaar zijn. Daar past geen precariobelasting bij die de rekening voor consumenten onnodig opdrijft. Het is een goede zaak dat deze onzichtbare belasting over niet al te lange tijd voorgoed tot het verleden behoort.”
Minister Plasterk was oorspronkelijk van plan gemeenten die precario heffen een overgangsperiode toe te staan van tien jaar, maar de Tweede Kamer heeft die overgangsperiode verkort tot vijf jaar. Dit is het gevolg van een amendement dat coalitiepartijen VVD en PvdA afgelopen week indienden. Netbeheer Nederland en Vewin vinden de verkorting van de overgangstermijn terecht. Het bespaart consumenten in totaal ruim 1,5 miljard aan kosten die anders op de rekeningen voor drinkwater en energie terecht zouden komen. De netbeheerders en drinkwaterbedrijven gaan er vanuit dat ook de Eerste Kamer in zal stemmen met het wetsvoorstel tot afschaffing van de precariobelasting.
Energielabels kosten kantooreigenaren meer dan voorspeld
Het kost vastgoedeigenaren minstens 2 miljard euro om alle Nederlandse kantoren energiezuinig te maken. Dat is veel meer dan de 860 miljoen die toenmalig minister Stef Blok eind november nog voorspiegelde. Dat zegt een keur aan marktpartijen die betrokken zijn bij renovaties van kantoren tegen het FD.
Kantoorgebouwen moeten vanaf 2023 een energielabel C of hoger hebben, anders mogen ze niet meer worden gebruikt. Vastgoedeigenaren moeten de renovatie zelf betalen, maar ze verdienen de benodigde investering terug door besparing op energiekosten, aldus de minister. Voor oude kantoren op slechte locaties vallen de renovatiekosten niet terug te verdienen.
Zo'n 10 miljoen m2 aan kantoren is niet rendabel te renoveren, schatten experts. Die kantoren zullen veelal leeg blijven en verloederen. Mogelijk gaan deze kantoren tegen de vlakte, al kost slopen ook weer geld.
Kantoorgebouwen moeten vanaf 2023 een energielabel C of hoger hebben, anders mogen ze niet meer worden gebruikt. Vastgoedeigenaren moeten de renovatie zelf betalen, maar ze verdienen de benodigde investering terug door besparing op energiekosten, aldus de minister. Voor oude kantoren op slechte locaties vallen de renovatiekosten niet terug te verdienen.
Zo'n 10 miljoen m2 aan kantoren is niet rendabel te renoveren, schatten experts. Die kantoren zullen veelal leeg blijven en verloederen. Mogelijk gaan deze kantoren tegen de vlakte, al kost slopen ook weer geld.
Ook PDENH en ENGIE partner biovergasser Ambigo Alkmaar
Met de positieve beslissing van het Participatiefonds Duurzame Economie Noord-Holland (PDENH) en ENGIE om partner te worden, is een van de laatste stappen gezet op weg naar de realisatie van Ambigo, een unieke en innovatieve biomassavergassingsinstallatie in Alkmaar. Gasunie New Energy, Royal Dahlman en ECN hebben eerder al groen licht gegeven voor het onderzoeks- en demonstratieproject. Naar verwachting kan de onderzoek- en demonstratiefaciliteit vanaf 2018 worden ingezet om reststromen biomassa, zoals afvalhout zeer efficiënt om te zetten in groen gas.
Ambigo is een onderzoeks- en demonstratiefaciliteit waar drie - door ECN bedachte - innovatieve Nederlandse technologieën (MILENA, OLGA en ESME) voor het eerst ter wereld gecombineerd worden in een industrieel proces om groen gas te produceren. Ze zorgen er samen voor dat in de installatie op een zeer efficiënte manier verschillende soorten biomassa kunnen worden omgezet naar groen gas.
In een duurzame energievoorziening is een belangrijke rol weggelegd voor biomassa. Bij een efficiënte inzet van biomassa wordt dit eerst omgezet in hoogwaardige producten zoals geneesmiddelen, voedingsmiddelen en groene chemicaliën. Daarna komen transportbrandstoffen, energie en warmte aan de beurt. Op deze manier worden onze afvalstromen verminderd en wordt tegelijkertijd groen gas opgewekt.
Ambigo zal worden gevestigd op het Energy Innovation Park in Alkmaar en zal daar als eerste partij gebruik gaan maken van de faciliteiten van InVesta, het expertisecentrum voor biomassavergassing en groen gas. InVesta faciliteert organisaties en bedrijven die praktijkonderzoek doen naar biomassavergassingstechnologie. Hiermee wil Alkmaar zich ontwikkelen tot internationale expertisehub op dit terrein.
Ambigo is een onderzoeks- en demonstratiefaciliteit waar drie - door ECN bedachte - innovatieve Nederlandse technologieën (MILENA, OLGA en ESME) voor het eerst ter wereld gecombineerd worden in een industrieel proces om groen gas te produceren. Ze zorgen er samen voor dat in de installatie op een zeer efficiënte manier verschillende soorten biomassa kunnen worden omgezet naar groen gas.
In een duurzame energievoorziening is een belangrijke rol weggelegd voor biomassa. Bij een efficiënte inzet van biomassa wordt dit eerst omgezet in hoogwaardige producten zoals geneesmiddelen, voedingsmiddelen en groene chemicaliën. Daarna komen transportbrandstoffen, energie en warmte aan de beurt. Op deze manier worden onze afvalstromen verminderd en wordt tegelijkertijd groen gas opgewekt.
Ambigo zal worden gevestigd op het Energy Innovation Park in Alkmaar en zal daar als eerste partij gebruik gaan maken van de faciliteiten van InVesta, het expertisecentrum voor biomassavergassing en groen gas. InVesta faciliteert organisaties en bedrijven die praktijkonderzoek doen naar biomassavergassingstechnologie. Hiermee wil Alkmaar zich ontwikkelen tot internationale expertisehub op dit terrein.
'Leuk gebaar van Kamp, maar we verwachten niks'
Drentse Statenleden zijn positief dat minister Henk Kamp gaat kijken naar zonne-energie in de Veenkoloniën, maar ze verwachten er niet veel van.
Op 23 maart vindt er een gesprek plaats in Den Haag tussen de minister en de Stichting De Zonkoloniën. PvdA-Statenlid Hendrikus Loof is blij dat de deur voor zonne-energie een beetje open staat: 'Dat hij nu toch in gesprek gaat is zeer positief. Ik zie dit nog niet snel vertaald worden naar actie, we gaan het wel zien de komende tijd, het is beter dan niets.'
Harm Henk Veldsema, Statenlid voor de ChristenUnie, vindt het belangrijk dat er gepraat gaat worden over zonne-energie. 'In het gunstigste geval zal Kamp aangeven: dit is een interessant plan, misschien kan het wat aanvullen. Maar de eerlijk gezegd heb ik er niet veel vertrouwen meer in.'
Op 23 maart vindt er een gesprek plaats in Den Haag tussen de minister en de Stichting De Zonkoloniën. PvdA-Statenlid Hendrikus Loof is blij dat de deur voor zonne-energie een beetje open staat: 'Dat hij nu toch in gesprek gaat is zeer positief. Ik zie dit nog niet snel vertaald worden naar actie, we gaan het wel zien de komende tijd, het is beter dan niets.'
Harm Henk Veldsema, Statenlid voor de ChristenUnie, vindt het belangrijk dat er gepraat gaat worden over zonne-energie. 'In het gunstigste geval zal Kamp aangeven: dit is een interessant plan, misschien kan het wat aanvullen. Maar de eerlijk gezegd heb ik er niet veel vertrouwen meer in.'
maandag 20 februari 2017
Provincie draagt bij aan ontwikkeling energiezuinige microserver
![]() |
Cskiran |
Het project speelt in op de ontwikkeling waarbij informatietechnologie een steeds grotere rol speelt in onze maatschappij. Er wordt meer data digitaal opgeslagen en steeds meer apparaten, installaties en machines maken gebruik van een computer om 'slim' te werken. Het nadeel hiervan is dat datacenters een van de grootste energieverbruikers zijn van CO2 in Nederland. Ze stoten 930 kiloton uit per jaar, wat gelijk staat aan het energieverbruik van 200.000 huishoudens. Ook bereiken steeds meer datacenters de grenzen van hun capaciteit.
Momenteel wordt de microserver alleen nog gebruikt in en voor wetenschappelijke omgevingen. De nieuwe microserver is kleiner en energiezuiniger dan de nu gebruikte microservers in commerciële omgevingen, zoals datacenters en fabrieken. Het consortium wil dan ook aantonen dat door de bouw en het testen van een aantal prototypes deze nieuwe microserver ook in een commerciële omgeving gebruikt kan worden. Ook wordt er een businessplan opgesteld waarmee de microserver commercieel in de markt gezet kan worden. Na afloop van het project verwachten de partijen te kunnen starten met de productie van de systemen in Noord-Nederland.
Op termijn kan dit project leiden tot nieuwe bedrijvigheid in Noord-Nederland met een omzetpotentie na vijf jaar van 12 miljoen euro en een directe werkgelegenheid van 15 arbeidsplaatsen. Het terugdringen van de CO2-uitstoot in Nederland is op termijn circa 1 miljoen ton, wat neerkomt op 3,5 procent van de Nederlandse klimaatdoelstellingen tot 2020.
Naast de provincie Groningen subsidiëren ook de provincies Fryslân en Drenthe het project met bijna 36.000 euro. Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) ondersteunt het project met ruim 377.000 euro, vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
Duurzaamheidsmissie in India
Avinash Narayanaswamy, alumnus van de Universiteit Twente, is bezig met een bijzondere missie in India. Avinsah zet zich in voor de promotie van biodiesel als duurzame brandstof.
Hoogtepunt vormt de mede door hem georganiseerde Eco Driveathon. Deze duurzaamheidsrace start op 17 februari en voert de deelnemers over een route van 700 kilometer dwars door India.
India kampt met vergaande gevolgen van klimaatverandering. De binnenlandse energievraag blijft enorm groeien en India is na 2020 de grootste importeur van ruwe olie. Als er niet meer aandacht komt voor duurzame energie, dreigt het land bovendien de rol als grootste luchtvervuiler over te nemen van China. Avinash doet er alles aan om deze ontwikkeling te stoppen. De kennis die hij opdeed tijdens zijn UT-masters Environmental and Energy Management en Sustainable Energy Technology, helpen hem bij zijn missie.
“Het klimaatprobleem wordt nu eindelijk erkend door de overheid in India”, vertelt Avinash. “Dat is al een grote stap vooruit, maar we zijn er nog lang niet.” Avinash wil de Indiase bevolking duidelijk maken dat biodiesel een prima alternatief is voor gewone diesel en dat aanpassingen aan de automotor vaak niet nodig zijn. “Dat realiseren veel mensen zich helemaal niet. Tijdens de Eco Driveathon laten we zien wat er mogelijk is. Een duurzame toekomst begint bij begrip en gedrag.”
Avinash rijdt zelf ook op biodiesel, die hij onder andere maakt van voedselafval uit restaurants. Zijn opvallende Ford Figo reed al meer dan 40.000 kilometer op biodiesel en trekt veel aandacht in India. Tijdens de recente Asia Pacific Rally Championships, een mega-event, was hij de eerste deelnemer ooit op biodiesel.
Hoogtepunt vormt de mede door hem georganiseerde Eco Driveathon. Deze duurzaamheidsrace start op 17 februari en voert de deelnemers over een route van 700 kilometer dwars door India.
India kampt met vergaande gevolgen van klimaatverandering. De binnenlandse energievraag blijft enorm groeien en India is na 2020 de grootste importeur van ruwe olie. Als er niet meer aandacht komt voor duurzame energie, dreigt het land bovendien de rol als grootste luchtvervuiler over te nemen van China. Avinash doet er alles aan om deze ontwikkeling te stoppen. De kennis die hij opdeed tijdens zijn UT-masters Environmental and Energy Management en Sustainable Energy Technology, helpen hem bij zijn missie.
“Het klimaatprobleem wordt nu eindelijk erkend door de overheid in India”, vertelt Avinash. “Dat is al een grote stap vooruit, maar we zijn er nog lang niet.” Avinash wil de Indiase bevolking duidelijk maken dat biodiesel een prima alternatief is voor gewone diesel en dat aanpassingen aan de automotor vaak niet nodig zijn. “Dat realiseren veel mensen zich helemaal niet. Tijdens de Eco Driveathon laten we zien wat er mogelijk is. Een duurzame toekomst begint bij begrip en gedrag.”
Avinash rijdt zelf ook op biodiesel, die hij onder andere maakt van voedselafval uit restaurants. Zijn opvallende Ford Figo reed al meer dan 40.000 kilometer op biodiesel en trekt veel aandacht in India. Tijdens de recente Asia Pacific Rally Championships, een mega-event, was hij de eerste deelnemer ooit op biodiesel.
Avinash is al sinds zijn jeugd fanatiek bezig met duurzaamheid. Zo maakte hij zijn eigen brandstof, ving regenwater op en composteerde zijn keukenafval. Ook maakte hij afspraken met een lokaal bedrijf om zijn plastic huisafval te recyclen. Zijn duurzame houding werd tijdens zijn studie in Twente verder aangewakkerd. In 2010 maakte hij een trip van ruim 6.500 kilometer door Europa, met als start- en eindpunt Enschede. Samen met een studievriend en met hulp van UT-hoogleraar Joy Clancy legde hij de kilometers af op in Twente gemaakte biodiesel. De trip ontving destijds veel (media)aandacht.
Avinash ontving in 2007 een University of Twente Scholarship om de master Environmental and Energy Management te volgen. In 2015 ontving hij opnieuw een studiebeurs zodat hij ook de master Sustainable Energy Technology kon voltooien. Op de Universiteit Twente leerde hij energievraagstukken zowel technisch, organisatorisch en economisch te benaderen.
TenneT contracteert HSM Offshore voor eerste mega 'stopcontacten' Nederlandse net op zee
HSM Offshore bouwt offshore transformatorstation voor Borssele Alpha (700 MW) en optioneel voor Borssele Beta (700 MW).
TenneT TSO B.V. heeft HSM Offshore uit Schiedam gecontracteerd voor de bouw van de offshore transformatorstations (platforms) voor het aansluiten van te bouwen windparken op zee bij Borssele. Het gaat om het platform voor het windgebied Borssele Alpha. HSM is ook de beoogde partij voor het eerstvolgende offshore project van TenneT, Borssele Beta.
Het gaat hier om de eerste grote netaansluitingen voor wind op zee in Nederland volgend uit het nationale Energieakkoord.
HSM Offshore gaat aan de slag met de engineering, de constructie, transport, installatie, de aansluiting en het testen van het offshore transformatorstation.
Borssele Alpha met een aansluitcapaciteit van 700 MW (megawatt) voor windparken op zee moet gereed zijn in 2019, Borssele Beta in 2020. TenneT dat verantwoordelijk is voor het net op zee in Nederland ontwikkelt als bijdrage aan het Energieakkoord tot en met 2023 minstens 3.500 MW aan offshore aansluitingen in een gestandaardiseerd concept van 700 MW per aansluiting.
TenneT TSO B.V. heeft HSM Offshore uit Schiedam gecontracteerd voor de bouw van de offshore transformatorstations (platforms) voor het aansluiten van te bouwen windparken op zee bij Borssele. Het gaat om het platform voor het windgebied Borssele Alpha. HSM is ook de beoogde partij voor het eerstvolgende offshore project van TenneT, Borssele Beta.
Het gaat hier om de eerste grote netaansluitingen voor wind op zee in Nederland volgend uit het nationale Energieakkoord.
HSM Offshore gaat aan de slag met de engineering, de constructie, transport, installatie, de aansluiting en het testen van het offshore transformatorstation.
Borssele Alpha met een aansluitcapaciteit van 700 MW (megawatt) voor windparken op zee moet gereed zijn in 2019, Borssele Beta in 2020. TenneT dat verantwoordelijk is voor het net op zee in Nederland ontwikkelt als bijdrage aan het Energieakkoord tot en met 2023 minstens 3.500 MW aan offshore aansluitingen in een gestandaardiseerd concept van 700 MW per aansluiting.
vrijdag 17 februari 2017
Steenmarter legt deel van stroomnet Groningen plat
Een steenmarter heeft vrijdagochtend in de stad Groningen een stroomstoring veroorzaakt. Het dier drong een transformatorstation aan de Bornholmstraat binnen en zorgde daar voor kortsluiting. Ruim 27.000 huishoudens en bedrijven zaten hierdoor korte tijd zonder elektriciteit, meldt RTV Noord.
De storing was na zes minuten al weer voorbij, doordat andere transformatorstations automatisch de stroomtoevoer weer op gang brachten. De telefooncentrale van UMCG vertoonde wel kuren.
De storing was na zes minuten al weer voorbij, doordat andere transformatorstations automatisch de stroomtoevoer weer op gang brachten. De telefooncentrale van UMCG vertoonde wel kuren.
Grote investeerders en verzekeraars roepen G20 op om subsidies op fossiele brandstoffen te beëindigen
Aegon roept samen met haar partnerorganisaties op om een duidelijke deadline te stellen voor het uitfaseren van subsidies en publieke financiering voor fossiele brandstoffen op 16 en 17 februari tijdens de G20 bijeenkomst in Duitsland. Aegon is al langer bezig met klimaatverandering, door te investeringen in groene energie, waaronder wind- en zonne energie projecten. Daaarnaast investeert Aegon sinds vorig jaar niet langer niet in kolenmijnen. Marc van Weede, Hoofd strategie en duurzaamheid Aegon N.V.: ‘De gevolgen van klimaatverandering zijn onomkeerbaar. We zijn verheugd dat we met een krachtige coalitie de subsidies voor fossiele brandstoffen bespreekbaar kunnen maken, omdat we geloven dat deze subsidies de overstap naar groene energie vertragen’.
Eerder deze week publiceerde de ‘Global Subsidies Initiative and the Overseas Development Institute’ een rapport waarin zij stellen dat het beeindigen van de subsidies opfossiele brandstoffen hetzelfde effect heeft als het wegnemen van alle emissies veroorzaakt door de luchtvaart. Gezamelijk geven G20 overheden ongeveer 444 miljard dollar per jaar uit aan het ondersteunen van deze vervuilende industrie, ondanks de wens op klimaatverandering tegen te houden. Het opheffen van subsidies zou een besparing in gebruik van fossiele brandstoffen betekenen ter grootte van de olie voorraad van de Verenigde Staten en Noorwegen samen. Shelagh Whitley, hoofd van het Overseas Development Institute’s Climate and Energy onderzoeks programma: ‘Internationale investeerders en verzekeraars geven een duidelijke boodschap af aan overheden: het gebruik van publiek geld voor subsidies aan fossiele brandtoffen is niet alleen slecht voor de planeet, maar ook slecht economisch beleid’.
Eerder deze week publiceerde de ‘Global Subsidies Initiative and the Overseas Development Institute’ een rapport waarin zij stellen dat het beeindigen van de subsidies opfossiele brandstoffen hetzelfde effect heeft als het wegnemen van alle emissies veroorzaakt door de luchtvaart. Gezamelijk geven G20 overheden ongeveer 444 miljard dollar per jaar uit aan het ondersteunen van deze vervuilende industrie, ondanks de wens op klimaatverandering tegen te houden. Het opheffen van subsidies zou een besparing in gebruik van fossiele brandstoffen betekenen ter grootte van de olie voorraad van de Verenigde Staten en Noorwegen samen. Shelagh Whitley, hoofd van het Overseas Development Institute’s Climate and Energy onderzoeks programma: ‘Internationale investeerders en verzekeraars geven een duidelijke boodschap af aan overheden: het gebruik van publiek geld voor subsidies aan fossiele brandtoffen is niet alleen slecht voor de planeet, maar ook slecht economisch beleid’.
Wereldwijd potentieel waterkracht: 33% van de totale energiebehoefte
Onderzoekers van de TU Delft hebben gedetailleerd de wereldwijde potentie van waterkracht in kaart gebracht. De resultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS One op woensdag 8 februari.
Op basis van een model waarbij verschillende geografische informatiesystemen worden gecombineerd, maakten de Delftse wetenschappers een simulatie van het wereldwijde potentieel van energieopwekking door waterkracht. Daarvoor is de doorstroming van elke rivier ter wereld die groter is dan 100 liter/s nagebootst, wat resulteert in een zeer omvangrijke database met een netwerk van rivieren.
Op basis van andere data zijn hellingen in deze rivieren in kaart gebracht, met als doel geschikte locaties voor waterkrachtcentrales vast te stellen. Het onderzoek biedt inzicht in de ruimtelijke verdeling van waterkracht en de hoeveelheid energie die hiermee in theorie in een specifiek gebied kan worden opgewekt.
Waterkracht zou in potentie een aanzienlijk deel van de fossiele brandstoffen kunnen vervangen. Deze studie brengt voor het eerst gedetailleerd in kaart wat de mogelijke bijdrage van waterkracht is op iedere locatie, gebaseerd op het verval en het debiet van iedere rivier ter wereld. De totale theoretische bijdrage van waterkracht is ongeveer 52 PWh/jaar, verdeeld over 11,8 miljoen locaties.
Dit is gelijk aan 33% van de jaarlijkse wereldwijde energievraag; de huidige energieproductie van waterkrachtcentrales bedraagt 3% van die jaarlijkse energiebehoefte.
Met de gedetailleerde gegevens kunnen lokale overheden en bedrijven geschikte locaties identificeren
Urk verwarmt als eerste in Nederland zwembad gasloos
Dinsdag 14 februari 2017 is de riothermie-installatie van zwembad ’t Bun op Urk officieel in gebruik genomen door Roos van den IJssel (jeugdbestuurder Waterschap Zuiderzeeland), Lida Schelwald-van der Kley (heemraad Waterschap Zuiderzeeland) en Geert Post (wethouder gemeente Urk). Het zwembad is het eerste Nederlandse zwembad dat gasloos wordt verwarmd met onder andere warmte uit het riool.
Riothermie zwembad ‘t Bun Riothermie is een techniek die warmte terugwint uit afvalwater. In een ruimte rond de rioolleidingen wordt de warmte opgevangen en gebruikt voor verwarming van het zwembad. De warmte over is, wordt opgeslagen in de bodem en op een later moment alsnog gebruikt.
Zo wordt het hele zwembad duurzaam verwarmd en de warmte bespaard van zo’n 40-45 huishoudens per jaar. Gebundelde krachten De gemeente Urk, Waterschap Zuiderzeeland, STOWA, Stichting Rioned, Doorgeest Energietechniek en Afvalwaterketen Flevoland werkten samen met de riothermie-experts van Tauw bij de realisatie van de innovatieve en duurzame riothermie-installatie. Symposium Na de ingebruikname, die via een live-verbinding op Facebook direct te volgen was, organiseerden de samenwerkende partijen een symposium over riothermie. Daarin werd via workshops dieper ingegaan op het verhaal achter de totstandkoming van de riothermie-installatie. Zowel vanuit de techniek als de processen werd de casus Urk in het algemeen - en gasloos verwarmen via riothermie in het bijzonder – behandeld. Na de workshops werden de deelnemers rondgeleid via het gemaal Noorderzand naar het aardwarmtesysteem en de machinekamer bij het zwembad. Op deze manier werd ter plaatse een uitleg gegeven op de techniek.
Riothermie zwembad ‘t Bun Riothermie is een techniek die warmte terugwint uit afvalwater. In een ruimte rond de rioolleidingen wordt de warmte opgevangen en gebruikt voor verwarming van het zwembad. De warmte over is, wordt opgeslagen in de bodem en op een later moment alsnog gebruikt.
Zo wordt het hele zwembad duurzaam verwarmd en de warmte bespaard van zo’n 40-45 huishoudens per jaar. Gebundelde krachten De gemeente Urk, Waterschap Zuiderzeeland, STOWA, Stichting Rioned, Doorgeest Energietechniek en Afvalwaterketen Flevoland werkten samen met de riothermie-experts van Tauw bij de realisatie van de innovatieve en duurzame riothermie-installatie. Symposium Na de ingebruikname, die via een live-verbinding op Facebook direct te volgen was, organiseerden de samenwerkende partijen een symposium over riothermie. Daarin werd via workshops dieper ingegaan op het verhaal achter de totstandkoming van de riothermie-installatie. Zowel vanuit de techniek als de processen werd de casus Urk in het algemeen - en gasloos verwarmen via riothermie in het bijzonder – behandeld. Na de workshops werden de deelnemers rondgeleid via het gemaal Noorderzand naar het aardwarmtesysteem en de machinekamer bij het zwembad. Op deze manier werd ter plaatse een uitleg gegeven op de techniek.
Akkerbouw biedt kansen voor duurzame energie
Zonne-energie is de toekomst, maar de aanleg van zonneparken gaat nu nog vaak ten koste van akkerbouw doordat ze op landbouwgrond geplaatst worden. Dit levert uiteindelijk problemen op voor de voedselzekerheid en is dus niet wenselijk. Wageningse studenten hebben in opdracht van WUR-ACRRES uitgezocht of het mogelijk is om zonneparken te combineren met akkerbouw.
Uit het onderzoek blijkt dat het combineren van akkerbouw met zonne-energie mogelijk is, maar nog wel veel uitdagingen kent. De Wageningse studenten hebben een aantal knelpunten voor realisatie benoemd: verplaatsbaarheid van de installatie, effecten op het gewas, wetgeving, elektriciteitsaansluiting en de economische haalbaarheid.
Het combineren van akkerbouw met zonne-energie vergt een zonne-installatie die verplaatsbaar is. Dit om met de gewassen mee te kunnen roteren en ruimte te kunnen maken voor gewashandelingen, zoals bemesten en verzorgen van gewassen. De studenten hebben diverse opties bekeken en beoordeeld, maar ze hebben nog niet het ultieme ontwerp gevonden. Het plaatsen van zonnepanelen in het veld boven het gewas heeft effect op de gewasgroei. Er bleek niet of nauwelijks informatie over de effecten op de opbrengst van het gewas beschikbaar. Dit geldt helemaal voor effecten op gewasgezondheid en productkwaliteit.
De wetgeving kent eisen voor ‘bouwwerken’ in het veld. Een verplaatsbaar zonnepark zal aan dergelijke eisen moeten voldoen. Een ander knelpunt is aansluiting van het zonnepark op een elektriciteitsnet. Veelal zijn er op landbouwkavels geen elektriciteitsaansluitingen aanwezig. De kosten voor een aansluiting zijn kostbaar. Het verplaatsen van het zonnepark over het veld vraagt ook om een flexibel aansluitpunt.
De extra kosten van de onderconstructie van een verplaatsbaar zonnepark, de aansluitkosten en de geringere productie, doordat de installatie niet jaarrond op het veld staat, zorgen voor een lastige businesscase. Dit maakt subsidie, zoals SDE, noodzakelijk. In vergelijking met andere vormen van zonne-energie, zoals zonnepanelen op schuren of op vast opstellingen, is een verplaatsbaar zonnepark duurder.
De zoektocht naar een goede en haalbare combinatie van landbouw en zonne-energie gaat onverminderd verder. Daling in kosten van de technische installatie en het vinden van de juiste gewassen bieden het meeste perspectief om combinatie van akkerbouw en zonne-energie in de toekomst mogelijk te maken.
Aanleiding voor de opdracht aan de Wageningse studenten was een ACRRES-rapport “Wat levert een Zonneweide op per ha?”. Voor ACCRES en een aantal partners was dit het startpunt om de combinatie van zonne-energie met akkerbouw te verkennen. Het zou de oplossing zijn voor het maatschappelijke dilemma zijn: meer duurzame energie, maar niet ten koste van voedselzekerheid en daarnaast een tweede inkomstenbron (gewas- en energieopbrengsten) genereren voor akkerbouwers.
donderdag 16 februari 2017
1.700 kerken over op 100% windenergie uit Nederland
Het inkoopcollectief Energie voor Kerken stapt over op 100% Nederlandse windenergie van Greenchoice. Sinds begin 2013 krijgen inmiddels ruim 1.700 kerkgebouwen groene stroom en CO2-gecompenseerd gas van Greenchoice.
Vanaf 2017 komt die stroom uitsluitend uit Nederland, een bewuste keuze van het collectief! Een kwart van de groene stroom komt uit de nieuwe eigen windmolens van Greenchoice aan het Hartelkanaal.
Jeroen Crajé van de begeleidingscommissie Energie voor Kerken: ‘We investeren vol overtuiging in Nederlandse windenergie. Daarmee dragen wij vanuit de kerken actief bij aan het groener maken van ons land. Energie voor Kerken staat voor het gebruik van alleen duurzame energie en heeft daarnaast ook aandacht voor energiebesparing en het verduurzamen van kerkgebouwen.’ Het energiecontract wordt verlengd tot en met 2019.
Vanaf 2017 komt die stroom uitsluitend uit Nederland, een bewuste keuze van het collectief! Een kwart van de groene stroom komt uit de nieuwe eigen windmolens van Greenchoice aan het Hartelkanaal.
Jeroen Crajé van de begeleidingscommissie Energie voor Kerken: ‘We investeren vol overtuiging in Nederlandse windenergie. Daarmee dragen wij vanuit de kerken actief bij aan het groener maken van ons land. Energie voor Kerken staat voor het gebruik van alleen duurzame energie en heeft daarnaast ook aandacht voor energiebesparing en het verduurzamen van kerkgebouwen.’ Het energiecontract wordt verlengd tot en met 2019.
Nieuwe zonnepanelenfabriek in de maak in regio Delfzijl
Projectontwikkelaar Powerfield wil een zonnepanelenfabriek gaan bouwen in de regio Delfzijl. Een van de mogelijke investeerders is de Chinese fabrikant Astronergy. Dat bevestigt Symen Jellema, directeur van Powerfield, in een gesprek met Solar Magazine.
Begin 2019 moeten de eerste zonnepanelen van de band rollen. 'Er zijn op dit moment meerdere buitenlandse partijen die hiervoor in aanmerking komen, afspraken hierover zullen verder moeten worden uitgewerkt', aldus Jellema.
De polykristallijne zonnepanelen krijgen naar verwachting een vermogen van 270 wattpiek. Op de sticker zal het merk ‘Powerfield’ staan.
Begin 2019 moeten de eerste zonnepanelen van de band rollen. 'Er zijn op dit moment meerdere buitenlandse partijen die hiervoor in aanmerking komen, afspraken hierover zullen verder moeten worden uitgewerkt', aldus Jellema.
De polykristallijne zonnepanelen krijgen naar verwachting een vermogen van 270 wattpiek. Op de sticker zal het merk ‘Powerfield’ staan.
Minister Kamp neemt biostoomlevering van Eneco aan AkzoNobel in gebruik
Minister Kamp van Economische Zaken heeft samen met AkzoNobel, Eneco en Groningen Seaports de levering van biostoom aan Chemie Park Delfzijl officieel in werking gezet. Eneco heeft hiervoor de biomassacentrale Bio Golden Raand omgebouwd tot een warmtekrachtcentrale die naast groene stroom nu ook biostoom levert. Gebruikmakend van de door Groningen Seaports aangelegde infrastructuur zet AkzoNobel de vrijgekomen stoom in op het chemiecluster.
Door de ombouw wordt de grootste bio-energiecentrale van Nederland nog efficiënter: bij een gelijkblijvende hoeveelheid biomassa produceert Bio Golden Raand nu dubbel zoveel duurzame energie. Door de overstap van gas- naar duurzaam geproduceerde stoom vergroent AkzoNobel in één keer 10% van haar Nederlandse energieverbruik. Naast een verminderde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, betekent dit ook een CO2-vermindering van circa 100.000 ton per jaar.
Door de ombouw wordt de grootste bio-energiecentrale van Nederland nog efficiënter: bij een gelijkblijvende hoeveelheid biomassa produceert Bio Golden Raand nu dubbel zoveel duurzame energie. Door de overstap van gas- naar duurzaam geproduceerde stoom vergroent AkzoNobel in één keer 10% van haar Nederlandse energieverbruik. Naast een verminderde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, betekent dit ook een CO2-vermindering van circa 100.000 ton per jaar.
Minister Kamp, Economische Zaken: “Noord-Nederland heeft een voortrekkersrol in de transitie naar duurzame energie. De noordelijke provincies en gemeenten waren de eerste met een plan van aanpak voor de uitvoering van het Energieakkoord. Het Chemie Park Delfzijl onderstreept deze ambities door over te stappen op duurzaam opgewekte stoom. De betrokken partijen investeren op die manier niet alleen in energiebesparing en het verminderen van CO2-uitstoot. Ze dragen ook bij aan de regionale economie door een duurzame groei van het chemiecluster mogelijk te maken.”
Ruim 10% van de Nederlandse productie van basischemicaliën komt uit Delfzijl. De industrie is onderling sterk verbonden en zorgt voor een groot deel van de werkgelegenheid in de regio. Het project maakt het chemiecluster in Noordoost-Nederland duurzamer en toekomstbestendiger. De drie partijen hebben gezamenlijk ongeveer 40 miljoen euro in het project geïnvesteerd.
Door de ombouw wordt de grootste bio-energiecentrale van Nederland nog efficiënter: bij een gelijkblijvende hoeveelheid biomassa produceert Bio Golden Raand nu dubbel zoveel duurzame energie. Door de overstap van gas- naar duurzaam geproduceerde stoom vergroent AkzoNobel in één keer 10% van haar Nederlandse energieverbruik. Naast een verminderde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, betekent dit ook een CO2-vermindering van circa 100.000 ton per jaar.
Door de ombouw wordt de grootste bio-energiecentrale van Nederland nog efficiënter: bij een gelijkblijvende hoeveelheid biomassa produceert Bio Golden Raand nu dubbel zoveel duurzame energie. Door de overstap van gas- naar duurzaam geproduceerde stoom vergroent AkzoNobel in één keer 10% van haar Nederlandse energieverbruik. Naast een verminderde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, betekent dit ook een CO2-vermindering van circa 100.000 ton per jaar.
Minister Kamp, Economische Zaken: “Noord-Nederland heeft een voortrekkersrol in de transitie naar duurzame energie. De noordelijke provincies en gemeenten waren de eerste met een plan van aanpak voor de uitvoering van het Energieakkoord. Het Chemie Park Delfzijl onderstreept deze ambities door over te stappen op duurzaam opgewekte stoom. De betrokken partijen investeren op die manier niet alleen in energiebesparing en het verminderen van CO2-uitstoot. Ze dragen ook bij aan de regionale economie door een duurzame groei van het chemiecluster mogelijk te maken.”
Ruim 10% van de Nederlandse productie van basischemicaliën komt uit Delfzijl. De industrie is onderling sterk verbonden en zorgt voor een groot deel van de werkgelegenheid in de regio. Het project maakt het chemiecluster in Noordoost-Nederland duurzamer en toekomstbestendiger. De drie partijen hebben gezamenlijk ongeveer 40 miljoen euro in het project geïnvesteerd.
woensdag 15 februari 2017
Heel Nederland is het eens met Groningen: stop met gas
Tachtig procent van de invullers van het Groen Kieskompas wil stoppen met gaswinning in Groningen. Ruim de helft van de invullers verbindt hieraan de consequentie dat alle nieuwbouwwoningen moeten worden gebouwd zonder gasaansluiting. Dit concludeert Groen Kieskompas op basis van de 50.000 bezoekers die de vragenlijst al hebben ingevuld. Het Groen Kieskompas is sinds afgelopen zondag in de lucht.
‘Voor de wens om te stoppen met de Groningse gaswinning maakt het niet veel uit waar mensen wonen. Voor de Groen Kieskompasbezoekers uit Groningen ligt dit percentage op 88 procent, voor de andere provincies is dit 82 procent,’ zegt Talitha Koek, woordvoerder Groen Kieskompas. Wel maakt uit op welke politieke partij men denkt te gaan stemmen. PVV en VVD zijn geen voorstander van het stoppen met de gaswinning. ‘Een substantieel deel van hun achterban, ruim 40 procent, denkt hier anders over en wil de Groningse gaskraan dicht.’
Ruim de helft van de invullers trekt de consequentie dat alle nieuwbouwwoningen moeten worden gebouwd zonder gasaansluiting. Ook voor deze stelling maakt het niet uit of mensen al dan niet in Groningen wonen. Inwoners van Drenthe zijn het iets vaker dan de gemiddelde inwoner oneens met deze stelling, maar uiteindelijk wil ook ruim de helft van de Drenten stoppen met nieuwe gasaansluitingen.
De grote wens van Nederlanders om te stoppen met de Groningse gaswinning ondersteunt de petitie over de toekomst van de aardgaswinning in Groningen. Deze wordt vandaag aan de Tweede Kamer aangeboden door een aantal organisaties, waaronder Provincie Groningen en Milieudefensie. Vanmiddag vindt in de Tweede Kamer hierover een debat plaats.
‘Voor de wens om te stoppen met de Groningse gaswinning maakt het niet veel uit waar mensen wonen. Voor de Groen Kieskompasbezoekers uit Groningen ligt dit percentage op 88 procent, voor de andere provincies is dit 82 procent,’ zegt Talitha Koek, woordvoerder Groen Kieskompas. Wel maakt uit op welke politieke partij men denkt te gaan stemmen. PVV en VVD zijn geen voorstander van het stoppen met de gaswinning. ‘Een substantieel deel van hun achterban, ruim 40 procent, denkt hier anders over en wil de Groningse gaskraan dicht.’
Ruim de helft van de invullers trekt de consequentie dat alle nieuwbouwwoningen moeten worden gebouwd zonder gasaansluiting. Ook voor deze stelling maakt het niet uit of mensen al dan niet in Groningen wonen. Inwoners van Drenthe zijn het iets vaker dan de gemiddelde inwoner oneens met deze stelling, maar uiteindelijk wil ook ruim de helft van de Drenten stoppen met nieuwe gasaansluitingen.
De grote wens van Nederlanders om te stoppen met de Groningse gaswinning ondersteunt de petitie over de toekomst van de aardgaswinning in Groningen. Deze wordt vandaag aan de Tweede Kamer aangeboden door een aantal organisaties, waaronder Provincie Groningen en Milieudefensie. Vanmiddag vindt in de Tweede Kamer hierover een debat plaats.
VEH ziet grote politieke steun voor omkeren schadeproces Groningen
Politieke partijen steunen vrijwel allemaal het uitgangspunt dat gedupeerden van gasschade in Groningen direct moeten worden geholpen en pas later bepaald wordt wie de rekening betaalt. Dat blijkt uit de antwoorden die de partijen hebben gegeven op stellingen die Vereniging Eigen Huis hen heeft voorgelegd in het kader van de verkiezingen.
Vanmiddag debatteert de Tweede Kamer weer over gaswinning in Groningen. Vereniging Eigen Huis roept de partijen in de Tweede Kamer op hun woorden om te zetten in daden en het kabinet ertoe te bewegen dat experimenten worden gestart, waarbij gedupeerden met gasschade direct worden geholpen. Vereniging Eigen Huis vroeg eind vorige week ook al aan de Nationaal Coördinator Groningen om zo snel mogelijk hiermee te starten. De brede steun die hiervoor in de Tweede Kamer bestaat mag niet worden genegeerd, aldus de vereniging.
Vereniging Eigen Huis legde 13 politieke partijen stellingen voor. Eén van deze stellingen luidde: "Gedupeerden van gasschade in Groningen moeten direct worden geholpen, pas later moet worden bepaald wie de rekening betaalt." PvdA, D66 en SP gaven aan het 'helemaal eens' te zijn met deze stelling. VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie, 50PLUS en PVV noteerden 'eens', terwijl SGP en VNL kozen voor de antwoordoptie 'neutraal'. Geen enkele partij verwerpt de stelling. Partij voor de Dieren en DENK hebben niet gereageerd.
"Een schadeprocedure op basis van omgekeerde bewijslast moet leiden tot snellere afhandeling van schades en een grotere tevredenheid onder gedupeerden. De nu vaak eindeloze doorlooptijden met alle overlast en onzekerheid kunnen tot een minimum worden teruggebracht. Dit zou een grote doorbraak te weeg kunnen brengen in het vertrouwen van de Groningers." zegt Steven Wayenberg, belangenbehartiger Groningen van Vereniging Eigen Huis. Dat is hard nodig, want uit het recentelijk door de vereniging gepubliceerde vertrouwensonderzoek blijkt dat maar liefst 76 procent van de inwoners van het Groninger gaswinningsgebied de toekomst negatief of zeer negatief in ziet. "De bevolking is het vertrouwen in een rechtvaardige aanpak volledig kwijt."
Vanmiddag debatteert de Tweede Kamer weer over gaswinning in Groningen. Vereniging Eigen Huis roept de partijen in de Tweede Kamer op hun woorden om te zetten in daden en het kabinet ertoe te bewegen dat experimenten worden gestart, waarbij gedupeerden met gasschade direct worden geholpen. Vereniging Eigen Huis vroeg eind vorige week ook al aan de Nationaal Coördinator Groningen om zo snel mogelijk hiermee te starten. De brede steun die hiervoor in de Tweede Kamer bestaat mag niet worden genegeerd, aldus de vereniging.
Vereniging Eigen Huis legde 13 politieke partijen stellingen voor. Eén van deze stellingen luidde: "Gedupeerden van gasschade in Groningen moeten direct worden geholpen, pas later moet worden bepaald wie de rekening betaalt." PvdA, D66 en SP gaven aan het 'helemaal eens' te zijn met deze stelling. VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie, 50PLUS en PVV noteerden 'eens', terwijl SGP en VNL kozen voor de antwoordoptie 'neutraal'. Geen enkele partij verwerpt de stelling. Partij voor de Dieren en DENK hebben niet gereageerd.
"Een schadeprocedure op basis van omgekeerde bewijslast moet leiden tot snellere afhandeling van schades en een grotere tevredenheid onder gedupeerden. De nu vaak eindeloze doorlooptijden met alle overlast en onzekerheid kunnen tot een minimum worden teruggebracht. Dit zou een grote doorbraak te weeg kunnen brengen in het vertrouwen van de Groningers." zegt Steven Wayenberg, belangenbehartiger Groningen van Vereniging Eigen Huis. Dat is hard nodig, want uit het recentelijk door de vereniging gepubliceerde vertrouwensonderzoek blijkt dat maar liefst 76 procent van de inwoners van het Groninger gaswinningsgebied de toekomst negatief of zeer negatief in ziet. "De bevolking is het vertrouwen in een rechtvaardige aanpak volledig kwijt."
Proefboringen bij Schiermonnikoog mogen doorgaan
ENGIE E&P Nederland B.V. kan beginnen met proefboringen naar aardgas in de Noordzee ten noorden van Schiermonnikoog. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft alle bezwaren ongegrond verklaard tegen de vergunningen voor de proefboringen. Dat blijkt uit een uitspraak van vandaag. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Energiebedrijf ENGIE ziet overigens af van proefboringen naar gas in de Noordzee bij Schiermonnikoog uit vrees voor imagoschade.
In juni 2016 verleenden de minister en de staatssecretaris van Economische Zaken zowel een omgevings- als een natuurvergunning voor twee proefboringen met tijdelijke boorplatforms op ongeveer vijf en zeven kilometer ten noorden van Schiermonnikoog. De eerste proefboring kan plaatsvinden in de periode oktober 2017 tot en met maart 2018. Als blijkt dat een winbare hoeveelheid gas aanwezig is, mag ENGIE het jaar daarop een tweede proefboring doen. Tegen de vergunningen waren diverse bezwaarmakers, waaronder de Waddenvereniging, in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Volgens de bezwaarmakers hadden de minister en de staatssecretaris ook onderzoek moeten doen naar de gevolgen van de gaswinning die mogelijk ná de proefboringen zal plaatsvinden. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak hoeft dat niet. Het gaat in dit geval specifiek om proefboringen naar het opsporen van gas, en niet om de winning van gas, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak. Mocht er in de toekomst daadwerkelijk gas worden gewonnen, dan zal ENGIE daarvoor een aparte vergunning moeten aanvragen.
De bezwaarmakers vrezen verder dat de proefboringen omliggende Natura 2000‑gebieden en het landschap van Schiermonnikoog aantasten. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de staatssecretaris echter de zekerheid verkregen dat de 'natuurlijke kenmerken' van de Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast door de proefboringen. Er is voldoende onderzoek gedaan naar de gevolgen van de boringen voor de natuurwaarden en de dieren die in en rond deze gebieden leven. Ook de gevolgen voor het landschap van Schiermonnikoog en de beleving daarvan mocht de staatssecretaris beperkt achten, zo oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak. Dit vanwege de afstand van de platforms tot Schiermonnikoog en de omstandigheid dat de boringen in de winterperiode, buiten het toeristische hoogseizoen, plaatsvinden.
Energiebedrijf ENGIE ziet overigens af van proefboringen naar gas in de Noordzee bij Schiermonnikoog uit vrees voor imagoschade.
In juni 2016 verleenden de minister en de staatssecretaris van Economische Zaken zowel een omgevings- als een natuurvergunning voor twee proefboringen met tijdelijke boorplatforms op ongeveer vijf en zeven kilometer ten noorden van Schiermonnikoog. De eerste proefboring kan plaatsvinden in de periode oktober 2017 tot en met maart 2018. Als blijkt dat een winbare hoeveelheid gas aanwezig is, mag ENGIE het jaar daarop een tweede proefboring doen. Tegen de vergunningen waren diverse bezwaarmakers, waaronder de Waddenvereniging, in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Volgens de bezwaarmakers hadden de minister en de staatssecretaris ook onderzoek moeten doen naar de gevolgen van de gaswinning die mogelijk ná de proefboringen zal plaatsvinden. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak hoeft dat niet. Het gaat in dit geval specifiek om proefboringen naar het opsporen van gas, en niet om de winning van gas, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak. Mocht er in de toekomst daadwerkelijk gas worden gewonnen, dan zal ENGIE daarvoor een aparte vergunning moeten aanvragen.
De bezwaarmakers vrezen verder dat de proefboringen omliggende Natura 2000‑gebieden en het landschap van Schiermonnikoog aantasten. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de staatssecretaris echter de zekerheid verkregen dat de 'natuurlijke kenmerken' van de Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast door de proefboringen. Er is voldoende onderzoek gedaan naar de gevolgen van de boringen voor de natuurwaarden en de dieren die in en rond deze gebieden leven. Ook de gevolgen voor het landschap van Schiermonnikoog en de beleving daarvan mocht de staatssecretaris beperkt achten, zo oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak. Dit vanwege de afstand van de platforms tot Schiermonnikoog en de omstandigheid dat de boringen in de winterperiode, buiten het toeristische hoogseizoen, plaatsvinden.
Akkoord voor zonnepark Waterlanden in Goor
Het negen hectare grote zonnepark achter de Goorse woonwijk Heeckeren gaat er komen. Dinsdagavond werd het zogenoemde plan Waterlanden aangenomen, meldt RTV Oost.
Het zonnepark wordt gerealiseerd door het Groningse bedrijf Solar Fields en het is de bedoeling dat ook inwoners van de gemeente Hof van Twente kunnen meeprofiteren van de opgewekte energie.
Tijdens de raadsvergadering was er met name discussie over de keuze voor de zogenoemde 'zuidopstelling'. Daardoor brengt het park minder energie op, maar door regelgeving is hier toch niet voor gekozen.
Op het voormalige Wezo-terrein aan de Herfterlaan bij Zwolle komt ook een zonnepanelenveld van 7,5 hectare, bijna vijftien voetbalvelden groot. De gemeente steunt de wijziging van de bestemming van het terrein. De zonnepanelen gaan voldoende energie opleveren (4 MegaWatt) om duizend huishoudens van stroom te voorzien
Het zonnepark wordt gerealiseerd door het Groningse bedrijf Solar Fields en het is de bedoeling dat ook inwoners van de gemeente Hof van Twente kunnen meeprofiteren van de opgewekte energie.
Tijdens de raadsvergadering was er met name discussie over de keuze voor de zogenoemde 'zuidopstelling'. Daardoor brengt het park minder energie op, maar door regelgeving is hier toch niet voor gekozen.
Op het voormalige Wezo-terrein aan de Herfterlaan bij Zwolle komt ook een zonnepanelenveld van 7,5 hectare, bijna vijftien voetbalvelden groot. De gemeente steunt de wijziging van de bestemming van het terrein. De zonnepanelen gaan voldoende energie opleveren (4 MegaWatt) om duizend huishoudens van stroom te voorzien
Hogere brandstofprijzen maken binnenvaart duurder in 2017
Na vier jaren met kostendalingen in de binnenvaart, zullen de kosten van binnenvaartondernemingen het komende jaar weer stijgen. De belangrijkste oorzaak van deze kostenstijging is de hogere brandstofprijs. Het afgelopen jaar liet juist nog lagere kosten zien, ook dit ingegeven door vooral lage brandstofprijzen. Hierdoor is er ook een grote variëteit in de kostenontwikkeling te zien: de kosten van schepen met veel vaaruren worden sterker beïnvloed door brandstofprijzen. Deze conclusie volgt uit de kostenrapportages voor de binnenvaart die recent zijn geactualiseerd door Panteia in opdracht van het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart.
Bij een gelijkblijvende inzetbaarheid van de schepen, varieert de kostendaling in 2016 tussen de –0,7% en –6,0% ten opzichte van 2015. In de zand- en grindvaart kon in het afgelopen jaar een kostendaling van –1,9% tot –3,8% waargenomen worden. De kostendaling is vooral het gevolg van de dalende brandstofprijzen. De achterliggende kostenstructuur bepaalt de mate van de kostendaling. De grootste daling in de kosten is te zien bij kapitaalintensieve schepen (jonge tankers, grote droge lading schepen) en de schepen die relatief veel vaaruren maken (continue-vaart), waarbij het aandeel van brandstofkosten in de totale exploitatiekosten groot is (bijvoorbeeld in de tankvaart en de duwvaart).
Daar waar kostencomponenten als rentelasten1 (–11,4%) en brandstofprijzen (–13,3%) daalden, stegen andere kostencomponenten beperkt. De toenemende bedrijvigheid in de binnenvaart zorgde er voor dat de reparatie- en onderhoudskosten met 2,0% stegen. Ook werd de factor arbeid duurder in 2016: deze kostencomponent steeg met 1,5%. De waarde van de schepen bleef gelijk, en bij een gelijkblijvende verzekeringspremie resulteerde dit in een stabilisatie van de verzekeringskosten.
In 2017 wordt een stijging verwacht van de exploitatiekosten: de kostenindex varieert tussen de +2,6% en +7,1%, afhankelijk van het type reis en schip. In de zand- en grindvaart wordt voor het komende jaar een kostenstijging verwacht variërend tussen de +3,1% en +5,1%. Schepen met veel vaaruren kennen de grootste stijging door het grote aandeel van brandstofkosten in de totale exploitatiekosten. Daar komt nog bij dat de arbeids- en onderhoudskosten zullen stijgen. Enkel de kapitaalkosten zullen dalen als gevolg van de opnieuw lagere rentes die verwacht worden (–3,6%). Wanneer de brandstofkosten buiten beschouwing worden gelaten, dan wordt een kostenontwikkeling verwacht van +0,9% tot +1,8%.
De werkelijke ontwikkeling van de gasolieprijs zal dus scherp gevolgd moeten worden. Op basis van de raming van het Centraal Planbureau (CPB) wordt in 2017 een daling van 14,8% verwacht ten opzichte van 2016. Echter, de component ‘brandstofkosten’ is behoorlijk onvoorspelbaar en is sterk afhankelijk van de omstandigheden die de wereldwijde oliemarkt bepalen. De huidige brandstofprijzen liggen zelfs al hoger dan het gemiddelde dat voor dit jaar voorzien wordt.
Bij een gelijkblijvende inzetbaarheid van de schepen, varieert de kostendaling in 2016 tussen de –0,7% en –6,0% ten opzichte van 2015. In de zand- en grindvaart kon in het afgelopen jaar een kostendaling van –1,9% tot –3,8% waargenomen worden. De kostendaling is vooral het gevolg van de dalende brandstofprijzen. De achterliggende kostenstructuur bepaalt de mate van de kostendaling. De grootste daling in de kosten is te zien bij kapitaalintensieve schepen (jonge tankers, grote droge lading schepen) en de schepen die relatief veel vaaruren maken (continue-vaart), waarbij het aandeel van brandstofkosten in de totale exploitatiekosten groot is (bijvoorbeeld in de tankvaart en de duwvaart).
Daar waar kostencomponenten als rentelasten1 (–11,4%) en brandstofprijzen (–13,3%) daalden, stegen andere kostencomponenten beperkt. De toenemende bedrijvigheid in de binnenvaart zorgde er voor dat de reparatie- en onderhoudskosten met 2,0% stegen. Ook werd de factor arbeid duurder in 2016: deze kostencomponent steeg met 1,5%. De waarde van de schepen bleef gelijk, en bij een gelijkblijvende verzekeringspremie resulteerde dit in een stabilisatie van de verzekeringskosten.
In 2017 wordt een stijging verwacht van de exploitatiekosten: de kostenindex varieert tussen de +2,6% en +7,1%, afhankelijk van het type reis en schip. In de zand- en grindvaart wordt voor het komende jaar een kostenstijging verwacht variërend tussen de +3,1% en +5,1%. Schepen met veel vaaruren kennen de grootste stijging door het grote aandeel van brandstofkosten in de totale exploitatiekosten. Daar komt nog bij dat de arbeids- en onderhoudskosten zullen stijgen. Enkel de kapitaalkosten zullen dalen als gevolg van de opnieuw lagere rentes die verwacht worden (–3,6%). Wanneer de brandstofkosten buiten beschouwing worden gelaten, dan wordt een kostenontwikkeling verwacht van +0,9% tot +1,8%.
De werkelijke ontwikkeling van de gasolieprijs zal dus scherp gevolgd moeten worden. Op basis van de raming van het Centraal Planbureau (CPB) wordt in 2017 een daling van 14,8% verwacht ten opzichte van 2016. Echter, de component ‘brandstofkosten’ is behoorlijk onvoorspelbaar en is sterk afhankelijk van de omstandigheden die de wereldwijde oliemarkt bepalen. De huidige brandstofprijzen liggen zelfs al hoger dan het gemiddelde dat voor dit jaar voorzien wordt.
UT: deel energiemeters geeft verkeerde waarde
Naar schatting driekwart miljoen energiemeters in Nederlandse meterkasten geven verkeerde standen weer. Ze worden beïnvloed door andere energiebronnen in de omgeving, blijkt uit onderzoek van de Universiteit Twente (UT) en Hogeschool van Amsterdam.
Volgens Frank Leferink, hoogleraar EMC (Electromagnetic Compatibility) verbonden aan de UTm zou veel moderne electronica een storende werking hebben op statische en slimme meters.
Namens Netbeheer Nederland zegt Liane ter Maat 'de afwijking is er alleen is in uitzonderlijke omstandigheden, dus bij een schakelbord met vijftig lampen of grote dimmers, en die komen in normale huishoudens niet voor.'
Volgens Frank Leferink, hoogleraar EMC (Electromagnetic Compatibility) verbonden aan de UTm zou veel moderne electronica een storende werking hebben op statische en slimme meters.
Namens Netbeheer Nederland zegt Liane ter Maat 'de afwijking is er alleen is in uitzonderlijke omstandigheden, dus bij een schakelbord met vijftig lampen of grote dimmers, en die komen in normale huishoudens niet voor.'